Hoofdstuk
3
Zonde
van de tijd
3.1
Geloven
In dit hoofdstuk wil ik ingaan
op de religieuze aspecten. Het behoort tot de
plichtplegingen en het principiële om allereerst
openheid te verschaffen over de methodische
problematiek rondom feiten en bewijzen en de
religieuze en morele implicaties en uitgangspunten.
Met het plaatsen van een vraagteken bij de geestelijke
gezondheid van Maarten Luther en anderen en het tot
zonde verklaren van de moderne tijdpolitiek, werd in
hoofdstuk 1 reeds de spits afgebeten. Het moet
duidelijk zijn waar we met ons betoog op afstevenen.
Het religieus besef is minstens zo fundamenteel voor
de samenleving als het tijdbewustzijn.
Om te beginnen eerst iets over
de methode nogmaals. Er zijn verschillende
benaderingen mogelijk. Ik kies voor de authentieke
benadering. Dat wil zeggen dat ik op eigen gezag, voor
eigen verantwoordelijkheid redeneer. Ik heb geen
stapel boeken naast me liggen om daar een collage van
tijdrelevante passages van te maken. Dat is ook reeds
gedaan, zie bijvoorbeeld het boek 'Time Wars' van de
socioloog Rifkin. Het is een beproefde en
gerespecteerde methode, maar ik kies voor de
authentieke methode. Dat is hachelijker en meer aan
kritiek onderhevig, maar het is moediger. Het heeft
ook niet veel zin almaar naamkaartjes aan ideeën
te hangen. Eerlijkheid duurt het langst, is het
uitgangspunt. Het begrip moet uit jezelf komen, anders
heeft het niet veel zin. Wèl heb ik natuurlijk
mijn voorkeur en idee van wat gehoorzaam is, wat voor
mij gezag betekent. Zoals gezegd wil ik deze voorkeur
geheim houden. Dit terwille van de objectiviteit. Ik
streef ernaar alle opvattingen zo eerlijk mogelijk
naast elkaar te plaatsen en laat het aan de speculatie
over om mijn voorkeur te achterhalen. Overigens kan ik
heel eerlijk zijn over het feit dat het objectiveren
van alles wat met God te maken heeft een leerschool
inhoudt om af te leren God voor je te plaatsen - op de
zelfde manier als het proberen de psychologie met de
psychologie te bestrijden de enige juiste psychologie
is. De boeddhisten willen niet over God praten en de
christenen willen geen afgoderij of
persoonsverheerlijking. De moslims willen alleen van
een profeet weten en de Hindoes hebben er de filosofie
van de armoede van gemaakt. De Tao is opgeslokt door
de fysica en wat de Chinezen er van maken is een
onthechtingsoefening genaamd communisme. In Japan
tenslotte is religie een raadseltje genaamd koan. De
gemeenschappelijke noemer is de restrictie: men vindt
liefde, God, in de beperking, ookal zit de ene religie
de beperking van de andere te bestrijden en voor
heidens te verklaren. Wat je als atheïst
overhoudt is zoiets als liefde is seks, God is dood en
in jezelf zit niks. Tot slot komt de yoga vertellen
dat het allemaal waar is en dat je nog niet eens samen
hoeft te zijn.
Zo zou je ook kunnen stellen
dat God vinden met een klok eveneens een leerschool
inhoudt om het zonder te kunnen. Psychoanalytici
hebben beweerd dat religie een regressief fenomeen is.
Ook zijn er moderne guru's en sektarische bewegingen
die hetzelfde staande houden en geloof een vorm van
domheid noemen. Hetzelfde is waarneembaar met de klok.
De moderne mens is zeer tijd-afhankelijk en er is
duidelijk sprake van een regressie van de
machtsstructuren die daarmee samenhangen. Het is ook
niet moeilijk om ons niet alleen onverschillig over de
tijd te noemen, we zijn zelfs dom te noemen. Als we
het over de Zonde van de Tijd willen hebben is het het
goed na te denken hoe we de tijd doden, hoe we van een
heilig respect voor de klok zijn vervallen in een
atheïstische opvatting met het credo 'tijd is
geld'. Er bestaat nogal wat misverstand over wat nu
eigenlijk progressie en regressie genoemd moet
worden.
Aangezien ik het ervaringsfeit
voorop wil stellen, zal ik maar weer met mezelf
beginnen. Religieus gesproken moet ik dan zeggen:
'Mijn zonden mogen boekdelen spreken. Diegenen die
zich bekeren, kunnen biechten en zo in hun geloof
sterken en anderen tot voorbeeld dienen. Getrouw de
Jezus-freaks kan ik u berichten over mijn zondig leven
voordat ik me tot de Goddelijkheid van de Tijd
bekeerde. Ik zal u berichten over de waanzin waarin ik
heb verkeerd'. Zo is het dus niet. De ontwikkeling van
het idee van de ware tijd loopt bij mij parallel aan
de ontwikkeling van mijn geestelijke discipline en
daarom kan ik niet zeggen 'ik heb alles te danken aan
het juiste hanteren van de klok'. Aangezien ik op dit
tijdstip (11 oktober 1991) waarschijnlijk de enige ben
op de hele wereld die dit in zijn geestelijke
discipline heeft opgenomen, mijn geheim buiten
beschouwing latende, kan ik het geen religieuze
praktijk noemen - ookal is iets soortgelijks een
moslimpraktijk - maar ten hoogste een vorm van yoga om
je te oriënteren op de tijd: de klok als
meditatieobject of yantra. Dat betekent nog niet dat
ik een yogi zou zijn. Dan zou ik over mijn verdere
discipline moeten spreken. En dat doe ik dus niet. Ik
ben immers geenszins van plan te gaan prediken. Ik wil
slechts de wereld met een goed idee van geestelijke
gezondheid verrijken om dichter bij de natuur te
leven. Geen prediken dus, maar vechten voor de
waarheid. Een lans breken en daarmee een goede
gemeenschapszin opbouwen.
3.2
Sterven
Het idee van de gemeenschap is
essentieel. God zou in de wereld zijn, en niet
daarbuiten minzaam op een wolkje toezien of zelfs dood
zijn. Persoonlijk kwam ik erachter dat God niet dood
is toen ik eens een slordige tien jaar geleden dood
probeerde te gaan.... Ik was m'n baantje kwijtgeraakt.
Ik had als klinisch psycholoog een tijdelijke
aanstelling op een psychiatrische afdeling van een
algemeen ziekenhuis. Ik was bevriend geraakt met de
psychiater en deze wilde me vooruit helpen in mijn
carrière. Het was een heel creatieve periode
waarin ik jet vak leerde onder leiding van een
seniorpsycholoog. Ik deed voor de afdeling en
polikliniek psychotherapieën en droeg mijn
diagnostische steentje bij in het team. Het zou
allemaal gladjes verlopen. De afdeling zou mede door
mijn stimulerende aanwezigheid zich tot een
PAAZ-afdeling, een officiële staatserkenning,
ontwikkelen, en ik zou een vaste aanstelling krijgen,
trouwen, kinderen krijgen etc. Maar zo genadig kwam
deze jongen er niet van af. Reeds halverwege het
eerste jaar werd duidelijk dat de christelijke
regering er geen geld meer voor over had. Alle
subsidies voor nog meer PAAZ-afdelingen werden
ingetrokken en de hele ambulante geestelijke
gezondheidszorg werd gecentraliseerd in de z.g.
RIAGG-instituten. In dezelfde tijd werden
oorlogsverklaringen opgesteld tegen zelfstandige
eerstelijnspraktijken van psychologen. Daar was niet
alleen geen geld voor, men vond het ook beter dat de
psycholoog in teamverband zou werken en niet als een
huisarts er voor zichzelf wat van zou maken. De
garanties voor de vakdiscipline werden te licht
bevonden en het merendeel van de ziekenfondsen
weigerde te financieren. Tot overmaat van ramp liep in
die tijd mijn relatie met de reeds genoemde
kunstenares in de soep. Ze glipte tussen m'n vingers
door en ik kreeg geen vat meer op de relatie. Ik was
de hele week weg omdat mijn tijdelijke aanstelling
elders was. Op die basis wilde zij niet verhuizen. Ik
had een appartement gehuurd met uitzicht op de rivier
de Lek. We groeiden uit elkaar en na een ruzie, die
nogal ver ging, trok ik de deur achter me dicht. Met
een vooruitziende blik hadden we een maand tevoren
reeds onze platencollectie gemerkt. Ik kreeg van haar
een schilderij als afscheidscadeau en zij kreeg van
mij een 'antieke' spiegel. We konden onszelf gaan
bewonderen, het was een portret van mezelf. In die
sfeer wilde ik op een gegeven ogenblik sterven. Geen
baan meer, geen vrouw meer, een sekte of klooster
peinsde ik niet over, om guru's in India te bezoeken
moest ik teveel loslaten, en ik kon mijn bezit niet
opgeven. Ik had me ingespannen en alles liep vast. Ik
was als kandidaat no. 1 uitgeselecteerd uit 80 anderen
voor een nieuwe aanstelling als ziekenhuispsycholoog
te Venlo, maar werd toch nog afgewezen omdat ik met
mijn 27 jaar te licht werd bevonden om een senior op
te volgen. Men startte een nieuwe procedure. Ik was
ten einde raad. Een klassieke situatie voor de 20-e
eeuwse mens. Hoe kon onze wereld zo alles of niets
zijn? Hoe kon mijn geluk me zomaar
verlaten.
3.3
Verlichting
Uitgewerkt ging ik thuis op
een bed liggen, ik was alleen want een huisgenoot was
net met z'n vriendin gaan samenwonen. Pech gehad. Het
was in die situatie dat ik God leerde kennen. Ik
verlangde naar verlichting. Ik kon geen zelfmoord
plegen. Ik huldig geweldloosheid en besloot dan maar
gewoon dood te gaan van verdriet. Nou dat lukte dus
niet. Probeert u het zelf maar eens. Een heel leerzame
ervaring... Resultaat was dat ik enigszins in de war
na een emotionele doorbraak in m'n auto in Apeldoorn
uitkwam. Ik was op weg naar mijn ex om e.e.a. uit te
praten, maar was de weg kwijt geraakt. Ik was zo
emotioneel dat ik de verkeersborden niet meer goed kon
volgen. Omstanders die vroegen wat ik in Apeldoorn
zocht en wat er met me aan de hand was, haalden de
politie erbij. Deze dachten dat ik drugs had gebruikt,
maar ik bleek volkomen clean. Ik legde uit dat ik last
had van de wat felle voorjaarszon. Men belde voor mij
die huisgenoot. Die kwam me ophalen en haalde me over
een nachtje uit te rusten op de afdeling. Hij had met
mij op de psychiatrische afdeling gewerkt als
verpleegkundige. Ik had iets gezegd over stemmen
horen, een voor mij nieuw fenomeen en mij inderdaad
bekend uit de psychiatrie. Ik had het hem niet moeten
zeggen: als je in het westen van God 'verlicht' raakt
en geestelijke werkelijkheden moet aanvaarden, snapt
men niet zo goed wat er gebeurt, we zijn niet zo
gelovig en ze brengen je naar een psychiater als je
erover spreekt. Nu vind ik steminlevingen heel
normaal, een functie van het normale denken. Mozart
kon ook hele symfonieën horen voor hij ze
opschreef. Ook wist ik dat spiritisten dergelijke
waarnemingen hadden. Iedereen die zijn huiskat wel
eens bestudeerd heeft zal gemerkt hebben dat het beest
ook wel eens bevangen is door zijn eigen
voorstellingsvermogen. Met God in het reine komen wil
niets anders zeggen dan die stemmen te herkennen als
je eigen zelfwaarneming, je moet je ermee
identificeren, de negatieve inhouden leren herkennen
als aansporingen tot geestelijke discipline en een
toestand van stilte bereiken door juist te handelen.
Ik was op m'n hoede voor de burgerij en de politie
maar stelde teveel vriendschappelijk vertrouwen in die
huisgenoot. Zoals gezegd was ik erg geëmotioneerd
en met mezelf bezig. Niet zo goed bereikbaar voor
anderen. Ik had ontzettend veel plezier zelfs en
voelde me geweldig. Soms werd ik een beetje bang niet
meer te kunnen slapen en de macht over mezelf te
verliezen. In m'n voorstellingsvermogen hoorde ik de
hele wereld als het ware en met iedereen voerde ik een
gesprek als was het een potje simultaanschaak. Ik wist
voldoende om het aan te kunnen. Ik kan me nog een
voorstelling herinneren van een voetbalstadion met
gejoel en gefluit als ik mezelf iets duidelijk wilde
maken. M'n vader houdt nogal van voetbal, dus zo'n
vreemd idee was het niet, me de wereld zo voor te
stellen. Afijn, ik hield wijselijk mijn mond verder
dicht en vertrouwde m'n ex-huisgenoot. Hij bracht me
naar een ander ziekenhuis dan waar ik had gewerkt. Ook
een algemeen ziekenhuis. Ik kende de psychiater daar
persoonlijk. Ik was wel eens bij hem thuis geweest en
een pilsje met hem wezen vatten. Hij was toevallig net
weg op vakantie en mijn vriend nam waar. Ik werd
ontvangen door een vrouwelijke verpleegkundige die
heel ernstig oordeelde over mijn toestand. Ik
reageerde te traag op haar vragen. ik leek een beetje
dronken. Ik was niet angstig of agressief, alleen een
beetje giechelig als ik alleen was. Ik maakte teveel
grappen met mezelf. Ik vond het ook jammer dat ik ze
niet kwijt kon. Maar goed. De ex-huisgenoot vroeg me
of ik iets wilde om te slapen misschien. Ik had alle
medicatie pertinent geweigerd, maar stemde toch toe.
Ik wilde wel graag wat slapen. M'n tweede vergissing.
Ik zou de volgende dag naar huis. Ze kwamen met een
paar mensen op me af met een spuit waarvan ik schrok.
ik wist heel goed dat mensen werden platgespoten en ik
wilde dat niet. Ik wilde alleen een klein
slaappilletje. Men loog me toen voor dat het om te
slapen was. Later kwam ik erachter dat ze me een depot
Haldol hadden gegeven, een zwaar anti-psychoticum, een
chemische dwangbuis met een werkingsduur van zo'n drie
maanden. Het middel werkte ook pas goed na een paar
dagen. Aanvankelijk had ik er niet zo'n last van. Ik
had een nieuwe vriendin inmiddels die ik af en toe
zag. Zij kwam me samen met m'n broer, die arts is, en
zijn vriendin, de volgende dag opzoeken. Ondanks
protesten van de verpleging ging ik met hen mee naar
huis. Goddank was er geen mannelijk personeel of die
andere psychiater. Dus wij waren met z'n vieren in het
overwicht. Zonder hen denk ik niet dat het gelukt zou
zijn... Ik had die ochtend nog m'n vriend gesproken
die constateerde dat ik nogal veel energie had, maar
was verder redelijk aanspreekbaar met hem. Thuis
genoot ik van mijn pas ontdekte geestelijke
leefwereld.
3.4
Hel en Wederopstanding
De relatie met die nieuwe
vriendin was niet zodanig dat ze voor me kon zorgen.
Ik kon me ook niet zo goed beheersen met haar en had
naar haar smaak iets teveel binnenpretjes. Ze werd
boos omdat ik zomaar in mezelf zat te lachen. Mijn
auto had de politie in beslag genomen, dus stelde ze
voor om me naar m'n ouders te brengen. Daar brak de
hel los, het anti-psychoticum begon te werken en heel
mijn verlichting werd geruïneerd. De dag ervoor
zei ik m'n vader nog dat ik zo gelukkig was. Mijn
moeder behandelde me met groot respect. Het was
fantastisch. Maar die Haldol-dwangbuis was een hel. Ik
raakte helemaal in een kunstmatige kramptoestand en de
spieren in mijn gezicht vertrokken als was ik een
jankende hond. Dus haalde m'n vader spierverslappende
medicatie.
Ik was als een mummie. Echt
dood geestelijk. Weg stemmen, weg extase, niets meer.
Anderhalf jaar verkeerde ik in die toestand. Ik was er
daadwerkelijk in geslaagd dood te gaan. Ik was als een
zombie. Aanvankelijk gooide ik de spierverslappers in
de w.c., maar moest wanhopig mijn vriend bellen om
nieuwe. Na een paar maanden nam dit af en kon ik
'normaal' meedoen. Maar ik was dood van binnen. Met
die vriendin werd het niks, ze paste niet zo goed bij
me en ik kon ook niet goed mezelf zijn. Ik verhuisde
naar een nabijgelegen grote stad en ging daar
vrijwilligerswerk doen in een opvangcentrum voor
ex-psychiatrische patiënten. Het verschil tussen
mij en de ex-patiënten was dat ik geen medicijnen
gebruikte en zij wel. Ik voelde me net zo gehandicapt.
In dat jaar heb ik gevochten om mezelf weer terug te
vinden. Ik huilde maanden lang bijna iedere dag zoveel
ik kon. Ik liet me helemaal gaan tot ik dacht dat ik
werkelijk dood ging. Ik begon te trillen over mijn
hele lijf. Ik wilde m'n testament opmaken en dacht
werkelijk krankzinnig te worden. Ik was doodsbang en
hield op met vrijwilligerswerk te doen na ruim
één jaar. Men kwam me nog opzoeken maar
ik weigerde terug te komen. Ik ging nog wel een
avondje mee uit maar dat was voor mij niet
overtuigend. Toen gebeurde het dat de trilling in mijn
lijf, ik dacht dat ik de ziekte van Parkinson had of
iets dergelijks, vrij kwam en ik begon weer te denken.
M'n voorstellingsvermogen en gevoel kwamen weer terug
en een hele wereld ging voor me open. Ik wist dat ik
gewonnen had. Ik had afgerekend met God en mijn weg
weer teruggevonden. Ik had de gevolgen van mijn
vroegere begeerten en naïviteit moeten dragen en
de zonde moeten afzweren. Ik ontwikkelde discipline en
wist m'n stemmen tot rust te brengen. Ik pakte de
draad van mijn eer weer op en bereidde me een jaar
lang voor op het vestigen van een eigen praktijk. Dat
was in 1984. Ik voelde me als Big Brother die uit zijn
literaire graf opstond. Ik zocht collega's op en begon
een strijd voor psychologische hulp in de z.g. eerste
lijn, zo dicht mogelijk bij de mensen. Ik legde
contact met artsen en sociaal werkers en begon aan
mijn tweede leven als een kruisridder aan de heilige
oorlog.
3.5
Zonde?
Wat ik nu zonde noem, noemde
ik toen niet zo. Ik schaamde me meer voor de verloren
tijd en wist niet goed wat ik anders moest zeggen dan
dat ik vrijwilligerswerk had gedaan. Wat zonde is, is
gewoon jammer, verloren tijd en energie, een
vergissing, een zonde van de tijd die zichzelf niet
kan rechtvaardigen. Nu, vele jaren later, besef ik dat
ik heb leren leven met de ware tijd, een contact dat
ik met m'n carrière opbouwen had verloren. Het
was gewoon de relatie met de materiële
werkelijkheid waar ik voor op de vlucht was geslagen.
Ik had al mijn energie gemobiliseerd om de
werkelijkheid niet zo te voelen en tòch daarin
werkzaam te zijn. Ik zocht houvast in mijn relaties
met mensen, maar kon m'n materiële
verantwoordelijkheid, m'n zelfstandigheid niet goed
aan. Het was allemaal een onverlichter zake horigheid
aan de klok van de georganiseerde samenleving, dat was
de zonde. Van vluchten voor de harde materiële
werkelijkheid met de compensaties van het moderne
tijdsysteem en het daarbij behorende atheïsme,
werd ik er met grote kracht decompenserend afrekenend
met God' in teruggeworpen en bleef ik een tijdlang
voor dood met mezelf in treurnis. Ik leefde met
boeken, platen, een gitaar, t.v. en verder met
niemand, voor niemand anders dan mezelf, voor niemand
anders dan de God van de ware tijd, de werkelijkheid,
de materie der menselijke cultuur, die me weer terug
op het oude spoor zette.
De vraag die opdoemt is:
sedert wanneer is het opdoen van levenservaring een
Zonde van de Tijd? Waarom willen moderne mensen 1)
zichzelf niet verantwoordelijk stellen, 2) het geen
zonde noemen zich op die manier te onttrekken, en 3)
de onverschilligheid leven, of het nu gaat om een
zonde tegen God of om een zonde tegen de Tijd. In de
20-e eeuw is men gespecialiseerd geraakt in het
verkopen en verhandelen, het manipuleren en
herdefiniëren van tijd. De Tijd kent geen
heiligheid meer. Van een natuurlijk idee van de ware
tijd is de mensheid geëvolueerd tot een
cultuurbesef van klokkentijd volgens het recept tijd
is geld dus haast is het gebod. Met het commercieel
doden en economiseren van de tijd is tevens God
'gedood' en in de uitverkoop terecht gekomen: wie in
Amerika rijk wil worden moet voor de t.v. gaan
prediken; 'We bidden allen voor het groot en heilig
flikkerlicht'. Van een natuurlijke lokale
verbondenheid zijn we terecht gekomen in een
electrische verbondenheid. Huwelijkse deugd werd een
perversie van privéprostitutie. Gemeenschapszin
werd een abonnement op een t.v.gids. Dit is
één van de gevolgen van het hanteren van
een eenzijdige definitie van de tijd. Het buiten
beschouwing laten van de dynamische definitie van de
tijd (Newton) vormt een zware beproeving voor de
mensheid. De denaturalisering van zoiets fundamenteels
als het tijdsbesef is nu, anno 1991, niets anders dan
een zonde. Tegennatuurlijkheid is zonde, een
vervreemding, gejammer en geklaag, psychologie,
waanzin en oorlog. Als de weerstanden en alternatieven
duidelijk op een rijtje staan zal de kerk er weinig
moeite mee hebben dat toe te geven. We mogen immers
van zonde spreken als we 1) in staat zijn er mee op te
houden, maar 2) er toch mee doorgaan. Ik mag van
zonde, een betreurenswaardig feit spreken zolang dit
inzicht in de wereld als een verzinsel of als triviaal
en irrelevant of een vorm van bijgeloof wordt
afgedaan. De schade die is aangericht en nog wordt
aangericht door het met grove danwel achterhaalde
praktische argumenten uit balans brengen van het
natuurlijke tijdbesef, is niet in te schatten. Dat
weten we pas achteraf als de nachtmerrie van de 20e
eeuwse vergroving en primitiviteit achter de rug
is.
Zoals het tijdsysteem heden
ten dage functioneert verschaft het een alibi. Het
excuseert de grootste misdaden. Mensen kunnen zich
veroorloven als psychiater of professor anarchist te
zijn en tegelijkertijd een dik salaris op te strijken.
Bijna een miljoen Nederlanders arbeidsongeschikt. Ze
hebben allemaal een excuus gevonden in de haast en
stressmaatschappij. Van de zotheid beschreven door
Erasmus zijn we afgegleden in abortus, euthanasie,
professoren in de zelfdoding en kindermishandeling,
patiëntenverenigingen, drugskartels,
maffiaorganisaties, (neo-)fascisten, communisme,
kapitalisme en wat voor orgiastische waanzin meer. We
zijn echt van God verlaten. Religie is echter dankzij
haar hypocrisie nog geen subcultuur geworden. De
schijn kunnen we nog wel ophouden.
Het vertrouwen is weliswaar
flinterdun als celluloid, maar het is er nog. Ondanks
het verval van de laatste twee eeuwen. Zonder verder
in detail te treden is het waar dat de beerputten van
de schande nog maar nauwelijks zijn toe te dekken, of
alternatief uit te freaken.
3.6
Progressiedruk
Met de religieuze genade zijn
ons onze zonden vergeven. Heer vergeef het ons, we
weten niet beter, we kunnen ons niet beheersen. Maar,
als dit laatste een leugen is, staat de oorlogsmachine
de bijl van de beul aan te scherpen. Ieder moment kan
dan de zaak polariseren, escaleren en het suikerlaagje
van aardig doen doen omslaan in verontwaardiging en
vijandbeelden. Het almaar inleveren van kwaliteiten,
de duivel op die manier afzweren met mensoffers, kent
een limiet. Hoe onbeschrijflijk gigantisch is de
ontgoocheling van het godsvertrouwen van de 20-e
eeuwse mens die reeds gebukt ging onder de
paranoïde demonen van het fascisme, het
communisme en het t.v.-tijdperk. Onlangs verklaarde
onze eigen minister-president (Lubbers) dat Nederland
ziek is terwijl de medische macht nog nooit zo
wanstaltig groot is geweest.
Er bestaat vrij weinig twijfel
over het feit dat de christelijkheid zelf zichzelf op
een andere manier een halt moet toeroepen dan met de
electronische dwangbuis der narcisten. Met zo'n
veertien jaar christelijk regeren, overigens nu even
lang voortdurend als het herstel van de zomertijd ons
nog bekend van vóór de oorlog, kunnen we
in Nederland niet blijven steken in een chinese
verstervingstheorie van almaar wegbezuinigen. We
moeten komen tot een concrete politieke en sociale
formulering van het gods-idee. Christen zijn en
lijden, prima, maar niet zonder een wederopstanding.
Slagen we er niet in de valse profetie van het
geperverteerde tijdsidee terug te leiden naar
natuurlijke eigenheid en haar in de kern van haar
onwetendheid te breken, dan zijn de anti-religieuzen
niet meer te stuiten. Dan wordt alle religie als
zelfbedrog in de ban gedaan en vervallen we van de
russische ziekte, geen besluiten kunnen nemen of tot
organisatie kunnen komen, in de chinese ziekte: een
destructief atheïstisch nihilistisch
verstervingsalternatief. En zo hadden we ons Big
Brother, zie George Orwell's 1984, voor het jaar 2000
toch niet voorgesteld: alleen psychologen, de politici
vervangend, zouden dan nog in staat zijn tot
onlogische communicatie, controle en dictatuur.
Bovenstaande ontwikkelingen voorkomend krijgen we een
duidelijker idee van wat wel en niet progressief is.
Een Orwelliaanse nachtmerrie is een vorm van
systeemregressie lijkend op die van een militaire
dictatuur. Progressie heeft betrekking op
spiritualiseren; tot gezond verstand, geest, goedheid
en vertrouwen komen; je tot een constructieve
tolerantie gemeenschap ontwikkelen vrij van sektarisme
repressie en vooroordeel en gekenmerkt door respect en
openheid. De teloorgang van het gods-idee wordt nu nog
effectief bestreden. Ik hoef verder niet te prediken
anders dan te waarschuwen tegen de uitholling, de
vervalsing van het gods-idee. Als we er niet in slagen
onze technologische verstandsverbijstering om te
zetten in een constructieve progressie die ons dichter
bij de natuurlijke waarheid brengt, zal de kruisgang
zwaar zijn. De argumenten tegen een gevalideerde klok
komen van de PTT en het omroepbestel. Het is lastig om
te wennen aan natuurlijke tijdsverschillen als je op
een onnatuurlijke manier communiceert. Het is
symptomatisch voor de religieuze verwording om
redelijkheid en interactie in te wisselen voor
eenzijdige communicatie en prediking, commercieel of
niet. Als we op die manier onze ziel aan de duivel
verkopen en de gemeenschapszin breken, zou de schade
wel eens onherstelbaar kunnen zijn. We moeten dus een
oplossing zoeken in het herstel van interactie met het
terugdringen van de eenzijdige communicatiebehoefte,
de media zelf. Als de liefde niet van twee kanten kan
komen, dan wordt de mens met zijn telereligie gebroken
en wordt alle kennis ongeldig verklaard. Er zijn
guru's die het verstand hekelen, die kennis vergif
noemen. Laat dat een teken aan de wand zijn. Het
schrijven van dit boek is een schande voor de
gemeenschap, het rapport aan prof. Vroon en de
minister voor binnenlandse zaken, had moeten volstaan.
Door wetenschappelijk en politiek falen ben ik
genoodzaakt zelf eenzijdig doordrammend,
psychologiserend, politiserend en zelfs
commercialiserend onze waanzin voor de wereld breeduit
uit te meten. Nu moet ik de Nederlander de jood van de
tijdpolitiek noemen. En dat was niet nodig.
3.7
Stabiliteit
Maar goed, zoveel heisa,
alleen omdat de klok niet op tijd staat? Het antwoord
is ja en nee. Zondigen deed men altijd al, ookal kan
men beter op een natuurlijke manier zondigen dan op
een tegennatuurlijke. Geen klok is natuurlijk het
beste. Maar als we dan op de wijzers letten, dan maar
zo stabiel mogelijk. Ja, de klok is wel belangrijk
dus, maar het is geworden als een klein steentje de
berg af dat na een tijdje als een enorme sneeuwbal een
(gelovig) dorpje platwalst, de kerk inbegrepen. De
klok is per slot van rekening de vader der machines,
voor ons een stiefvader, want ons ware Vadertje Tijd
zijn we vergeten. En dan: "Tijd brengt raad, jawel,
maar klokkentijd onraad, dus trek je van de klok niks
aan zolang het gaat, goed tegen de haat, zeker weten
dat het baat. Echt het gaat "-ik ben een beetje gek
van tijd geloof ik- (met dank aan Sjef van Oekel en
consorten). Weten hoe zeer we van God los zijn met de
tijdmachine staat gelijk aan de definitie van waanzin:
we zijn getikt, we zijn, geloof ik, vergeten dat God
heel normaal de ware liefde is, de saamhorigheid, niet
alleen met onszelf, maar met de gehele
natuur.
Iets over de stabiliteit van
die saamhorigheid, voor de duidelijkheid. We moeten
niet denken dat een rigide electromagnetisch concept,
zoals we dat gewend zijn stabiel is. Even afgezien van
de waanzin der zomertijd, waarover later meer, en de
valse eenmaking - over profetieën gesproken - der
zonetijd, is de klokkentijd waar we sedert het einde
van de 18e eeuw mee worstelen een gemiddelde tijd die
werd aangehouden n.a.v. de scheepvaartklok die was
geperfectioneerd qua nauwkeurigheid maar inging en nog
ingaat tegen de natuurlijke dynamiek van de ware tijd
die ongeveer tot max. één kwartier
afwijkt van dat gemiddelde. Dit heet de
tijdsvereffening.

|

'sonnenuhr
geht for, armbanduhrgeth nach '| 'sonnenuhr
geht nach armbanduhr geht vor
|
fig. 2:
De grafiek geeft de z.g. tijdsvereffening weer. De lus
laat zien hoeveel de klok voor- en achterloopt t.o.v.
de ware middag waarvan links de formulering (Sie geht
zu diesem Zeitpunkt durch den Ortsmeridian und steht
genau im Süden') Uit: Sonnenuhren 3
Schumacher/Peitz Callway, München 1982. Zie ook
voor een scherpere grafiek : tijdsvereffening
Sedert de franse revolutie,
Napoleon etc., kennen we dus geen stabiel tijdsidee
meer. Tot op heden zijn we subtiel ingegaan tegen de
natuurlijke dynamiek. Zoiets als in een schuitje gaan
zitten en zachtjes gaan wiegen. Scheepvaarttijd! Op de
universiteiten spreekt men van een academisch
kwartiertje te vroeg of te laat, het verschil weet men
dan in werkelijkheid niet meer, zoals we reeds ontdekt
hadden (p. 7). Ons ritmisch gevoel is sedert 1800
bepalend geworden voor het idee van "het komt niet op
een kwartiertje". Een subtiele onverschilligheid over
ons eigen tijdbesef als het gaat over coördineren
en afspreken, een voorloper van de russische ziekte
die volgens deze logica het gevolg is van het deinen
van het schuitje op de dubbele tijdopvatting van de
zomertijd. De zomertijdziekte noem ik russisch omdat
het hele oostelijk halfrond er ook nog eens een
afwijkende definitie van de middag op nahoudt: 1 uur
is daar het midden van de dag, want de tijdzones zijn
in die mate verschoven t.o.v. die van het westen. In
Greenwich in de winter is twaalf uur voor het
gemiddelde middag-tijdstip de officiële afspraak.
Al de hele 20-e eeuw wordt er gebeden en gevochten
voor economische en politieke stabiliteit. De
stabiliteit en de eensluidendheid van het tijdsbesef
en de daarmee verbonden godvruchtige gemeenschap, zou
daar wel eens bij in overweging mogen worden genomen.
Het is mij tot op de dag van heden niet echt duidelijk
waarom de gemiddelde tijd werd ingevoerd ten tijde van
het maken van een nauwkeurige scheepsklok.
Nauwkeurigheid en het gemiddelde zijn immers niet
synoniem met elkaar. Het is mij zelfs niet helemaal
duidelijk waarom men openbaar de z.g.
meridiaanzonnewijzer bouwde (zie fig. 3 voor een
moderne versie) om de zon de klokkentijd te laten
aanwijzen als de klok tegelijkertijd naar de oude
zonnewijzer gecorrigeerd werd.
fig.3
Een moderne zonnewijzer die rekening houdt met de
tijdsvereffening. Een dergelijke zonnewijzer, die
meridiaanzonnewijzer wordt genoemd ziet er in de
klassieke versie uit als een normale met een
achtvormige lus op het vlak van projectie van de
zonneschaduw waarbij datumaanduidingen aangeven
wanneer het twaalf uur op de (ongecorrigeerde) klok
is. Het concept stamt uit de 17e
eeuw.
Dat is toch vragen om
verwarring en destabilisatie van de common sense van
de tijd. Het lijkt gewoon de valse trots en
vermoeidheid van de klokkenmaker: "moeten we nou ook
nog een regelmechanisme voor het dynamische van de
ware tijd?" Neen, de zon wijkt af van de klok en niet
andersom, was en is, blijkens een moderne technische
encyclopedie, nu nog de gebruikelijke formulering (zie
fig 2-rechts) waar men tactisch in het midden
laat of men nu spreken moet van een voorlopende
zonnewijzer of een achterlopende klok.) Als men wel
zo'n mechanisme in gebruik had genomen, dan was de
grofheid van het instellen van de zonetijd en
zomertijd meer opgevallen als een schending van de
hoogontwikkelde status van de tijdmeter, de cultuur,
der lokale tijd.
3.8
Onverschilligheid
Onverschilligheid heeft een
dubbele natuur. Er is de goddelijke onverschilligheid,
om zonder klok, ongeacht de tijd voor de eeuwige
waarheid en werkelijkheid te leven. Zoals bomen in een
bos de eeuwige rust ademen. Dan is er de
onverschillige zotheid die gehecht is aan de klok maar
dan alleen maar omwille van de compensatiecultuur daar
omheen. Vroeger aten wij thuis altijd 's middags warm.
Dat was in de 60-er jaren. Mijn vader kwam netjes
12.15 van zijn werk en verdween om 13.45 weer. Onze
schooltijden kwamen daarmee overeen. Hij woonde een
tien minuten fietsen van zijn werk. Alras had hij zich
een auto verdiend en rond mijn 13-e jaar verhuisden we
naar een groter huis. Vóór die tijd
waren we consciëntieus met de tijd. Er was geen
sprake van haast. Er was wel een hondse vermoeidheid
's avonds. We hadden een hond, dus ik kon m'n vader
wel begrijpen. De hond, een cocker-spaniël met
zwart-witte vlekken zuchtte regelmatig diep alsof
woorden hem teveel waren. De haast kwam erbij toen ik,
eind 60-er jaren naar de middelbare school ging. De
H.B.S. Het hele programma werd daar afgewerkt van 8.20
tot 14.00 uur zodat er 's middags kon worden
gestudeerd. We moesten 's avonds warm eten. Ik vond
het wel een prettig schema. Het nadeel was dat je
nogal hongerig was overdag. 'S nachts lag je dan met
een volle maag in bed, hetgeen ook niet zo natuurlijk
is. Die ervaring viel samen met m'n puberteit. Ik
ontdekte mezelf, kreeg vriendinnetjes, had
ochtendhumeuren en inslaapproblemen, depressies, etc.
. Overdag kwam de familie dus niet samen. 's Avonds
was mijn vader weer honds moe en prikkelbaar. Ik was
er niet gelukkig mee en kreeg konflikten met hem in de
opkomende macht van de televisie.
Al waren het m'n broertjes die
kabaal maakten b.v., ik was degene die op z'n donder
kreeg. Het moest stil zijn in huis. Ik was de oudste
en eentje moest de verstandigste zijn. 's Middags
rustte m'n moeder en 's avonds regeerde m'n vader. Ik
masturbeerde, ik ging naar bioscopen op zondag, op de
vlucht voor de 'duffe sfeer', ik ging naar 'de trap',
een café voor langharige jongeren die à
la 60-er jaren een subcultuurtje van hasj en muziek
erop nahielden. Ik kocht zelf die muziek en behoorde,
ookal rookte ik niet voordat ik m'n kunstenares
ontmoette op m'n 20-e, tot de verloren generatie. M'n
vader en andere gegoede en bezorgde christenen sloten
een paradiso-achtig 'thee-centrum' waar al te veel
hippies uit Duitsland, op weg naar Amsterdam, hun
nieuwste drugs uitwisselden. 'De trap' mocht blijven.
Ik had het over Pink Floyd en zat altijd achter de
dames aan. Op m'n 17-e verloor ik m'n maagdelijkheid
aan de vriendin van mijn oudere zus. We moesten ergens
even op de kinderen passen. De kerk was uit en
pop-muziek was in. Het generatiekonflikt het gesprek
der volwassenen. Het was in de tijd van de
Vietnamoorlog dat de zomertijd in Amerika werd
ingevoerd. Ik was non-conformistisch en ben het nu
nog. Het wantrouwen dat ik toen ontwikkelde ben ik
nooit meer kwijt geraakt.
In die tijd was het normaal te
balen van thuis, psychologie te gaan studeren, in een
café te zitten en matige cijfers na te streven.
Ik bleef met opzet een jaar zitten om niet op m'n 17-e
naar de universiteit te moeten. Eigenlijk wilde ik
naar de kunstacademie, ik had alleen maar negens voor
tekenen, maar m'n vader raadde mij m'n tweede keus aan
met het argument dat kunst altijd nog kon. De
tekenpen, waarvan op de omslag een produkt, wisselde
ik later in voor de klassieke gitaar waar ik mijn
studie mee doorkwam. Mijn behoefte om te mediteren en
na te denken halverwege m'n studie eind 70-er jaren -
in '78 studeerde ik af, viel samen met de invoering
van de zomertijd in Nederland. Het succes in Amerika
begon door te dringen. Het was in de tijd dat het fout
ging lopen met m'n relatie.
Terugkijkend op m'n jeugd,
moet ik als algehele noemer de onverschilligheid
constateren. Ik was er alleen maar op uit om met
Vietnam en de koude oorlog, het doemdenken en de vrije
seks, een goede tijd te hebben. Het was de
zelfrechtvaardiging van die generatie. Wij hadden
recht op een goede tijd en niemand kon die ons
ontzeggen. Conformeren was een hel, verraad zelfs,
inauthentiek, dom en laf. Een foto van Ché
Guevarra op de muur van m'n slaapkamer. Het verstand
verder op nul. De liefde moest er zijn, het leven was
anders ondraaglijk. Mijn ouders lieten me vrij en
vertrouwden me. Ik gebruikte geen drugs, rookte niet
en was nooit dronken. Ik tekende altijd uren, alleen
maar cirkeltjes en lijntjes trekken. Het was mijn
meditatie. Later was dat klassiek gitaar en boeken
lezen. Nog later mediteren en werken.
3.9
De hekel
Nu kan ik me een leven
voorstellen waarin ik het leuk had gevonden, me
geborgen had gevoeld, mee te doen, naar de kerk te
gaan, m'n best te doen op school, deugdzaam te blijven
als student, 's middags te eten, op tijd zijn. Nu heb
ik een hekel aan roken, m'n vader was kettingroker tot
m'n achtste en er agressief door; honden, huisdieren
i.h.a. en zelfs het voeden van planten: altijd lui en
zwijgzaam; vleeseters, altijd dwingend en
beschuldigend, en, last but not least, de klok en het
geperverteerde tijdsysteem van almaar overal
paranoïde tegenin met het ik-tijdperk, de
oliecrisis en de koude oorlog. Conformeren is een
verraad aan de ware liefde, de ware tijd, de
aanwezigheid van je medemens. Conformeren was voor een
systeem van oorlog, paranoia en vernietiging van al je
eigenwaarde, ook op jezelf geprojecteerd. Gelukkig
zijn de socialistische fantasieën van seks en
macht aan de verdrukten, en andere projecties,
overwonnen door de christelijke deugd en de moderne
guru's (ookal staat in India de klok een uur te
vroeg). Gelukkig begint de waanzin te wijken, maar of
de Heren de goddeloze waanzin van het onpersoonlijke
systeem van rationalisatie, politiseren en
pervertering werkelijk doorgrond hebben valt te
betwijfelen. Het druggebruik en de misdaadcijfers
liegen er niet om, om nog maar te zwijgen van de
dreiging van ecologische rampen als Chernobyl, de
gifbelten etc.
Het verval van het vertrouwen
in de oudere generatie, het respect voor anderen
i.h.a. het vertrouwen in de kerk, gaat terug tot de
14-e eeuw toen christelijke monniken betrokken raakten
bij het ontwikkelen van de klok. Zij hadden die
nodig(?) voor hun eigen orde en hij symboliseerde de
triomf van de wetende mens, de appel van de boom der
kennis. Met het verschijnen van de klok in de
kerktoren splitste de kerk alras op met wederzijdse
projecties van macht en vals gezag. De mechanisering
van het tijdsidee broedde tweedracht uit. Maarten
Luther kon voor zichzelf beginnen en vertegenwoordigde
de woede, de waanzin en het wantrouwen tegen de
katholieke orde in. Later leidde datzelfde sentiment
tot de 'Franse Revolutie', de val van de adel. Met de
mechanisatie en de compensatiecultuur 'De Verlichting'
genaamd brak het gezag van de adel en de kerk en
degenereerde de staat tot een politieke kibbelpartij
waarin niemand, behalve de antichrist, zich meer
verantwoordelijk kon of wilde voelen voor het geheel.
Nu zit iedereen met zijn p.c. computerspelletjes te
doen en met de moderne onverschilligheid die van God
te zoeken. Een beetje een zielige warhoofdigheid van
stukgerationaliseerde intellectuelen met een half
gelezen boekenkast. Ik ben bang voor kennismoeheid en
afgesleten idealen. De slaapwandelende nee-zegger die
Peter door de wolf laat opeten. Afgestompt,
blasé, door luxe gecorrumpeerd, informatiemoe
en ongelovig. De ex-juppie, de ex-punk, de ex-hippie,
de ex-christen. Zevenhonderd jaar wedergeboorte hebben
de verrukking der natuurlijkheid gereduceerd tot een
t.v.-toestel om de Ware Tijd te doden. De medemens is
tot een last geworden en God een Indiër die met
een hekel aan het britse koloniale erfgoed zichzelf
wijsmaakt dat hij vroeger is opgestaan. Had de
katholieke clerus deze verwording met het mechanicisme
voorzien, dan had ze zeker gewaarschuwd tegen geloof
in machines i.h.a. en de rigiditeit van het valse
gezag van de klok in het bijzonder. Als men kon
biechten "Ik heb naar de klok gekeken", dan zat de
kerk iedere dag barstens vol. Heer Krishna en Christus
zijn beiden geïdentificeerd met resp. het licht
van de zon en de stralenkrans der heiligheid. Ons
eigenwijze machineverstand te bekeren tot de
werkelijkheid van dit licht, ons bevrijden van onze
valse profetieën zodat de Zonde van de Tijd wordt
weggewassen, dat lijkt de enige weg. Ik wil niet het
einde der tijden i.h.a., maar wel het einde van de
zomertijd, de zonetijd en de gemiddelde tijd
verkondigen, en waarschuwen dat door een gebrek aan
godvrezendheid of voorzichtigheid in 'normaal'
Nederlands, de grote wereldculturen ten onder zijn
gegaan.