
Door
A.A.
Samenvatting:
Dit artikel
herziet het begrip spiritualiteit tegen het
licht van de oude vedische waarden enerzijds en
de moderne natuurwetenschap anderzijds. Het
besluit met de heilswens dat deze definitie naar
de ware tijd, trouw aan het celibaat,
economische versobering en vegetarisch
mededogen, bijdraagt tot het belang van het
brengen van meer persoonlijk geluk op de eerste
plaats en dat het ook een breder perspectief
biedt voor een toekomstige
wereldorde.
Inhoud
De
definitie van
spiritualiteit
De
essentie
Het
verhaal van onze menselijke
waarden
seksuele
onthouding
drie
waarden
extra
natuurlijke
tijd
Spiritualiteit
opnieuw
bekeken
Hoop
op een wereldorde
De
definitie van spiritualiteit
Velen zullen
zich kunnen afvragen wat spiritualiteit nu is.
Wat is de definitie ervan? Het Van Dale
woordenboek stelt: 'geestelijk bestaan,
geestelijkheid, een geestelijke levenshouding,
het beklemmen van een bepaald aspect van het
geloof in de beleving ervan; het op Christus
gericht zijn, en de Merriam
Webster
zal u zeggen dat het iets diep religieus is,
iets in relatie tot de geest en heilige zaken.
De rest moet je er zelf maar bij verzinnen. Je
blijft dan zitten met vragen: wat is religie, is
religie de bedoeling, het doel, of juist het
middel tot dat spirituele doel? Wat bedoelen we
met het woord geest en wat is nu heilig of
sacraal? Of wat van het sacrale is werkelijk van
belang? Dit artikel probeert duidelijke
antwoorden te geven op deze vragen.
De
essentie
Van de
definitie van de spiritualiteit is op de eerste
plaats het begrip van de ziel, het niet
stoffelijk te bepalen beginsel op grond waarvan
de mens leeft, van belang. Deze wordt de
essentie van ons wezen genoemd. Spiritualiteit
zonder een ziel slaat in wezen nergens op. Het
begrip van de ziel wordt gebruikt om het
menselijke tegen het dierlijke belang af te
zetten. Als we niet enkel van het dierlijk
belang zijn zouden we het kunnen hebben over
menselijke waarden, over heugenis, over
mededogen en geweten; ofwel in één
woord over de ziel. Dit dierlijke belang wordt
ook het materiële belang genoemd. Iemand
die het dierlijk belang najaagt is verwikkeld in
materiële activiteiten. In feite is dit het
evolutionaire begin van het verhaal van de
mensheid. Ongetwijfeld vonden we onze oorsprong
in God. Maar welke God zou dat nu zijn, die deze
bijzondere aap zijn vorm gaf? Wat is er met ons
gebeurd?? Als we er niet in slagen dit te
begrijpen, zullen we niet in contact staan met
onze voorgeschiedenis en derhalve vervreemd zijn
van de heugenis van wat moet staan voor het
geweten van de ziel. Daarom: hoe zijn we op de
eerste plaats een mens geworden? De
evolutiedenker zal zeggen dat zich dat heeft
voorgedaan door natuurlijke selectie: een
gewetensvolle aap zou meer een evolutionair
succes zijn dan een aap zonder een dergelijke
mededogende heugenis. De scheppingsdenker zal
beweren dat we zijn geschapen naar een ideale
mal genaamd God, naar het voorbeeld van een Heer
die uit de hemel nederdaalde om ons te redden
uit onze zonde. Natuurlijk hebben beiden gelijk.
De vedische geschriften bevestigen dit, maar het
ideale gietmodel is niet van deze of gene
specifieke vorm. Wat betreft de Hindoe kan de
Heer de vorm van een vis aannemen (Matsya) of
een zwijn (Varâha), Hij kan de zon en de
zonnegod zijn, de maan of de sterrenhemel, Hij
kan een menselijke gedaante hebben of een
geestelijke gedaante zoals een Vishnu met vier
armen. We zijn als zodanig niet geschapen als
een gedaante maar als een geest. Met de mal gaat
het niet om de gedaante, de mal voor de essentie
van onze spiritualiteit is die van een ideale
geest. Als we schildpadden zouden zijn met het
vermogen te spreken en materie te manipuleren,
zouden we dezelfde vragen en antwoorden kunnen
hebben gehad (in feite maakt de schildpad deel
uit van de vedische opzet). Op deze manier
bezien is de controverse over de
scheppingsfilosofie en de evolutiefilosofie over
onze oorsprong van ondergeschikt
belang.
Als het de
vraag is waar het ideale van de geest vandaan
komt, is de vraag veel makkelijker te
beantwoorden: van ons lijden in de
materiële wereld, of we nu schildpadden
zijn of apen, we kennen het verlangen niet te
hoeven lijden. En dat verlangen vormt onze
geesten om tot wat we de geest van God noemen,
de heilige Geest, of de geest van het idealisme
die iedere materialist weet aan te duiden als
een illusie zich opwerpend na de nieuwste
teleurstelling over materiële
ondernemingen. En dat is de God, de geest en het
ideaal die ons omvormde tot wat we nu zijn. Onze
huidige staat echter is er niet een van
helderheid: de wereld is verward en onzeker over
haar overleven en culturele toekomst. Gaan we nu
bergafwaarts of herrijzen we uit de as van onze
gruwelijke ervaringen van oorlog en sociaal
verval? Velen worstelen nog steeds met de vraag
of de ziel, dat leidende ideaal van menselijke
waarden, werkelijk bestaat. Velen zien nog
steeds vanuit het evolutionaire gezichtspunt
enkel het sociaal-darwinistische begrip van de
samenleving: te horen bij de sterksten die
overleven met een stropdas en een auto is de
werkelijkheid. De vraag rest: waarom zien we
onszelf in animalistische oppositie voorbij de
rationele controle zoals hierboven uitgeduid?
Waarom hebben we niet een wereldorde die is
gebaseerd op een integrale
visie van onze historische en huidige menselijke
werkelijkheid?
Wederom moet het antwoord gezocht worden in de
richting van de definitie van de ziel die ons
verzekert van onze menselijke waarden: alleen
een conflict over deze waarden kan in staat zijn
een heldere blik op de toekomst te verduisteren.
Alleen vanuit deze helderheid, van het niet
hebben van een conflict aan de basis in de
waarden van de ziel, kunnen we spreken van een
verlichte spiritualiteit en bevrijde
samenleving.
De
geschiedenis van onze menselijke
waarden
Seksuele
onthouding
Vanuit het
evolutionaire standpunt uit bezien zijn we
begonnen als apen. Normale fruit etende Adams en
Eva's (of Lucy's) in het paradijs van de
natuurlijke tijd. We hadden geen seksuele
complexen en verdrongen of ontkenden ons
natuurlijke wezen niet: we waren onbeschaamd
zoals iedere aap dat is, uit op publieke
seksuele dominantie in een sociale
hiërarchie, het delen van voedsel en het
territorium in vrede met andere diersoorten (met
uitzondering van een door een gebrek aan
vitaminen afgeroepen moordpartijtje), nimmer
bezorgd over enige bedwelming door sigaretten of
alcohol. Zo was ons paradijs, daarover zijn
religieuzen en wetenschappers het met elkaar wel
eens. Met uitzondering van de seksuele
dominantie zal de rationele mens dit begrip van
een ideale samenleving onderschrijven. Velen
zien seksuele regulatie als een teken van
menselijkheid terwijl even zo vele anderen de
seksuele frustratie onderkennen als het grote
kwaad dat de verschrikking heeft gecreëerd
die oorlog voeren tot de menselijkheid rekent.
De historische psychoanalyse concludeerde dat
onze problemen zeer zeker samenhangen met
seksuele trauma's, of we er nu teveel van hebben
(een fixatie in een perversie) of onder een
tekort lijden (een neurose in culturele
hysterie). Maar religieus is seks helemaal niet
het dominante thema. De genade van de religie
zou zich over zowel de seksuele als de aseksuele
mens uitstrekken. Legitieme seks kan als heilig
worden beschouwd (er zijn officiële
christelijke heiligen met nageslacht). De
leringen van God en de ziel gaan altijd over het
mededogen met de medemens (of het dier), trouw
aan de gemeenschap (en de echtgenoot), over het
spreken van de waarheid en over het delen van
bezittingen.
Het abstineren
van seks is de manier waarop we ons tot de orde
roepen voor het heil van dit maatschappelijke,
religieuze en bezielde begrip van de gezondheid.
De school werkt op die manier, maar de
gemeenschap van mensen die verondersteld worden
ervan (of ermee) afgestudeerd te zijn leeft in
seksuele vrijheid (voorzover de hygiëne dat
toestaat). Klassiek bieden we onze problemen van
besturen en kijken in de toekomst tegenwicht met
de traditionele terechtwijzing: geen seks of
dwaze verliefdheden totdat we ons hoofd weer
helder hebben. Terug naar school en de
'tekentafel' als bleek dat we ons lesje nog niet
geleerd hadden. Maar na al dit klassieke
zelfkastijden met seksuele onthouding mogen we
ons afvragen: is dit de enige en de juiste
strategie om het tot kennis te brengen? Zeker,
het werkt wel op een bepaalde manier, hoewel de
religieuze voorbeelden even zo goed wel seksueel
zijn (bij de Hindoes en de Moslims b.v.) als van
abstinentie zijn (zoals bij de Christenen en de
Boeddhisten). De psychoanalyse wees erop dat de
beschaving veelal uit seksuele sublimatie
bestaat (zo niet uit frustratie). De seks geeft
ons het bewustzijn van de dualiteit van eerst de
niet-subliminale man en vrouw en later de
subliminale kennis van de celibataire trouw die
staat tegenover seksuele gehechtheden en hun
geest en motivatie. Met voor ogen dat de
problemen van de wereld op deze manier maar half
zijn opgelost (of beter voor een kwart nog
maar), moeten we concluderen dat we misschien
wel een paar andere strategieën over het
hoofd hebben gezien om ons tot de orde te roepen
wat betreft de ware intelligentie van het
paradijs.
Nog
drie waarden
Terugkomend op
het thema van het apenparadijs, zien we twee, of
in feite drie andere natuurlijke disciplines die
in aanmerking zouden komen voor de status van
schoolse terechtwijzing naast het seksuele thema
van kennis door dualiteit en sublimatie. We
weten dat kloosterorden gaand tot het uiterste
der kastijding, ook de gelofte van armoede
beoefenen voor het heil van delen in een
gemeenschap. Dat is een waarde van het paradijs.
Ook de aap deelt in gemeenschapszin (hoewel hij
niet werkelijk de capaciteit heeft de
bezittingen te vervaardigen die hij dan zou
moeten delen behalve zijn territorium, en
geneigd is de wijfjes helemaal voor zichzelf
alleen te reserveren als een leider). De tweede
les die we van onze 'voorvaderen' kunnen leren
is die van het vrede vinden als
vegetariër
met andere
diersoorten (en de natuur in ruimere zin).
Voordat de mensheid haar cultuur ontwikkelde van
statusonderscheidingen en roepingen met het zich
ontwikkelen tot een agrarische culturele
samenleving, waren we roofdieren: jagers en
verzamelaars. In feite is de cultuur nog steeds
tamelijk roofdier-georiënteerd met het
altijd op de buit uit zijn van een commercieel
voordeel en het nazitten van de vrouwen voor de
seksuele bevrediging. De jager is onze tweede
natuur (naast de religieuze die de controle moet
zien te houden). Televisie toont een overvloed
aan misdaadverhalen en andere stoelgang
bevorderende persoonlijke drama's rondom deze
roofdiernatuur van het menselijk wezen (en we
kijken er niet naar omdat we ernaar verlangen).
Ons hele begrip van geestelijke en lichamelijke
gezondheid raakt er in feite door vertekend: we
denken onszelf gezond ons bezinnend als katten
en honden, ondertussen gebukt gaand onder
allerlei soorten van 'welvaarts'-ziekten omdat
onze primaterige apenlijven er niet werkelijk op
gebouwd zijn. De tandarts moet constant onze
tanden weer repareren omdat ze niet werkelijk
geschikt zijn voor deze soort van
roofdierspijsvertering en verzuurd speeksel. De
dokter moet kankergezwellen wegsnijden en
bestralen met de controle die we kwijt zijn over
ons genetisch programma van celbeheer (als het
niet onze lichaamstemperatuur is met een
griepje).
Het roofdier
programma is niet het onze. We hebben net zoals
de apen andere tanden en langere ingewanden.
Biologen verzekeren ons: we zijn primaten, geen
echte roofdieren. We hebben alleen maar de
capaciteit om roofdiergedrag na te apen zowel
als het morele recht te doden zoals de
roofdieren dat doen. Maar dat is niet onze ware
aard, onze filosofie van het paradijs, waarin we
heel goed gezond kunnen zijn met melkprodukten,
bonen, granen, groenten en fruit. Het lijkt,
behalve dat het eenvoudigweg makkelijke (maar te
complexe) proteïnen zijn, meer op een
angstneurose met het trauma van vegetarische
minderwaardigheidscomplexen
geplaatst voor de dreigingen van de
roofdiernatuur (zie ook de Bijbel). Ons leidende
principe is dat van de angst: we willen niet
opgegeten worden of zelfs maar bedreigd worden
door roofdieren. De vleeseter is bang zijn
kracht (lees: zijn agressie) te verliezen. En
reagerend op die dreiging zijn we de dreiging
zelf geworden: nu is het menselijk wezen het
roofdier, de moordenaar en de dief waar we bang
voor moeten zijn. De oorspronkelijke dreiging is
al heel lang geleden bezworen: alle leeuwen
zitten in de gevangenis (de dierentuinen) of in
reservaten. Ze bestaan nog maar nauwelijks. Dus
waarom houden we deze neurose dan vol? Vinden we
het leuk om te doden? Zijn we verslaafd aan
geweld en de opwinding van het stelen en breken
van de wet (om de spijsvertering aan te jagen
van het vlees dat in onze te lange
vegetariërsdarmen
zit)? Dit kan niet de gangbare politiek en het
geloof zijn. En er is nog een andere waarde van
het paradijs die niet wordt gedekt door de
wetten (en het 'medicijn') tegen diefstal en
moord en de praktijken van religieus seksueel
abstineren en het delen van bezittingen.
Natuurlijke
tijd
Deze vierde
natuurlijke waarde, zo fundamenteel voor de
geschiedenis van de menselijke waarden, is die
van de waarheid van de natuurlijke timing van de
apengemeente: de apen hebben geen kalenders en
klokken nodig. De ondoorgrondelijk mystieke
sacrale
tijd
van de natuur die God zelve zou zijn volgens
vele filosofische overpeinzingen en religieuze
verzen is de tijd die de aap conditioneerde voor
zijn paradijs. Zoals de socioloog
prof.
K . het
formuleerde:
"De sacrale tijd houdt in het samenvallen van
het verleden, het heden en de toekomst in een
eeuwig nu met als bedoeling,ten dele, dat de
heldhaftigheid van het verleden voortdurend deel
uitmaakt van het sacrale heden. De profane tijd
is de tijd als de knagende vergankelijkheid, de
tijd als verval en
dood."
De bijbelse zondeval, het gegeten hebben van de
appel van de boom der kennis, zou heel goed de
eerste kennis van een tijdschaal kunnen zijn
geweest afgeleid van de gnomon van een
primitieve zonnewijzer. De zonde in dit geval
zou dan de fixatie zijn op en de aantrekking tot
een tijdschaal: er werd een beeld van God
geschapen, 'een gouden kalf van de economie' en
aanbeden tegen de waarheid in dat God leven en
verandering is (of een persoon of een profeet),
het ware mystieke van de subjectieve
ondoorgrondelijke tijd Zelve. Dit werd erfzonde
genoemd daar de mens realiseerde dat beschaving
zonder een overeenkomst over de tijd niet
mogelijk is. Dus werd de schaamte geboren, daar
geen tijdfixatie ooit stand kon houden of
absoluut kon worden genoemd, en aldus werd de
noodzaak van de religie geboren die zich moest
oefenen in de opwekking van het menselijk
zelfrespect op de schema's van de toen religieus
genoemde tijd om niet nog langer de vruchten van
de boom te plukken op de Ides van de maanmaand
of de zondag van een gregoriaanse kalender. In
feite werd het natuurlijke van de tijd de
waarheid of het ware genoemd, en fungeerde dat
als het criterium voor wat waar is, niet enkel
met de religieuze maankalenders, maar ook met
wetenschappers die de sterren en de
planeetbewegingen bestuderen. Ware sterrentijd
en ware zonnetijd staan model voor de gang der
sterren over de lengtegraad en de tijden van de
zonnewijzer. Later werd het ook de schijnbare
tijd genoemd, daar de gemiddelde (lokale of
zone-) tijd die we werkelijk op klokken konden
waarnemen niet echt de ware tijd was die er in
de natuur scheen te zijn. Dit verschuiven van de
aandacht van natuurlijke naar
cultureel/politieke waarden definieerde het
moderne tijdbewustzijn vanaf de tijd van
de
juliaanse reformatie in het jaar 689 AUC van de
romeinse kalender,
kort
vóór (46 jaar) de nederdaling van
de Heer der christenen, die moest optreden tegen
de toen als vals beschouwde autoriteit van
lokale priesters en romeinse
dictators.
De mensheid
had het contact verloren met de natuurlijke orde
van de tijd daar ze niet kon kiezen tussen de
zonnegod en de maangod. Wat zouden we nodig
hebben: een maankalender niet stabiel naar de
seizoenen of een zonnekalender met een weekorde
die niet langer gelijk gericht was met met
antieke romeinse 'fasti' (romeinse wettelijk
bepaalde werkdagen) - orde van de maankalender?
We vielen terug in de school van de
personalistische ordening met haar bestraffen en
warrigheden over hoe het nu in werkelijkheid was
en zou moeten zijn. Hoe veel geld zou er moeten
worden geofferd aan de priesters? Zou de keizer
(of de Führer) een God zijn geschikt voor
de aanbidding? Verwarring alom zowel als vele
oorlogen en hervormingen van de staat en de
religie volgden later: polytheïsme is
verkeerd, monotheïsme is goed; adel is
verkeerd en de republiek is goed; maankalenders
zijn slecht en zonnekalenders zijn goed.
Allerhande lokale politieke controverses en
vetes staken de kop op en mondden uit in
oorlogen al naar gelang de internationale
oppositie. Vele van de moderne oorlogen gingen
gepaard met manipulaties van het tijdsysteem
daar degene die de macht had ook de tijd kon
bepalen met een eigen egosignatuur. Romeinse
keizers probeerden er een traditie van te maken
om het getal van de maand in hun eigen naam te
veranderen (vandaar de maand Augustus). Aldus
werd de kalender een feit van het ego in een
twijfelachtig respect voor de discipline van de
ziel of de wetenschappelijke feiten. Het
tijdsysteem werd een monster van ontkenning en
verdringing in egotistische opposities tegen de
grondlegger van Rome (ooit aanbeden als de god
Quirinus) en zijn eerste maankalender en tegen
de Caesar, de dictatoriale hervormer ervan. De
keizer van Augustus veranderde (bij de
toewijding van zijn respectvolle senaat) de
30/31 regelmaat van de juliaanse kalender en
later veranderde de gregoriaanse hervorming van
de katholieke heerschappij de schrikkeltraditie
welke werd weerstaan door de russische
orthodoxie (zie ook Zon,
maan en de
wereldorde).
Er bestaat
geen algemene religieuze eensluidendheid over
hoe de dynamische god van de tijd te
respecteren. Er is een discussie gaande over
fixaties. De gregoriaanse fixatie is ook een
tijdelijke fixatie die correctie behoeft (na
2.500 jaar met één dag) en aldus
kan ze ook worden herkend als een van die zonden
behorend in het rijtje van de erfzonden. De
relativiteitstheorie van de moderne fysica die
verklaarde dat de tijd als een absoluut iets
denkbeeldig is, werd als te intelligent bezien
en bracht geen praktische maatschappelijke en
politieke conclusie met zich mee (behalve dan
misschien het alterneren van de zomertijd met de
wintertijd). Noch kon de religie verdere
hervormingen voorstaan daar het eenvoudigweg van
'het beest' is om een andere tijd op te leggen
voorbij gaand aan de wil (niet te verwarren met
de instemming) van het volk, waardoor die
'betere' tijd in feite even zo geheim werd als
de oude maankalender was voor de gewone burgers
van Rome in de oude maandagen tijd
van
onze
kalendergeschiedenis.
De enige juiste beslissing zou bestaan uit het
vasthouden aan het vaststaande besluit zich te
bekennen tegen de valse absoluten van welke
fixatie dan ook terwille van een regelmatig
corrigeren (boete doen). Anderzijds zouden alle
bestaande fixaties moeten worden beschouwd als
gelijkwaardig (of van een gelijke valsheid)
hoewel sommigen meer egoïstisch en andere
meer logisch zijn. Zoals met de seks is het
bewustzijn dat we nodig hebben die van de
dualiteit van de natuurlijke tijd tegenover de
cultuurgebonden tijd ofwel die van de ene
tijdcultuur tegenover de andere. Die dualiteit
zou ons het bewustzijn en de stabiliteit kunnen
geven - of optie op stabiliteit - die ons een
blik zou gunnen op een nieuwe wereldorde of een
overeenstemming over die dualiteit en noodzaak
van een eeuwige zelfcorrectie en bekentenis tot
het relatieve en dynamische van God's
schepping.
De
spiritualiteit opnieuw bekeken
Derhalve, in
overweging van al dit historische gemijmer over
de waarden van de ziel, wat zou de
spiritualiteit nou werkelijk zijn? Velen houden
vast aan het tijdloze begrip in aanbidding van
de oorspronkelijke ondoorgrondelijke God van de
tijd van het apenparadijs. Maar de andere helft
van de mensheid slaat geen acht op dit begrip,
en beschouwt dat eenvoudigweg als te afzijdig en
escapistisch om serieus te worden genomen als
een leidraad voor een nieuwe wereldorde. Het
bovenstaande in aanmerking genomen, moeten de
klassieke vedische waarden van waarheid,
zuiverheid, verzaking en mededogen (satya,
sauca, tapa, dâya) opnieuw worden
bezien als we vooruit willen komen met de
definitie van de spiritualiteit. Van het
bovenstaande kan men zeggen dat de waarheid op
een tweevoudige wijze moet worden geassocieerd
met zowel het 'tijdloze' cyclische begrip van de
(Newtoniaanse) hemellichamen in hun omloopbanen
als met het seriële elektromagnetische
concept van de in cultuur gebrachte atoomtijd
voor het heil van een betrouwbare en stabiele
meeteenheid. En met dit doel voor ogen zou men
inderdaad geen alcohol hoeven te drinken of een
bedwelmend middel hoeven te gebruiken. Trouw aan
het celibaat (getrouwd of niet) zou vervolgens
de deugd der zuiverheid moeten zijn daar geen
'vuil spelletje' van de seks de voorhand moet
krijgen bij het inrichten van een orde 'van
God'. Dit houdt in dat de natuurlijke liefde
voor de seks zo vrij kan zijn als maar mogelijk
is, maar dat het niet kan heersen zonder respect
voor het celibaat (zoals met de negentiger jaren
president van de V.S. die zijn seksuele zonden
opbiecht voor de christelijke gemeenschap). Ten
derde zal het betalen van belastingen bij wijze
van boetedoening niet toereikend zijn daar
simpelweg het gebrek aan controle op het
privé-bezit van geld nimmer een
wereldregering zal opleveren die een greep heeft
op allen (dat mogen de 'heiligen en wijzen' van
de economie in hun zak steken). Ten einde in
staat te zijn te delen zal men gemotiveerd
moeten zijn ter wille van eveneens de andere
waarden van de ziel, hetgeen een illusie kan
zijn in een materieel gemotiveerde wereld, maar
het zou werkelijkheid kunnen worden met
elektronisch beheerd geld dat men kan volgen (en
dus kan controleren) met i.t-managers en een
regering die daadwerkelijk deze definitie van de
spiritualiteit en wereldorde onderschrijft. Ten
vierde is de legale zorg voor de sociale
zekerheid (zelfs indien wereldwijd toegepast)
niet afdoende om een juiste mededogende en
rechtgeaarde, geweldloze gemeenschap te
garanderen. Ook ons roofdier motief van het
overtreffen van het medemenselijk (en dierlijke
of zelfs plantaardige) wezen zal moeten worden
herzien, al was het alleen maar uit de
praktische onmogelijkheid een immer (?) maar
toenemende wereldbevolking te blijven
voeden.
Hoop
op een wereldorde
Langs de
lijnen van de klassieke menselijke waarden zowel
als die van de natuurlijke stilte, hoop ik
afdoende het begrip van de spiritualiteit te
hebben herzien. Ik hoop dat deze definitie
overeenkomstig de ware tijddualiteit,
celibataire trouw, economische boetvaardigheid
en het vegetarisch
mededogen dat is gebaseerd op de oude vedische
en romeinse waarden van de maatschappelijke en
natuurlijke orde, kan bijdragen tot het belang
van u als lezer op de eerste plaats. Het kan u
een beter geïntegreerd en gelukkiger
individu maken die uiteindelijk bewijs kan
leveren middels het maatschappelijk succes en de
langlevendheid van een werkelijk effectief,
niet-escapistisch en multicultureel tolerant
begrip van de ziel en de wereldorde. Onze God in
dezen, onze essentie in de spiritualiteit, is
niets anders dan het volle vermogen in alle
fortuinlijkheid, en de volledige integriteit van
alle basisvisies naar onze liefde voor de
sprirituele kennis of filognosie, van het zuiver
goede bewustzijn, de standvastigheid en de
kennis die we in onszelf vinden als we met
meditatie en dienstverlening vasthouden aan de
basiswaarden van de waarheidliefde, de
zuiverheid, het delen, en de geweldloosheid
jegens alle levende wezens. We beseffen dan ook
wat de taak is die we voor deze spirituele zaak,
voor deze essentie te verrichten hebben: het
telkens weer uit onze harten uitdrijven van de
duivel die zich hiertegenover opstelt en die
bestaat uit niets anders dan de maar al te
menselijke rechtvaardiging van en gehechtheid
aan de slechte gewoonten van het liegen, het
zich verlustigen, het gokken en geweldplegen,
die leidt tot de ego-gemotiveerde oppositie en
de zinloze wederzijdse zelfvernietiging die onze
ellende vormt.