musicbutton

 

 

POLITIEK

 

 

 

 

Samenvatting:

Dit filognostisch manifest, een manifest over de liefde voor de kennis ofwel de filognosie, weidt uit over de thema's van De Orde van de Tijd met het onderwerp van werk en werkeloosheid als leidraad om de fundamentele vragen van oorlog en vrede te beantwoorden. De bedoeling is tot een heldere leidraad te komen voor de staatspolitiek in verhouding tot de kulturele en natuurlijke orde van de tijd en het tijdsbeheer.

In het eerste hoofdstuk zien we hoe door een recapitulatie van de geschiedenis we ons realiseren dat we ons in een evolutie bevinden van de praktijk van de waarden der bevrijding.

Vervolgens zien we in het tweede hoofdstuk dat aangaande het recht van spreken we tot de conclusie moeten komen dat er om te beginnen geen politieke oplossing is, maar dat wat betreft referentie, vorm en gezag we vast zouden moeten houden aan verandering, tijd en zelfrealisatie in plaats van aan fixaties, Heilige Heren, en politieke macht.

In het derde hoofdstuk komen we tot inzicht in de misvattingen van de vedisch wortel, de politieke dialectiek en de religieus/wetenschappelijke begrippen van gehechtheid met als conclusie dat een begrip van hervorming en vooruitgang nodig is dat niet een andere wereld schept maar dat de door welk systeem van materiële identificatie ook geprojecteerde twee werelden verenigt.

In het vierde hoofdstuk zien we in dat er een systeem van holistische gezondheidszorg mogelijk is dat staat voor deze overbrugging van de kloven der dualiteit.

In het volgende vijfde hoofdstuk wordt de vraag van de autoriteit beantwoord duidelijk makend dat de zaak feitelijk draait op het juiste uitbalanceren van tijdindelingen die feitelijk iedereen aan het werk zetten en dat een holistisch antwoord op de dualistische misvattingen moet worden gebaseerd op een reëel systeem van status-oriëntatie en betrokkenheid dat de principes van de ziel weerspiegelt.

In het zesde hoofdstuk wordt, de vraag beantwoordend naar wie deze mensen van bevrijding zijn, geconcludeerd dat 1) zo'n systeem van bevrijding wordt gehandhaafd door een multi-gelovige spirituele discipline die staat voor de standaard waar men naartoe werkt in het bieden van een relatief voor alle individueel en sociaal ego, en dat 2) de staat en het geld de dienaar zouden moeten zijn met het worden van iemand i.p.v. een belichaming te zijn in het opofferen ter wille van een informatiecultuur van filognosie (houden van de kennis).

In het zevende hoofdstuk wordt het praktische probleem van de uitvoering besproken concluderend dat voor het probleem van de representatie, de autoriteit, de economie, het verkeer en transport en de sociale controle we de vijf revoluties nodig hebben van respectievelijk het holisme, de ziel, het digitale, de lokaliteit en de tijd.

In het achtste hoofdstuk is de slotconclusie getrokken dat het probleem van de oorlog alleen kan worden opgelost door de illusie van de werkeloosheid op te geven en dat voor het hoog houden van de vrede men moet vechten voor 1) de rechten van alle levende wezens op behuizing in de ruimste zin des woords en 2) de zinnigheid van respect voor de cultuur, de vooruitgang en de filognosie (liefde voor de kennis) van de ziel door het helpen van dropouts en zieken om hun vertrouwen en betrokkenheid te herwinnen.

 


Bestudeer ook het Politiek Programma voor een Doelbewust Mensenrechten Identiteits Bestuur.




 

 

 

 

DEEL 1 | DEEL 2

 

DOOR: R.M.

 

Na in het eerste gedeelte enkele formele onderwerpen te hebben besproken van geschiedenis, referentie, aktie en politiek bestuur blijven de volgende vragen van leiderschap, verplichting , praktijk en bescherming over:

 

Inhoud Sectie 2 :

 

Hoofdstuk 5 Wie is de meester van het spel, de werkgever ?

5.1 De verdelingen en inhoud van een evenwichtig leven.

5.2 De belangen van de ziel.

Hoofdstuk 6 Wie zijn de mensen der bevrijding?.

6.1 Hoe moet welk systeem van bevrijding ook worden gediend en gehandhaafd?

6.2 Wat maakt het verschil van de verlichting?

6.2.1 De staat zou de dienaar moeten zijn.

6.2.2 Het is belangrijker om iemand te zijn dan een belichaming te zijn.

Hoofdstuk 7 Hoe zou deze praktijk van wereldorde er in werkelijkheid uit moeten zien?

7.1) Ten eerste het probleem van de representatie.

7.2) Vervolgens het probleem van de autoriteit.

7.3) Ten derde is er het probleem van de economie.

7.4) Ten vierde is er het probleem van het verkeer en het transport.

7.5) Het vijfde probleem is het probleem van de sociale kontrole.

Hoofdstuk 8 Hoe zouden we moeten vechten om deze wereldorde te beschermen en te verdedigen?

8.1) Behuizing.

8.2) Zinnigheid en gezondheid.

 

HOOFDSTUK 5

5 Wie is de meester van het spel, de werkgever ?

Bij 2.2 en 2.3 zagen we dat concluderend over de vorm van God en de kwestie van het gezag, er geen andere vorm acceptabel was dan die van de verandering, de tijd, zelf en dat de representatie van die verandering een kwestie is van persoonlijke verantwoordelijkheid en individuele kulturele voorkeur, niet van een politieke keuze. Het beste wat de politiek kan bereiken is de democratische vrijheid van een ieder om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen vrije tijd. Een systeem met een zeker tijdrespekt zoals we dat kennen van de standaardtijd ontslaat je niet van de plicht verantwoordelijkheid te nemen voor het regelen van je eigen tijd als de verplichtingen aan het systeem, hoe goed of slecht dat ook moge zijn, zijn nagekomen. Uit de gedragswetenschap hadden we gekonkludeerd dat te lopen op twee benen, het maken van een verschil met het systeem een natuurlijke gezonde manier is om je zinnigheid te handhaven. Alternatief en rebels zijn kan zo gezegd een liefhebberij zijn. Het is vrij normaal voor de moderne mens om verschillende jasjes van aanpassing in de kast van het gedragsrepertoire te hebben hangen. Het kuhniaanse begrip van paradigmatische revolutie kan dus van toepassing zijn op de formele samenleving en haar systeem van belonen; altijd moet er ofwel deze of een andere tijdoptie van orde zijn. Maar de persoonlijke werkelijkheid van iedere wereldburger is anders: er zijn vele opties zowel formeel als informeel om uit te kiezen die niet strijdig maar complementair zijn. Twee kalenders kunnen heel goed naast elkaar bestaan zonder enig konflikt daar men met de ene zijn keuze van 's avonds uitgaan of televisie kijken kan regelen terwijl de andere kalender je zakelijke afspraken gedurende de dag regelt. Hiervan zou men kunnen zeggen dat het leven, de werkelijkheid in feite de meester van het spel is en dat de eenzijdige opties de slaven zijn die die holistische meester moeten gehoorzamen. Individuele mensen die de staatsorde naleven mogen denken dat eenzijdigheid in orde is, voor de gerijpte optie van zelfbeschikking echter zou deze eenzijdigheid wel eens te kort kunnen schieten. Het feit is dat de meeste mensen eenzijdige opties van het leven leven als het aankomt op tijdbeheer. Men heeft één Heer, één fixatie van de tijd en het dienen van twee ervan zou onmogelijk zijn. Vanuit dit religieuze gezichtspunt begrijpen we misschien niet wat de noodzaak is van alternatie terwille van de individuele zinnigheid en collectieve vrede. Natuurlijk: één religie is genoeg. Gewoonlijk volgt men maar één denkrichting tegelijk. Maar deze werkelijkheid van eenzijdigheid zelf verplicht dieper te gaan dan alleen maar een alternatief tegen de eigen religie in. Binnen het alternatief zelf heeft de alternatie zijn eigen leven nodig. Het wordt een complex. Omdat zo velen overmatig nadruk leggen op het leveren van prestaties in de modus van de standaardtijd zijn anderen gedwongen in de schaduw daarvan te leven voor een 'eeuwige' tijd van 'ontspanning' die men werkeloosheid noemt. En die tijd heeft dezelfde kenmerken als de tijd die de schaduw werpt: het is van dezelfde bewustzijnstoestand, hetzelfde ritme. Maar in de schaduw moet de prijs betaald worden die diegenen die het noodzakelijke alternatief verdringen niet willen betalen. Diegenen die geen baan hebben en die gedwongen zijn een alternatief te leven, mogen de woede hebben, de frustratie, de vloek en de waanzin van het systeem dat zijn eigen schaduw niet wil kennen. Ze zouden zelfs UCK-terroristen kunnen worden als het sociale klimaat dat toestaat. Werkeloosheid is een uitdaging voor de sterksten om niet alleen een evenwichtiger leven te leiden, maar zelfs een heiliger leven van dienst aan God. Bot gezegd, men gaat ter wille van de vrede of naar de psychiater of men sluit zich aan bij een religieuze orde. De religieuze orde moet precies het tegenovergestelde doen van wat de materialistische optie doet: werken als vrijwilliger, een celibatair leven leiden, geen bezittingen hebben en de verlangens (van de zaken naar je eigen hand zetten) reguleren in abstinentie. En iedereen weet dat dit verkeerd is. Noch is het materialistische leven gezond of zinnig. Naar de hemel willen gaan, alle liefde voor het paradijs dat de werelds zelf is verliezend, worden allerlei materiële verplichtingen verwaarloosd: men eet niet volwaardig, men heeft geen waardering voor het sacrament van het huwelijk of de spelletjes van de liefde met de andere sexe, men verheugt zich niet zoals ieder kind dat kan in de kunst van het scheppend bezig zijn, de kunsten of de literatuur van het ego buiten de noodzakelijkheden van het geloof (het superego). De konklusie voorheen was dat het doel holistisch is: balancerend tussen de twee belangen, moet de waarheid van het leven worden gezocht in de midden-positie. Dat is wijsheid en dat is de werkelijkheid. Derhalve zijn er twee hoofd-opties te verkennen: 1) wat zijn de verdelingen en de inhoud van een evenwichtig leven? en 2) hoe garanderen we en begrijpen we de belangen van de ziel die het belang van het ego zou overvleugelen?

 

5.1) Wat zijn de verdelingen en de inhoud van een evenwichtig leven?

Hier bestaat veel discussie over. Ten eerste moeten we de verschillende werkterreinen onderscheiden. Van het filognostisch voorbeeld van De Orde van de Tijd heeft men een duidelijk idee van het verdelen van de belangen van het ware in dienst zijn terwille van een evenwichtig leven. Zoals we voorheen zagen, konden diegenen die niet deze verdeling dienen worden beschouwd als de feitelijke werkelozen en dropouts, in het bijzonder als ze te hard werken of teveel bidden. Zij zijn het echte probleem van een evenwichtig leven: de heiligen die zich vastklampen aan hun boete zowel als de slaven van het systeem die zich vastklampen aan hun materiële dadendrang. Noch de paus, noch de president zijn in staat een (malt-)biertje te drinken met de zogeheten werkelozen in de stad. En niettemin is dit wèl de bedoeling van de uiteindelijke orde van de samenleving: leiders zijn alleen maar andere werknemers die ook een avondje vrij en een goede tijd nodig hebben in vrije associatie met hun broeders en zusters in vrijheid en gelijkheid. Alleen dan zal er een redelijk herstel zijn van het begrip van sociale kontrole; alleen als het leiderschap en de roem geen vals gezag of een andere perversie van het sociale belang meer vormen. Van werk.v.gif kan worden geleerd dat de werkvelden die van de fysieke, spirituele, individuele en sociale soort zijn. Het totaal van de werkverschaffing handelt over werk voor het fysieke lichaam, de geest, je individuele belang en het belang van de (wereld)gemeenschap. Men moet van dit holistisch begrip van arbeid tegelijkertijd (of beter de dynamisch verschillende tijd) zowel een materialist, een fundamentalist, een kapitalist als een communist zijn. Dit is nog steeds de nuchtere wijsheid van een wetenschappelijke optie of visie van de werkelijkheid : iedereen heeft slaap nodig (slaap materialist!), iedereen moet pauzeren (drink deze beker moralist!), iedereen moet een baantje hebben (doe het vrijwillig krijger van de arbeid !) en iedereen heeft iemand nodig (ga uit eenzame man, stelletje of familie). Alleen als de materialist er een goede gewoonte van maakt te gaan slapen, de fundamentalist bereid is 'zijn beker' pauzerend met een ander te drinken, werkers het niet alleen (teveel) doen voor enkel het geld, en eenzamen anderen zoeken in vrije associatie, alleen dan kan er zinnigheid en evenwicht van een wereldorde van een holistische diversiteit aan kulturen bestaan. Het wetenschappelijke van deze visie ligt in de simpele waarheid dat iedereen gaat slapen, voor zichzelf werkt, pauzeert en ook nog voor anderen leeft. De psychologie van deze verdeling schuilt in het probleem van de gelijke verdeling van de tijd: òf men slaapt te veel, of men werkt te hard, of men doet teveel religieuze oefeningen, of men is te egoïstisch op de vlucht voor de ander. De juiste verdeling van de tijd en de kracht vormt het grootste vermogen en de grootste prestatie kan iedere atleet ons vertellen. Op die manier logisch per dag 24 uur hebbend zou men zes uur moeten slapen, zes uur moeten werken, zes uur om God's wille moeten pauzeren en zes uur over moeten hebben voor andere mensen. Voor de kalender zou dit in feite ook zo moeten zijn: een vrije dag met anderen, een dag om te werken, een dag voor je hobby en een dag voor het genoegen van het lichaam en het brein. Een ieder van deze opties afzonderlijk vormt een gevangenis die men kan haten en waarmee men ziek kan worden. Deze zes uren en vier dagen zijn geneigd, in een normale persoon, in onwetendheid in verwarring te verkeren. Naar het uurwerk zal teveel socialiseren je een overspelig iemand of privédiktator maken, teveel slaap zal je neurotisch of krankzinnig maken, teveel werk zal je ziek en zwak maken en teveel God maakt je een miserabele demon van de moraal. Naar de kalender zullen teveel vrije dagen je depressief maken, teveel werk van je leven van dienstbaarheid een leugen maken destructief wordend naar de belangen van anderen, teveel hobby's zullen een egoïst van je maken en teveel van God zal je een hypocriet maken.

 

We moeten niet aan politici vragen dit voor ons te regelen: niemand zal van de regering accepteren welke van deze gedragingen ook te dikteren. Op zijn best kan de regering een 30-urige werkweek toestaan en belasting heffen op overwerk in plaats van het te belonen (wat het allemaal niet kost die sociale zekerheid voor diegenen die er mee uit de samenleving gewerkt zijn!). Op zijn best kunnen ze de mensen belonen met reductiekaarten of vrije gesubsidieerde diensten als ze uitgaan overeenkomstig een eigen alternatieve kalender, ten einde publieke zaken op alle (gealterneerde) dagen van de week te bevorderen. Op zijn best kunnen ze publiekelijk de kantoren sluiten op zondagen en zaterdagen en mensen een willekeurige dag voor persoonlijke studie toestaan. De regering mag de gedragswetenschap omarmen bekrachtigend wat ze willen, maar individuele mensen mogen er wettelijk niet toe gedwongen worden minder te werken dan ze willen, hun vakanties te spreiden, iedere zaterdag uit te gaan of hun winkels te sluiten op zondagen. De regering moet zich eenvoudigweg met zijn eigen zaken van belasting innen en het stellen van limieten en sancties bemoeien. Dat is alles wat ze kunnen. En als ze het goed doen zal er minder politie en gewapend konflikt zijn en een betere kwaliteit van en vrijheid in de sociale kontrole. Het enige ding wat ze werkelijk moeten doen is het goede voorbeeld geven: al de heilige boeken en geschiedenisboeken vertellen hetzelfde verhaal: slechte leiders maken slechte staten , goede leiders maken goede staten. Ze moeten zelf de continuïteit verzekeren van het leiderschap en het geluk dat de mensen zouden moeten volgen door hun eigen reces te spreiden, niet in de weekends te vergaderen, een kulturele pauze in de week in te lassen en regelmatig een 'sabbatical' dag van studie te hebben in plaats van een jaar.

 

5.2) Hoe garanderen we en begrijpen we de belangen van de ziel die de belangen van het ego zou overvleugelen?

Het simpelweg uitbalanceren van goed en kwaad binnen onszelf met een klok en een kalender is slechts deel van de oplossing. Voor de oplossing moet er, natuurlijk, ook een morele leidraad zijn. Dit is de oorspronkelijke eis die de roep om autoriteit stelt. De vraag is wie of wat hierin de leiding heeft. Klaarblijkelijk zou de logica van een zinnige en wijze zin voor de werkelijkheid de leiding moeten hebben, wie er ook voor in zou staan in de wetenschap & de religie, de regering & de militairen, en de arbeid & de sport. Van de platoonse filosofie kunnen we een indeling lenen van drie principes van de ziel. Vandaaruit kunnen we het opwaarderen vanaf de vedische wortel tot aan de moderne naoorlogse inter-gelovige opties van wereldorde. "De Republiek" stelt voor de ziel in drie interesse-velden in te delen: die van de winst, de eer en de kennis hetgeen de rijke, de moedige en de wijze man maakt. Dezen zouden worden geregeerd door geld, distinctie en waarheid. Vedisch sluit dit aan bij bij de basis-indeling in de drie geaardheden van de materiële natuur: er is de indolentie van het materiële belang van tamo-guna (geregeerd door Shiva, de God der Vernietiging), er is de geaardheid der hartstocht rajo-guna (geregeerd door de Schepper, Heer Brahma) en ten derde is er de geaardheid goedheid sattva-guna (geregeerd door de Behouder, Heer Vishnu). Wat betreft deze drie geaardheden fundamenteel voor de natuur van de ziel hebben de Grieken gelijk met hun verdeling van de principes van de ziel. Mensen hebben de vrije keuze een destructief, een constructief of een conservatief leven te leiden. Geen politiek systeem kan ooit de intrinsieke aard van de menselijke en materiële werkelijkheid weerstreven. Dit is de theoretische grond voor de tolerantie en het beleid van de staat. Maar dit lijkt nogal abstract. Wat zou filognostisch de praktische waarde kunnen zijn van deze filosofisch/vedische basis? Als je het serieus neemt vertegenwoordigt de indeling van de ziel nivo's van ontwikkeling. Het is het grove schema van individuele vooruitgang van kulturen en mensen. Van het materiële belang moet de aspirant van het 'goddelijke leven' leren zijn hartstochten van het ego en schepping te beheersen ten einde de wijsheid en goedheid te bereiken van een meer conservatieve positie. Vele radicalen blijken later in hun leven conservatieven te zijn. Zo bezien is dit dus niet verraad aan de zaak maar eenvoudig het gevolg van ouder en wijzer worden. Revolutie, rebellie en destructieve levensstijlen zijn vrij gewoon voor jonge mensen, creatieve levens vrij normaal voor voor de gehuwde lieden die kinderen opvoeden tot aanpassing en zelfrealisatie, terwijl het meer saaie en moreel gezaghebbende leven van de conservatieve soort heel normaal is voor de ouderen. Dit is de werkelijkheid van het menselijk leven in ontwikkeling en voor het krijgen van een idee van wereldorde is dit van het allergrootste belang: er moet een formeel concept zijn dat deze verschillende naturen, autoriteiten van God respekteert. Er moet een leven zijn voor de vooruitstrevende jonge mensen die geld willen verdienen en een materialistisch leven willen leiden. Er moet een leven zijn voor voor de getrouwde loyale mensen die creatieve levens leiden met hartstocht en opwinding alle verantwoordelijkheid nemend. En er moet een leven zijn voor de ouderen met hun conventionele benadering. Vedisch wordt dit uitgedrukt in het zogenaamde varnashrama systeem dat onderscheid maakt naar roeping (varna) en status (ashrama). Deze varna-ashrama orde is misbruikt als een vals onderscheid van eer en klasse in een kasten-systeem dat de verdeling van het goddelijke uit het oog verliest. Dit is gecorrigeerd door vedische reformatie die de ware aard van de toewijding herformuleert: er is de gelijkheid van klasse in toegewijde dienst met het alternatieve systeem van zelfrealisatie. In dat alternatief, betekent klasse enkel dat men afkomstig kan zijn van arbeid, handel regeren of het intellect, maar dat het meer beslissend is te worden erkend naar de bovenvermelde verdeling van de ziel dan naar de verdeling van arbeid waar men van uitging. Op die manier heeft de autoriteit van de ziel betrekking op het nivo van betrokkenheid (zie afb/betrokken.jpg ) bij de wakende orde van het apollinisch belang zoals geformuleerd in "De Republiek": men onderscheidt de aspirant of beginner: die hoofdzakelijk materieel geïnteresseerd is in de voordelen van de apollinische orde van de samenleving. Vervolgens is is er degene die erkend is na tien of twintig jaar van serieuze toegewijde en standvastige dienst. Dat zijn de eerbare creatieve en gearriveerde personen die in feite de ruggegraat van de werkende samenleving vormen. Daarop is er de ervaren wijze persoon die een onthecht leven leidt en de kennis van de apollinische orde van het leven doorgeeft. Zij stellen de samenleving veilig tegen de hartstochten en irrationaliteiten van de minder zelfbeheerste eerbare lieden. Op hun beurt voeden de mensen van de tweede betrokkenheid op en maken ze plaats voor de ambitieuze en vooruitstrevende jongere generaties die leven voor winst van ook ervaring en erkenning van hun revolutionaire en rebelse innovaties en diensten. Zo heeft varna of kaste alleen maar zin met het ashrama-systeem van betrokkenheid: er zijn in feite vier ashrama's daar er ook de tussenliggende status is tussen die van getrouwd en ongehecht zijn in van teruggetrokken zijn die van belang is.

 

Vanwege het feit dat er twee werelden zijn - die in feite één zouden moeten zijn- wetende de apollinische orde van de filosofische bewakers, zoals "De Republiek" dat stelt en de wereld van het materiële belang die in een voortdurende devolutie verkeert die wedergeboorte noodzakelijk maakt, moet er een scheiding zijn van ashrama of status en betrokkenheid of het evolutionaire beginsel van de ziel. Er zijn drie nivo's van betrokkenheid in winst, eer en wijsheid die niet afhankelijk zijn van leeftijd maar van de verdiensten van de ziel aan de orde (de 'andere wereld') en vier ashrama's van individuele status waar men toe behoort afhankelijk van de leeftijd (ook in de materiële wereld). Gehuwd of niet, na hun veertigste jaar zouden vrouwen er niet langer naar moeten streven kinderen te krijgen maar teruggetrokken moeten leven terwijl de man dat na zijn 55e verjaardag zou moeten doen. Dit onderscheid heeft een biologische basis: vrouwen verliezen hun vruchtbaarheid en als zodanig kan de man 15 jaar ouder zijn vooraleer de platoonse filosofie spreekt van een ongewilde individuele huwelijksband (ook het illegitieme samenwonen wordt door hen niet gewenst hoewel ze vrouwen en kinderen als 'gemeenschappelijk goed' op prijs stellen). Dit maakt vrouwen teruggetrokken en dus vroeger wijs dan mannen. En dus kan een jongere vrouw in principe de leraar zijn van een oudere man in wat de wijsheid zou zijn. Tegelijkertijd moet de man leren een band te onderhouden met de ouder wordende vrouw en kan hij zo zijn sexuele voorkeur en potentie ook niet langer als het overwegend motief handhaven in hun levens na hun veertigste geboortejaar. Zodoende is de kultuur van de man meer van bewuste sexuele onthouding dan die van de vrouw. Vandaar de predominantie van mannen in de religie in het algemeen. Van die school moeten mannen hun sexuele vermogen leren in dienst te stellen van hun zelfverwerkelijking in plaats van de dienaar te zijn van de materiële belangen.

 

Dit systeem van status-oriëntatie in roeping, status en betrokkenheid (vergelijk afb/identiteit.jpg or zie fig 2 hieronder is zelfs van toepassing op mensen die nooit getrouwd zijn: ook zij hebben hun creatieve periode van het hebben van materiële bijprodukten of geesteskinderen waarvan ook zij de hartstochten van de materiële belangen en het ego moeten overwinnen. Het systeem is per slot van rekening nogal een universele cross-kulturele werkelijkheid die serieus moet worden genomen in de overwegingen van het instellen van een formele staatsorde voor de gehele wereld. Het is de basis-notie van identiteit die mensen de erkenning en de intelligentie geeft van hun eigen voorkeur van natuurlijke geaardheid, professionele roeping en burgerlijke status van leven. Alleen van zo'n systeem mag men het juiste respekt verwachten voor de persoon in al zijn mogelijke stadia en oriëntaties in het leven, verlicht, wedergeboren en in dienst met de apollinische orde van de filognosie of niet. Ook onverlicht heeft men een beroep, een burgerlijke status en een natuurlijke geaardheid die gezag uitoefent over de ziel door middel van werkverschaffing. De orde mag van gering belang en betekenisloos lijken te zijn voor een materialist maar is van essentieel belang voor diegenen die het in dienst zijn terwille van de predominantie van de ziel en de wijsheid koesteren. Ook psychoanalytische interpretaties van het jeugdtrauma in termen van de wijsheid van de ouderen worden aldus beter begrepen als vormen van onwetendheid niet alleen wat betreft het eigen leven, maar ook wat betreft het eigen bewustzijn, de betrokkenheid en de dienst aan de aard zelf van de eveneens werkgevende orde die uiteindelijk van bevrijding is. Als zodanig bestaat werkeloosheid, in overweging van dienst aan welk van de twee werelden waar men in kan leven ook, niet werkelijk nog langer en moet ze worden gerekend onder het hoofdstuk der illusie.

 

HOOFDSTUK 6

6) Wie zijn de mensen der bevrijding?

Politiek worden ze vaak genoemd: werkeloze profiteurs of oppositie, religieus worden ze gewoonlijk toegewijden, gelovigen en zondaars genoemd, filosofisch worden ze bewakers genoemd en natuurlijk bezien worden ze eenvoudigweg een mogelijk tot de menselijke soort behorende diersoort van het koninkrijk der dieren genoemd. In het voorgaande gedeelte verklaarden we werkeloosheid tot illusie het feit in aanmerking moetende nemen dat er twee werelden zijn: de wereld der verlichten en de wereld van diegenen die in materiële gebondenheid leven: òf men is te werk gesteld voor de materiële handhaving van de staat, òf men moet zijn eigen weg van gezondheid en dienstbaarheid vinden zonder het materiële motief. Het probleem van de werkeloosheid eindigt als niet alleen geld verdienen maar ook het dienen van de vrede met de sociale zekerheid als werk wordt beschouwd. Als de werkeloze inziet dat hij politiek een aanbod van dienst verschuldigd is als profiteur, dat hij religieus verschuldigd is als zondaar en toegewijde, dat hij filosofisch de wijsheid moet bewaken van de vrede en de bevrijding en dat natuurlijk gesproken hij dezelfde rechten op voedsel en onderdak heeft als ieder dier, dan kan die persoon als bevrijd worden beschouwd ondanks materieel te werk gesteld te zijn. Politiek heeft de twee werelden-theorie betrekking zoals boven gezegd op het nivo van betrokkenheid: men is insider of men is een buitenstaander; politiek, handel, intellect en arbeid kunnen allen bevrijd zijn in dienst aan het onderliggende systeem dat het belang van God zou vertegenwoordigen, de goedheid en al de eeuwige waarden der bevrijding. Vanuit het politieke gezichtspunt echter kan de bevrijding een strijd om de macht en een relatieve aangelegenheid worden. In werkelijkheid is het een worsteling voor de emancipatie en verlichting die van absoluut belang is voor het menselijk idee van de ziel. Hoewel de oorspronkelijke vedische betekenis zoals weergegeven in de kleine geschiedenis van de waarden der bevrijding (fig 1) verloren is gegaan in de historische neergang van de yuga's en staatsvormen, was er telkens weer een nieuwe wedergeboorte over het niet gevangen zijn door de illusies van het individuele (groeps-)ego en de regressie ervan. De werkelijkheid wetenschappelijk gevonden is die van de evolutie: er is een toenemende complexiteit in de wereld waardoor een simplistische dominantie van één wereldbegrip in feite onmogelijk is. Nooit zal de wereld geregeerd worden door enig specifiek systeem. Noch religieuze scholen, noch politieke meningen, noch intellectueel begrip, noch de wijsheid van de eeuwigheid zal enkelstandig de wereld regeren. Diersoorten mogen verdwijnen, maar nieuwe soorten van mensen manifesteren zich en vechten voor hun eigen bestaansrecht. Vormen veranderen, maar de diversiteit (lees graad van vrijheid) eenmaal bereikt kan niet worden teruggedraaid. Deze entropie van een onomkeerbare diversiteit is een natuurlijk feit. Het moet eenvoudigweg geaccepteerd worden. Het neemt alle illusies weg van kontrole en macht. Wetenschappelijk is men herboren als men een bewaker wordt van de wijsheid hetgeen praktisch inhoudt dat men de werkelijkheid ziet en aanvaardt zoals ze is. zonder verder te oordelen over goed en kwaad. Deze werkelijkheid wordt in de moderne popperiaanse filosofie beschreven als zijnde van drie werelden: de wereld van het zelf, de wereld van het lichaam en de wereld van de kultuur. Deze drie werelden vormen de volledigheid van het bewustzijn. De hersenen ontlenen hun zin voor de werkelijkheid aan deze drie basisvormen van waarneming: men is zich bewust van de eigen identificaties van het zelf in het eigen lichaam extern relaterend in de kultuur daaromtrent. Of omgekeerd: men is zich bewust van de eigen kultuur in relatie tot individuele fysieke lichamen in relatie en gehechtheid met een metafysische kern van bevrijding, intelligentie en verlichting genaamd het zelf der getuigenis. Of vanuit de middenpositie: men is zich fysiek bewust van een verschil tussen een buitenwereld en een innerlijke wereld van ervaring en heugenis. De vraag is nu: 1) Hoe moet welk systeem van bevrijding ook worden gediend en gehandhaafd? Alleen na het beantwoorden van deze vraag kan men een helder idee hebben van werkverschaffing, werken, vrede en vooruitgang. Zonder is men verdoemd tot de kategorieën der illusie: werkeloosheid en konflikt. Voor deze vraag van werkverschaffing moet automatisch de vraag worden beantwoord van de status: als er geen werkeloosheid is 2) wat maakt dan het verschil van de verlichting in de nivo's van betrokkenheid die de machtsillusies en de diktatuur zou afwentelen?

 

6.1) Hoe moet welk systeem van bevrijding ook worden gediend en gehandhaafd?

Zoals we zagen in de voorgaande gedeelten is er de noodzaak en werkelijkheid van een wetenschappelijk gefundeerd holisme dat voor het juiste respekt zou zorgen voor al de verschillende systemen der bevrijding in hun historische bestaansrecht. Deze grondvesting werd bloot gelegd in de cartesiaanse methode die uiteindelijk zou proberen zo veel elementen als mogelijk is in te sluiten bij wijze van een methodische beginselverklaring. We zagen ook in dat er het nieuwe medium is van het internet dat herkend zou kunnen worden als een gelegenheid voor het hebben van een altaar van Apollo, een computer in ieder huis dat de plichten zou kunnen definiëren in het brengen van offers aan de wetenschappelijke God die wordt gerespekteerd als het apollinisch werkelijkheidsbeginsel. We zagen ook in dat we een nieuwe term nodig hadden om de vooruitgang van het individu in zijn opofferingen te definiëren: filognosie. Eenvoudig gezegd kan een filosoof die de psychologie meester is bevrijd worden gevonden in de juiste liefde voor de kennis, de filognosie, die vrij is van polemiek en illusie. (vrij van wedijver en waar in apollinisch respect). Tegelijkertijd kan de psycholoog alleen bevrijd raken als hij de filosofie in die mate omarmt dat hij het respekt van de filognosie zou bereiken. De bedoeling van zijn filosofische verlichting zou zijn dat men van opinie naar geloof vooruit moet streven in de richting van begrip, en toegepaste wetenschap op zodanige wijze dat het vrij is van repressie en dus holistisch een werkelijkheid van filognosie zou scheppen als een wetenschap van goedheid, begrip, geloof en vrijheid van meningsuiting. Van de evolutie van de waarden der bevrijding zou dit culmineren in de deugden van de orde die het voorstel doen van eerlijk delen en zorgen trouw zijnde aan de eigenlijke discipline van de onderhavige filognosie. En dit is het ultieme punt waar het beantwoorden van de vraag toe leidt: Hoe moeten we de discipline leven van het handhaven van bevrijding en dienst aan de volledige holistische werkelijkheid?

 

Religieus is deze vraag snel beantwoord: men moet het leren van een geestelijk leider, een school of een religie. Een dergelijk systeem zal de regels verschaffen om de juiste concentratie en standvastigheid te kunnen vinden om te realiseren waar het met de continuïteit van de persoonlijke ziel allemaal om draait. De religie waarschuwt en heeft fel gevochten tegen alle valse leringen die de chaos en rampspoed van onthechting zonder een juist alternatief scheppen. Vele sekten eindigden in zelfvernietiging vanwege het feit dat ze dit punt misten: men wist de materiële wereld van de zonde vaarwel te zeggen, maar men miste de discipline van genade en respect die het holisme zou behouden dat nodig is voor de vrede met en in de wereld. De Gita stelt dat de ware en zuivere toegewijde God ziet in alle levende wezens. Ook de platoonse filosoof stelt dat de bewaker van de staat van de geaardheid goedheid is. Geen hartstocht van valse gezag zou hem kwellen en zijn ziel naar beneden halen. De Christen moet liefde bewaren voor zijn naaste en leven in billijkheid en empathie. De moderne politicus realiseert zich dat democratie noodzakelijk is om de diktatuur buiten het parlement te houden: niemand kan de meerderheid hebben of het spel is verloren. Alles moet moet door coalities in wijsheid worden geregeld. Voor het niet verliezen van het (democratische) evenwicht heeft men een discipline nodig en een idee van genade en dankbaarheid. Deze discipline die behoed tegen valse prediking en ondemocratische dominantie is dus geleend van de religieuze leerscholen: zij zouden op basis van de waarden van in essentie de waarheid, de trouw, de boete en het mededogen de kloostergeloften proclameren van het celibaat, de gehoorzaamheid, de vrijheid van bezitsdrang en de geweldloosheid. Men zou niet achter (mannen) vrouwen aan moeten zitten, trouw moeten zijn aan de gelofte der toewijding, geen privé-eigendommen vergaren en alle levende wezens respekteren met een vegetarische levensstijl. De twee werelden van de geest en de materie zijn geboren uit de noodzaak van de genade: de leiders zouden de discipline volgen en de gewone man zou zwak zijn in het hebben van sex naar behoefte , het eten van vlees, het verdienen van geld en het verliezen van de trouw in echtscheidingen en vervreemding. Iedere lering zou op deze discipline gebaseerd zijn of anders als vals worden beschouwd. Alle leiderschap zou gebaseerd zijn op deze alternatieve wereld van geestelijke orde of anders een verlies van kontrole en gezag onder ogen moeten zien. Alle oorlogvoering zou niets anders zijn dan het resultaat van ontrouw aan die alomtegenwoordige kultuur van geestelijke discipline gevonden in al de grote wereldreligies die ze onderrichten. Of men nu een Moslim Sufi is, een Hindu yogi , een aziatisch Boeddhistische monnik of een monastiek Christen: allen volgen deze basisregels. Het is de grondvesting van de menselijke intelligentie en het ware gezag van de discipline. Het is enkel de praktijk van de genade en de kontrolestrategie die afhankelijk van de tijd en de plaats verandert. De methode is dezelfde sedert mensen heugenis.

 

Het probleem met al deze disciplines schuilt in de sociale ego's die ze vormen: het is precies de illusie van van het heiliger-dan-jij dat naar het slagveld gaat de andere methode van gezagsuitoefening demonisch noemend: de prediker blijkt een psychiater te zijn die bereid is het individu zijn soevereine rechten te ontkennen 'in zijn eigen belang'. Oorlog voerend zouden we ons spiegelbeeld missend de duivel uitdrijven uit de gevallen en ongehoorzame kultuur en de vrede en orde in de wereld herstellen. Aldus verviel het bewijs van God in een ordinaire krachtmeting: de sterksten hebben God aan hun zijde. Waar is het misgegaan? Het antwoord moet worden gezocht in de sociale bevestigingen van de materiële identiteit van de groep. De wereld zou bevrijd zijn als de Heer van Zichzelf de standaard der normaliteit zou kunnen maken: geen wonder voldoet, alleen het voorbeeld dat kan worden gevolgd. Alleen een systeem dat gelijkheid schept en niet een valse elite van priesters, professoren, Ariërs of wat voor ingebeelde verlichting van ras of sexe of een ander ego zal bevrijding geven aan zijn eigen schepper. Het probleem was: hoe een systeem te hebben dat niet zijn eigen heerser of Heer gevangen zet, kruisigt of, tegengesteld daaraan, aanbidt. Van de Indiër mag men de andere strategie van macht en indolentie leren: prijst de ander de hemel in en laat hem het karwei opknappen. Hij kan geen bezwaar maken tegen de lofprijzing en moet het werk van de ander zelfs beter volbrengen ten einde te kunnen worden aanbeden. Het instituut van de Heer zou feitelijk helemaal niet de bedoeling van de religie zijn, God zou de bedoeling zijn. Het is in feite niet het idee van God dat het probleem is., maar het overheersen en de ongelijkheid ervan dat het probleem vormt. Voor de discipline betekent dit dat in feite leiderschap niet een persoonlijk winstmotief kan hebben: zij, de leiders van de discipline, moeten een standaard hoog houden die door allen kan worden gevolgd. Voor een mogelijke wereldorde kan men dus economisch ten eerste nooit ook maar iets meer verwachten dan het laagste inkomen van de sociale zekerheid, alles daarboven is een afgang. Alles wat men kan doen voor het economisch handhaven van de discipline is de levensstandaard te verhogen vanaf het laagst mogelijke inkomen. Meer miljonairs maken een armer land als de toename van de welvaart niet gelijkelijk verdeeld wordt naar de laagste inkomens toe die naar alle stadia van zelfverwerkelijking en dienst aan God moeten leven. Te allen tijde is het de plicht van de staat geweest het respekt en de ondersteuning te handhaven van en voor de belangen van diegenen die bewust in armoede moeten leven. Sedert de neergang van alle sociale ego gedurende de tijden en stadia van kulturele neergang kan iedere werkeloze persoon een heilige kluizenaar zijn die de ware filosofie van de staat en de wereldvrede bewaakt. Onpersoonlijk redenerend vanuit een wetboek een ieder gelijke rechten gevend, moet een basisinkomen van sociale zekerheid gegeven worden aan allen die niet in materiële dienst verkeren maar ook niet crimineel worden gevonden tegen de wetten van de staat in. Ze mogen niet worden vernederd of ongerespekteerd zijn in repressie van hun eer anderszins, aangezien ze de leraren en bewakers van de discipline die nodig is voor de vrede zouden kunnen zijn. Natuurlijk kent India vele 'bogus'-guru's die alleen maar vagelijk overeenstemmen en beantwoorden aan de discipline zoals omschreven. Maar niettemin moet iedere stap in de goede richting ook worden gerespekteerd. Men zou niet worden gestraft voor het accepteren van de armoede en het celibaat hoewel de onwetendheid dat wel zou willen. Noch mag men worden gestraft voor het niet perfekt vanaf het begin heilig zijn. In feite zoals voorheen omschreven zijn er stadia van betrokkenheid bij geld en eer die voorafgaan aan het stadium van de wijsheid die 10-20 jaar in beslag kunnen nemen voordat men de destructieve en de creatieve neigingen van de lust en het ego te boven is. Heb nooit haast met of dringen aan op de heiligheid. Men zal demonen in het leven roepen die het systeem van oplegging bevechten als men probeert te verplichten tot heiligheid. Zoals alle intelligent leiderschap weet: paranoia creëert zijn eigen achtervolging. De onverlichten jagen op de onverlichten. Serviërs paranoïde over UCK-terrorisme scheppen hun eigen NATO-vervolging van de moord.

 

Naast deze gelofte van armoede voor het leiderschap moet er het celibaat zijn in het leiderschap en in de huwelijken van het bestaande leiderschap. De ergste diktatoren uit de geschiedenis waren allen gehuwde mensen. Het feit dat een celibatair iemand (gehuwd of niet) zich meer bewust is van de agressie rondom het gehuwde leven met haar hartstochten, moet niet het feit verduisteren dat het niet meer vreedzaam zou zijn je energie af te leiden in de richting van kulturele toewijding en filosofisch vermogen. Het idee dat sex (binnen het huwelijk) wereldvrede zou brengen is vaak gelogenstraft als zijnde slechts een theorie. Ook zouden vegetariërs in het leiderschap moeten worden aangetroffen alsook in loyaliteit aan een zekere orde; een bekentenis van de regulerende beginselen zou expliciet moeten zijn in een basisgelofte als: 'eerlijk en trouw ben ik bereid te delen en te helpen naar de filognosie van de orde'. Vergeet niet dat de huidige leiders van de wereld nooit een dermate expliciete eed hebben afgelegd. Misschien hebben ze iets gezworen om God, de waarheid en het land te eren op de Bijbel of het wetboek, maar zullen ze eerlijk blijven, trouw zijn, delen en helpen voor de apollinische zaak der vrede? Als je ze iets vraagt is het antwoord vaak: 'Ik heb geen tijd, ik heb verplichtingen anders en elders. "We zijn reeds getrouwd" is hun feitelijke antwoord, men is niet getrouwd met een ander soort van orde. Men heeft inderdaad er niet de juiste geest van de tijd voor. Niettemin kan een vegetarische celibatair trouw in armoe en opoffering aan de apollinische orde van de staat door middel van een gelofte van tegengesteld politiek belang zijn. Een dergelijke gelofte is niet in strijd met een bepaald materieel belang hoewel de angel er misschien uitgetrokken is. Maar de kans op een gedisciplineerde en filognostische juiste benadering van onzelfzuchtige opoffering, vrede en voorbeeldigheid is er groter mee. Natuurlijk zullen er even zoveel heiligen in ieder van de werelden van tewerkstelling zijn als dat er overtreders van de wet en de discipline zullen zijn. Wat zou de wijsheid zijn zonder de kennis van de overtredingen die men zelf begaat? Het is per slot van rekening niet de heiligheid die telt, maar de bekentenis tot de eigenlijke onderliggende wereldorde der filognosie die niet zozeer een sociale organisatie en ego van 'getrouwd zijn' vormt, maar meer moet worden herkend in het verschijnsel van de informatiekultuur die vrij is in dienst aan allen door allen. Aldus heerst Heer Apollo met orde: naar de vrijheid en integriteit van het individu en niet naar de tijdelijke ego's van identificatie met een groep van de een of andere soort (vergelijk dit met de sociale definitie van De Orde van de Tijd.

 

6.2) Wat maakt het verschil der verlichting dat de machtillusies en de diktatuur zou afwentelen?

Deze vraag kan niet worden beantwoord zonder de werkelijkheid van het ego ter sprake te brengen. De moderne psychologie heeft aangegeven dat ego een noodzakelijkheid der zinnigheid is. Naar de psycholoog is het beter een egoïst te zijn dan een beest. In feite heeft men een staatsorde en regering nodig die zijn eigen boontjes weet te doppen zonder de mensen lastig te vallen, noch voor het betalen van belastingen noch om redenen van sociale zekerheid. Beide opties zouden moeten worden behartigd met een systeem dat voor allen ten dienst staat en gelijk is in plaats van een diktatuur te zijn. De platonist heeft gelijk met te zeggen dat onwetendheid en diktatuur het kenmerk van de gevallen staat is: er is geen echte democratie, er is alleen een poging om de klok terug te draaien. Niettemin kan de eenmaal geproefde vrede niet worden teruggedraaid. Het is niet alleen de entropiewet die dit zo stelt. Het is de volledige menselijke intelligentie die dit door de eeuwen heen luid uitroept: " verneder ons niet, respekteer ons, behandel ons als gelijken ". We zijn geen kinderen van de paternalistische oligargische staat of de kinderen van de koningin. De aristocraat, de heerser en het formele uniform van de politie en de militairen kunnen alleen maar dienaren zijn in een systeem dat van dienst is. Ze kunnen het systeem niet corrumperen tegen alle rationaliteit en rede in voor het heil van hun eigen zielige onverlichte ego's in een diktatuur van onwetendheid. De oorlog in Servië is niets meer dan een verlengstuk van de valse diktatuur van iedere individuele staat die in het konflikt betrokken is. Gebaseerd op materiële motieven kan men vrede noch zinnigheid vinden. Altijd zal de lust naar macht en kontrole de valse rechtvaardigingen scheppen van valse elites die tweede rangs burgers scheppen aan de ene kant en politiek oppositie en vijandigheid aan de andere kant. Dit is de hel van het ego en geen psychologische verheerlijking kan dit ongedaan maken. De psycholoog mag zeggen dat het beter is een verdomde hypocriet te zijn in dienst van een onrechtvaardig systeem dat tweederangs burgers creëert, dan rechtstreeks een moordenaar en onbeschaamde diktator te zijn tegen alle oppositie in. Maar uiteindelijk zal de ene demonische positie van vals gezag de andere op het slagveld ontmoeten; de egoïst mag de perversie van zijn eigen waarheid onder ogen zien: de diktator van fascistisch onrecht dat de hypocrisie niet langer kon tegenhouden maar eenvoudig de botte macht van een raciaal of andersgezind ego uitoefende. Een beroemd psychoanalyticus zei ooit dat het ego zo vreedzaam is als het ministerie van oorlog van fascistisch Duitsland. Het probleem van deze ego-zaken is hoe het ego te onderwerpen aan het belang van de ziel. Men moet in staat zin het aan vrouwen en kinderen uit te leggen. Geen zware filosofie met ondoorgrondelijke abstracties van twijfelachtige definitie en connotatie zal voldoen.

De werkelijkheid van de twee werelden met betrekking het ego en de ziel moet ondubbelzinnig helder zijn voor iedere burger, voor iedere onderdaan van de staat. Men zal moeten onderschrijven dat 1) De staat de dienaar behoort te zijn en 2) Het belangrijker is om iemand te zijn dan een belichaming te wezen. Indachtig deze twee fundamentele zaken van de vrede kunnen we onze filognostisch speurtocht naar een gerechte en billijke staat als deel van een rechtgeaarde en billijke wereldorde voortzetten.

 

6.2.1) De staat zou de dienaar moeten zijn.

Het is moeilijk politici te hebben die dit inzien. Ze verdedig(d)en eerder het tegendeel van militaire dienst en het betalen van belastingen. Het is maar al te gemakkelijk het systeem onvolkomen in dienstbaarheid te laten om de noodzaak van de eigen persoonlijke macht en kontrole te bewijzen. De politicus mag zeggen: de onwetende burger wil het en daarom heb ik het recht macht uit te oefenen en gehoorzaamheid en dienstverlening te eisen in plaats van dienst te verlenen. Maar dit is in het geheel geen intelligentie. Dit is een samenzwering van de diktatuur en haar kwaad. Nooit zal de gerijpte volwassene enige dominatie van een andere persoon aanvaarden om welke redenen ook, voorbij de overeenkomsten van de gerechtigheid. Noch voor de belastingen, noch voor de sociale zekerheid, wil de individuele volwassen gelovige worden vervolgd voor en gekontroleerd worden op basis van de 'romeinse' paranoia en diefstal van eer van een imperfekt systeem. De politici moeten leren inzien dat 'het systeem verkopen' om kontrole uit te oefenen zinloos is als anderzijds men zelf vrij wil zijn van die kontrole. Dubbelhartigheid geeft geen rechtszin maar een diktatuur van ongelijkheid. Zo lang als regeringen de wil vertegenwoordigen van het private ongekontroleerde bezit van wat de platonist "goud en zilver" noemt, kan hij niet de bewaker van wijsheid en vrede zijn. De bewaker zou eerlijk naar de eer een trouw aan de deugd zorgen en delen. Dàt is de aard van het ware leiderschap.

In de moderne tijd is het niet langer noodzakelijk het privé bezit van geld te bevorderen. Als men niet voldoende het verschil inziet tussen elektronische kredietkaarten of plastic geld en werkelijke munten en papiergeld in privébezit zal men altijd de kontrole verliezen de theorieën van bestuur weerlegd ziende. Alle economisch verkeer van plastic geld kan perfekt gekontroleerd worden, terwijl men het privébezit nooit werkelijk onder kontrole kan krijgen bij definitie van de term privacy zelf. Met computers kan iedere individuele burger worden nagetrokken en (automatisch) worden gekontroleerd op zijn economisch evenwicht zonder verdere paranoïde personalistische valse kontrole van de regering. Op die manier kan de regering zich inrichten voor een economische politie: als je meer uitgeeft dan je krijgt of waar je recht op hebt overeenkomstig je burgerlijke status, professionele oriëntatie of roeping en nivo van betrokkenheid of principe van de ziel (48 economische groepen zie fig. 2), moet men er verantwoording voor afleggen. Als men binnen de grenzen blijft van de winst en de uitgaven is men vrij van kontrole. Op deze manier mag een ieder de economische kontrole uitdagen die tegen het spenderen en verwerven van meer dan de individuele norm toestaat is (een norm vastgelegd door parlementaire discussie van ieder individueel belang in gelijke vertegenwoordiging). Als ik b.v. vier televisietoestellen per jaar koop mag een ambtenaar van de staat op mijn deur kloppen om te vragen of ik die dingen aan het opeten ben of hoe zit dat. Maar als ik geld voor mezelf heb kan ik de gek zijn die ik wil wezen en ieder seizoen een t.v. het raam uitkeilen. Deze laatste vrijheid moet worden opgegeven en worden herkend als de diktatuur van het ego. Het is de ene vrijheid tegen de andere. De vrijheid van irrationeel en onverantwoordelijk spenderen moet worden opgeofferd ter wille van de vrijheid van de normale burger die zich gedraagt naar zijn eigen individuele norm door hemzelf vastgesteld in het parlement en die niet zou worden lastig gevallen door een paranoïde systeem van een paternalistisch generaliserende overheid die misdaad verondersteld iedereen vervolgend en beschuldigend vanuit de filosofie dat de mens van nature slecht zou zijn. Deze filosofie van de slechte aard van de mens is een travestie van de machtswellust. Men kan macht uitoefenen als men het vertrouwen in het goede opgeeft. De befaamde ziel der menselijke goedheid kan worden verkocht aan de beruchte duivel van het irrationele en onverantwoordelijke strijdlustige ego van vals gezag. Het begrip vrijheid is essentieel: wie is er vrij, de rechtgeaarde goede burger die ongekontroleerd zijn gang mag gaan binnen de door de wet gestelde grenzen blijvend of de wilde vrije ondernemer die alles mag doen wat hij maar wil met zijn zogenaamde privé-kapitaal dat in feite het eigendom van het volk, de wijzen en de staat is? Het 'kapitalistisch systeem' bevechtend met deze 'misschien wel socialistische' optie is niet genoeg: men kon niet de onthechting prediken van een kwaadaardig eenzijdig intimiderend systeem zonder een alternatief te bieden. Het systeem moet worden bevochten, neen tegenwicht worden geboden met een ander systeem zodat de individuele wereldburger kan kiezen hoe te lopen op die alternatieve benen. Het zal moeilijk zijn een werkelijk holistische wereldkultuur te hebben van vrije keuze zonder partijen te hebben, gelovigen, meningen en wetenschappen in onverlichte egotistische oppositie omwille van de macht en het recht van kontroleren en genieten. Met de regering moet men keuzes maken naar welke rechten welke normen zijn gesteld naar welke soort van vrijheid. Er is geen ontkomen aan deze explicitatie. Het moet een fixatie van staats-gewijze dienstbaarheid aan de ziel zijn die staat tegenover een diktatuur van het ego. Men mag het uitstellen en van die lafheid en eerloze hypocrisie de vrucht van de oorlog plukken. Maar redenerend, werkend dienend en producerend voor vrede en gerechtigheid kunnen deze vragen van formele orde niet onbeantwoord blijven.

 

Fig. 2

---De 48 verdelingen van Status-oriëntatie---


STATUS:

Student

Gehuwd

Teruggetrokken -

Onthecht

ROEPING

BETROKKENHEID





Arbeid

winst
eer
wijsheid

1
2
3
13
14
15
25
26
27
37
38
39

Handel

winst
eer
wijsheid

4
5
6
16
17
18
28
29
30
40
41
42

Leiderschap

winst
eer
wijsheid

7
8
9
19
20
21
31
32
33
43
44
45

Intellect

winst
eer
wijsheid

10
11
12
22
23
24
34
35
36
46
47
48
 

6.2.2) Om de opposities van de egotistische oorlogszuchtige valsheid te voorkomen, zelfs binnen een gerenoveerd en uitgebalanceerd systeem, moet worden ingezien dat 2) het belangrijker is iemand te zijn dan een belichaming. Het is het oerprincipe van de ziel. Men kan een kind eenvoudig uitleggen dat de cornflakes belangrijker zijn dan de specifieke verpakking waar ze in zitten. Hetzelfde geldt voor de ziel en het ego. Het systeem kan alleen werken ten gunste van de vrede als de filognostische ziel of de inhoud gediend is en niet het personalisme van de verpakking. De belichaamde persoon is een noodzakelijkheid: men moet zich met het lichaam identificeren en verantwoordelijkheid nemen voor de belangen ervan. Maar nooit mag dat belang het belang van de geestelijke ziel overtreffen. Dit artikel zelf mag dan essentieel zijn voor de waarheid van een toekomstige mensheid van orde en een huidige politiek van vrede scheppen in Joegoslavië. Maar de eigenlijke schrijver die zijn eigen lichaam van genieten en beheersen presenteert kan met zijn eigenbelang alleen maar een hindernis zijn daar niemand zich er werkelijk druk over maakt of wil worden gedikteerd door de verpakking of het fysieke lichaam zelf dat de inhoud met zich meebrengt. In feite wordt de verpakking van de cornflakes weggeworpen als de inhoud geconsumeerd is. Nu kunnen we SuperSister rijst kopen, maar wie trekt zich ook maar iets aan van SuperSister zelf? Noch zal de wereld ook maar iets aannemen van de Orde van de Tijd als men de zweetvoeten van The Servant moet aanbidden. Zijn boodschap mag in orde zijn: koop meer computers of zoiets en geloof dat het medium of de Tempometer de boodschap is. Maar geen zinnig mens zal geloven dat het medium van de klok belangrijker is dan de boodschap. Onze lieve Heer heeft daarop gezegd dat het niet Zijn wil zou zijn die zou geschieden, maar die van de hemelse (inhoud van de verpakking) vader. Dus van alle religieuze, politieke en wetenschappelijk paradigmatische verpakking van de waarheid van 'de hemelse vader' moet vanuit de filognosie in respekt voor alle kulturen van het verkopen van de inhoud worden gezegd dat Vadertje Tijd en de continuerende ziel van respekt voor Hem de uiteindelijke heerser en autoriteit zou kunnen zijn. Alleen een dwaas zou tegen de tijd vechten. Tijd is de onderwerper van alle vormen en verpakkingen en diegenen die dat ontkennen verkeren in illusie. Hoewel de ziel moet worstelen om een idee van continuïteit over de tijd heen te hebben tijd en vormen vergetend, hetgeen de religieus/spirituele plicht is, moet het sterfelijk lichaam onvermijdelijk die orde van de tijd dienen die wetenschappelijk niets anders kan zijn dan een holistische volledigheid van alle mogelijke ordeningen van de tijd. Het moet om purnam zijn, het volkomen geheel zoals de vedische literatuur dat stelt. Men mag dualistisch zijn op twee benen of holistisch zijn met duizend benen, maar de opmars van het bewustzijn zal er zijn. De diktatuur van de standaardtijd en haar imperfekte systeem van waanzin en (super)egotistische politieke, wetenschappelijke en religieuze kontrole mag op het ene been hinkelen van de onwetendheid en de demo(n)cratische oplegging, maar de individuele ziel kan nooit het efficiënter, sneller en waarheidlievender wandelen op de beide benen van de persoonlijke keuze, de gerijpte zelfverantwoordelijkheid en de vrijheid van associatie worden ontkend.

 

In de informatiekultuur kan men deze nieuwe realiteit van ego-loze dienstbaarheid herkennen. Zelden doet het ter zake of een website een persoonlijke naam biedt van een webmaster of eenvoudig een e-mail adres geeft van een 'maintainer' of 'webmaster' of van een nom-de-net bijnaam. Het is het informatie-aanbod dat telt, niet degene die de offers brengt. Internet streeft de kultuur van het ego voorbij. De kultuur van het ego als zodanig is afgelopen: het doet er niet meer toe en domineert niet meer wie er iets zegt op het net. Het gaat er niet om een belichaming te zijn, het gaat erom iemand te zijn. Het gaat erom of iemand waar is of niet, niet of een belichaming er geld mee verdiend, getrouwd is, een zondaar is, of een crimineel. De dingen moeten worden beoordeeld op hun interne konsistentie, efficiëntie, betrouwbaarheid, geldigheid, waarheid, rechtgeaardheid en welke waarde der bevrijding essentieel voor de vooruitgang van de wereldorde dan ook. Dat is de ware bedoeling van het net. De term gnosis zelf impliceert kennis omwille van zichzelf, maar geeft geen onmiddellijke zekerheid over de ego's die er dienstbaar mee zijn. Het fysieke lichaam, de individuele onderneming of het individuele produkt wordt op een afstand gehouden en als het niet naar behoren kan worden onderzocht via het net zal zo'n produkt niet gekocht of geloofd worden op die afstand. Eerder koopt of gelooft men iets in het echte leven waar het kan worden geretourneerd of meer rechtstreeks worden geweigerd. In feite toont het internet de spin-off van iedere lokale kultuur: een schrijver, religie, wetenschap of welke persoonlijke homepager dan ook kan het zich wel of niet veroorloven zijn boek of andere informatie volledig op het net te zetten. Niettemin zullen mensen naar de winkel gaan voor een uitdraai van een boek daar het voor zichzelf uitprinten wellicht niet zo makkelijk of aantrekkelijk is. Niettemin zullen mensen elkaar privé of openbaar blijven ontmoeten om te zien wat echt is van de opoffering en wat niet. Lezen van een scherm zal niet populair zijn (en de verkoop van boeken wel) totdat men heeft geleerd afstand van het scherm te houden zoals met de televisie en de tekst op grote letters in te stellen. Mensen leren kennen via het internet zal niet populair zijn totdat men weet hoe de afstand te overbruggen die bekrachtigd werd. Alleen dan kan het werken als een medium dat mensen met elkaar verbindt in de echte wereld. Van het dienen van de bedoeling en de orde van het iemand zijn op de eerste plaats kan men ook het een belichaming zijn bereiken. (hoewel iemand alleen kan worden bereikt door een belichaming te zijn). Maar dat laatste ego zal altijd zo tijdelijk zijn als het lidmaatschap van welke associatie ook en moet dus ondergeschikt zijn aan de iemand die niet afhankelijk is van een materiële persoon of naam en individuele voorkeur van vorm. Die iemand kan de Heer in de Hemel, De Voorouder, de Grote Broer, de Koning of de Wereld, God of de Heilige Geest zijn. De belichaming die er een ontmoeting mee heeft is altijd alleen maar een verschuldigd ego van die ziel van de iemand die men moet zien te bereiken. Als zodanig vormde het nieuwe medium van het internet een nieuwe religie van het temporalistische respekt van een belichaming die herboren moet zijn om iemand te zijn. De moeite om een belichaming te worden met iemand is het nederdalend proces, de moeite om iemand te worden met een belichaming is het opstijgend proces. Beiden mogen er zijn maar de bedoeling van het één (iemand) worden ter wille van een wereldorde is duidelijk geplaatst voor die van het zijn van een lichaam van een bepaald materieel belang. In die zin mogen we konkluderen tot het opstijgend proces op de eerste plaats: iemand zal de vrede bewaren terwijl een belichaming die kan verliezen.

 

HOOFDSTUK 7

7) Hoe zou deze praktijk van wereldorde er in werkelijkheid uit moeten zien?

Stap voor stap heeft dit manifest het huidige aangezicht van de opdoemende wereldorde onthuld haar beschrijvend als een filognosie van tijdbewustzijn in de nieuwe informatiekultuur van het (herboren zijn voor) het worden van iemand vóór het (reeds) zijn van een belichaming. Het zou gevolgen hebben voor het economisch systeem gebruik makend van 'plastic', dat wil zeggen elektronisch, geld dat kan worden gekontroleerd in tegenstelling tot het gebruik van munten en papier dat altijd uit de hand schijnt te lopen in een staat van achterdocht over de "slechte aard" van de mens. Voorwaarde vooraf was het axioma van de menselijke goedheid. Een succes van wereldorde is een succes van vredeshandhaving in de geaardheid der goedheid, niet het succes van het winnen van een oorlog daarbij de vorm van de waanzin aannemend. Vredeshandhaving betekent dat men de oorlog verliest. Niet alleen maar de oorlog in Joegoslavië, maar alle oorlog in de wereld. Hoe meer oorlogen je wint, hoe meer oorlogen je hebt. Het is een evidente logica, maar moeilijk te bereiken aangezien het een hoge eis stelt aan de oprechte wil en het idee van collectieve en individuele vooruitgang en emancipatie. Zoals we zagen met het bespreken van de waarden der bevrijding in het eerste gedeelte, bevinden we ons in een evolutie en als zodanig zijn we niet gebonden aan deze of gene kultuur maar aan de geschiedenis. Van de logica van die geschiedenis bereikten we een vedisch inzicht van guna, varna en ashrama die het best zouden zijn begrepen als een eeuwige verdeling of wetenschappelijke klassifikatie van mensen naar hun natuurlijke geneigdheden van betrokkenheid (de platonische principes van de ziel), de roeping ( de meer verlichte versie van klasse en kaste) en de burgerlijke status (die het best samen zou hangen met leeftijdsgroepen en generaties). We zagen ook in dat deze wereldorde holistisch zou moeten zijn: op zijn hoogst kan men er een subkultuur van staatsbestuur op nahouden waartoe individuele mensen vrij zijn er aan deel te nemen. Deze subkultuur van filognostische bewakers van de staat zou vrij zijn van betrokkenheid bij 'goud en zilver' hetgeen gerealiseerd kon worden met behulp van het reeds genoemde 'plastic geld'. De staat kon een vrijhaven vormen van (filognostisch tewerkgestelde) trouwe zielen die een ander begrip van vrijheid leven dan het eerste begrip van niet-betrokken zijn qua tewerkstelling voor het 'materialistische ego' dat eenvoudig mag doorgaan zoals het nu bezig is. Het paradigma van de Tempometer die de natuur met de kultuur vergelijkt zou inspireren tot de holistische werkelijkheid van een waardenvrije sociale wetenschap van vrije keuze aan de ene kant en een duidelijk expliciet uitgesproken zijn van een staatsbestuur en bewust gepropageerde waarden van bevrijding aan de andere kant. Tot dusverre heeft deze wereldorde de vorm aangenomen van een realistische expansie van het huidige multiculturele postmoderne niet afdoende van de late negentiger jaren van de twintigste eeuw. Het is niet een science-fiction beschrijving van een utopie, maar een benadrukking van de huidige werkelijkheid van het internet, de wetenschappelijke technologische capaciteit tot renovatie van het tijdrespekt, kredietkaarten-management, New age invloeden, inter-gelovige schriftuurlijke waarheid en bestaande politieke motieven. Zo namen de ideeën van de filognostische eerlijkheid, trouw, delen en helpen een meer concrete vorm aan.

 

Tot dusverre hebben we een vage schets van deze Nieuwe Tijd Wereldorde. Vervolgens luidt de vraag: hoe ziet het er in werkelijkheid uit; in welke mate vormt het een antwoord op de problemen van de postmoderne samenleving? Om concrete antwoorden te hebben moeten allereerst deze problemen naast elkaar gezet worden: 1) ten eerste hebben we het probleem van de representatie: de staat heeft een regering nodig die representatief is voor het wat het volk wil. 2) Ten tweede is er het probleem van de autoriteit: hoe komt men tot gezag en hoe wordt dat uitgeoefend? 3) ten derde is er het probleem van de economie: hoe bereiken we de kontrole over de geldstroom zo dat een ieder zal krijgen (en blijft krijgen) wat hij nodig heeft. 4) Ten vierde is er het probleem van het verkeer en het transort. Mensen en goederen moeten worden getransporteerd op een zodanige manier dat het het efficiënt en adequaat is. 5) Ten vijfde hebben we het probleen van de sociale kontrole: men mag organiseren wat men wil maar maakt het een samenleving vrij van vervreemding aan de ene kant en vrij van diktatuur en vals gezag anderzijds. Er zijn meer problemen: dat van de ecologie, het onderwijs en de huisvesting e.d., maar in de westerse welvaartsstaat zijn er al genoeg moderne oplossingen voor deze problemen. Deze oplossingen zijn in feite reeds werkzaam maar niet universeel toegepast. Het voorbeeld van het bestaande staatsbestel zoals het nu is op dit punt moet genoeg zijn. De orde zoals ze reeds door deze voorbeeldige staten bereikt is (m.n. in Noord-Europa) bewijst dat een ieder scholing kan krijgen tot zijn 21e verjaardag, dat een ieder een woning kan krijgen en dat iedere stad een systeem van afvalverwerking kan hebben op een ecologisch gezonde manier. Overbevolking is nog niet een echt probleem: de planeet kan ten minste 20 miljard mensen huisvesten gegeven de juiste kultuur van voeding en voedselvoorziening (het bevorderen van vegetarisch voedsel is het meest efficiënt in de voedselproduktie en in het handhaven van biologische evenwichten in de fauna) en het hergebruik van materialen (nucleair afval kan niet worden hergebruikt e.g.). Tot nu toe is het niet bewezen dat we de bevolking niet zouden kunnen stabiliseren op een zeker nivo beneden die 20 miljard. Als de kulturele bekrachtiging sterk genoeg is kunnen de mensen er voldoende bevrediging mee vinden en zijn ze existentieel minder afhankelijk van biologische reproduktie. Het echte probleem is zich in te richten naar die vorm van de staat die een filognostische orde voor de gehele wereld zou kunnen besturen. Zoals gezegd kan deze staat alleen maar een uitbreiding zijn van de bestaande kultuur en niet een verdringing. Niettemin zou het antwoord geven op bovenstaande vragen realiteiten van sociale verandering kunnen geven die revolutionaire kuhniaanse verschuivingen in de paradigmatische benadering kunnen worden genoemd. Als zodanig zou een nieuwe wereldorde kunnen bestaan uit vijf aparte revoluties op het gebied van de representatie, het gezag, de economie, het verkeer en de sociale kontrole. Hoe zouden deze revoluties eruit zien?

 

Ten eerste hebben we

7.1) Het probleem van de representatie.

Tot nu toe hebben we dominerende regeringen gebaseerd op politieke partijen. Men mag het proces van het bereiken van de macht revolutionair of democratisch noemen, wat telt is het resultaat: men mag blij zijn als de werkelijke regering meer dan 50% van de de wil van het volk dekt. Minder zou een diktatuur van de één of andere soort kunnen worden genoemd. Dit wordt het dualistisch principe van de staat genoemd: men heeft een regering die niet volledig vertegenwoordigd wat het de mensen willen of hoe de mensen zijn. Een dergelijke regering maakt altijd een oppositie waarmee er dualiteit is: soms konstruktief soms destructief. Soms is er nationaal repressie, en internationaal oorlogvoering. De dualiteit loopt uit op egotistische tegenstellingen van het materiële belang die het vermogen verliezen elkaar te begrijpen en door die vervreemding is er òf burgerlijke ongehoorzaamheid, terrorisme en burgeroorlog of internationale onenigheid, boycot en internationale oorlog. In tegenstelling tot dit dualistisch principe mag men het principe voorstellen van de evenredige vertegenwoordiging: de mensen zijn verdeeld in verschillende belangengroeperingen die de volledige bevolking omvatten. Deze groeperingen behartigen hun eigen sociale belangen en zijn ieder vertegenwoordigd in de regering met een minister (1* ). De oudste persoon van hen is de minister-president. Dit principe zou het holistisch principe kunnen worden genoemd: het is wetenschappelijker, meer samenhangend en meer stabiel. Vrije verkiezingen zijn niet langer noodzakelijk. Het vereist individuele toewijding binnen de eigen representatiegroep. Natuurlijk voelen sommigen geroepen tot regeringstaken en sommigen niet. Het systeem moet om die reden voorzien in een juist evenwicht representatie zo dat geen op zichzelf staande wil om te regeren zelf zal regeren. Men zou zich een registratie-systeem kunnen voorstellen welk van iedere burger zou eisen dat hij één van deze groepen onderschrijft. Welk lidmaatschap ook is niet gefixeerd door geboorte maar door vrije keuze: men moet zo te zeggen 'kleur' bekennen, maar men is vrij van oriëntatie te veranderen. Op deze manier zullen alle groepen proberen gelijkelijk aantrekkelijk te zijn in hun voordelen en verplichtingen. Om een gelijke verdeling te verzekeren tegen de mogelijke corruptie van de vrije betrokkenheid, moeten zekere criteria gefixeerd worden : men kan niet tot de gehuwde mensen behoren als men niet staat geregistreerd als zijnde gehuwd. Men kan niet een student zijn als men ouder dan 21 jaar is. Men kan niet van volledige toewijding in "wijsheid" zijn als men zelfs niet erkent is als een representant van de orde. Deze criteria kunnen veranderen naar noodzaak en worden geregeld middels parlementaire discussie. Wat telt en heerst is het principe van de evenredige vertegenwoordiging. Deze revolutie die het begrip democratie herdefiniëert als een werkelijkheid zonder verkiezingen en politieke partijen kan de holistische revolutie worden genoemd. Het zou politieke partijen maken tot niet meer en niet minder dan klubjes van vrienden met een gelijkluidende overtuiging die begrijpen dat het alleen maar werkt als die overtuiging niet het belang van een gelijke democratische vertegenwoordiging van alle statusoriëntaties overstijgt.

 

Vervolgens hebben we

7.2) Het probleem van het gezag.

We weten dat er in een parlementaire democratie een eerste kamer en een tweede kamer is ('house of commons' en een 'house of lords'). Kamers van discussie voor de gewone mensen, gewoonlijk de lokale overheid, en kamers van discussie van gekozen vertegenwoordigers: de senaat. Deze 'Hoge Heren' zijn gewoonlijk ouder en van aanzien, ze staan bekend om hun toewijding en zijn algemeen aanvaard vanwege hun deugd en integriteit. Het probleem hiervan is de verwarring van materiële belangen met het belang van de immateriële integriteit van filosofie die vrij zou zijn van de motieven van 'goud en zilver' zoals de platonist het zegt. Het filosofisch principe van de staat gebiedt een meer verfijnde indeling overeenkomstig het principe van de ziel. Deze principes dikteren een derde kamer van discussie die qua status lager zou staan dan de andere twee kamers van gewone mensen en hoge heren. Dit is de kamer van het profijt: het belang van de winst zou volgens het zelfde principe van vertegenwoordiging moeten werken als de andere twee kamers en het behartigen ervan zou niet beperkt moeten zijn tot aparte belangengroeperingen zoals vakbonden en private bestuursorganen. In feite is deze derde kamer van winst de broedstoof waar alle nieuwelingen in de regering hun betrokkenheid en integriteit van vertegenwoordiging kunnen ontwikkelen op basis van het principe van het materiële of hogere voordeel. Alle beginners in de politiek kunnen hun grieven ventileren en hun wensen uiten pogende de verlangens van de mensen te vertegenwoordigen in het behartigen van één of ander aspekt van het materiële sociale ego van ondernemen en status. In deze kamer van aspiratie mag men klagen en plannen ten gunste van een behoorlijk inkomen en respekt voor de verschillende individuele ondernemingen in de samenleving. Van deze kamer van aspiranten mag de tweede kamer zijn hogere motieven ontlenen van de eer en overtuiging van een geopinieerde benadering. Later wordt men verondersteld te begrijpen dat winst zonder eer geen vooruitgang boekt maar een neergang inhoudt. Net zoals eer zonder wijsheid even zo goed de kontrole verliest, democratisch geregeld of niet. Op deze manier zou de staat vanaf het begin het principe van de ziel respekteren. Door het materiële motief te scheiden van dat van de eer en de wijsheid zouden deze drie kamers effectief voor een revolutie van de ziel instaan.

 

Ten derde is er  

7.3) Het probleem van de economie.

Tot nu toe hebben we het principe van de vrije markt. Het probleem met dit principe is de manier waarop men met geld omgaat. Men gaat ermee om als privébezit terwijl de munt zelf verondersteld wordt het privébezit naar behoren te regelen. Men kan privébezit niet regelen door middel van identificatie ermee zoals gezegd in 6.2.1. Dat geeft filosofisch een onmogelijke paradox zoals een Baron von Münchhausen die zich aan zijn eigen haren uit het moeras van de misdaad probeert te trekken. Het is makkelijk in te zien dat van het principe van de vrije markt men nooit de misdaad kan uitsluiten. Gelegenheid schept de dief en als we eenmaal dit voordeel van stelen van de gemeenschap hebben is het moeilijk dat terug te draaien tot een rechtgeaarde verdeling van de welvaart. Eenvoudig gezegd kan de vrije markteconomie nooit de kontrole over de geldstroom bereiken in die mate dat economische misdaad onmogelijk is. Het ideale van vrij ondernemen en profijt wordt op zich geen geweld aangedaan met het realiseren van een systeem dat de volledige kontrole heeft over de geldstroom. Het is nog niet gezegd hoe die stroom zou moeten worden gekontroleerd en wat dus de betekenis van het begrip vrijheid van ondernemen precies zou zijn. Dat is overgelaten aan de regering met haar kamers van discussie. Zij mogen besluiten wie het recht heeft welk soort van geld te kontroleren, voor welk doel en onder welke voorwaarden. Maar op de eerste plaats heeft een rechtgeaarde economie de kontrole nodig en niet een psychologie van paranoia over zwarte markten, illegale gelden, onrechtgeaarde commissies, afkoopsommen, illegale speculatie etc. Men dweilt met de kraan open zolang het privébezit van geld bestaat. Niettemin moet een ieder verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen kapitaal. Geld in rechtgeaarde zin betekent plicht en verantwoordelijkheid. Niet zozeer vrijheid en macht zoals dat ene corrupte verlangen dat fluistert in de oren van de private ambitie. In plaats van een vrije markt zou men moeten spreken van een verantwoordelijke markteconomie. Voor de vrijheid en de macht van God mag men meer effectief te rade gaan bij een klooster dan bij een parlement of private onderneming. Misschien dat de helft van alle moderne legale akties en regelingen op één of andere manier proberen zich in te richten naar de kontrole over het geld, hoewel met twijfelachtig resultaat. Op één of andere manier kost de terrorist in Joegoslavië ons in de negentiger jaren en daarna meer geld dan twintig jaar behoorlijke sociale uitkeringen met haar commerciële opbrengst voor hen zou kosten ze thuis in Kosovo houdend. Nu hebben we de totale vernietiging van de Servische economie voor onze vrije markteconomie van egoïstische kontrole in privébezit. Tegen dit principe van de vrije markt met haar schaduw van economische misdaad en diktatuur is er het principe van de het digitale geld: dat betaalmiddel dat in feite niet bestaat. maar beter te herkennen is als een systeem van credietpunten-beheer in een sociaal-wetenschappelijk spel van carrière-mobiliteit, sociale zekerheid en vrij ondernemen. Aangezien men de volledige kontrole heeft in de kennis van waar het geld naar toegaat, waar het blijft en waar het verondersteld wordt te gaan en waar het voor gebruikt wordt, kan men regeren ten gunste van een rechtgeaarde verdeling en bekrachtiging van gewenste socioeconomische realiteiten: door deze digitale revolutie van de economie kunnen de mensen middels de regering de volledige kontrole over de geldstroom krijgen. Eenvoudig gezegd: plastic geld sluit economische misdaad en crisis uit. Geen gelegenheid, geen misdaad (wie kan er kredietpunten stelen als het krediet is geregeld naar de duidelijkheid van inkomsten en uitgaven?). Geen duisterheid of gebrek aan kontrole, geen krisis. Noch zullen er wat voor belastingen ook nodig zijn aangezien de regering reeds de volledige kontrole heeft(!). Als zodanig vormen misdaad en belastingen hetzelfde bezwaar: het kapitaal is niet echt kapitaal als men er geen kontrole over heeft maar meer een symptoom en teken van onrechgeaardheid, liefdeloze zelfzucht en oorlog. Zolang men het idee weerstaat van de economische beheersing middels deze economische digitale revolutie (die reeds plaats vindt in het stap voor stap vervangen van geld door kredietkaarten) staat men in feite aan de kant van de dieven en de fraudeurs.

 

 Ten vierde is er het probleem

7.4) Van het verkeer en het transport.

Hier hebben we het probleem van het centralisatieprincipe. Economie zou staan voor de zogenaamde efficiëntie van gecentraliseerde produktie en kontrole. Maar, hoewel het vanuit het gezichtspunt van het bestuur het handig toeschijnt om zich in één gebouw te bevinden, is dat vanuit het gezichtspunt van de distributie van de goederen zeker niet zo. Noch is de tijd- en energieverspilling van eindeloos pendelen ook niet adequaat. Transport wordt zelfs onmogelijk als iedereen ergens anders naar toe moet terwijl daar nooit voldoende snelweg voor is. Het idee van decentralisatie is niets nieuws in de politiek en het management. Rationeel kan het zo zijn dat we het allemaal perfekt als de waarheid kennen, maar besturen we werkelijk vanuit de oplossing die het lokale principe wordt genoemd? Het antwoord is nee. Modern management bestuurt vanuit het centralisatie principe met kulturen van ondernemen. Multinationale ondernemingen hebben hun hoofdkwartieren in New York, Amsterdam of Hamburg , Singapore of Tokio. Het lokale principe is daarbij slechts een vage notie van het feit dat het werkelijke produkt of het werkelijke leven van de burger altijd lokaal geregeld is. In feite verwart men zijn interlokale zakelijke leven met het leven met de vrouw, de kinderen, de buren, vrienden en de lokale gemeenschap. Een sekretaresse als maîtresse hebben is daar ook geen oplossing voor, noch is een echtscheiding van de oudere levensgezel een oplossing. Het verwarren van de sociale aktiviteit van het sociaal samenwerken voor je werk in een kantoor met het hebben van een sociaal leven thuis is de fout. Het zou hetzelfde moeten zijn, maar dat is niet zo omdat we de ziel van het lokale principe hebben verkocht voor het geld van het multinationale belang van gecentraliseerd management. Nu kan het niet worden ontkent dat gecentraliseerd management noodzakelijk is. Natuurlijk moeten de Verenigde naties, de U.S. of A , de Europese Unie, de Indiase democratie, de Chinese staat etc. er zijn. Maar management moet niet worden verward met de werkelijke praktijk van het gebruiken van het produkt en genieten van de geregelde stand van zaken in de eigen omgeving. De revolutie van het lokale principe is een moeilijke. Het centrale bestuur kan niet worden gemist hoewel de digitale kultuur voorziet in een netwerk met het thuiskantoor (de vrouw heeft de kontrole!), de video-conferentie en de inter- en intranet chat en bestandsuitwisseling. Als zodanig kan iedere thuissituatie een deel worden van de gedecentraliseerde associatie van een commerciële of politieke raad van bestuur. Lokale vestigingen voor kleinschalige samenkomst en meer effectieve distributie zou voordeel moeten opleveren besparend op pendelen, kantoren en transport. Nog steeds moet de psychologie der vervreemding tussen het lokale en centrale belang overwonnen worden. Wat in eerste instantie in deze revolutie telt is het benadrukken van het belang en de efficiëntie van het lokale principe en het stap voor stap bereiken van het beste evenwicht met de gecentraliseerde kontrole van die efficiëntie en geschiktheid noodzakelijk voor het meest economische verkeer van mensen en het transport van hun goederen. De eigenlijke kultuur van lokaal socialiseren voor werk en vrije tijd heeft daartoe een revolutie voor zichzelf nodig.

 

 Het vijfde probleem is dat van

7.5) De sociale kontrole.

In feite wordt het moderne ego sociaal gekontroleerd door allerlei gescheiden verenigingen, ondernemingen, partijen en clubs en is de enige sociale kontrole daarover bij de wet geregeld. De wet verplicht ons de ambtenaren te respecteren die ons kontroleren op misdaad en misbruik, misleiding en bedrog. Men zou kunnen zeggen dat de enige formele sociale kontrole waar men het tegenwoordig eind twintigste eeuw over eens is de wettelijke is. Tegenoverstaande dit (super-)ego-georiënteerde principe van ingroup sociale kontrole is er het between-group principe van de vrije associatie. Het is in feite deze vrije associatie die de ware zinnigheid en vrijheid is van de gemeenschap waar we op uit zijn. Nooit zal de wereld zoals gezegd worden geregeerd door één enkele partij, club, politie/militaire macht of unie van welke aard ook. Alleen de publieke ontmoetingsplaats waar allen allen in gelijkheid kunnen tegenkomen kan de vrijheid van de sociale kontrole worden genoemd. De rest van alle ego-bepaalde ingroup kontrole - hoe heilig of vertrouwd ook - vormt in het geheel geen vrijheid maar voorziet integendeel meer en meer in between-group gewelddadigheid zoals b.v. kan worden waargenomen in Europese voetbalsupportersgroepen met bendes die de straten terroriseren of straatgeweld in het algemeen. Ook het geweld van terrorisme en oorlogvoering kan worden beschouwd als een perversie van de sociale kontrole. Het antwoord op al dit 'straat'-geweld is eenvoudig: iedereen zou de straat op moeten en het niet een domein maken van wedijverende groepen terwille van een dominantie van onbenul. De formalisatie van een dergelijke vrije associatie moet niet van het ego van de één of andere religie, politieke mening of een ander paradigma van kontrole over mensen komen. Het kan alleen maar zo zijn als het vrijmaakt en de zinnigheid van alle mensen geeft in plaats van het te beperken en het tot strijdigheid op te drijven werkend tegen de volwassen optie der vrije keuze. De autoriteit van het zich inrichten naar deze sociale kontrole kan alleen komen van een wetenschappelijk begrip van wat religieuze mensen God noemen. Voor de gewone man moet het duidelijk zijn dat elkaar ontmoeten een goede gewoonte moet zijn en plaats moet vinden met de juiste redenen: om vervreemding te overwinnen en te komen tot wederzijdse emotionele erkenning, gemeenschap en ondersteuning. Er kan geen simpele morele of personalistische leidraad zijn in dezen. Men moet zich inrichten naar een waardenvrij formeel concept van orde dat specificeert wat precies een goede gewoonte van socialiseren zou zijn.

Kort gezegd: ten eerste is er concentratie (de kontrole) en ten tweede is er spreiding (de socialisatie). De concentratie specificeert wanneer precies men elkaar ontmoet als goede gewoonte, het tweede moet zorgen voor een gelijke verdeling van de aandacht voor alle diensten en associaties die geboden worden in het sociale veld. De principes lijken tegengesteld, maar zijn dat niet. Zoals hierboven uiteengezet heeft men een systeem van non-profit motieven en persoonlijke toenadering nodig om een systeem te boven te komen van profijt en het houden van afstand in materieel (privaat ondernemend) eigenbelang. Iedereen weet dat enkel te werken en geen vertier geen geluk is en geen plezier. Naar de televisie kijken thuis kan ook worden beschouwd als een soort van arbeid (aandacht besteden aan de noden van de wereldgemeenschap om te kommuniceren over de moeilijkheden van het leven op een afstand). Dus , zoals we altijd al wisten, hebben we een weekend vrij nodig voor de familie en de religie. Maar ook voor de studie, het socialiseren buiten de privésfeer, en om te ontsnappen aan de apparaten van het afstand houden (t.v., telefoon, video, internet etc.) heeft men een dag nodig in overweging van het juiste evenwicht zoals besproken onder 5.1. Alleen dan is een bevrijde vorm van sociale kontrole en een vrij associërende sociale gemeenschap gerealiseerd waar men er achter komt wie in je stad en buurt woont. Is het niet de vervreemding en het impersonalisme der moderniteit dat het probleem ervan was en de grondoorzaak van uiteindelijk oorlog en sociale vernietiging met straatgeweld? Tegengesteld aan het principe van (het konflikterende) ego dat feitelijk de sociale kontrole van de moderne samenleving beheerst moet het temporalistische principe worden geplaatst. De temporele revolutie impliceert dat terwille van het herstel van de sociale kontrole in vrije associatie (in welke groep van voorkeur ook dus) men individueel een andere kalender en zelfs een andere klok moet aannemen om zich in te richten naar een gelijkelijk vermogend begrip van tijd-management dat machtig genoeg is om de hypnose te doorbreken van de materiële aantrekkingen, conditioneringen en regressies van de ego-kultuur van de standaardtijd. Aldus bereikt men met een alternatief van tijdbeheer de kontrole over een schijnbaar konflikt tussen concentratie en spreiding van aandacht voor een vrije associatie van de sociale kontrole. Het is dus niet het morele direktief dat de sociale kontrole zal brengen. Daarvan weten we en herinneren we ons enggeestige eenzijdige diktaturen van onverlichte sociale paranoia en vervolging van devianten. De tijdkultuur ter zake heeft een acceptabel alternatief nodig dat kan voorzien in een concentratie van een zekere regelmaat overeenkomstig een andere kalenderindeling die de aandacht zou spreiden over alle dagen van de week aldus ontsnappend aan een conditionering naar sociale gebeurtenissen geregeld met de standaardtijd (zie vkalendervorde.html ). Men kan zeggen dat een dergelijk alternatief systeem ook kan komen aanzetten met regelingen die het individu conditioneren en aftrainen om te worden gevangen en geëxploiteerd met personalisme en het voordeel van de twijfel. Maar met het hebben van twee naast elkaar bestaande systemen kan men niet ontkennen dat de keuzevrijheid ermee behouden is en het ondermijnende van de eenzijdige conditionering is gebroken. De regering mag zoals voorheen gezegd, vanuit het gedragswetenschappelijk gezichtspunt bezien, het sociale gedrag dat gewenst is bekrachtigen middels een speciale kortingskaart of zelfs gratis dienstverlening. Om uitgaan als een goede gewoonte te bekrachtigen mag ze de verkoop van frisdranken subsidiëren zodat dat goedkoper is en alcohol duurder, of vegetarische vetarme snacks en maaltijden in plaats van risikodragende vleesprodukten. Ze mag kultureel engagement ondersteunen door kortingen te geven op toegangsprijzen of vrije toegang voor concerten en andere theaterprodukties zoals de bioscoop. Feitelijk speelt zich dit reeds af: de welvaartsstaat bevordert daadwerkelijk de deelname van studenten, werkeloze arme mensen en bejaarden met speciale kortingen op kulturele evenementen. Het is in deze richting dat het zich herstellen van de sociale kontrole van de avonturen van de moderne konstruktie zou moeten plaats vinden. De temporele optie zelf zou wel eens geen optie voor de regering kunnen zijn in eerste instantie. Zij hebben hun eigen overeenkomsten van de standaardtijd en de bekrachtiging van risico-vrij gedrag en consumptie voor alle kulturen en gewoonten van de tijd. Alleen later, als een alternatief van de tijdkultuur een meerderheid vormt in de regering kan een accent worden geplaatst ter wille van het uitbalanceren tegen ongewilde conditioneringen van slechte gewoonten in een misschien wel uitgesleten systeem.

 

HOOFDSTUK 8

8) Hoe zouden we moeten vechten om deze wereldorde en vrede te beschermen en te verdedigen?

Nu moeten deze pagina's een einde maken aan het argument van oorlog en vrede. In de voorgaande hoofdstukken zagen we hoe we door een recapitulatie van de geschiedenis we ons realiseerden dat we ons in een evolutie van de praktijk van de waarden der bevrijding bevinden. Vervolgens zagen we dat wat betreft het recht van spreken we moesten konkluderen dat er in aanvang geen politieke oplossing is, maar dat wat betreft referentie, vorm en autoriteit we vast zouden moeten houden aan verandering, tijd en zelfrealisatie in plaats van aan fixaties, Hoge Heren en politieke macht. In het derde hoofdstuk realiseerden we ons de misvattingen van de vedische wortel, de politieke dialektiek en religieus/wetenschappelijke concepten van gehechtheid om te konkluderen dat een begrip van hervorming en vooruitgang nodig is dat niet een andere wereld schept maar de twee geprojekteerde werelden door welk systeem van materiële identificatie ook geprojecteerd verenigt. In het vierde hoofdstuk zagen we in dat er een systeem van holistische gezondheidszorg mogelijk is dat instaat voor deze overbrugging van de kloven der dualiteit. In het tweede gedeelte werd ten vijfde de gezagsvraag beantwoord verduidelijkende dat de zaak feitelijk draait op het juiste uitbalanceren van tijdindelingen die feitelijk iedereen tewerk stellen en dat een holistisch antwoord op de dualistische misvattingen moet worden gebaseerd op een realistisch systeem van statusoriëntatie dat de principes van de ziel weerspiegelt. Ten zesde werd, de vraag beantwoordend naar wie deze mensen van bevrijding zijn, gekonkludeerd dat 1) zo'n systeem van bevrijding wordt gehandhaafd door een multi-gelovige spirituele discipline die staat voor de standaard waar men naartoe werkt in het bieden van een relatief voor alle individueel en sociaal ego, en dat 2) de staat en het geld de dienaar zouden moeten zijn met het worden van iemand i.p.v. een belichaming te zijn in het opofferen ter wille van een informatiecultuur van filognosie (houden van de kennis). In het zevende hoofdstuk werd het praktische probleem van de toepassing besproken en gekonkludeerd dat voor het probleem van de representatie, het gezag, de economie, het verkeer en de sociale kontrole we de hand moeten schudden van vijf revoluties van respektievelijk het holisme, de ziel, het digitale, de lokaliteit en de tijd. In één zin konden we tot dusverre konkluderen tot de noodzaak van een holistische revolutie ter wille van de ziel die de digitale capaciteit benut van een informatiekultuur die het lokale respekt en de sociale kontrole herstelt met een juiste renovatie van de achting van de tijd. Nu dat dit allemaal heel duidelijk is moeten we het argument afronden en formuleren waar we precies tegen vechten met het handhaven van zo'n systeem en hoe we de vrede van deze holistische toekomst zouden moeten verdedigen.

Het thema van dit filognostisch manifest is werk en werkeloosheid. De feitelijke konklusie is dat onze moderne/postmoderne kultuur een formulering nodig heeft van wat de vooruitgang van de waarden der bevrijding eigenlijk zou moeten zijn. De term bevrijding impliceert die van het hebben van werk. Men mag verlicht zijn bevrijd van verlangens, maar men is alleen maar echt bevrijd als men er een baantje mee vindt. Uiteindelijk willen we gewoon het probleem van de werkeloosheid de wereld uit helpen. Voordat we hier enige definitieve uitspraak over doen, moeten we eerst inzien wat het begrip arbeid nou eigenlijk met zich meebrengt. Vedisch wordt het karma genoemd. Overeenkomstig de vedische kennis hebben we drie vormen van karma: akarma, karma en vikarma. In gewoon Nederlands is dit het makkelijkst te begrijpen als respektievelijk geestelijke arbeid of werken voor God, materiële arbeid of werken voor het gevolg van het hebben van een fysiek lichaam en ongewenste arbeid of misdaad. Van deze indeling realiseren we ons wederom zoals voorheen onder 5.2 dat er feitelijk geen begrip van werkeloosheid bestaat in de vedische wortel. In de platoonse republiek is er ook geen sprake van werkeloosheid; de term wordt niet gebruikt. Je hebt de bewakers (ambtenaren, politici, filosofen en soldaten) van de staat en de verschillende klassen van arbeid en handel die hun taken moeten verdelen en moeten samenwerken voor de volledige voorziening van diensten en goederen. Geen melding van werkeloosheid. In de Heilige Schrift is er ook geen woord over werkeloosheid: of men dient de duivel, of men dient God of men leeft een leven van onwetendheid in misère. De missie is de arme en gevallen zielen te helpen en hun eer te herstellen in de liefde voor God. Dus zowel logisch van de realisatie van de taalkundige onmogelijkheid van een absolute definitie van arbeid als van de schriftuurlijke waarheid moeten we tezamen met de filognostisch geformuleerde belangen van de ziel verklaren dat het begrip werkeloosheid illusoir is en politiek. Iedereen werkeloos noemen die we niet onder kontrole kunnen krijgen en kunnen onderwerpen aan ons eigen diktaat van arbeid is in feite onchristelijk, onwijs en vormt een bewijs van vervreemding van de kultuur van de kennis van de ziel in het algemeen (om niet botweg egoïstisch te zeggen). Een ziel mag karma hebben: een zekere verplichting met het materiële lichaam die een gevolg is van bepaalde handelingen, verlangens, zwakheden of vergrijpen in het verleden. Een ziel is in een konstante evolutie emanciperend of terugvallend van de ene betrokkenheid in de andere op een manier die uniek mag zijn. Geen regering kan plannen maken voor al deze verschillende manieren van gaan in de richting der vergetelheid of heugenis van God en bezieling. De regering is simpelweg niet de werkgever. We konkludeerden tot de noodzaak van een holistische (niet een eenvoudig politieke) vijfvoudige revolutie. De feitelijke werkgever is het Leven zelf, de Ziel zelf, de Heer, het Superego of de Almachtige Werkelijkheid der Tijd die ons verplicht alle natuurlijke veranderingen van de materie te respekteren zoals ze zijn. En weer zoals boven gezegd onder 6: geen menselijk wezen zal ooit over de wereld heersen. Zelfs de Heer Zelve kan zijn eigen kulturen van religie, bestraffing en opvoeding die vastgelegd zijn op een andere plaats en in een andere tijd niet teniet doen: geschiedenis is geschiedenis, gerespekteerd of niet. Noch zal enig wetenschappelijk paradigma de morele opvoeding , de vrede en sociale samenhang van de verschillende religieuze systemen voor zichzelf te niet doen, hoe regressief zo ook schijnen te zijn. In feite moeten we werken voor een samenleving en een sociale kontrole die niets anders kan zijn dan holistisch en alternatief. Het alternatieve is slechts een alternatief, een aanvulling, een tegenwicht. De vijf revoluties van het holisme, de ziel, het digitale, de lokaliteit en de tijd zijn gescheiden aktieprogramma's, het zijn uitbreidingen van reeds bestaande plichten en individuele kulturele opties van emancipatie die eventueel tezamen een politiek gevolg zouden kunnen hebben en een algemeen vroeger of later paradigmatisch omdraaien van de rollen. De politiek kan echter niet werkelijk voorop gaan aangezien de wijsheid moet heersen en niet enkel de motieven van de winst en de eer. Het is samenvattend niet 'goud en zilver' wat de ware filosofie van het leiderschap en de bewakers van de staat is. De ware strijd gaat over: 1) de huisvesting en 2) de geestelijke en lichamelijke gezondheid.

8.1) Huisvesting.

Werkeloosheid is het probleem van diegenen die erover praten. Daarom moet op de eerste plaats deze bespreking eindigen met de realisatie dat simpelweg iedereen die niet zonder een huis zit en niet ziek is werk heeft. Misdaad is een speciaal geval van moreel aangedaan zijn of ziek zijn dat moet genezen met boetes, gevangenneming en heropvoeding of dwangarbeid. Doodstraffen, de ziel zijn behuizing ontkennen, zijn veel te gemakkelijk en een teken van maatschappelijke zwakte. Het is hetzelfde als mensen op straat zetten die de huur niet kunnen betalen in plaats van ze een economische heropvoeding te geven. Als ik een moordenaar zou zijn zou ik er heel dankbaar voor zijn om gedood te worden en mijn karma overgenomen te zien door de ambitieuze gemeenschap die ijverig uit is op een (mijn) baantje. Overeenkomstig zijn vele dropouts er gelukkig mee hun schulden te zien verdwijnen met hun huisvesting. Maar is men werkelijk bereid de prijs te betalen van het stelen van andermans leven? De landen die dit simplistische oog-om-oog bestraffen beoefenen zijn eenvoudig naïef in de overweging van wat het oog van het leven werkelijk is: het is de volledige visie van een volledig mensenleven. Ook met het beroven van de levens (lees de behuizing der zielen) van dieren en zelfs bomen zou dit in overweging moeten worden genomen. Hoe veel mensen moeten er niet als varkens en koeien leven voor alleen maar voedsel en voortplanting wachtend (in het modder-ne gemak) huilend (en loeiend) voor hun fysieke einde in ziekenhuizen, afgeslacht door chirurgen die hen uitleggen dat ze werkelijk geen roofdieren zijn maar overwegend vegetarische primaten. Hoe veel wetenschappers mediteren enkel op het bestuderen van de met inkt besmeurde lijken van bomen er trots op zijnd (en er geld voor vragend) daarbij zich stil te houden als een plant in een pot terwille van de 'vrede', een gezonde atmosfeer en het biologische evenwicht? Laten we het kort houden: een ieder mag doden en de gevolgen van het karma van fysieke arbeid hebben dat het met zich meebrengt voor zover de wet het ons toestaat doodstraffen te hebben voor vijanden, dieren, criminelen en bomen.. Maar laten we ook eerlijk zijn: we moeten niet over elkaars karma oordelen en van een totale oorlog en vernietiging zijn in politieke, individuele en collectieve opposities in naam van de werkgelegenheid. Men mag in dienst zijn van een politieke partij, een commerciële onderneming, de militairen of een andere instelling van de staat. Wat als de genezing voor deze gefinancierde waanvoorstelling van huisvesting moet worden aanvaard is dat we op de eerste plaats allen in dienst zijn van de ziel met al haar holisme van goddelijke alomtegenwoordigheid, principes van respect voor zowel de ouderen en wijzen als voor diegenen die eervol zijn onderscheiden en de hoopvol strevende gemotiveerde beginners die hopen op materieel voordeel. We zouden niet in naam van deze "werkverschaffing" elkaar onze behuizing (in de ruimste zin) moeten ontzeggen en elkaar werkeloos noemen omdat we allemaal een verschillend karma hebben. Of niemand is is in dienst van niemand of iedereen is in dienst van de ziel. Het ego van welke macht of soort ook kan nooit iedereen in dienst hebben, het kan alleen maar anderen betrekken bij een beperkt materieel concept. Maar de rest is en kan niet werkeloos of ongemotiveerd genoemd worden en van de huisvesting en het levensonderhoud worden buitengesloten die men zelf nodig heeft met dezelfde burgerrechten.

 

8.2) De geestelijke en lichamelijke gezondheid.

Het ware gevecht, de ware strijd om het bestaan is die van de zinnigheid (alle oorlog zit tussen onze oren). En dan is de ware worsteling ook niet alleen de strijd om geen dakloze vluchtelingen, junkies, leeglopers en zwervers te hebben die vluchten voor de oorlogen van de commercie en de ego-politiek die niet kunnen eindigen zonder een bewuste vredes-strategie en wereldorde die voorziet in het levensonderhoud, de huisvesting en het respekt voor iedere levenswandel (alle karma). De ware levenstrijd handelt over gezondheid in de ruimste zin van het woord: een gezonde sociale kontrole. Gezonde psyche's van filognosie in plaats van neuroten en gespletenen van de psychologie met haar ontkenning, projectie en egotistische destructieve hartstocht. Wat heeft het voor zin om tegen de werkeloosheid te vechten die van de ziel uit niet bestaat en die mensen ziek maakt van een samenleving die ook niet bestaat? De illusie van werkeloosheid moet tot een einde worden gebracht, anders zal de oorlog niet ophouden. De illusie van een 'samenleving' van sociale vervreemding en geweld moet tot een einde komen: dat is helemaal geen samenleving maar een ziekte van een manco aan sociale kontrole. Een dergelijke sociale gezondheid kan niet worden gekocht: een dergelijke sociale gezondheid is de ware werkgever waar men om te beginnen individueel voor moet werken. De worsteling is er voor een vrij associërende samenleving die een echte- en ware-tijd sociale werkelijkheid vormt in een gezonde zin voor vooruitgang en een waardenvrije filosofie van bevrijding in wederkerige dienstbaarheid. Derhalve is de missie zoals ze altijd was: respekteer en hou van elkaars (arbeids)inzet voor de ziel en help de werkelijk zieken en miserable dropouts hun fysieke en sociale gezondheid terug te winnen door hen van onze eigen gezondheid de heldere visie en het vertrouwen te bieden van een rechtgeaarde samenleving in vooruitgang naar een standaard hoog genoeg om God ervan te weerhouden ons voor tenminste duizend jaar terecht te wijzen.

1*: Een ministerraad van statusoriëntatie-vertegenwoordiging dat de best mogelijke (meest representatieve) regeringscapaciteit vormt kan tesamen beslissen wat de oude functionele verdeling in ministeries zou kunnen inhouden: het zouden instituten kunnen zijn die deels onafhankelijk zijn met aangestelde leidinggevende ambtenaren die verplicht zijn de besluiten van de regering wat betreft hun beleid te respekteren.

R.M.

 

 

terug naar de eerste sectie