musicbutton

 


:

Vedische geschriften

 
Krishna en Zijn vele incarnaties van de Oorspronkelijke Persoon
waarvan Jezus er ook een is.

Het persoonlijke van de vedische geschriften, de geschriften van de kenniscultuur in India, is vastgelegd in de zogenaamde Purâna's. Dit zijn de verhalen die altijd verteld zijn om de yogafilosofie en de zelfverwerkelijking toegankelijk en genietbaar te maken. Heer Krishna is degene die drie keer "Ik ben de tijd" zei in de Bhagavad Gîtâ. Zodoende is met de tijd omgaan met Hem omgaan. De boeken beschikbaar vanaf deze site zijn alle oorspronkelijke vertalingen van Anand Aadhar, een psycholoog die onder verschillende goeroe's studeerde en in India werd geïnitieerd. Hij heeft nu een onafhankelijke yogapraktijk, genaamd Aadhar Yoga. Van hem bieden we allereerst de beroemde Bhagavad Gîtâ en ten tweede de Bhâgavata Purâna, de Krishna-bijbel of ookwel het S'rîmad Bhâgavatam genaamd. In de eerste van de twee boeken zet Krishna de basisfilosofie van de yoga uiteen in ongeveer 700 verzen. Als zodanig is het niet echt een verhaal met gebeurtenissen maar een lezing in 18 hoofdstukken over het yogasysteem. In het tweede boek ook wel 'Het Verhaal van de Fortuinlijke' genaamd, wordt men stap voor stap door verschillende boeken heen geleid naar het verhaal van het leven van Krishna, de Hoogste Persoonlijkheid van God die de basisorde van de liefde instelde voor onze moderne tijd genaamd Kali Yuga, het tijdperk van de redetwist ofwel het Ijzeren tijdperk. Verder zijn er behalve de twee genoemde boeken nog twee boeken: het - alleen in het Nederlands beschikbare boek - 'Krishna en de Zingende Filosoof '; een commentaar op de eerste vier hoofdstukken van de Bhagavad Gîtâ waarbij ook aandacht wordt besteed aan de muziek. Het is een studie naar de filosofie en muziek van de Vishnu-monniken de Caitanya-vaishnava's ofwel de Hare Krishna's, in Nederland. Het tweede extra boek is 'De Draad van de Yoga': de essentie van de bewustzijnsvereniging die de yoga is zoals samengevat door Patañjali in zijn Yoga-sûtra's , hier vertaald door Anand Aadhar.


Deze boeken zijn allen vrij beschikbaar voor privégebruik, met inbegrip van midi- en audio bestanden en makkelijk te laden downloads.


 

Tijd en de Vedische Geschriften

Wat houdt het woord religie in? In de van Dale staat dat het eenvoudig de godsdienst is, een systeem van godsdienst, een orde of vorm van afzondering van de wereld. In het engelse Oxford Dictionary wordt ons voorgehouden dat het het geloof betreft in en de aanbidding is van een bovenmenselijke, heersende macht, met name een persoonlijke God of een godenrijk. Het zou een samenstel van geloofsopvattingen, waarden en praktijken zijn, gebaseerd op de leringen van een bepaalde geestelijk leider of Heer. In de ruimste zin van het woord zou het een goed doel, een zaak, een principe, of activiteit zijn nageleefd met grote inzet of gewetensvolle toewijding. En ten slotte is het een leven of een bestaanstoestand van een persoon in een religieuze orde.

Van de vedische geschriften weten we dat de bovenmenselijke heersende macht, waar het woordenboek melding van maakt, de Tijd is (zie tijdcitaten). De Heer of de Godheid is, in het voorbije dan wel recht voor onze ogen, slechts de boodschapper van of bestraffer ter wille van de moraal van het bij de Tijd houden van de ziel. Van respect voor de Tijd van de Heer is men van God en aldus is respect voor Zijn tijd niet enkel maar een onpersoonlijke maar ook een persoonlijke aangelegenheid. Anders gezegd: als we naar behoren zijn met het onpersoonlijke van de Tijd, zijn we automatisch persoonlijk bij de genade van Zijn identificatie met die tijd (aldus met een hoofdletter geschreven als de Tijd). Wij in de religie aanbidden de Heer die Zijn leven gaf om de orde van de tijd te zijn die Zijn genade wegdraagt. Andere typen van tijdsrespect dragen niet Zijn genade, overeenkomstig de purâna die stelt dat misleidende religie, d.w.z. religiositeit met een nevenmotief, door de schrift wordt afgewezen (S.B. 1.1: 2). Het vedische geschrift de Bhagavad Gîtâ (veda betekent kennis - aldus de Schrift der Kennis) stelt expliciet dat een dergelijk aanbidden van 'andere goden' - lees: vormen van tijdsrespect - eenvoudigweg fout is, hoewel ze bevestigd wordt als een vorm van toewijding (B.G. 9: 23). De achting voor de Tijd moet in overeenstemming verkeren met Zijn natuur, in feite je eigen natuur met Hem gedeeld of jouw en Zijn dharma, of anders loopt men gevaar in vervreemding (B.G. 3: 35). Hieruit mogen we concluderen dat de poging de tijd te beheersen, buiten Zijn wilsbeschikking om, buiten de natuur van onze eigen planeet en positie in het uitspansel om, een fundamentele bron is van onenigheid tussen niet enkel de religies maar tussen alle verenigingen van de mens, die, of ze nu politiek, sportief of anderszins van aard zijn, aldus opgezet, moeten worden beschouwd als zijnde misleidend en van het valse ego. Op basis van dit inzicht verwerpt de halve wereld - hoewel dat schriftuurlijk correct is - alle religie terwijl de andere helft van de mensheid door de laatstgenoemden weer wordt afgewezen vanwege de anders geaarde soorten van vereniging die profaan en mogelijk ketters of materialistisch zijn. Aldus bezien zou alle menselijke vereniging fout zijn in een democratische hel van besluiteloosheid. De Gîtâ (B.G. 18: 66) daarenboven bevestigt deze negatieve opstelling als ze zegt: 'laat de verschillende vormen van religie (en andere vormen van vereniging) achter je, om je aan Mij alleen over te geven'. Iedere menselijke overeenstemming over de tijd die niet is afgestemd op Zijn natuur is aldus, fundamenteel gezien, niets dan een obstakel in de vorm van een zelfzuchtig arbitrair paradigma van relatieve waarde dat, verwarring stichtend, uitwisselbaar is voor een andere denktrant, en welke religie ook omtrent die macht van conditioneren is aldus in feite verkeerd vedisch bezien. Alleen Hij en wat het Zijne is, de goddelijke ordening en de persoon ervan, moet, vedisch, als correct worden gezien. Aangezien Hij zich identificeert met de natuurlijke manifestatie van de tijd (zie nogmaals de tijdcitaten) is aldus het ware van de religie uiteindelijk een wetenschappelijke aangelegenheid, aangezien men met Hem wetenschappelijk bona fide is of van een geldig, valide respect voor de onpersoonlijke orde van Zijn Tijd. Hij is aldus ook de Godheid of de oorspronkelijke wetenschapper der wetenschappers. Of in simpel burgerlijk taalgebruik: knoei niet met de tijd van de natuur of je verkeert in illusie. Aldus is de stelling door sommigen verdedigd dat wetenschap en religie onverenigbaar zouden zijn weerlegd. Wetenschap stelt vrij van illusie de getallen aan de orde en de religie, trouw aan het vedisch gebod, maakt duidelijk wat ons te doen staat ermee als we de cijfers eenmaal goed hebben, d.w.z. als we geldig zijn of vrij van illusie in de meer persoonlijke rekenschap.


'Draupadî vernederd' - De moderne Tijd vernedert moeder natuur. - door R.R. Varma

Toen Paus Leo XIII, in Immortale Dei, 1885, zei dat "Het gelijkelijk tolereren van alle religies... gelijk staat aan dat wat atheïsme is", zei hij in feite dat de religie of het theïsme de intolerantie is voor andere vormen van tijdsrespect, en dat wordt bevestigd door het vedisch gezichtspunt. Het probleem is echter dat de meeste religies heden ten dage ten val zijn gekomen in hun feitelijk verwijlen bij menselijke en niet bij goddelijke of schriftuurlijke gedefinieerde begrippen van de tijd met het kennen van de politiek ingestelde standaardtijd en de commercieel ingestelde lineaire weken. Dus moeten, om niet het kind met het badwater weg te gooien, de religies van de wereld het allen leren zich te houden aan de oorspronkelijke, schriftuurlijk vastgelegde, orde van de Tijd en, aldus zuiverend, hun status herstellen als personalistische wetenschappen in plaats van politieke filosofieën te zijn van misleiding en bedrog die, knoeiend met de cijfers, belanden in een leer van een materialistisch impersonalisme en een existentialistische leegte. We kunnen geen religies hebben die in een politieke, onheilige verdediging van hun eigen tijdorde, ingaan tegen burgerrechten die de vrijheid van vereniging en religie verdedigen. Die fundamentalistische optie is democratisch ongewenst. De exclusivistisch, egotistische aanspraken van de gepolitiseerde religies moeten worden afgehandeld naar hun eigen praktijk: met ontkenning met betrekking tot hun overtredingen met de Tijd. Alle religies zullen hun tijdsrespect moeten zuiveren teneinde vreedzaam te kunnen coëxisteren en zelf voort te blijven bestaan: de Islam moet de standaardtijd en de tijdzones niet aanhouden, de Christelijkheid moet er niet tegenin gaan met het op aarde anders te werk gaan dan is te zien in het uitspansel of in de 'hemel', en Hindoes kunnen het zich niet veroorloven de staat te beheren met klokken en kalenders die afwijken van het licht van de zon en de maan dat hun Heer zou zijn in de Bhagavad Gîtâ. Die misleiding met nevenmotieven moet tot het verleden behoren. De standaardtijd is iets voor de spoorwegen, de telefoonmaatschappij of de omroepen. Die tijd is pragmatisch en economisch. Religieus echter moet dat tijdbeheer worden veroordeeld. Laat de religie het voorbeeld zijn dat het principe volgt en wetenschappelijk is ingesteld op de oorspronkelijke tijd en laat de politiek en de handel maar het aanlengen zijn van die wijn met standaardtijd-manipulaties waarvan we weten dat ze, vedisch gesproken, gevaarlijk en vervreemdend zijn wat betreft het persoonlijk belang.

Vanuit de etymologie bezien is, volgens Cicero, het woord religie afgeleid van relegare, re- "opnieuw" en legere "het lezen" en aldus zou het woord inhouden "het opnieuw doornemen, het weer lezen". Om die reden is het essentieel voor welke religie ook om haar geschriften te herlezen en daarom introduceren we, volgend op deze inleiding, de geschriften waarmee de mensheid zijn begin vond: de meest basale vedische geschriften. Klaarblijkelijk is men vergeetachtig wat betreft de tijd van de natuur en van God (van verdringing zijnde met de 'Vader') daar men zich inspannend voor nevengeschikte doeleinden zich corrumpeert in ontaarde vormen van cultuur en om die reden moet die waarheid in herinnering worden gebracht. Eveneens houdt het woord in de populaire herleiding in het 'opnieuw zich verbinden' of 'het herstellen van de band'. Het is noodzakelijk in vereniging met andere toegewijden terug te keren naar het Boek der Boeken, teneinde de waarheid ervan hoog te houden en aldus te herstellen en opnieuw in contact te treden met de goddelijkheid ervan. In overweging van het bovengenoemde kan dat nooit plaats vinden met de standaardtijd zonder dat men in een hypocriet en een bedrieger verandert die, met het koesteren van sektarisme en fundamentalistisch exclusivisme, schade doet aan de geloofwaardigheid en de leefbaarheid van de religieuze claim. In feite is alle religie die het houdt op de standaardtijd, zoals gezegd, fout volgens de Gîtâ en moet hij, die tijdpraktijk, worden verlaten. Dit is nu de vedische strekking: strikt gesproken is het Judaïsme, tenzij de Messias wordt gerespecteerd, helemaal geen religie, maar slechts een historische vorm van gehechtheid aan een speculatieve of een inconsistente notie van God, aangezien het niet duidelijk is wie de uiteindelijke religieuze leider is of wat de spirituele kern der zuiverheid is, en dus wat de integriteit en autoriteit van de benadering zou zijn (zouden we moeten doden voor een 'beloofd land' of zouden we in het geheel niet doden?). Met Jezus dan als de Messias, de Koning van de Hemel, hebben we de integriteit bereikt met de joodse claim van God maar hebben we niet de exacte betekenis gevonden van wat Christus noemde het op aarde doen zoals in de hemel, al te materialistisch onverschillig zijnd over God's orde van de tijd. De Islam corrigeerde dat vol hartstocht de Joden veroordelend, terwijl ze de tijden van het gebed en het vasten uitdroeg, maar kon zelf niet de juiste tijd vaststellen voor de religieuze bijeenkomsten in de moskee met het vanaf het begin positioneren van de cultuur in lineaire weken en, lager zelfs, het regelen van hun zaken met de standaardtijd heden ten dage, zodat hun lineaire vrijdagen en arbeidstijden in feite niet van Allah zijn, noch zuiver zijnd naar de maan noch naar de zon zoals Mohammed dat verordende. Aldus ten val met de gepassioneerde Islam ongehoorzaam aan zichzelf en hun bij tijden uitgesproken en oorlogszuchtige projectieve haat tegen de joodse fout en de christelijke tekortkoming van het niet vinden van de Vader van de Tijd door hen Allah genoemd, hadden we, na de val van het katholieke Rome dat zijn eigen kloosterorde van de tijd in 1582 afschafte (de juliaanse orde die enkel maar verkeerd was in het schrikkelen), de filosofie van een rationalistische en empiristische verlichting. Die filosofie, ook al was ze wetenschappelijk succesvol, kwam zelf bloedig ten val in de nevenmotieven van een politieke oppositie die uit was op werelds voordeel met uitputtende oorlogen van gruwelijke regimes wereldwijd in de eeuwen erop volgend. Met de verlichting van de westerse wetenschap werd de religie in een juist idee van hervorming inderdaad verlaten, maar de Heer van de natuurwetenschappen werd niet gevonden, en aldus kwam de democratie uit de bus als een mislukking van kwantitatieve fixaties die uitliepen op dictaturen die vochten om de heerschappij in de hel van de moderne tijd, een tijd ontregeld in relatie tot de natuurlijke zon en maan. De moderne tijd bleek inderdaad een moeilijke tijd te zijn en zo is dat, aanvang 21ste eeuw, nog steeds. De moderne zin van het woord religie als een "erkennen van, gehoorzamen aan, en aanbidden van een hogere, ongeziene macht" die bekend was vanaf 1535, veranderde na de gregoriaanse hervorming in een gemechaniseerde religie in de zin van "scrupuleus en exact" zoals beschreven in 1599 (zie etymologisch woordenboek).

Aldus is religie in de populaire etymologie onder de latere klassieke en vele andere moderne schrijvers geassocieerd met religare in de zin van "vasthouden aan" als een notie van "voor een verplichting geplaatst zijn," of een "verbond tussen goden en mensen". En die band werd oorspronkelijk door Einstein (1879-1955) in Science, Philosophy and Religion (1941) beschreven als zijnde noodzakelijk in zijn uitspraak dat: 'Wetenschap zonder religie is lam, en religie zonder wetenschap blind'. Maar veranderd in politiek zoals gesteld in de aan Bertrand Russell (1872-1970) toegeschreven uitspraak dat: 'Religie kan in de meeste gevallen worden gedefinieerd als het geloof dat de goden aan de kant van de regering staan', moet het begrip van de religie worden weggetrokken uit de politieke sfeer en in zijn authentieke zuiverheid in zijn aanzien worden hersteld van religieus zijn in het respecteren van de natuurlijke lokale omgeving, mensen ingegrepen. En dat moet dan worden gedaan met behulp van de exclusieve, maar niet enggeestige, vedische wijsheid die op een kritische wijze de persoonlijke zelfrealisatie der verlichting en de bevrijding in dienstbaarheid aan en omgang met God en de Tijd verdedigt, zoals die moest zijn, en zoals die ons allen, wereldburgers, altijd voor ogen heeft gestaan. Per slot van rekening houdt het nederlandse woord voor religie eenvoudigweg godsdienst in en niet zozeer, ook indachtig ondergetekende, een kerel met een systeem er tussenin, en dat is dat. Alleen dan hebben we een orde die waarlijk religieus kan worden genoemd.

 

De Boeken:

Terwille van de helderheid en trouw zijn de huidige versies van de Bhagavad Gîtâ (vijf in totaal op het Internet toen de vertaler begon) bestudeerd. Er is besloten tot een geïntegreerde, d.w.z. een aaneengeschakelde leesbaar gemaakte versie van filognosie: De Bhagavad Gîtâ van Orde (ook voorgelezen in audio): een vertaling zo getrouw naar het oorspronkelijke Sanskriet als mogelijk. Het boek is de preek van Krishna op het slagveld van Kurukshetra net vóór de aanvang van de grote Mahâbhârat oorlog. De titel betekent het lied van God. Het beschrijft de voors en tegens van de drie soorten van yoga: de yoga van de arbeid, de yoga van de toewijding en de yoga van de geestelijke kennis. Het biedt woord-voor-woord vertalingen, de voorgaande vertaling en links naar de andere versies op het Internet en het Sanskriet woordenboek, zodat een ieder deze vertaling kan natrekken vanaf zijn oorspronkelijke bron.

 

Een Lied van Geluk - Een moderne Gîtâ: Gnosis is de spirituele kennis van de Christelijkheid die niet alleen alle Christenen verbindt, maar ook alle anderen die geloven in een ideale geest. Om die reden werd, wat betreft dit ware mysterie, in deze moderne versie van de Bhagavad Gîtâ de kennis van het vinden van bevrijding in de geest filognosie genoemd, de liefde voor de gnosis, de liefde om op de hoogte te zijn van en verbonden te zijn in spirituele aangelegenheden. Het is eenvoudigweg zo dat we zonder de filognosie niet menselijk zijn, omdat we in essentie homo sapiens zijn, ofwel mens bij de genade van de spirituele wijsheid. Hoewel in dit boek verder geen enkel woord te vinden is dat niet in het woordenboek voor het Nederlands staat, behalve dan de mantra AUM en de voetnoten die een verklaring van de bron geven, is het een vertaling getrouw de oorspronkelijke tekst en strekking. De namen werden vanuit het Sanskriet omgezet naar westerse equivalenten en de plaats van handeling van het slagveld werd overgezet naar de moderne van een politieke campagne. Het resultaat is Een Lied van Geluk dat toegankelijk is voor elk modern mens die te kampen heeft met de last van de moderne politiek en het postmoderne cynisme.


Uddhava Gîtâ (e-boek pdf): Naast de Bhagavad Gîtâ bestaat er nog een tweede rede van Krishna waarin Hij uitgebreid verslag doet van Zijn wetenschap en aard. De tweede keer sprak Hij zich uit voor zijn neef, grote vriend en toegewijde Uddhava, vlak voordat Krishna de aarde verliet. Deze Gîtâ, onderdeel van de magistrale raamvertelling de Bhâgavata Purâna - het z.g. S'rîmad Bhâgavatam - is anders van toon. Terwijl Hij in de Bhagavad Gîtâ Arjuna aanspoort te vechten en zijn plicht te doen als krijgsheer, geeft Krishna in dit gesprek Uddhava advies hoe hij Hem toegewijd kan dienen en bevrijdt kan raken als Hij Zelf niet meer fysiek aanwezig is op aarde. Het verhaal klinkt persoonlijker, is meer verhalend met voorbeelden en wijdt wat meer uit, ook al komt men er soms dezelfde of soortgelijke verzen in tegen. Het verhaal is dan ook makkelijker te lezen en minder abstract.

 

In 2000 werd een begin gemaakt met de aaneenschakeling van het, goeddeels in het Nederlands reeds vertaalde, verhaal van Krishna, het S'rîmad Bhâgavatam (Bhâgavata Purâna) op het internet (18000 verzen in twaalf secties genaamd Canto's). Dit boek, in de eerste versie afgerond in het voorjaar van 2005, bevat de essentie van de vedische kennis en vertelt het volledige verhaal van het leven en de tijd, het verschijnen en verdwijnen van Heer Krishna, de Heer van de Yoga en Zijn andere incarnaties en expansies. Om die reden kreeg het de ondertitel 'het verhaal van de Fortuinlijke'. Het boek zou de oorspronkelijke 'Krishna-bijbel' kunnen worden genoemd. In deze versie van het verhaal is er moeite gedaan om enerzijds een leesbaar, maar vers tot vers getrouw en woord voor woord loyaal verhaal in de vorm van een lopende vertelling te maken, terwijl anderzijds een versie in het Engels voor niet-Nederlanders en de oorspronkelijke vertalingen van de voorgaande versie, tezamen met het Sanskriet zijn toegevoegd, zodat een ieder kan nagaan wat er met de tekst is gedaan.  Er is een afzonderlijke pdf voor het tiende Canto, het leven van Krishna, getiteld Het Summum Bonum.

 .Tot nu toe alleen in het Nederlands is er een studie die de achterliggende cultuur van de toewijding, de filosofie en de muziek, van het Vaishnavisme, de Vishnumonniken-traditie, bespreekt met referentie aan meer van de literatuur dan alleen de twee bovengenoemde boeken en de praktijk zoals die in Nederland en België plaats vindt in de tempels van ISKCON, de Internationale Gemeenschap voor het Krishna Bewustzijn die zich ten doel gesteld heeft deze literatuur hier in het Westen te verspreiden. De auteur liep ongeveer een jaar, in Nederland en in Amerika, mee met de dagorde in de tempels om zich te laten introduceren in de praktijk van de aktieve toewijding ofwel bhakti-yoga. Het resulterende boek beslaat zo'n 400 pagina's A4 en is verluchtigd met afbeeldingen en verrijkt met audio- en midibestanden om daadwerkelijk thuis met de computer deze cultuur zelf optimaal te kunnen genieten. Het boek heet: Krishna en de Zingende Filosoof.

 

 De Yoga-sûtra's van Patañjali of De Draad van de Bewustzijnsvereniging. De Yoga-sûtra's van Patañjali zijn een klassiek begrip. Ze vormen de ruggengraat van de discipline van de yoga: de wetenschap van de bewustzijnsvereniging. Er zijn echter vele interpretaties van dit analytische meesterwerk van de incarnatie van Âdi-S'esha die Patañjali is; hij is de eerste expansie van het ego van Vishnu. Dit gecomprimeerde werk, deze samenvatting als het ware over de discipline van het zich verbinden met de ziel, vormt aldus het ego van de yoga. De verschillende bestaande interpretaties pleiten allen tezamen voor deze tekst zo goed als ook de muziek van J.S. Bach goed is omdat die niet per interpretatie kan worden verknoeid. Dit literair-filosofische monument uit het indiase denken wordt hier weergegeven vanuit het perspectief van deze site: de tijd, de ether en de materie zijn allemaal even fundamentele uitdrukkingen van het goddelijke van de natuur en dus is de yoga eigenlijk de meest concrete wetenschap die er is. Ze betrekt zich n.l. rechtstreeks op deze fundamentele absolute waarheden als ze ons de discipline biedt om ermee te kunnen leven. De yoga zich afkerend van de tijd, de ruimte en de materie komt erop mediterend er heel nuchter midden in te staan als de enige juiste visie erop, als het enige juiste bewustzijn van de vereniging ermee... van de natuurlijke orde van het bewustzijn van de tijd ermee...

 

Click hier om de Homepage van Anand Aadhar, de vertaler te bezoeken. Hij biedt ook nog andere stukken over spiritualiteit en bewustzijnsvereniging vanuit het standpunt van de filognosie en Aadhar Yoga: de yoga van de grondvesting van het geluk.

 

* Over de afbeeldingen: de eerste afbeelding hierboven betreft Draupadî, staande voor de zuiverheid van de vedische religie, die als de vrouw van de Pândava's publiekelijk ontkleed wordt door hun kwaadaardige neven, als de inleiding op de oorlog te Kurukshetra alwaar de oude glorie van de vedische cultuur ten einde kwam en het tijperk van 'Kali ' ofwel het ijzeren tijdperk van chronische politieke onenigheid zijn aanvang nam. Krishna vanuit het voorbije verschafte nieuwe stof om haar schaamte te voorkomen. De tweede afbeelding stelt voor 'De religie geholpen door Spanje' (door Tiziano), waar eveneens een naakte religie wordt afgebeeld in verlegenheid over de nieuwe tijden van de ketterse moderniteit, ditmaal geholpen door de staat Spanje die ook stof tot nadenken verschafte.

 

      

 
flute