Ned /

Geweldloosheid-3



Karma

Het Sanskriet-woord karma betekent arbeid of activiteit of, meer specifiek, elke activiteit die een reactie met zich meebrengt waardoor we aan deze materiële wereld gebonden worden en baatzuchtige arbeid ofwel gehechtheid aan de resultaten van de arbeid hebben. Hoewel men het idee van karma meestal in verband brengt met oosterse filosofie, beginnen vele westerlingen nu ook in te zien dat karma een algemeen geldend principe is (de woorden karma en ahimsâ (geweldloosheid) zijn ook opgenomen in het Groot Woordenboek Van Dale), zoals ook tijd en zwaartekracht (ether). Elke activiteit geeft een reactie. Volgens de wetten van karma moeten we als we andere levende wezens pijn en leed bezorgen, in ruil daarvoor zelf pijn en leed ondergaan, zowel individueel als collectief. Wat men zaait, zal men oogsten, zowel in dit leven als in het volgende, want de natuur kent haar eigen rechtvaardigheid. Niemand kan aan deze wetten ontsnappen, behalve zij die begrijpen hoe deze werken (60% van de Nederlandse bevolking gelooft in reïncarnatie volgens een laatstelijk gedaan onderzoek).

Om te begrijpen hoe karma bijvoorbeeld een oorlog kan veroorzaken, kunnen we een voorbeeld uit de Veda's, uit het S'rîmad Bhâgavatam ("Het Verhaal van de Fortuinlijke") nemen. In de Bhagavad Gîtâ ("Het Lied van God") handelt de eerste hoofdsectie, de hoofdstukken 1 tot en met 6 over karma-yoga). Soms ontstaat er in een bamboebos brand doordat de bomen tegen elkaar wrijven. De bomen zijn echter niet de werkelijke oorzaak van de brand; het is de wind die ze doet bewegen. De bomen zijn slechts het instrument (zie S.B. 1.11: 34, 3.1: 21, 5.6: 8, 11.13: 7 en 11.30: 24). Op dezelfde manier toont het principe van karma ons dat de wrijving die tussen sommige landen bestaat niet te wijten is aan de landen zelf, hoewel die wrijving best de oorzaak zou kunnen worden van de bosbrand van een wereldoorlog. De werkelijke oorzaak is de niet-waarneembare wind van karma, die voortgebracht wordt door de daden van de zogenaamd onschuldige wereldburgers.

Volgens de wetten van karma heeft de supermarkt op de hoek, of de dichtsbijzijnde hamburgertent meer te maken met de dreiging van een wereldoorIog dan bijvoorbeeld een waanzinnige dictator of wat snel geïrriteerde politici. Het vooruitzicht van een kernoorlog schrikt ons geweldig af, maar we staan elke dag even afschrikwekkende slachtingen toe in de geautomatiseerde slachthuizen. Zoals eerder uitgelegd, kan iemand die een dier eet niet zeggen dat hij het niet gedood heeft omdat hij zijn mooi verpakte stukje vlees in de supermarkt heeft gekocht. Hij betaalt daar immers iemand anders mee om voor hem te doden, en zo laden ze beiden de reacties van karma op zich. Wat is er meer hypocriet dan deel te nemen aan een vredesbetoging en vervolgens naar de plaatselijke snackbar te gaan om een hamburger te eten? Dit is precies de huichelarij die George Bernard Shaw veroordeelde:

We pray on Sundays that we may have light,
To guide our footsteps on the path we tread;
We are sick of war, we don't want to fight,
And yet we gorge ourselves upon the dead.

"...in zijn volgende leven werd de stier een man..."

In zijn commentaar bij het Caitanya-Caritâmrita, het boek van Krishnadâsa Kavirâja Goswâmî over het leven en de leer van Heer Caitanya, de Heer der Vedische Reformatie, ook 'Het Nieuwe Testament' van de Caitanya-vaishnava's, geschreven in de zestiende eeuw of filognostisch getiteld 'Nectar van de Daden van Heer Levenskracht' (Madhya 24, vers 251) zegt S'rîla Prabhupâda: "Degenen die dieren doden en ze onnodig pijn bezorgen - zoals mensen dat in slachthuizen doen - zullen in hun volgende leven en in vele levens die nog zullen komen op dezelfde wijze gedood worden ... In de joods-christelijke geschriften wordt heel duidelijk gezegd: 'Gij zult niet doden.' Toch gaan zelfs religieuze leiders zich onder het verzinnen van allerlei uitvluchten te buiten aan het doden van dieren, terwijl ze tegelijkertijd voor vrome mensen willen doorgaan. Dit soort schijnvertoningen en huichelarij in de samenleving zijn de oorzaak van een eindeloze reeks rampen, zoals oorlogen, waar mensen in grote getale het slagveld opgaan om elkaar te doden. Dit zijn de gevolgen van karma.

Zij die de wet van karma begrijpen, weten dat vrede niet verwacht moet worden van betogingen en verzoekschriften, maar eerder van een grootscheepse voorlichting waarbij de mensen onderwezen worden in de consequenties van het doden van onschuldige dieren (en ongeboren kinderen). Er moet een bewustzijnsverandering plaatsvinden in de harten en hoofden van mensen. Dit zal ons heel wat meer helpen bij het voorkomen van een verdere groei van de enorme last van karma die de wereld te dragen heeft. Als we de wereldproblemen willen oplossen, hebben we mensen nodig met een gezuiverd bewustzijn, die kunnen zien dat de kern van elk probleem in wezen geestelijk is. Mensen met belangrijke leidinggevende posities in de wereld zouden vegetariërs moeten zijn.

De meest gehoorde tegenwerping van de niet-vegetariërs is dat vegetariërs nog steeds planten moeten doden en dat ook dat geweld is. Men kan hierop antwoorden dat er voor het oogsten van vruchten en vele soorten groenten, noten en granen geen enkele plant gedood hoeft te worden. Maar zelfs in die gevallen waar dat wel zo is, is de pijn die dat met zich meebrengt veel minder dan dat bij het slachten van een dier het geval is, om nog maar te zwijgen over alles wat een voor de slacht gefokt dier te lijden heeft tijdens zijn leven, zoals hierboven omschreven. Het is waar dat vegetariërs planten moeten doden en dat het doden van planten ook geweld is, maar we moeten eten om in leven te blijven. In de strijd om het bestaan is het ene levende wezen voedsel voor het andere. Het probleem is dus niet hoe we het doden helemaal moeten zien te vermijden - wat een onmogelijk voorstel is - maar hoe we levende wezens zo min mogelijk leed kunnen bezorgen en toch aan de voedselbehoefte van ons eigen lichaam tegemoet kunnen komen.

Vegetarisch mededogen draagt bij tot het belang van het brengen van meer persoonlijk geluk op de eerste plaats.

Voorbij het vegetarisch zijn

Buiten de bezorgdheid om onze gezondheid, economie, ethiek, religie en zelfs ons karma, heeft het vegetarisch zijn (geweldloos zijn) een hogere, geestelijke dimensie die ons kan helpen bij het ontwikkelen van onze natuurlijke waardering en liefde voor God. Volgens de Veda's en al de andere geschriften van de wereldreligies, is het doel van het menselijk leven onze identiteit als dienaar van God in te zien. We zijn niet het tijdelijke materiële lichaam, maar de eeuwige geestelijke ziel in dat lichaam. Omdat we ten onrechte denken dat we dit stoffelijke lichaam zijn lijden we, terwijl we als geestelijke ziel in feite eeuwig, vol kennis en vol gelukzaligheid zijn.

Laten we nog eens het volgende vers uit de Bhâgavata Purâna ("Het Verhaal van de Fortuinlijke") lezen, en wel 1.13: 47: 'Zij (de dieren) die geen handen maar poten hebben, zijn overgeleverd aan hen die wel handen hebben (de mensen); heeft het levende wezen geen ledematen (zoals gras), dan is het overgeleverd aan de vierbenigen (zoals de koeien); de zwakkere is overgeleverd aan de sterkere en zo houdt het ene levende wezen zich in leven met het andere.'

De schriftuurlijke aanwijzingen zijn niet bedoeld om de niet-vegetariërs in hun activiteiten aan te moedigen, maar juist door het aangeven van regulerende beginselen daarin af te remmen. Het ene levend wezen vormt met zijn lichaam het levensonderhoud van andere, sterkere wezens. Niemand hoeft zich hoe dan ook bezorgd te maken om zijn levensonderhoud, omdat er voldoende levende wezens op aarde zijn. Uitbuiting van de zwakke door de sterke is de wet van het gewone bestaan; in de verschillende levensrijken wordt altijd getracht de zwakken te verslinden. In de materiële wereld kan deze neiging op geen enkele zelfbedachte manier worden tegengegaan; het kan slechts door het menselijk wezen, door het de regulerende principes te laten naleven, tot gevoel voor het geestelijke te brengen: geen vlees eten (zie b.v. S.B. 10.1: 4), geen illegitieme sexualiteit en geen intoxicatie of gokken. Ze zijn afgeleid van de eeuwige waarden resp. mededogen (dayâ), zuiverheid of trouw (s'auca of dâna), waarheid (satya), en soberheid of boete (tapas). Deze geestelijke beginselen nu staan iemand niet toe enerzijds de zwakkere dieren te doden en anderzijds de gedachte van de vreedzame coëxistentie te prediken. Als de mens geen vreedzame samenleving met de dieren aangaat, hoe kan hij dan verwachten dat de menselijke samenleving tot vreedzaam samenleven zal komen? De politiek leiders in een land en haar inwoners dienen begrip te krijgen voor het Opperwezen of God en Zijn allesomvattende schepping, waardoor elk wezen ertoe zal zijn aangetrokken die schepping te beschermen, te helpen handhaven en bovenal haar lief te hebben! Zo zal het lijden in de strijd om het bestaan geleidelijk aan gelenigd worden.

Leo Tolstoj zei: 'Zolang er slachthuizen zijn, zullen er oorlogen bestaan.'
'Er is een causaal verband tussen geweld tegen dieren en geweld tegen mensen.'


Partij voor de Dieren


In Nederland is sinds september 2006 ('s Werelds) 1e 'Partij voor de Dieren' opgericht. Zij deden mee aan de verkiezingen voor een nieuw kabinet in november 2006 en behaalden daarvoor 2 zetels. Dat is wat mij betreft een teken van vooruitgang in het collectieve bewustzijn, gezien de ondersteuning van vele nederlanders en bekende persoonlijkheden als o.a. Harry Mulisch, Kees van Kooten, Martin Gaus, Maarten 't Hart, Jan Wolkers en Paul Cliteur enz.

Inzet van de PVDD: Verwerpen van alle vormen van geweld, intimidatie en bedreiging die worden ingezet bij de behartiging van het welzijn der dieren. Dieren worden uitgebuit (ook in Nederland). Er is een hoop zinloos geweld tegen dieren, terwijl het levende wezens zijn die ook gevoel hebben, aangetoond door tal van biologen en ethologen. Dieren hebben ook een intensief sociaal leven, zorgen voor elkaar en kunnen heel altruïstisch zijn. Sommige dieren moeten andere dieren doden om in leven te blijven. Maar een grote groep dieren leeft tevreden met het consumeren van planten, zaden, grassen en kruiden.

Als je geen mededogen hebt met een dier, voor een ander wezen, dan mis je dat toch ook voor je medemens.

Het blijft een individuele verantwoordelijkheid om al dan niet dieren te eten. Gedragsverandering kun je niet opleggen. Je kan wel de onwetendheid c.q. 'angst' om vegetariër te worden proberen weg te nemen door de gevolgen van het vlees eten te laten zien en goede informatie te geven over wat nu een goed vegetarisch dieet is, waarbij je alle benodigde vitaminen, mineralen e.d. binnenkrijgt, die in vlees zitten, dus de juiste vleesvervangers (Partij voor de dieren).

Mahatma Gandhi: De omgang met dieren zegt iets over het beschavingsniveau van een land en haar volk.

Milieudefensie start burgerinitiatief voor einde bio-industrie


Stop het dierenleed

Amsterdam, 12 september 2006. Milieudefensie en haar jongerenorganisatie Jongeren Milieu Actief (JMA) starten vandaag een burgerinitiatief om een eind te maken aan de bio-industrie. De organisaties willen dat de Tweede Kamer kiest voor een veehouderij zonder dierenleed, zonder milieuvervuiling en zonder import van veevoersoja die ten koste gaat van het Amazonewoud. Als 40.000 burgers dit initiatief ondersteunen is het parlement verplicht om het voorstel te behandelen. De nieuwe Tweede Kamer moet zich dan uitspreken over de toekomst van de veehouderij. Milieudefensie en JMA zijn er van overtuigd dat veel Nederlanders een veehouderij willen die wél rekening houdt met de belangen van dieren en het milieu. Maar de visie van de samenleving moet nu ook door de politiek worden opgepikt. Campagneleider Wouter van Eck van Milieudefensie: 'Het ongenoegen in de samenleving over de misstanden in de landbouwsector is groot. Dit burgerinitiatief biedt de historische kans om de bakens te verzetten'.

Los van partijpolitieke tegenstellingen moeten de nieuwe kamerleden hun eigen antwoord formuleren op dit maatschappelijk verzoek. Het is een gewetensvraag voor ieder Kamerlid: 'Wil ik dit nog langer voor mijn rekening nemen, of grijpen we deze kans en gaan we het anders doen.'

De bio-industrie is erop gericht om zo efficiënt en goedkoop mogelijk te produceren. In Nederland leven 450 miljoen landbouwdieren op elkaar gepropt in stallen vaak zonder ooit daglicht te hebben gezien. Kuikens worden ontdaan van hun snavel en biggen worden onverdoofd gecastreerd. Nederland is het dichtstbevolkte varkens- en kippenland ter wereld. De hoeveelheid mest die dit oplevert is 70 miljard kilo per jaar, dat is 4.000 kilo per Nederlander. De mest is een grote vervuiler van bodem en grondwater. Natuurgebieden worden aangetast en veel plantensoorten sterven uit. Ook is de bio-industrie door de grootschalige import van veevoersoja mede verantwoordelijk voor de vernietiging van unieke natuurgebieden in Zuid-Amerika. De aanleg van sojaplantages is in het Amazonegebied een van de belangrijkste oorzaken van ontbossing.

Sinds mei 2006 biedt de Tweede Kamer de mogelijkheid om met een burgerinitiatief onderwerpen op de politieke agenda te zetten, vooralsnog voor een proefperiode van twee jaar. Indien 40.000 burgers het initiatief ondersteunen wordt het voorstel in behandeling genomen (zie Stop Fout Vlees).

Categorie: Artikelen | Nederlands | Auteur: Marja Langkamp


Deze pagina werd sedert 28 juli 2009 keer bekeken.