musicbutton

 

 

 De Droom | Werkeloosheid? Propaganda! | De Geboorte van de Tijd | De Leugen en de Val | Een Valse Vereniging

 

De Droom

Een beetje een science fiction verhaal over de geboorte van de Cakra Tempometer.

Door R.P.B.A.

 

1  G R O T E  B R O E R

Voor de miljoenste keer trek ik de deur achter me dicht. Buiten is de grote leegte die ik moet vullen. Daar zijn de mensen die ik moet ontmoeten. Ik stap op mijn fiets, want een auto is niet nodig. Ik rij, volkomen gewend aan de waanzin van brutale, glimmende en veel te dure auto's, met grote onverschilligheid de frisse Hollandse kou in. Heerlijk weer, geen kakkerlakken, geen zweetpartijen of tropenkoorts. Het is het paradijs van Nederland. Vrijheid, de wind van voren, weg met de filosofische zwartgalligheid van teveel thuis zitten. Mijn fiets is oud, maar eerlijk gekocht, van het Leger des Heils. Pure liefde, niet gestolen zoals zoveel fietsen tijdens mijn studenten tijd. Het witte fietsenplan wilde niet lukken. Er staan altijd overal fietsen. Waarom mag je gewoon niet ermee wegrijden als dat nodig is? Altijd haatte ik de bezitsdrang, maar nu ben in volwassen. Ik ben het er nog steeds niet mee eens. Maar ik ben sterk en volwassen, ik ben er onverschillig over. Huilen doe ik niet meer, behalve dan als de t.v. te fel licht geeft of als de wind mij op de fiets te gevoelig in de ogen waait. Ik fiets naar huis, mijn echte huis, waar mijn moeder woont. Mijn vader is overleden. Ik kon er echt niets aan doen. Hij was gewoon te oud en zijn bloedvaten begaven het. Ik voelde me niet schuldig, zoals wel eens eerder toen hij een beroerte kreeg maar er niet aan overleed. Dit keer was het gewoon zijn tijd. Ik kon mijn tranen bedwingen. De tijd was rijp.

Voor het station bindt ik mijn fiets aan een paal, zoals altijd, want ik ken het mislukte witte fietsenplan. Een stevige ketting zodat geen gelegenheid geen dief maakt. Ik ben boetvaardig en een leraar. Ik keten gewoon mijn fiets vast. Dat is genoeg. Ik ga een treinkaartje kopen. Gedachten flitsen heen en weer tussen de verschillende loketten en de kaartjesautomaat. Wat is belangrijker? Een leuke dame, een nuchtere heer, aansluiten in een rij, of knoeien met een machine, kredietkaart werkt niet, geen pasgeld, allemaal knopjes... Ik doe maar wat en vergeet waarom. Ik heb altijd wel een reden of een systeem. Het kaartje wordt altijd duurder, maar de inflatie is nihil verzekert de minister-president. Wat zou het. In de trein geen agressie, de oorlog is afgelopen. Je weet maar nooit hoe de oorlog eruit ziet. De treinconducteur kan kwaad zijn, of medepassagiers, of ikzelf. Maar: niks aan de hand. Even goed opletten, want ik ben al vaker dromerig mijn stationnetje voorbij gereden. Ook niet. Ik ben goed helder. Het gaat goed met me. Mijn lichaam sterk en fris, mijn hart op de goede plaats. Een bosje bloemen voor moeder. Een mooie dag. Niets aan de hand.

'Hallo fijn dat je er bent' Mijn moeder haar kroonprins is weer thuis. Toevallig niet het zwarte schaap van de familie. Dan maar de Jezus Christus van de familie. De lullige dingen doe ik wel. De waanzin, de weg, de boete.

'God, zijn jullie nog aan het ontbijt?' vraag ik zonder belangstelling. Mijn broer en mijn schoonzus, zwanger en gewoon zoals ze zijn zitten bij mijn moeder aan de ontbijttafel.

'Je ziet er goed uit', zegt de oude fiets waar ik het vrijen op leerde. Ik had mijn nette pak aangetrokken. Sedert mijn vader heen is, geen gebrek aan stropdassen meer. En ik voel me er lekker in. Dat hondse spijkerbroekengedoe met oude truien is meer iets voor de privé-sfeer en de kroeg waar je toch stinkend als een asbak weer van terug komt. Mijn moeder omhelst me alsof ik haar enige vrijer ben en ik, een beetje terugdeinzend, maar niet echt, buig me voorover om haar genade te verwelkomen. Als ze mijn moeder niet was, had ik haar graag jonger als mijn vrouw gehad. Maar zo'n leven heb ik niet. Wat moet ik met vrouwen in een wereld die meer lijkt op een doolhof voor psychopaten dan op een ontmoetingsplaats voor hardwerkende zielen? Mijn broer gelooft natuurlijk in het laatste. Hij is dan ook bijna twintig jaar jonger en vol vertrouwen in de zegen van zijn seksuele potentie. Als oudste broer hem steeds onder z'n kont gezeten dat hij zijn eerste liefde trouw blijft en God niet loochent, lijkt zijn leven normaal te verlopen: netjes getrouwd, een baantje in het onderwijs en een kind onderweg.

'Weet je al hoe je je kind gaat noemen?' En voordat mijn schoonzus een antwoord kan formuleren begint de aanwezigheid in zijn geheel met een warboel aan speculaties en ideeën. Paul, Lodewijk, Ad. Dat zijn wel sterke namen. Meisjesnamen komen niet aan bod.

'De waarzeggerij beweert van alle kanten dat het een meisje wordt' weet ze ten leste te antwoorden. Enigszins teleurgesteld valt er weer normale rust in het gezelschap.

'Als het nieuwe lichaam van vader in jouw buik zit - we zullen het nooit zeker weten - waarom dan een meisje?' ik stelde de vraag impliciet, maar kreeg toch een antwoord.

'Ik heb de laatste tijd wel zin in gember' zei de bollopende moeder. Mijn vader was een grote gemberliefhebber die voor zijn verjaardag het liefst noten en gember kreeg.

Ik lachen. Prachtig, zie je wel dat de Bhagavad Gîta gelijk heeft. Maar zeggen kon ik dat niet. Ik ben er niet om te prediken. Ik ben er om te dromen totdat er niets anders is dan die droom. Mijn vader een meisje? Ik bleef lachen.

'Misschien was hij teveel een kerel in zijn leven en moet hij nu maar een gedwongen emancipatie ondergaan' stelde mijn moeder'.

'Aanvaardbaar' zo luidde het oordeel, maar hij kon toch ook wel weer een man zijn eigenlijk. We zullen wel zien. Op de echo was er tussen de beentjes nog niets te bekennen, maar dat kon nog komen. Ander onderwerp.

Hoe staat het met de dromen, zijn ze nog bedrog of wordt het al werkelijkheid? Mijn broer kon die vraag ietwat uitdagend stellen, trots op zijn gezwollen liefde in het vrouwelijke. Mijn mannelijk tegendeel kon ik hem natuurlijk niet tonen. De aap heeft geleerd te spreken, dus deze Neanderthaler dan maar zijn knots bespreken in plaats van hem te tonen. Natuurlijk wilde ik de wereld nog veranderen, natuurlijk geloof ik nog in mezelf. Na jaren van zwoegen, zoeken, bidden en vrezen, was ik tot de conclusie gekomen dat een nieuwe tijd haalbaar, maakbaar en te genieten zou zijn. Ik was er simpel van uitgegaan dat de ellende van de moderne tijd de moderne tijd zelf is. Letterlijk. Het is de gemiddelde, gezoneerde en verzomerd gemanipuleerde politieke tijdbeheersing die de mensheid het zicht op God had ontnomen. De mensheid was gespleten in zijn besef van tijd en ruimte en had daarmee de fundamentele organisatie van zijn hersenen in de war geschopt. Letterlijk weet de ene hersenhelft niet meer goed wat hij met de andere te maken heeft. Identiteitscrisis, vervreemding van man en vrouw en de hele moderne reut van tegenstellingen erachteraan. Grote broer had de oplossing gevonden: de middeleeuwse klok en de Oudromeinse kalender waren aan vervanging toe en daarmee moest de hele wereld gered zijn van zijn modernistische schande.

De postmoderne tijd moet er uitzien als een totaalconcept van vrije keuze waarin ieder zijn eigen draai, zijn eigen orde, tijd en ritme kan leven zonder gevangen te raken in een dictatuur van zoals-het-moet. Het verhaal was nog niet zo tot mijn broer doorgedrongen.

'Waar ben je mee bezig' was zijn nuchtere vraag. En daar gaat het in feite ook om. Wat was nu de werkelijkheid van mijn werelddroom? Dacht ik nu werkelijk de wereld naar mijn hand te kunnen zetten en te kunnen verbeteren? En inderdaad, waarom niet? Is moderniseren zoiets geks? Het is toch heel normaal je best te doen en verouderde toestanden aan te pakken? Nee een defaitist en pessimist was ik niet. Maar een filosoof en politicus was ik ook niet. Ik houdt van muziek.

'Ik ben weer op gitaarles' wist Robert te melden.

'Peter, je houdt toch ook nog van gitaar spelen? Of doe je er niets meer aan?' Ik had mijn broer leren gitaarspelen en hij was mij gevolgd in het goede voorbeeld intellect en emotie op die manier bij elkaar te brengen. Het was altijd mijn verliefdheid geweest en nu was het zijn verliefdheid. Ik enthousiast.

'Je kan je gitaarleraar wel die gitaarstukken laten zien die ik geschreven heb voor de Sire Eight-mensen.'

'Die zijn toch veel te moeilijk' protesteerde hij.

'Er zitten heel makkelijke tussen', zei ik. Ik was altijd van mening dat cultuur en religie tot dezelfde bos veren behoorden en niet gescheiden dienden te worden.

'Ik zal wel zien' zei Robert, en daarmee was het gedaan. Er kwam nog meer familie bij moeder op bezoek. Het was moederdag. Grote broer had nog meer kleine broers. Een andere, Hendrik, was huisarts met een gezonde sympathie tegen de allopathische geneeskunde in de vorm van de subtiele gifmengerij genaamd homeopathie. Ik begreep nooit hoe hij daar een vrouw, kinderen een riant huis van kon bekostigen, maar hij was een politiek natuurtalent. De voordelen van de medische macht en status, combinerend met een brave gehoorzaamheid aan de wetten van zijn oudste broer: ' sukkel, je wordt niet zo'n matennaaier als Nixon en co, Vietnam weet-je-wel' Nou - wist hij veel. Hij is gewoon intelligent. En aangezien ik hem het nooit rechtstreeks had gezegd dat hij niet zo'n sukkel moest wezen, was hij er ook geen. Er was nog een vierde broer, Frits, die bij de politie wilde, maar er rap van afzag toen onze communistische oudste zuster hem voor sufferd en knuppel begon uit te schelden met een gezicht vol zuur en akelige verkilling zonder werkelijk iets te zeggen. Dat was allemaal in het verleden. Frits was de artistieke vrijheid ingedoken met een Hier-en-Nu filosofie van biseksuele verzaking in liefde voor de kinderlijke kunstenaarsziel. Ik had naar de kunstacademie gewild, maar was op aanraden van mijn vader in zijn voetsporen getreden en in moeilijkheden geraakt. Hendrik was gescheiden en hertrouwd, net als mijn oudste zus Catharina (ook wel kattekop genoemd), en de tweede, eveneens oudere zus Kato was met een Indiër getrouwd en liet zich liefst nooit meer zien. Die zondag waren ik, Robert en Hendrik aanwezig zonder onze overleden vader te missen. Dat kwam pas als we alleen met moeder waren. Nu moesten we de wijsheid van pa omzetten in vertrouwen in onszelf. Hij was een kinderpsycholoog en ik werd een klinisch psycholoog- psychotherapeut met gemengde (yoga-)gevoelens. Eigenlijk had ik een hekel aan gezeur en gezanik en verlustigde ik me liever in artistieke zaken als muziek en tekenen. Maar die liefde sneeuwde onder. Ik speelde geen gitaar meer en tekenen liet ik al jaren eerder over aan Marie mijn ex met wie ik zeven jaar leefde, maar moest verlaten om plaats te maken voor haar en mijn eigen ambities. Wat er over was was mijn ambitie de wereld aan te pakken en echt te verbeteren. Wat over was was mijn onwil om de wereld niet aan te pakken. Dit is mijn planeet, mijn leven, mijn Nederland, Europa en Wereld en ik heb maar mijn steentje bij te dragen in de doodnormale modernisering van de verouderde, corrupte en leugenachtige bende.

'Hoe wil je dat nu aanpakken' zei Hendrik terwijl hij zijn dochtertje van 4 die over hem heen kroop van zich afduwde.'

'Wat denk je nu te kunnen verbeteren aan dat 'mooie' systeem van ons. We moeten eerst eens de boel goed op een rijtje zetten, denk je ook niet? Dus Grote Broer die-zoveel-geleerd-heeft, hoe luidt uw oordeel'

'Wel, er zijn een aantal problemen die je eerst als een probleem moet herkennen. De goede oude tijd kennen we als harmonisch en niet zo strak bepaald door klokken als wel door mensen, wat ook niet direct het ideaal is. Dus ik kan niet een strakke bepaaldheid van het gezag van wie dan ook voorstaan. We zijn op zoek naar harmonie, en dat zonder dus iemand voorop te stellen. Het systeem van de tijd kent geen harmonie: de strakke regelmaat van de week loopt dwars door de jaarindeling heen, zodat een bepaalde datum niet een bepaalde dag is. Dat werkt verwarrend. Het doel is harmonie en helderheid, niet tegen elkaar indraaien van indelingen en onduidelijkheid. Ten tweede is de opeenvolging van de maanden onduidelijk: dan weer dertig dagen, dan weer 31 dagen en dan weer 28 of negentwintig dagen. Ook dat is onlogisch en disharmonisch. Willekeur mag niet een gangbare praktijk zijn anders speel je onrecht in de kaart. Verder komt de indeling van de dag in vierentwintig uur niet overeen met de indeling van het jaar. Twaalf maanden en twaalf uren geeft wel een zekere gelijkenis, maar een verdere opdeling in 60 minuten en 24 uren is nergens in het jaar terug te vinden. Daarnaast vallen de kortste dag, kerstmis en oud en nieuw op verschillende data na elkaar terwijl het in feite één en dezelfde viering betreft, n.l. het nieuwe jaar. Het algemene probleem is een gebrek aan overeenstemming met de natuur waardoor mensen in de war raken door het z.g. nature-nurture ofwel cultuur-natuur-conflikt. Dit is zo ongeveer het probleem als je het op een rijtje zet. Er is een filosoof geweest die zei dat de werkelijke tijd iets subjectiefs is dat niet te meten is, maar dat hoef je niet serieus te nemen, we weten wel dat de daglengte varieert en de sterrenhemel één sterrenbeeld per pakweg tweeduizend jaar verschuift.'

'Het is dus een gezellig ouderwets onlogisch rommeltje?', opperde Hendrik.

'Dat mag je wel zeggen als je bedenkt dat Napoleon en Hitler de grootste verspreiders waren van respectievelijk de gemiddelde en de zonetijd - dat de oude romeinse orde niet alleen Jezus vermoordde, maar ook in feite met Hitler het hele Joodse volk, wordt toch wel algemeen als het probleem en de schande van de twintigste eeuw gezien.'

'Maar', zei Hendrik, 'dat is een causaal verband dat niet iedereen zal onderkennen als zijnde waar'

'Het is net als met reïncarneren, je bent er niet zeker van, het is ook niet de bedoeling, maar je kan er toch maar beter rekening mee houden dat het tot de mogelijkheden behoort. Ik weet, beste Hendrik, dat je een talent voor de politiek hebt, maar als je het gewoon buiten de politiek om beschouwt als een opdracht een zo harmonieus mogelijk systeem te bouwen, zal je toch toegeven dat de oude toestand voor verbetering vatbaar is.'

'Dat is waar, maar we zitten om met pa te spreken wel met een probleem dat mensen hun oude gewoonten niet zo gauw opgeven en dat een pleidooi voor verdringing van iets ouds door iets nieuws meestal op hartstocht en strijd uitloopt waarbij politieke tegenstellingen onherstelbare schade toebrengen aan de goede zaak van een hervorming.'

'Dat is heel intelligent opgemerkt, beste broer, en wat nog meer het probleem is: men is toch wel gevoelig voor wie zoiets beweert, want die knakker aanbidden daar heeft men dus nooit zin in.'

'Hmm' zei Hendrik, ' Maar we zien er daarom toch niet van af?'

'Nee natuurlijk niet' zei ik het hoofd opheffend alsof ik bovenop de boekenkast zat te kijken.

'Ik heb goed rondgeneusd in de oude boeken op zoek naar reeds bestaande vernieuwingen die dan eventueel samen te brengen zijn met moderne toepassingen en dat is gelukt. Er was al eerder een voorstel tot vernieuwing, maar dat liep op niets uit omdat men slechts de kalender wilde fixeren op 52 weken en één extra speciale nieuwjaarsdag. Dat mislukte omdat het geen wezenlijke integriteit vormde voor het gehele tijdprobleem zoals ik je schetste. Datum en dag komen dan wel overeen, maar hoe moeten 52 weken over twaalf maanden verdeeld en hoe moet de klok er dan uitzien? Dat ging in de prullenbak. Maar in de vedische literatuur die ik van de Sire-gemeente heb gekregen las ik over een indeling in 24 15-daagse perioden, zes seizoenen met de ons bekende 24 uren in een dag. Dat geeft meer inspiratie'.

'O.K.' zei Hendrik, het wordt me allemaal een beetje veel zoals je het zegt en het lijkt me ook wel ingewikkeld worden, wat is nu de lol ervan. Zoals je het brengt kost het alleen veel moeite, maar ik zie de droom niet, wat voor mooie wereld moet ik me daar bij voorstellen?'

Ietwat lacherig wist ik een goed antwoord, ook al was het een ondoordacht en misschien wel gevaarlijk idee. 'Nou, de consequentie is dat we zo harmonieus en één met de tijd zullen zijn dat we dit tijdbewustzijn in vier computers kunnen stoppen, ze op één ronde tafel zetten kunnen, de stoelen vastbinden aan de tafelpoten en er dan met vier tijdreizigers mee weg kunnen vliegen naar een andere planeet. Snap je dan niet dat het om een tijdmachine gaat die onze intelligentie en onze dromen weerspiegelt; dat het gaat om het neusje van de zalm der wetenschappelijke vooruitgang en de glorie van de mensheid in respect voor de natuur? Snap je niet dat het het einde betekent van alle religieuze ritualiteiten en politieke machtscomplexen. We kunnen toch niet eeuwig in vuilnisbakken vol fossiele brandstof als motten om een peertje door dit zonnestelsel rondtollen?'

'Nou nou' zei Hendrik met grote ogen ' zo had ik het nog niet opgevat, 'doe het maar een beetje rustig aan, meneer de kosmonaut'

Ik lachend: 'natuurlijk niet, natuurlijk, ik wil helemaal de kosmos niet in, maar het is toch een leuke hobby om al die werkeloze militairen mee bezig te houden als ze de planeet weer een beetje onder controle hebben met de bevolkingsgroei en de milieukwestie en dergelijke. Het gaat er mij om dat de mensheid in eerste instantie zijn verstand in relatie tot de natuur terug vindt en dat we niet enerzijds bang en anderzijds hatelijk de wildheid van moeder natuur uit de weg gaan en ten onder gaan in culturele verkrampingen, waanzin en ongerechte willekeur'

'Ja, die chaos-theorie zie ik ook niet zo zitten. De orde die uit de chaos verschijnt, daar gaat het natuurlijk om.

' 'Pappie, kijk eens', zei kleine Anneke en onderbrak haar vader in zijn diepzinnige beschouwingen hem confronterend met een knalroze konijntje met groene oogjes.

'Wil je wat drinken Peter' vroeg Liesbeth, Roberts vrouw, en het gesprek keerde niet meer terug nadat Hendrik zei:

'Weet je wat, zet dat ontwerp even voor me op een floppy, dan zal ik het op internet zetten, zodat we kunnen zien wat het waard is in de global community' Met de mededeling dat ik er over na zou denken, bestelde ik een alcoholvrij biertje en vertrok weer naar mijn eigen appartement toen de familie met oma rummy-cup begon te spelen. Oma had het druk genoeg...

 

Het was het voorjaar van 1997, de zon scheen prachtig en de tulpen in de tuin waren uitgebloeid. De beuk was aan het uitlopen met prachtige verse nieuwe blaadjes en de vogels kwetterden in de lijsterbes van de buren. Alleen kon het soms vreselijk naar chinees eten in mijn tuin stinken en werd ik soms crazy van de grote bouviers van de buren die altijd maar ontevreden zaten te blaffen naar iedere onschuldige voorbijganger omdat ze het pleintje achter het huis van hun baas, twee meter bij mij vandaan, nooit afkwamen. Sedert ik ze een keer met de tuinslang had nat gespoten hadden ze respect voor mijn aanwezigheid gekregen en hoefde ik slechts dreigend over de schutting te kijken als ze weer eens lekker uit hun bol gingen. Dit tot grote verontwaardiging van de buurman die mij graag zag vertrekken als ik dat nog eens zou. Nou dat was dus niet nodig. Ik had het gewonnen. En dat in het 'Jaar van de Buren'.

Ik had nagedacht over het voorstel van mijn broer om een nieuwe klok aan de grote klok te hangen. Ik was met het zijn of niet zijn zover dat ik inzag dat iets in de openbaarheid brengen niet veel zin heeft als het geen leven heeft. Ik had het idee al eens eerder aangekaart bij een ingenieur en een astronoom zonder verder persoonlijk iets met die mensen te maken te hebben. Ze boden hun diensten aan vanuit hun wetenschappelijke plichtmatigheid, maar ik oogstte slechts onbegrip vanwege onnauwkeurig geformuleerde astronomie en onduidelijkheid over de noodzaak van een nieuw systeem. Ik was geen astronoom, zij waren geen psycholoog en de ingenieur waste zijn handen in onschuld. Zo leeft het intellectuele deel van de mensheid met een schuiflade vol stoffige problemen en oplossingen waarbij de drang naar vernieuwing ten onder gaat in het gekrakeel van het ego. Van Freud leerden we aan onszelf te denken en ten hoogste op het nivo van het super-ego ons af te vragen wat onze zelfverwerkelijking te maken heeft met de objectieve werkelijkheid. Hoe moraal tot een ziel leidt die de vooruitgang dient was in feite een raadsel.

Eind twintigste eeuw heerste een enorme egocultuur van miljoenen mensen die allemaal hun creatieve behoefte deden op het internet en de andere media. Hoe die chaos tot één geheel uit moest groeien was toen niet duidelijk. Ik had een droom: de mensheid een dienst bewijzen door haar hoop te geven op een nieuwe wereld die vrij is van de dictatuur van het onbegrip; de willekeur en de strijdtonelen van het politiek egoïsme. Ook wilde ik de wereld bevrijden van het juk der rituele aanbidding en een nieuw idee van God verschaffen. Eindelijk een God voor iedereen. Een godsbesef dat alle culturen en geloofsovertuigingen zou verenigen en het atheïsme als een fictie zou aanwijzen. Er is maar één God en die heeft de vorm van de tijd aangenomen. Deze God is strikt neutraal: de extase van de natuurlijke harmonie der sferen die niet oordeelt over goed en kwaad. Het goede is dat wat steeds weer terugkeert en in de tijd standhoudt. De mensheid dus ook. Het kwade is wat in de tijd steeds uit harmonie raakt en zichzelf vernietigt. God is de orde van de tijd, het bewustzijn van alle levende wezens dat zichzelf kent door simpele repetitie. In de orde der herhalingen ontstaat een fuga die leven heet en alle materie voor zichzelf bevestigt als een vitale levende streving van donker naar licht en omgekeerd. De ziel is niets meer dan de zelfherinnering in die harmonie die natuurlijk niet aan één lichaam is gebonden maar in het bewustzijn van ieder levend wezen is en potentieel in alle materie.

Iedereen die op een klok kijkt is een gelovig mens, atheïsten bestaan niet. Hoe kan men niet in de tijd geloven? De gezelligheid waarin we de tijd vergeten is de tijd en de God die aan zichzelf genoeg heeft zonder klokken . Hoe directer hoe beter. Het hele religieuze ritueel teruggebracht tot een oefening in klokkijken. De mensheid genezen van flauwe kul en machtscomplexen. De bevrijding in het hier en nu van de tijd die voor iedere plaats en persoon weer anders is ieder moment en iedere dag en ieder jaar. Een mooie droom: politiek als dienst aan de God die de tijd is en religie slechts een leerschool om te ontdekken hoe je je eigen tijd moet indelen. Van bidden naar rekenen en van rekenen op de tijd leren rekenen op elkaar. De tijdcomputer als opvolger van het horloge. Hoe moest het eruit zien en hoe moesten we er mee leven.

Ik begreep dat niemand zich iets van mijn praatjes zou aantrekken als het niet een praktijk zou zijn waar een ander jaloers op kan zijn. Jaloezie is immers de drijfveer van de mens. Omdat God zo machtig is willen we Hem naar de kroon steken, niet omdat hij een pauper of een mislukkeling is. Dus: hoe van de werkelijkheid een droom en van de droom een werkelijkheid? Als het uiteindelijk gaat om een nieuwe tijdmachine moest ik aantonen dat die tijdmachine de moeite waard is. Ik moest denken aan wat ik tegen mijn broer had gezegd van die computers die op een tafel staan waaraan de stoelen vastzitten. Ik zou min of meer een vliegende schotel moeten laten functioneren en zo bewijzen dat een hoger ontwikkeld tijdbesef tot heel wat meer in staat is dan alleen maar de orde van de dag aan te geven. De orde van de hele kosmos werd er mee ontdekt: dat bewijs moest de doorslag geven in de strijd om de weerstand tegen veranderingen. Ik was me bewust van de geboorte van de kosmische paradox: om op aarde geluk te vinden in de harmonie van de relatie met de zon moest als tegenhanger het avontuur van de ontdekking en exploratie van de kosmos zijn aanvang nemen. De ontdekking en exploratie van de kosmische werkelijkheid was niet het doel, maar slechts het middel om dat kosmisch bewustzijn in liefde voor het eigen planetair bestaan tot stand te brengen. Niet het reizen door de tijd is het doel, maar het celebreren van de kosmische harmonie van de tijd in het Hier en Nu van de aanwezigheid van het leven. Een Roos is een Roos is een Roos zei Gertrude Stein. En dat is het resultaat. Ik besefte dat de weg naar dat resultaat een strijd op zou leveren tussen mensen die willen reizen en ontdekken en mensen die willen blijven en celebreren. De laatsten zouden het winnen. De mensheid zou een avontuur aangaan en er weer van terugkomen. Onze Grote broer zou het huis verlaten, alleen met het doel om weer terug te keren naar Moeder Aarde met een geschenk genaamd kosmisch bewustzijn. Nu moest ik gaan dromen en mijn droom moest de werkelijkheid worden.*

 

2   D E   O R D E  V A N   H E T   A S T R A R I U M

De familie Reinout was afkomstig van een geslacht van onderwijzers aan vaders zijde en een geslacht van klokkenmakers aan moeders zijde. Peter was de oudste zoon en overtuigd van zijn bekering tot de psychologie. Zijn vader had hem bekeerd op de middelbare school de weg van de rede te volgen en niet de weg van de emoties. Als het aan Peter had gelegen was hij een gevierd kunstenaar geweest. Op de middelbare school waren de enige negens die hij op zijn rapport had negens voor lijn- en handtekenen. Met name grafische voorstellingen van gecompliceerde en symbolische aard waren zijn favoriete zelfexpressie. Uren kon hij al zijn vrije middagen en de middagen dat hij zijn huiswerk moest maken doorbrengen met tekenen. Vellen vol cirkels en merkwaardige vlakverdelingen. Voorstellingen van vreemd dubbelperspectief en ruimtelijke paradoxaliteit. Escher was één van zijn grote voorbeelden en hij probeerde in alles zijn tekenleraar voorbij te streven, die telkens als hij met een product van oost-indische inkt en Ecoline bij hem kwam met een zware zucht een negen liefst op duidelijk zichtbare plaats in de tekening zette.

In handtekeningen weefde hij allerlei vormen van mensen dieren en blokjes kaas dooreen tot magische voorstellingen en symbolische zoekplaatjes. Hij illustreerde het schoolblad en had lang haar, plateauzolen en dacht meer aan vriendinnetjes dan aan vrienden. In wis- en natuurkunde blonk hij niet uit en streefde hij naar gemiddelde prestaties. Plichtmatig doorliep hij de middelbare school en leefde hij de zestiger jaren in een roes van zelfbevrediging, popmuziek en vrouwelijk lekkers. In afkeer van de gevestigde orde wilde hij als kunstenaar de vrije liefde leven en naar de kunstacademie. Vader echter bracht hem op het rechte pad. 'Kunst bedrijven kan je altijd nog, als je voor een opleiding kiest op academisch nivo, dan doe je iets waar je later niet meer zo snel aan toe komt'. De slimme vos, en Peter kreeg er geen spijt van.

Psychologie studeren was ten tijde van de Vietnam-oorlog populair en hij voelde er wel wat voor. Hoewel het zijn tweede keuze was, gaf hij zijn vader zijn zin. Tekenen was een leuke hobby, ook al maakte hij zich zorgen over de woedende reactie van zijn tekenleraar die niet begreep hoe hij kon kiezen voor zo'n stapel afschuwelijke droge boeken. Peter zou wat hem betreft in de hel komen. Het duurde dan ook 25 jaar voordat Peter een nieuwe tekening ging maken.

Een grafische voorstelling van een cirkel verdeeld in zessen door een Davidster zonder doorlopende verbindingen van de driehoeken. Op de rand van de cirkel bevonden zich driehonderdzesenzestig streepjes die de sterrendagen voorstelden. De cirkel vormde een wijzerplaat waarop twee wijzers de ware siderische sterrentijd aangaven. Deze wijzerplaat draaide iedere dag een stapje verder naar links onder een aanduiding van het hoogste punt van de zon en het punt van zonsopkomst en zonsondergang langs. Overeenkomstig de vedische literatuur noemde hij de schijf de Cakra en had hij het ultieme kosmische uurwerk geschapen: een jaar lang was iedere tijdsaanduiding volkomen uniek. Pas na één jaar zou dezelfde aanduiding zich herhalen. De cirkel was verdeeld in 24 perioden van 15 sterrendagen en zes extra seizoensdagen om een tweemaandelijkse periode aan te geven beginnend bij de kortste dag van het jaar: 22 december. Om te schrikkelen zou de klok eens in de vier jaar worden stilgezet m.u.v. de schrikkeljaren die optraden na een periode van honderdvijfentwintig jaar vanaf het jaar nul. Reinouts astrarium, de technische term voor een klok die de draaiing weergeeft t.o.v. sterren, zon, maan en planeten was geboren. Het was een vierentwintig uursklok met 48 minuten en 48 seconden. De datumschijf was de tijdschaal. Eén tijdsindeling voor het volkomen geheel van de kosmos. De precessie van de equinox, waardoor de sterrenhemel in 70 jaar één sterrendag verder staat werd aangeduid met een speciale rotatie van de schijf die niet de zon midden boven plaatste maar het centrum van de melkweg. De cakra-kalender, die van sterrentijd overgedragen naar zonnetijd halverwege het jaar één dag inleverde, had een kosmische geboortedag om de verjaardag van de zon te vieren. De vijftiendaagse perioden werden in twee weken verdeeld zodat na veertien dagen er een extra vrije dag zou zijn en de mensen minder als werkslaven zouden sloven voor een vakantie en meer relaxed zouden leven in een jaar met 48 werkweken. De merkwaardige gewoonte om in de zomer massaal naar het buitenland te vertrekken zou niet meer bestaan. Als mensen behoefte hadden aan vakantie, juist in de donkere maanden van het jaar, konden ze er wel een paar weken tussen uit als ze zouden doorwerken op zaterdagen om het weer goed te maken. Er zou geen behoefte meer zijn aan een collectieve vakantieperiode, maar een voorkeur voor een rustiger levensstijl met lange weekenden en eens in de twee maanden een vierdaagse periode bestemd voor allerlei festiviteiten. Eens in de vier jaar zou er zelfs een vijfdaagse periode zijn aan het einde van het jaar vanwege het schrikkelen van de cakrakalender. Om op de klok een dagindeling te kunnen regelen was er boven en onder de schijf een digitaal venster waar mensen de oude romeinse kalender konden vergelijken met de cakrakalender en de zonnetijd, de greenwichtijd of de standaardtijd konden vergelijken met de cakratijd. Zo kon men wennen aan de cakratijd terwijl men nog gewoon het oude systeem volgde. Er kon immers geen sprake zijn van het verdringen van een oude traditie. Slechts het ontwikkelen van een nieuw tijdsbesef was de bedoeling. Verder was er een interface waarmee de klok in alle mogelijke standen kon worden geroteerd, de verschillende tijdvormen konden worden ingesteld, de lengte en breedtegraad kon worden ingevoerd voor perfecte lokale timing en een alarmsysteem kon worden ingeschakeld dat op diverse tijden van de dag waarschuwde hoe volgens deze of gene digitale tijdopvatting de cakra moest worden gerespecteerd. Ondanks het feit dat het een klok met meerdere tijdvormen en kalenders was en niemand ook maar iets te wensen over zou laten omdat ze naar ieders wens kon worden geprogrammeerd, zag ze er eenvoudig uit. Men zag een normale klok waarvan de wijzers de stand van de aarde en het verloop van een uur weergaven en de schaal aangaf welke dag het was.

Peter was tevreden toen hij ontdekte hoe hij de tijd op de meest harmonieuze en gunstige wijze kon indelen zonder het oude systeem meteen te verdringen. Het voldeed aan alle eisen: de combinatie van het digitale en analoge gedeelte werd nu i.t.t. de dubbelhorloges van vroeger zinnig gebruikt om het bewustzijn van het verschil in ruimtelijke en seriële tijdvoorstellingen te bewerkstelligen dat nodig was voor de verovering van de kosmische ruimte. Hij zag heel goed dat de klok, die hij een cakra-tempometer noemde omdat nu eindelijk duidelijk was wat precies met een tijdvorm analoog op schaal werd aangeduid, te ontwikkeld was om direct aantrekkelijk te zijn voor de gewone man die geen flauw benul had van het hele tijdprobleem. Wisten de mensen veel waarom men fantaseerde over ruimtereizen en vliegende schotels: van de kosmische paradox hadden ze nog nooit gehoord. Peter kreeg een duidelijk idee van een samenleving getransformeerd door het kosmisch bewustzijn van de cakra-orde. Iedere plaats zijn eigen tijd en iedere dag zijn eigen aanduiding in één zou de mens bevrijden van de fixaties en dwangmatigheid van de oude standaardtijd die teveel dreef op de inductieproblemen van teveel steeds het zelfde met zevendagen-monotonie, tijdzones, twaalfuur-schalen en een onlogische kalender verwijzend naar het valse gezag van de oude patriarchaliteit.

Peter was blij dat hij niet zelf de uitvinder van de tempometer was. Hij had alles uiteindelijk in de literatuur terug kunnen vinden. Daarmee was de mensheid bevrijd van vals gezag en egoproblemen. De religie kon worden verwezen naar de de vedische literatuur en de wetenschap kon tevreden zijn met de strikte systematische logica van de indeling. De politiek zou nu meer vrij spel hebben om met minder schuldgevoel te experimenteren met de tijd. Dit deden ze al eeuwen sedert Napoleon, maar dit ging steeds gepaard met oorlogen en vuile handen. Nu konden ze experimenteren met de hele mensheid zonder ook maar iemand in de war te brengen. De cakratijd zou immers steeds de rode draad voor alle tijdexperimenten vormen. Peter kreeg zelfs visioenen van een hele nieuwe maatschappijstructuur die niet meer zozeer berustte op de romeinse klassenstrijd, maar meer berustte op de oude vedische indeling van de samenleving naar status en maatschappelijke oriëntatie. Een nieuwe orde die geen moeite meer zou hebben met identiteitskenmerken maar daar op intelligente wijze uitdrukking aan zou geven zodat de scheiding en konflikten tussen groeps- en individuele identiteitskenmerken zou wegvallen. Overeenkomstig de levensoriëntatie konden mensen in plaats van een politieke kleur zich bekennen tot de kleur van hun bezigheid: een beige kostuum voor allen in loondienst, een grijs kostuum voor allen in de handel werkzaam, een statig donkerrood kostuum voor allen met bestuurlijke en militaire functies en een zwart kostuum voor alle intellectuelen en geestelijke zielzorgers. De status van het individu zou dan tot uitdrukking kunnen komen in de kleur van het hemd: een groen hemd voor alle vrijgezellen en maagden, een wit hemd voor allen met sexuele ervaring al dan niet gehuwd, een blauw hemd voor allen die zich uit het sexuele leven aan het terugtrekken zijn en een oranje hemd voor allen die zonder vaste verblijfplaats rondtrekken in dienstbaarheid aan de orde om de hoogste wijsheid over te dragen. Speciale verdienste en ervaring zou tot uitdrukking kunnen komen in speciale eretekenen in de vorm van zilveren en gouden cakrasterren aan een band om de nek gedragen waar men vroeger de stropdas of vlinderdas droeg. Die band zou ook zonder eretekenen in de kleur van het kostuum het hemd kunnen kleden, of als een gekleurde rand een onderhemd kunnen kenschetsen. Er zouden dan met het onderscheid van de eretekenen 48 verschillende identiteitsgroepen bestaan waarmee mensen en publique elkaar snel kunnen plaatsen, herkennen en aanspreken. De oude kleding van creatieve zelfexpressie zou natuurlijk altijd als informele kleding voor mensen die in cognito willen gaan kunnen voortbestaan. Zo zou elkeen zin, doel en vrijheid kunnen realiseren, waarbij in principe iedereen, op de eretekenen na, de kleding kan aantrekken die hij of zij verkiest. Een getrouwd iemand kan van wit naar groen shirt veranderen, een blauw hemd kan naar wit teruggaan en een groentje kan van de ene dag op de andere dag alles loslaten en als een oranjehemd door de samenleving gaan. Het staatshoofd kan dan bepalen wie zilver en wie goud heeft verdiend: een verworven verdienste waar iemand bij traditie zich alle dagen mee kan onderscheiden. Zo'n systeem kon op basis van de vrijheid van kledingkeuze ontstaan waarbij slechts de sociale controle het gezag erover en ervan vormt. Met karnaval kan men allemaal elkaars favoriete kleding aandoen natuurlijk. Peter zag een droom werkelijk en de werkelijkheid een droom.

1*: zelfs werken op zaterdagen, ingaande tegen de joodse sabbat kon worden ondervangen door een meer rechtgeaard en gezonde verdeling van het werk in een 30-urige werkweek.



mei 1997 © R.P.B.A.

 Reageren op dit verhaal?             

Meer verhalen over het onderwerp Tijd
Voeg uw eigen verhalen on line toe via de feedback-pagina van de Orde van de Tijd.


___

 

 

 

 


_