Verleden - Nu - Toekomst

Willem Bilderdijk: Wat verschijne, Wat verdwijne, ’t Hangt niet aan een los geval. In ’t voorleden Ligt het heden; in het nu, wat worden zal.
Teilhard de Chardin (The Human Phenomenon, p. 152): Het stempelt iemand tot een ‘modern mens’ (en in deze zin zijn velen van onze tijdgenoten nog niet modern) wanneer hij in staat is te zien, niet alleen in de ruimte, niet alleen in de tijd, maar in de tijdsduur (la durée) – of in de biologische tijdruimte, dat is hetzelfde; en wanneer hij bovendien niet bij machte is om ook maar iets op andere wijze te zien - te beginnen bij zichzelf.
George Santayana:Degenen die zich het verleden niet kunnen herinneren, zijn gedoemd het te herhalen.’
Eckhart Tolle: Iedere handeling die vanuit het nu ontstaat, zal precies juist zijn.

Ouspensky en de 4e Dimensie op aarde (Relatieve Tijd: ‘Energie en Informatie’, Tijdsymmetrie, Vier oorzaken-leer)

Meister Eckhart: Um die „Gottesgeburt in der Seele“ zu verwirklichen, muss man die Vorstellung von Zeit aus dem alltäglichen Leben entfernen.

Anthony Peake The Labyrinth of Time The Illusion of Past, Present and Future
In The Labyrinth of Time Anthony Peake explores the relationship between consciousness and reality and in the process puts forward an amazing hypothesis that can explain many enigmatic phenomena, including déjà vu, precognition, near-death experience and altered states. Central to Peake's hypothesis is a new understanding of the nature of time and a radical updating of the theories of two of the twentieth century's most original thinkers, Peter Ouspensky and J.W. Dunne. Peake then looks at the concepts of time and how they have shaped our thinking as individuals through the prism of science, philosophy and literature. Featuring a cutting-edge account of modern time theory, covering 'time-slips', precognitive dreams and the elasticity of time during moments of extreme stress, near-death experience and certain stages of hypnotic trance. The Labyrinth of Time is as compelling and persuasive as Peake's groundbreaking Is There Life After Death? and The Daemon.

Hoe nauwkeuriger je de tijd meet, hoe sneller het heelal zal sterven (George van Hal Volkskrant 10 mei 2021 p. 21):
Maar al dat ge-tik-tak van onze klokken heeft ook een onvermoed
duistere keerzijde, zo schrijven fysici in het vakblad Physical Review X. Want, toonden ze aan tijdens een experiment, hoe nauwkeuriger je de tijd meet, hoe meer je de zogeheten entropie verhoogt, een ietwat esoterische grootheid die van nature continu toeneemt.
Wat je daarbij vooral moet weten, is dit: zodra die entropie zijn maximum heeft bereikt, is het voor de kosmos over en uit. Bij maximale entropie valt in het heelal elk proces stil.
Het goede nieuws is namelijk: het moment dat het doek definitief valt, laat nog wel even op zich wachten. Fysici schatten dat het pas over 10tot de macht106 jaar zover is, een 1 met 106 nullen, een overweldigende miljoen googol jaar. Dat is een moment zo ver in de toekomst dat de mensheid dan vermoedelijk allang is uitgestorven. En dus kunnen we die einddatum gerust een minieme fractie vervroegen zodat we deze zomer bij de Olympische Spelen zo nauwkeurig mogelijk weten wie er als eerste over de finish komt.

H.P. Blavatsky Een toelichting op de De geheime leer: stanza’s I-IV (60):
Vr. Maar ontvangt ons denkvermogen zijn verlichting niet direct van het hogere manas via het lagere manas? En is het eerstgenoemde niet de zuivere emanatie van de goddelijke ideatie – de månasaputra’s die in de mens incarneerden?
Antw. Ja, dat klopt. De individuele manasaputra’s of de kumåra’s zijn de directe uitstralingen van de goddelijke ideatie – ‘individueel’ in de betekenis van latere differentiatie, tengevolge van talloze incarnaties. Samen zijn ze het collectieve geheel van die ideatie, die op ons gebied, of vanuit ons gezichtspunt mahat zijn geworden, zoals de dhyån-chohans gezamenlijk het WOORD of de ‘logos’ zijn bij het vormgeven aan de wereld. Als de persoonlijkheden (lagere manas of stoffelijke denkvermogens) uitsluitend door hun hogere alter ego’s zouden worden geïnspireerd en verlicht, dan zou er weinig onvolmaaktheid in de wereld zijn.

G. de Purucker Dialogen Deel 1 (p. 78):
78: Alle planeten en de zon en alle manen met hun astrale invloeden zijn nodig om al de karmische blauwdrukken te maken van elke planeet. Met andere woorden, voor iedere entiteit geldt: alle dingen werken samen om haar voort te brengen. Zo is de mens niet alleen het product van zijn eigen stuwende spirituele ego, de motor achter de hele reeks van zijn wederbelichamingen, maar hij is werkelijk een voortbrengsel, het kind, van de universele natuur.
190/191: GdeP – De monade is een goddelijke vonk – ‘vonk’ is een woord om iets aan te duiden. Het betekent niet dat ze feitelijk een vonkje is van een of ander vuur, maar dat ze een atoom van kosmisch bewustzijn is, een ‘vonk’ van het kosmische vuur, een straal ervan. In haar schoot ligt een kiem, een zaad, de vrucht van het bewustzijn, zo ongeveer als een
eikel dat is van een eikenboom op aarde, van een geïndividualiseerde entiteit van het voorafgaande grote manvantara. Deze kiem is haar eigen straal, haar eigen kind. Deze kiem of straal is een manasaputra. Als daarvoor het geschikte moment aanbreekt, gaat de manasaputra, deze kiem of dit zaad, een onvolmaakt wezen binnen, waarheen het karmisch wordt aangetrokken door de levensatomen die dat onvolmaakte wezen vormen, of beter gezegd hij overschaduwt dat wezen, want dit zijn de levensatomen die hij in het vorige grote manvantara heeft gebruikt. Op die manier heeft de incarnatie plaats van de manasaputra in dat specifieke voertuig, in die onvolmaakte mens.
Er is in de mens geen eeuwigdurende, onsterfelijke ziel, die als een eenheid bestaat. Als dat zo was zou ze voor altijd bestaan. Maar alles groeit, verandert van staat, van gesteldheid, van graad – met andere woorden, alles komt op een steeds hoger niveau. Van atoom wordt het ziel, van ziel wordt het geest, van geest een god, en van een god wordt het iets nog verheveners. En deze wording gebeurt geheel van binnenuit,
precies zoals een zaad groeit, dat uit het hart van zichzelf tevoorschijn brengt wat daarin besloten ligt. Dezelfde regel geldt zelfs voor fysieke dingen. De eikel brengt op die manier de eik voort, de appelpit een appelboom. Zo brengt de mens de monade voort, de monade de god, de god een supergod – in ieder van die gevallen ontstaat de groei of de evolutie van binnenuit. Daarom is de monade de ouder; de månasaputra is het kind, omdat hij een monadische straal is. Hij is een atoom van de monade, een vonk van het monadische vuur. In ons hogere menselijke bewustzijn, met andere woorden in ons geestelijke bewustzijn, zijn we månasaputra’s. Is dit een antwoord op uw vraag? Verheldert dit uw denken?
Dialogen Deel 1 (p. 1050):
Een eikel, bijvoorbeeld, heeft zijn verleden in zich dat hem heeft gemaakt tot wat hij nu is. Hij is zelf in het heden, maar dit heden is de schoot van de toekomst, en uit die eikel zal, omdat hij is wat hij is, een eik groeien. Die eik bevindt zich nu in die eikel. De toekomst ligt daarin. Als de toekomst van die eik niet in die eikel lag, zou die eikel van alles kunnen voortbrengen, of misschien doodgaan. Hij zou misschien een radijs kunnen voortbrengen, of een mensenkind, of een ster, of eenvoudig een gasontploffing. Dat doet hij niet. Hij brengt een eik voort. Alle eikels brengen eiken voort. Daarom heeft de eikel verleden, heden en toekomst allemaal tegelijk in zich. En toch groeit die eikel, hij lijkt niet op een andere eikel, hij is een individu. Hij is een eenheid, hij heeft zijn eigen svabhåva.

PRANA De kracht van het NU nr. 162 aug/sep 2007 in het artikel Meister Eckhart, de Ware Meester van Willem Voois:
p. 67: Mens en wereld of mens en God worden tot één Godheid: het ondoorgrondelijke, in zichzelf rustende, onbeweeglijke Ene (oergond) waaruit alles is voortgekomen. De mystiek bereikt die eenheid door zowel in het subject als het obect zover door te dringen, dat het eigenlijke, wezenlijke, dat geen naam en geen inhoud meer heeft, wordt ‘ervaren’.
De neoplatonische mystiek vindt de eenheid in wat de middeleeuwse mystiek de ‘zielegrond’ of het goddelijke vonkje in de ziel noemde. Hier ligt het eigenlijk, goddelijk wezen van de mens, waarvan men niets kan zeggen, omdat het onuitsprekelijk is.
p. 70: Het Ene is een ontkenning van ontkenningen. Ieder schepsel bevat een ontkenning: er wordt ontkend dat het iets anders is. Een engel ontkent dat het een ander schepsel is, maar God bevat de ontkenning van de ontkenningen. Hij is dat Ene dat al het andere ontkent iets ander te zijn dat hemzelf. God is zelfs niet ‘een louter zijn’. ‘Als ik God ‘een zijn’ zou noemen, zou dat evenmin juist zijn … God is niet dit of dat … wie meent dat hij God kent, en hij kent dan iets, dan kent hij God niet.’ Dat wat het zijn mogelijk maakt kan het zelf niet zijn.

II. Aristoteles' Natuurfilosofie: "theoretisch" en "praktisch"
5. Kínèsis versus Enérgeia (ἐνέργεια).
-- Enérgeia is, in tegenstelling tot kínèsis, uitdrukking van volmaaktheid, d.w.z. impliceert "entelechie". [61] Enérgeia is dus op elk ogenblik "af" (téleia) - daarom is ze de zijnswijze van de Godheid. Ze is bijgevolg niét "in de tijd", maar is een aaneenschakeling van identieke, tijdloze en ondeelbare "nu's" - zodat ze reversiebel is. De enérgeia àls enérgeia is bijgevolg verbonden met "bewegingloosheid" (akinèsía) - waaronder iets anders te verstaan is dan "rust" (als gestopte beweging, die zelf onder de categorie van de "beweging" valt).

Het nu is al sinds Aristoteles een illusie, lees subjectief. Ook de Russische psycholoog en antropoloog P.D. Ouspensky gaat er vanuit dat de 4e dimensie onkenbaar is. Deze dimensie kan niet door onze zintuigen worden waargenomen.

Aristoteles, leerling van Plato heeft beschreven dat het er in het leven om gaat het juiste midden te vinden tussen twee extremen. Het menselijk verstand begrijpt de dingen slechts door contrast. In alles ligt het tegendeel besloten. Kortom, het dualisme is een kunstmatig door het denken aangebrachte scheiding, die in feite niet bestaat. De ‘Gulden middenweg’, is een bewustwordingsproces, dat er van uitgaat dat de waarheid in het midden ligt.
Jan Wicherink boek Ontheemde Zielen Ontwaken:
77: In de Griekse oudheid geloofden Griekse wetenschappers en filosofen dat de natuur vier elementen telde: aarde, water, vuur en lucht. De atomen, zo geloofde men, waren de bouwblokken van deze vier elementen van het universum. Aristoteles voegde er een vijfde element aan toe, de ether en hij postuleerde dat de planeten en de sterren gemaakt waren van deze ether.
28: De attractoren van de chaostheorie zetten het hele idee van oorzaak en gevolg op hun kop. Causaliteit is gebaseerd op de idee dat voor ieder effect een oorzaak moet bestaan in de tijd die voorafgaat aan het effect. In de chaostheorie is de attractor echter de oorzaak, de ongeziene kracht in de natuur die het effect, de gebeurtenissen uit zowel het verleden als uit het heden naar zich toe trekt. De attractoren in chaostheorie vormen de kracht die de Griekse filosoof Aristoteles entelechie (doelgerichtheid) noemde, het doel dat de gebeurtenissen naar zich toe trekt.
Kernpunten van de antroposofie/Mens- en wereldbeeld:
Bij Aristoteles (384-322 v.Chr.), die een leerling van Plato was, is er geen sprake van wederbelichaming van de menselijke
geest omdat deze pas bij de geboorte ontstaat. Deze geest is volgens Aristoteles tweevoudig: de passieve geest is met de sterfelijke mens – als eenheid van ziel en lichaam – verbonden; de actieve geest is onstoffelijk en onsterfelijk en werkt vanuit de goddelijke sfeer op de passieve geest in. Voor zover de mens die inwerking heeft ontvangen, zal zijn geest na de dood eeuwig voortbestaan. Het waarnemen van de natuur is mogelijk door het lichaam, het behouden van herinneringen is mogelijk door de ziel en het vinden van de waarheid geschiedt door de geest (‘nous’). In de filosofie van Aristoteles is de trichotomie dus duidelijk te onderkennen.

Enérgeia is, in tegenstelling tot kínèsis, uitdrukking van volmaaktheid, d.w.z. impliceert "entelechie". Enérgeia is dus op elk ogenblik "af" (téleia) - daarom is ze de zijnswijze van de Godheid. Ze is bijgevolg niét "in de tijd", maar is een aaneenschakeling van identieke, tijdloze en ondeelbare "nu's" - zodat ze reversiebel is. De enérgeia àls enérgeia is bijgevolg verbonden met "bewegingloosheid" (akinèsía) - waaronder iets anders te verstaan is dan "rust" (als gestopte beweging, die zelf onder de categorie van de "beweging" valt).
Uit deze voorbeelden blijkt duidelijk dat Aristoteles de vraag naar de psuchè hanteert als de vraag naar het specifieke érgon, d.w.z. de (soortspecifieke) functie of nuttigheid, zeg maar: de "gebruikswaarde", van het levend wezen in kwestie. M.a.w. de psuchè is in eerste instantie niet méér dan het kunnen-functioneren van een levend lichaam. Aristoteles noemt de psuchè daarom de eerste "entelechie". Het daadwerkelijk functioneren van dat levende lichaam is de "tweede entelechie".

Mark Robert Peters, kies 4e Dimensie: RUIMTE EN TIJD - de vierde dimensie in de kunst.: Ik behandel de vierde dimensie in de betekenis van een hogere ruimte en in de betekenis van tijd. Ik laat de theoretici Abbott, Kant, Hinton en Ouspensky aan bod komen, omdat deze mensen nodig zijn voor het begrijpen van de vierde dimensie en omdat zij, op Abbott na, van invloed zijn geweest op het denken van kunstenaars.

De Russische psycholoog en antroposoof P.D. Ouspensky schreef aan het begin van deze eeuw ook over het onderwerp van de vierde dimensie. In zijn essay 'De vierde dimensie' (1908-1929) schrijft hij: "Zelfs een oppervlakkige bekendheid met het probleem van de vierde dimensie doet reeds de noodzakelijkheid inzien het langs psychologische en natuurkundige weg te bestuderen. De vierde dimensie is onkenbaar. Wanneer zij bestaat en wij haar niet kunnen kennen, betekent dit klaarblijkelijk dat er iets ontbreekt aan ons psychisch apparaat, aan ons waarnemingsvermogen; m.a.w. verschijnselen uit het gebied van de vierde dimensie worden niet door onze zintuigen waargenomen. Wij moeten nagaan hoe dit komt, welke de gebreken zijn, waarvan deze niet-ontvankelijkheid het gevolg is en de omstandigheden vinden ( zij het ook maar theoretisch) waaronder de vierde-dimensie begrijpelijk en toegankelijk voor ons wordt. Al deze vragen behoren tot het gebied van de psychologie of mogelijk ook tot dat van de kennis-theorie. Verder zegt hij; "Wanneer wij het bestaan van de vierde dimensie aannemen, moeten wij dus erkennen, dat een lichaam van drie dimensies niet kan bestaan, indien er vier dimensies zijn. Een werkelijk lichaam moet in ieder geval een zij het slechts geringe uitbreiding hebben in de vierde dimensie, anders zal het slechts een denkbeeldige figuur zijn, de projectie van een lichaam van vier dimensies in de driedimensionale ruimte, zoals een op papier getekende kubus. Zo moeten wij tot de conclusie komen dat er een kubus van drie en een van vier dimensies bestaat, en dat alleen de kubus van vier dimensies werkelijk is. Wanneer wij de mens vanuit dit gezichtspunt bestuderen, komen wij tot zeer belangwekkende gevolgtrekkingen. Indien de vierde dimensie bestaat, is slechts een van twee dingen mogelijk. Of wijzelf bezitten de vierde dimensie, d.w.z. zijn wezens van vier dimensies of wij bezitten enkel drie dimensies en bestaan in dat geval helemaal niet. Wij hebben dus goede redenen om te zeggen dat wijzelf wezens van vier dimensies zijn en alleen met een van onze zijden, d.w.z. met een klein deel van ons wezen, naar de derde dimensie gekeerd zijn. Alleen dit deel van ons leeft in drie dimensies, en wij zijn ons enkel van dit deel als ons lichaam bewust. Het grootste deel van ons wezen leeft in de vierde dimensie, maar wij zijn ons van dit grotere deel van onszelf niet bewust. Wij zouden met nog meer grond van waarheid kunnen zeggen, dat we in een wereld van vier dimensies leven, maar van onszelf enkel bewust zijn in een wereld van drie dimensies. De vierde dimensie is niet alleen in ons zelf, maar wij zijn ook in de ruimte van vier dimensies.

Hinton (HINTON’S CUBES) heeft over de symmetrie der dingen iets interessants geschreven. Ouspensky schrijft hierover in zijn essay 'de vierde dimensie': "Over het geheel genomen staat Hinton zo dicht bij de juiste oplossing van het vraagstuk van de vierde dimensie, dat hij soms de plaats van de vierde dimensie in het leven raadt, al kan hij die niet precies aanwijzen. Zo zegt hij, dat de symmetrie in de bouw van levende organismen alleen verklaard kan worden door de beweging van hun deeltjes in de vierde dimensie. Ieder weet, zegt Hinton, hoe hij op papier afbeeldingen kan maken die op levende insecten lijken. Een paar inktvlekken worden op een stuk papier geworpen en het vel wordt in tweeën gevouwen. Zo krijgt men een heel ingewikkelde symmetrische afbeelding, die veel wegheeft van een fantastisch insect.

Mark Robert Peters RUIMTE EN TIJD - de vierde dimensie in de kunst

Ilya Prigogine: tijd geeft het verschil aan tussen de rol van het verleden en die van de toekomst. Boek Order out of Chaos: We kunnen het oude a priori onderscheid tussen wetenschappelijke en ethische waarden niet langer accepteren…. Tegenwoordig weten we dat tijd een constructie is en daarom een ethische verantwoordelijkheid met zich draagt….Als gevolg daarvan is de individuele activiteit niet tot betekenisloosheid gedoemd.
De westerse filosofie is een voortgaande discussie tussen Herakleitos' wereld van het worden en Parmenides' wereld van het zijn. Deze discussie, die zo'n 2500 jaar geleden is gestart, is nog steeds niet ten einde.' De discussie draait om de vraag of er vaste en universele natuurwetten zijn of dat de natuur een wordingsproces zonder wetmatig-heden is. 'Geen van beide is volgens mij waar.'

Freek van Leeuwen boek Geestkunde (p. 24), hoofdstuk 1.4.3 Het eeuwige hier en nu
547: Zoals energietoename en massatoename hangen ook lengtecontractie (ruimte) en tijddiletatie (tijd) met elkaar samen: zij houden elkaar in evenwicht en bij hoge snelheden worden zij meetbaar met elkaar uitgewisseld: de ruimte krimpt en de tijd zet uit. Ruimte en tijd staan niet los van elkaar, maar vormen als vierdimensionale ‘ruimtetijd-continuüm’ een eenheid: ruimte geeft daar drie dimensies aan en tijd de vierde. Alle gebeurtenissen vormen punten in die ruimte, die in de ruimte-tijd langs een ingewikkeld netwerk van ‘wereldlijnen’ bewegen: een wereldlijn is de tijd als het voortstromen van een gebeurtenis in de ruimte.

De lengtecontractie wordt vaak afgeleid van de tijddilatatie. Beide fenomenen zijn een gevolg van de speciale relativiteitstheorie.

Er wordt wel gezegd we moeten leren leven in het nu, de enige echte realiteit. Elke nano-seconde verandert de wereld, alles is nieuw onder de zon. Bestaat het nu uit één halve nanoseconde verleden en één halve nanoseconde toekomst of duurt het nu één nanoseconde? Een verklaring ligt verborgen op metaniveau. Het nu bestaat zowel uit het ‘of-of’ als het ‘en-en’. Er geldt ‘these, antithese en synthese’. Voor een nog kleinere eenheid dan het miljardste deel van een seconde geldt opnieuw ‘these, antithese en synthese’ etc. Wanneer je hier maar lang genoeg mee doorgaat blijkt uiteindelijk dat het nu in feite niet bestaat. Het nu is niet meer dan een imaginaire grens, die de toekomst van het verleden scheidt.

't Hooft en Veltman maakten in hun rekenmodel van '3,999' gebruik. Het is aannemelijk dat het getal 3,999 met de relatieve tijd, de gebroken symmetrie in de materiële wereld, Een scheurtje in de rand van de schepping volgens Marcel Gleiser correspondeert. Door het Higgsdeeltje is de symmetrie in de ‘4 bij 4’ matrix van het standaardmodel van de deeltjesfysica verbroken. De symmetrie van het volmaakte vierkant is verbroken. De oplossing van de gebroken symmetrie hangt met de vorming en evolutie van zwarte gaten samen. Het heeft in het standaardmodel, de ‘C-, P- en T-symmetry’ volgens Martinus Veltkamp op de '4e Dimensie', op het fenomeen Zwaartekracht betrekking, oftewel Triade + Tetrade = 5e Dimensie. Wat betreft het Higgsdeeltje kan ook naar het boek The God Particle: If the Universe Is the Answer, What Is the Question? van Leon M. Lederman worden verwezen. Het magisch vierkant leert dat het volmaakte vierkant niet volledig symmetrisch is.

De 5e dimensie, de absolute tijd staat voor het eeuwige nu. Het aardse nu, de 4e Dimensie, de relatieve tijd, de illusoire tijd is met verleden en toekomst verbonden. We kunnen het heden alleen begrijpen door over het verleden na te denken.

====

Eeuwige nu, De verborgen 5e Dimensie (‘Absolute Tijd’: Morele kompas, Akasa, Integrale visie, 'Spiraallijnen')

Krishna B.G. 11.32: - De Allerhoogste Heer zei: "De Tijd ben Ik, de grote vernietiger der werelden hier bezig met de vernietiging van alle mensen, behalve jullie (broeders) alleen, zullen alle soldaten die aan beide zijden staan opgesteld, hun einde vinden".
Rumi: Wij zijn zowel de spiegel als het gezicht dat we er inzien.
Albert Einstein: Mensen zoals wij, die geloven in de fysica, weten dat het verschil tussen Verleden, Heden en Toekomst slechts een koppige, volhardende illusie is.
Sören Kierkegaard: Het leven kan alleen achterwaarts worden begrepen, maar het moet voorwaarts worden geleefd.
H.P. Blavatsky: … hetzij men zich naar de bloem van het oosten of naar de academies van het westen keert, het reizen langs het pad gebeurt zonder zich te bewegen. U bént het pad (De stem van de stilte).
2. DE TIJD WAS NIET, WANT HIJ LAG IN SLAAP IN DE ONEINDIGE SCHOOT VAN DE DUUR (De Geheime Leer, Deel I, p. 57, 66).
Krishnamurti: En in die afstand, de verdeling tussen de ziener en het ding dat wordt gezien, in die verdeling ligt het gehele conflict van de mens.
Hoe meer we over 'de waarheid' praten of zelfs maar denken, hoe verder we die van ons wegduwen.
Geen enkele organisatie of georganiseerde religie kan de mens naar waarheid of naar zijn verlossing leiden.
Waarheid is een land zonder paden.
Er bestaat geen pad naar de waarheid.
Je moet je eigen leraar en je eigen leerling zijn.
De tijd is nu,
de tijd omvat … het verleden,
de toekomst is nu.
Dus de dood is nu (kies: 'uitspraken').
Bewustzijn is de inhoud van het bewustzijn.
Het denken projecteert de toekomst via het heden, door het heden te wijzigen, vorm te geven en te ontwerpen als de toekomst.
S'rîmad Bhâgavatam Canto 4, tekst 2b: Het grote geheim van dit alles is dat het materiële bestaan oplost in wat we nog niet zien en wat we in het verleden gezien hebben, net als wanneer we slapen; met andere woorden, dat wat zich heeft afgespeeld, zich nu afspeelt of zich nog zal afspelen is maar een droom.
Frederik van Eeden: Daar is uur nog tijd. Wat nu is, is altijd geweest en wat komen zal, is er reeds.
M. Vasalis: Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd. (Gedicht Eb (Arjen Boswijk Volkskrant 26 februari 2018 p. 19)
Nisargadatta Maharaj: Er zijn geen stappen naar zelfverwerkelijking.
Deepak Chopra: We zijn geen lichamelijke wezens met een spirituele ervaring, maar spirituele wezens met een lichamelijke ervaring.
Deepak Chopra: Tijd is afhankelijk van onze gewaarwordingen. Het bestaan van de voortgaande beweging van de lineaire tijd is in geen enkel experiment aangetoond en nooit in een wiskundige formule beschreven. De ervaring van de voortgaande beweging van de lineaire tijd is een verschijnsel dat is gecreëerd door ons zenuwstelsel. In feite bestaan verleden, heden en toekomst tegelijk, naast elkaar, in een veld van oneindige mogelijkheden. De ervaring van de lineaire tijd is de manier waarop de natuur ons ervoor behoedt alles tegelijk te ervaren. Maar dat is wat er werkelijk gebeurt.
P. Krishna: De wanorde die we om ons heen zien in de maatschappij is een projectie van de wanorde die aanwezig is in het menselijk bewustzijn.
‘De tijdloze essentie van het zelf’:
Als het oog nooit slaapt, lossen alle dromen vanzelf op.
Als de geest geen onderscheid maakt, zijn de tienduizend dingen om je heen zoals ze zijn, komen ze alle uit dezelfde kern voort.
Als je het mysterie van deze gemeenschappelijke essentie begrijpt, ben je bevrijd uit alle verwarring.
Als je alle dingen als gelijkwaardig beschouwt, heb je de tijdloze essentie van het zelf bereikt.
Er zijn geen vergelijkingen en analogieën meer mogelijk als er geen oorzaken, geen onderlinge verbanden meer bestaan
.’

Wordt slavernij door de Bijbel goedgekeurd?
Op 1 juli is het Keti Koti, een feestdag voor de afschaffing van de slavernij. Daarnaast is er op dit moment discussie in christelijk Nederland over de Cham-theorie in lesmateriaal.
Verkeerd onderwijs over
Cham en ideeën dat het ene ras meer geëvolueerd is dan het andere zijn gebruikt om slavernij en andere onbijbelse racistische zienswijzen te rechtvaardigen.
Hoe belangrijk is het dan om ons te wenden tot de Bijbel. De Bijbel begrenst slavernij, vertelt ons dat
álle mensen afstammen van Noachs familie, en leert dat íeder mens geschapen is naar het beeld van God.

De verhalen, die mensen in de loop van millennia aan elkaar hebben doorgegeven toont hun creativiteit. Het is vaak een illustratie om waar te maken wat onmogelijk lijkt. Waartoe zijn wij op aarde? Zo luidde de eerste vraag van de Catechismus waarmee de rooms-katholieke jeugd van na de oorlog vier jaar lang, namelijk van de derde tot en met de zesde klas van de lagere school, geplaagd werd. Het antwoord luidt: Wij zijn op aarde om God te dienen en daardoor hier en hiernamaals gelukkig te worden. Katholieken die ter lagere school gingen vóór de oorlog kunnen daar nog steeds een beetje ontstemd over raken. Zij immers moesten nog leren dat zij op aarde waren om God te dienen en daardoor "in het hiernamaals" gelukkig te worden, en niet "hier".

Beloning en straf van het ego
Vr.: Maar als het ego in dit leven wordt gestraft voor verkeerde daden die in een vorig leven zijn begaan, dan moet dit
ego ook beloond worden, hetzij hier of wanneer het niet-geïncarneerd is.
HPB: Dat gebeurt ook. Dat we
geen bestraffing buiten deze aarde erkennen, komt omdat de enige toestand die het spirituele zelf in het hiernamaals kent er een van pure gelukzaligheid is. (De Sleutel tot de Theosofie, p. 110)

G. Barborka in zijn boek Het Goddelijke plan menswording en evolutie Deel 1
HOOFDSTUK VI
DE ZEVENVOUDIGE WET - de Zeven Beginselen (p. 232):
'Aldus is het getal van de Zeven Scheppingen, zeven Rishis, Zones, Werelddelen, Beginselen, enz., enz., in de Arische Schriften gegaan door het Indische, Egyptische, Chaldeeuwse, Griekse, Joodse, Romeinse en tenslotte het Christelijke mystieke denken, totdat het belandde in en onuitwisbaar gestempeld is gebleven op alle esoterische theologieën. De zeven oude boeken, door Cham uit de
ark van Noach ontvreemd en aan zijn zoon Koesh geschonken en de zeven Koperen zuilen van Cham en Cheiron zijn een weerkaatsing van en een herinnering aan de Zeven oorspronkelijke mysteriën, ingericht overeenkomstig de 'Zeven geheime emanaties’, de Zeven Geluiden en de zeven stralen — de geestelijke en siderische voorbeelden van de zeven duizend maal zeven kopieën daarvan in de latere aeonen.’ Fr. II 539; Terw. II 759-758, Nederlandse versie p. 697,698).
249: De
geestelijke hoedanigheid ervan zal gelijk zijn aan die, welke het vuur had op de bol, die aan de onze vooraf ging op de dalende boog; de tweede bol op de stijgende boog zal in hoedanigheid overeenkomen met de voorlaatste bol op de dalende boog, enz. Op elke bol van de keten zijn zeven openbaringen van vuur, waarvan de eerste vergelijkbaar is, wat de geestelijke hoedanigheid ervan aangaat, met de laatste openbaring op de voorgaande planeet: het proces is dan tegengesteld, zoals u zult begrijpen, aan dat op de tegenover liggende boog. De myriaden van specifieke openbaringen van deze zes universele elementen zijn op hun beurt slechts spruiten, takken of twijgen van de ene oorspronkelijke 'Levensboom’.’ (Brieven van de Meesters aan A. P. Sinnett, 100,101).
G. Barborka in zijn boek Het Goddelijke plan
menswording en evolutie Deel 2
Hoofdstuk X DE TOESTANDEN NA DE
DOOD
Buiten Ronden en Binnen Ronden (p. 509):
'Of naar
Cicero: 'De inwijding leert ons niet alleen ons in dit leven gelukkiger te gevoelen, maar ook met meer hoop te sterven.’ (De Legibus, II, iv) Plato, Pausanias, Strabo, Diodorus en tientallen anderen getuigen van de grote zegening der inwijding; alle grote als ook de gedeeltelijk ingewijde Adepten delen Cicero’s geestdrift. 'Troost Plutarchus zich niet over het verlies van zijn vrouw met de gedachte aan hetgeen hij bij zijn inwijding geleerd had? Had hij in de mysteriën van Bacchus niet de zekerheid verkregen dat ’de ziel (geest) onvergankelijk blijft en dat er een hiernamaals bestaat’?’ (ludaism and Paganism, I, 184)’ (III 283). ’Philo zegt: ’Het was bekend dat de mysteriën de geheime werkingen der natuur ontsluierden.’ (UI 284). Met betrekking tot de scheiding van de beginselen van de mens - beschreven in de paragraaf ’De Tweede Dood’ - verklaart het volgende citaat wat er tijdens het vieren van de Mysteriën werd opgevoerd: Ect.

Rooksignalen Tijdmachine (Marian Donner De Groene Amsterdammer 10 augustus 2023, p. 34):
Wat zegt meer over het
wezen van de mens: zijn verleden of zijn toekomst? Of die pestkop in het heden?
De archeologen zien het als een bewijs dat ook
naledi in een hiernamaals geloofden, een waarin je moest vechten. Maar ik dacht alleen: dat was natuurlijk zijn lievelingssteen.

Essay Verlicht doemdenken
Een ander einde van de wereld (Lisa Doeland De Groene Amsterdammer 8 juni 2023, p. 48-52):
Hoe moeten we ons verhouden tot de
Apocalyps? Vrezen voor het ergste en hopen op het beste? Om een andere toekomst denkbaar én mogelijk te maken, moeten we de horror onder ogen zien. Want we zitten er al middenin.
Deze duiding van de
apocalyps vinden we overigens al terug in een van de eerste verhalen over het einde van de wereld: dat van de ark van Noach. In ieder geval in de hervertelling van dit verhaal door de Duitse essayist en filosoof Günther Anders. In zijn versie van het verhaal heeft Noach er genoeg van een doemprofeet te zijn die door niemand serieus genomen wordt. Noach kleedt zich als iemand die in de rouw is en gaat de straat op. Als mensen hem vragen om wie hij rouwt, om welke catastrofe en wanneer deze heeft plaatsgevonden, zegt hij: de dag na morgen. ‘De dag na morgen, zal de vloed iets zijn wat geweest is. En als de vloed geweest is, zal alles wat bestaat niet hebben bestaan. Als de vloed alles wat bestaat zal hebben meegesleurd, alles wat geweest zal zijn, zal het te laat zijn om het ons te herinneren, want er zal geen levende meer over zijn. En er zal geen onderscheid meer zijn tussen de doden en zij die om hen rouwen.’
Noach legt uit dat hij de pijl van de tijd om wil draaien en zodoende vandaag rouwt om de doden van morgen. En verdomd, die avond klopte er een timmerman bij hem aan die zegt: ‘Laat me een ark voor je bouwen zodat het niet waar zal zijn.’

‘Ik ben buiten mijn lichaam getreden en ervoer dat ons ego een illusie is’ (Fokke Obbema de Volkskrant 28 oktober 2022, p. 16-17):
Toch schrikt Barend Post wanneer hij in 2013, samen met zijn vrouw Huguette, door zijn neuroloog wordt gewaarschuwd. Na de operatie moet zij de bankrekening van haar man goed in de gaten houden. Het zou kunnen dat Post, dan advocaat aan de Amsterdamse Zuidas, ‘alles weg wil geven’.
Barend Post betrad ‘een andere dimensie zonder tijd en plaats’ tijdens een operatie waarbij een hersentumor werd verwijderd. Na die ervaring kon het leven van de toenmalig Zuidas-advocaat nooit meer hetzelfde zijn.
‘Ook was ik vervuld van een
euforisch gevoel van liefde. Het voelde als een goddelijke ervaring, maar dan zonder een opperwezen of dogma’s. Het goddelijke was overal, ook in mijzelf. Als een innerlijke bron. Die heeft iedereen, denk ik. Ik realiseerde me ten diepste hoe bijzonder het is dat je een tijdje mens mag zijn. Door de oneindigheid van tijd en ruimte ervoer ik hoe klein een mensenleven is. En ik voelde me dankbaar voor het feit dat ik bestond.’
Heeft u een gevoel van isolement?
Huguette had aanvankelijk ook het gevoel: Jezus, wat is dit ver weg. Gelukkig deed ze haar best ons huwelijk te redden. In het begin las ze me voor uit het boek van de Amerikaanse neurochirurg Eben Alexander. Ze vroeg me: ‘Is dit wat jij hebt meegemaakt?’ Dat was zo, hij schrijft over een vergelijkbare ervaring. Daardoor nam haar begrip toe.
Hoe kijkt u naar uw sterfelijkheid?
‘Vroeger had ik
angst voor de dood. Maar door mijn ervaring ben ik ervan overtuigd dat onze ziel overgaat in een eindeloos bewustzijn. Dus op het moment dat je lichaam ophoudt te functioneren, blijft je bewustzijn. Dat is misschien wel mijn belangrijkste les, want het maakt dat ik niet meer bang ben voor de dood. Daarna kom je in een staat van zijn waarin je wordt opgenomen in liefde, de oorsprong waar we allemaal vandaan komen.’

We waren gewaarschuwd, maar we hebben niet geluisterd (Lisa Doeland De Groene Amsterdammer 17 februari 2022):
Hoe zorg je ervoor dat mensen een boodschap ter harte nemen die ze
onwelgevallig is? En moet daar dan een suikerlaagje omheen?
Tielbeke laat mooi zien hoe de kernboodschap van het rapport ook in 1972 al snel naar de achtergrond gedreven werd door kwesties als het
begrotingstekort en werkgelegenheid – die valse tegenstelling tussen zorg voor het milieu en zorg voor onszelf. Die speelde ook afgelopen week weer op, deze keer tussen de werknemers van VDL Nedcar en de activisten in het Sterrenbos. Terwijl ik dit schrijf wordt het bos gekapt. Tegen de tijd dat u dit leest is het er niet meer. En dat alles zodat Nedcar elektrische auto’s kan produceren, waarin u met een goed gevoel ‘groen’ kunt rijden. We waren gewaarschuwd, zeker, en we hebben niet geluisterd.

Een nieuwe geschiedenis (Herman Hümmels Civis Mundi Digitaal #124 juli 2022):
Conclusie
Het is interessant hoe een
archeoloog en een antropoloog samen conclusies kunnen trekken uit summiere bodemvondsten en samenlevingen uit een heel lang verleden weer tot leven kunnen wekken. Ze worden daarbij wel geholpen door manieren van leven die we nog steeds aantreffen. Door de vele beschrijvingen van allerlei levenswijzen van evenzovele gemeenschappen, van allerlei ‘indianen’-stammen, van Inca’s tot Azteken en volken in Mesopotamië, Oekraïne en China, ontstaat een rijk en zeer gevarieerd beeld.

Racisme en antisemitisme (Machteld Roede Civis Mundi Digitaal #106, januari 2021):
Tot in de zeventiende eeuw vond men de rechtvaardiging om slaven te mogen verhandelen in het bijbel verhaal over
Cham, die evenals zijn zoon Kanaän vervloekt werd omdat hij zijn dronken vader Noach onbedekt had gezien. ”Vervloekt zij Kanaän, knecht van zijn broers zal Kanaän zijn, de minste van alle knechten” (Genesis 9:27). En al hun vervloekte nakomelingen waren donker (al vermeldt de bijbel hierover niets). Onder invloed van de Verlichting werd de bijbel teksten minder rigide gevolgd en in de eerste helft van de negentiende eeuw gingen predikanten zich steeds meer tegen de slavernij uitspreken. Toch zouden tot voor kort missie en zending Afrika tendentieus beschrijven als achterlijk en primitief en vol heidens ongeloof om paternalistisch te kunnen ijveren dat ze onze hulp nodig hadden en bekeerd moesten worden.

De uit de hand lopende dynamiek van de moderne tijd (Piet Ransijn Civis Mundi digitaal#89, september 2019):
Deel 1: Een overschot aan energie
Grotere politiek lijkt alleen nog mogelijk als hulpdienst bij gevallen van pech… Het vormgevingsvermogen van de politiek wordt door de democaratische publieke instanties van tegenwoordig gezien als en defensief achteraf regeren na incidenten en crisissituaties… in een tendens die zich beweegt van labiele naar nog labielere toestanden. Het oude verlichtingsgeloof in een door de wetten van het Zijn gewaarborgde symmetrie tussen problemen en oplossingen wordt elke dag verder uitgehold” (p 70). Sloterdijk heeft het over “het managen van onmacht”.

Maria en het Wiegekind – Een 1400 jaar oud Kerstverhaal (Machteld Roede Civis Mundi digitaal#73, december 2018 -II):
Tot in de zeventiende eeuw vond men de rechtvaardiging om slaven te mogen verhandelen in het bijbel verhaal over
Cham, die evenals zijn zoon Kanaän vervloekt werd omdat hij zijn dronken vader Noach onbedekt had gezien. ”Vervloekt zij Kanaän, knecht van zijn broers zal Kanaän zijn, de minste van alle knechten” (Genesis 9:27). En al hun vervloekte nakomelingen waren donker (al vermeldt de bijbel hierover niets). Onder invloed van de Verlichting werd de bijbel teksten minder rigide gevolgd en in de eerste helft van de negentiende eeuw gingen predikanten zich steeds meer tegen de slavernij uitspreken. Toch zouden tot voor kort missie en zending Afrika tendentieus beschrijven als achterlijk en primitief en vol heidens ongeloof om paternalistisch te kunnen ijveren dat ze onze hulp nodig hadden en bekeerd moesten worden.

"Eenieder sterft zijn eigen dood" (Hugo Verbrugh Civis Mundi digitaal#68, oktober 2018 - I):
Kanttekeningen bij "
Antropologie van het hiernamaals en het 'hiervoormaals'" van Piet Ransijn, een momentopname.
Maak het
eschatologische persoonlijk en het persoonlijke eschatologisch.

Antropologie van het hiernamaals en het 'hiervoormaals' (Piet Ransijn Civis Mundi Digitaal #66 september 2018 II):
De zielenreis van Michael Newton bezien als een sociaalwetenschappelijk onderzoek
Griekse filosofen als Pythagoras en Plato refereren ook naar (een vorm van) van reïncarnatie. Een dergelijke leer was in Europa meer wijd verspreid voordat deze mede door het christendom in diskrediet raakte. Bijv. bij Plato vinden we de opvatting van een samengestelde persoonlijkheid in drie zielendelen: het begerende, het strevende en het kennende zieledeel. Dit stemt overeen met de meer uitgebreide Indiase filosofie hieromtrent, die acht aspecten van de persoonlijkheid onderscheidt. Zie hierover o.m. C I Dessaur, De droom der rede, het mensbeeld in de sociale wetenschappen en H Groot, Verborgen wijsheid uit de Oepanishaden. Bij Plato vinden we de volgende indeling:
1. mensen bij wie het begerende zielendeel met verlangens, pleziertjes en genot de overhand heeft, vormen de laagste klasse. Zij hebben vooral ijzer en brons in hun constitutie. De deugt die hen past is matigheid.
2. mensen bij wie het strevende zielendeel de overhand heeft, vormen de middenklasse van de toezichthoudende klasse van ‘de wachters’, die zilver in hun constitutie hebben, met als passende deugd dapperheid. In India is dat gerechtigheid, dharma, recht en plicht.
3. mensen bij wie het kennende zielendeel de overhand heeft, zijn de bestuurders van de staat en ook de filosofen. Zij hebben meer goud in hun constitutie en de deugd die hen past is wijsheid. Zie Wikipedia, verwijzend naar De Staat (Politeia) en W T de Bary, ed. Sources of Indian Tradition.
India kent een vergelijkbare indeling naar de
vier levenswaarden: 1. kama: genot en liefde, 2. artha: rijkdom en welvaart, 3. dharma: gerechtigheid en 4. moksha: geestelijke bevrijding door inzicht. Deze waarden corresponderen overwegend met resp. 1. het werkende volk, 2. de middenstand van handelslieden en ambachtslieden, 3. de krijgslieden en de overheid, 4. de priesters en intellectuelen. De vier Middeleeuwse standen boeren, burgers, adel en geestelijkheid komen hiermee enigszins overeen en lijken kenmerkend te zijn voor agrarische samenlevingen.

De oerruimte en het kwaad (Giovanni Rizzuto Civis Mundi digitaal#20, augustus 2013):
God na Auschwitz (
Hitler)
In een voordracht vraagt de filosoof
Hans Jonas zich af welk godsbegrip we redelijkerwijs nog kunnen hanteren na de verschrikkingen van Auschwitz. Volgens Jonas staat het Jodendom hier voor een zwaardere opgave dan het christendom. Want voor christenen is deze wereld eerder het domein van de duivel en valt het heil alleen te verwachten in het hiernamaals. Voor joden is God echter Heer van de geschiedenis en dus werkzaam in het hier en nu. Jonas ontwikkelt dan een zoals hij het noemt speculatieve theologie, die voor hem echter net als voor Plato niet meer dan de status van een mythe heeft. Want alleen met een verhaal of metafoor kan men het vaag gevoelde en onzegbare uitzeggen. In den beginne gaf God of de goddelijke grond groen licht aan de veelheid en het worden:
Vielmehr, damit Welt sei, und für sich selbst sei, entsagte Gott seinem eigen Sein; er entkleidete sich seiner Gottheit, um sie zurückzuempfangen von de Odyssee der Zeit, beladen mit der Zufallsernte unvorhersehbarrer zeitlicher Erfahrung.

Mensen zijn van nature geneigd om anderen te helpen. (de Correspondent 23 april 2018):
We zijn hartstikke empathisch, al op jonge leeftijd, zo blijkt uit steeds meer wetenschappelijk onderzoek. Maar dat is niet alles.
Empathie en vreemdelingenhaat zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Empathie is niet de oplossing, maar de oorzaak van onze grootste problemen.

Als je gelooft dat de meeste mensen deugen, zoals Rutger Bregman in zijn boek De meeste mensen deugen betoogt, heeft dat ook gevolgen voor de manier waarop je in het leven staat en hoe je met anderen omgaat. Tijdens het werken aan dit boek kwam ik tot tien leefregels, die ik in mijn notitieboekje krabbelde. Ik deel ze graag met je.
Bij twijfel, ga uit van het goede (en nog 9 leefregels waar ik me aan probeer te houden)

Op donderdag 29 oktober zet Red Hat de paywall van Trouw open en zijn alle artikelen één dag lang gratis (en dit is waarom)
Mensen zijn van nature egoïstisch? Beschaving is maar een dun laagje vernis? Klopt allemaal niet, stelt publicist
Rutger Bregman in zijn boek De meeste mensen deugen’. Zeker: wreedheid en egoïsme bestaan, maar meestal zijn we eerlijk, open en geneigd tot samenwerken. Het zijn net die eigenschappen die de menselijke soort zo succesvol maken.
Jan Wildeboer had het niet beter kunnen verwoorden. Wildeboer, alias
‘that open guy’, werkt voor Red Hat. Deze multinational met 16.000 medewerkers ondersteunt bedrijven en organisaties die met opensourcesoftware werken, zoals Linux. Open source is publiek toegankelijk, zodat programmeurs en IT’ers van over de hele wereld de software kunnen bekijken, aanpassen, verbeteren en gebruiken. Door al die talenten en ideeën te bundelen, verloopt de ontwikkeling snel, efficiënt én gratis.

We zijn tijdelijk én eeuwig (Ina Ruijter de Volkskrant 1 april 2023, katern Zaterdag p. 29):
Op de mulo, in de jaren zestig, had ik een leraar aardrijkskunde, meneer
Wijsfelt. Hij zei ooit tussen neus en lippen het volgende (in mijn woorden): ‘We denken dat alles eindig is, maar misschien is dat helemaal niet zo.
Sindsdien leef ik met precies het idee dat beschreven wordt door
George van Hal in de krant van afgelopen donderdag (‘Huh? Bestaan er écht zwarte gaten die ouder zijn dan het heelal?’). Het is (een deel van) het fundament van mijn bestaan. Het heelal was er altijd al en zal er altijd zijn. Uitdijen en inkrimpen ('convergentie en divergentie', Teilhard de Chardin), een beetje als een hartslag. Van Hal spreekt over een ‘totáál bizar alternatief’. In mijn ogen is het de meest logische theorie.
Misschien klonteren sommige onderdelen? En worden die onderdelen weer gebruikt (
reïncarnatie)? Misschien verklaart dat hoe een naoorlogs jongetje gedetailleerd ervaringen van een WOII-oorlogspiloot kan reproduceren?
We zijn tijdelijk én eeuwig. Een stofje in het heelal. Ik kan er prima mee leven. Om het fenomeen reincarnatie te onderbouwen past de theosofie (esoterie) zes axioma's toe.

Waarom is er na de oerknal iets en niet niks? van Frans W. Saris, emeritus-hoogleraar fysica in de de Volkskrant 19 augustus 2013:
Maar als ons heelal een zwart gat is dan is het
heelal gesloten, dan zal het ooit stoppen met uitdijen en zal het weer inkrimpen. En als ons heelal voldoende krimpt tot een superzware superdichte grapefruit, als de film van het heelal niet alleen heen maar ook terugdraait, is er dan niet weer een oerknal? Misschien was er nooit echt een begin noch een einde en is ons heelal het resultaat van de zoveelste oerknal waarin de condities precies zo waren dat ons huidige heelal kon ontstaan?

Follow de sun (Wilma de Rek de Volkskrant 25 maart 2023, katern Boeken & Wetenschap p. 4-6):
Vannacht gaat de
zomertijd in en krijgt onze biologische klok haar jaarlijkse opdoffer. Want gepruts daaraan kan ziek maken. Hoe werkt die klok, hoe verhoudt hij zich tot de ‘echte’ klok – en wat ís eigenlijk de ‘echte’ klok?
De zon laat zich steeds meer zien
Vanaf het dak van het KNMI in De Bilt kijkt
Harry Geurts op de eerste avond van de meteorologische lente, woensdag 1 maart, vertederd naar de zon die donkergeel achter de bomen van Amelisweerd zakt. Geurts houdt van de zon. Als kind was hij al geobsedeerd door het weer en dus maakte hij er zijn beroep van, eerst als onderzoeker en later als persvoorlichter bij het KNMI.
Sinds hij met pensioen is – nu vier jaar – volgt hij de zon niet alleen als liefhebber maar ook als
schrijver. Bij uitgeverij Van Wijnen verscheen onlangs zijn mooie boek Weerspiegeld – Het weer nader verklaard, geïllustreerd met afbeeldingen uit het Rijksmuseum in Amsterdam en barstensvol weetjes over het weer en dus ook over de zon, diens grote regisseur.
Zonnewijzer was de enige echte klok
De zonnewijzer! Wie weet nog wat dat is? In Nederland minimaal tachtig mensen, want zoveel leden telt de in 1978 opgerichte Nederlandse
Zonnewijzerkring, zegt bestuurslid Frans Maes, tevens redacteur van het verenigingsblad Zon & Tijd en bezig met een boek over zonnewijzers.
‘Tijdmeting heeft altijd te maken gehad met het reguleren van maatschappelijke processen. En het is nu eenmaal zo dat de zon hier maximaal acht uur boven de horizon vertoeft op de kortste dag van het jaar, en maximaal zestien uur op de langste dag.
Daar verander je niks aan, hoe je ook met klokken schuift.’

Tijdgebrek (Ellen de Visser Volkskrant 20 oktober 2018 Sir Edmund p. 52-53):
Medische experts over de patiënt die hun kijk op het vak veranderde. Deze week: huisarts Janny Dekker ( 67).
'Ze draaide de rollen om: ik, die was gekomen om haar te troosten werd nu zelf getroost. Ik was heel erg opgelucht door haar woorden, ongelooflijk dat ze zoveel begrip kon opbrengen. Maar ik realiseerde me ook dat de grote drukte die ik vrijwillig had geaccepteerd, mij minder alert had gemaakt. En zo heeft zij me een belangrijke les meegegeven, me duidelijk gemaakt dat ik niet te veel over mijn grenzen moet laten komen. Ik heb een coach gezocht, die me heeft geleerd dat ik eerder nee moet zeggen, dat minder doen vaak leidt tot meer kwaliteit.
'Als ik het nu toch weer eens te druk heb, denk ik terug aan die bijzondere Groningse patiënt. Zij heeft me doen inzien dat er in het leven tijd moet zijn om te reflecteren, tijd om na te denken en om terug te kijken.'

Het universum is tijdloos (Martijn van Calmthout interviewt Carlo Rovelli Volkskrant 24 februari 2018 Sir Edmund p. 18-21):
Op het allerdiepste niveau bestaat tijd niet, zegt Carlo Rovelli, de Italiaanse fysicus en bestsellerauteur. In zijn nieuwste boek breekt hij zich het hoofd over een van de grootste raadsels van de natuurkunde.
Waarom moeten mensen dat eigenlijk weten?
'Mensen moeten niks van natuurkunde of filosofie weten, maar ik denk dat het een geweldige verrijking is om wel tebegrijpen hoe de werkelijkheid in elkaar steekt. Dat is bevredigend. Het is zoiets als muziek: je hoeft er niet naar te luisteren. Maar het kan zo mooi zijn als je het wel doet.'
U citeert in uw boeken opvallend vaak griekse filosofen als anaximander, of oosterse denkers.
'Ik ben absoluut geen boeddhist, als dat de vraag is. Ik ben niet religieus. Maar ik herken er vragen en inzichten die interessant en soms raak zijn. Italianen hebben misschien ook een wat klassiekere opleiding dan veel van hun collega-natuurwetenschappers. Dat maakt mijn verhaal wat bloemrijker, misschien.'

Marli Huijer (red.) In de versnelling 18 jonge wetenschappers over tijd
Bert van den Bergh Wachten op Hulot. Over de verkommering van het interval
Het geheugen is een innerlijk kompas, dat ons meestal ongemerkt stuurt. Mijn eigen kompas bestaat onder meer uit het werk van de Franse cineast Jacques Tati. Meerdere malen heb ik de zes prachtfilms bekeken die dit genie van de komische cinema in zijn veertigjarige carrière heeft gemaakt. Het is maar een klein aantal, maar de betekenis ervan is groot. Wie dit zestal eenmaal tot zich heeft genomen, samen met het verrukkelijke kruimelwerk van de courts métrages, komt er nooit meer van los. En dat is geen last maar een zegen. Bij tijd en wijle overkomt het me dat ik een passerend voorval volledig met Tatiaanse ogen waarneem. Dan ben ik de gelukkige getuige van een Hulot-moment.

Rüdiger Safranski TIJD Hoe tijd en mens elkaar beïnvloeden
Met onze moderne communicatiemiddelen lijken we de tijd naar onze hand te kunnen zetten: we kunnen van elk moment nú maken. Maar daarmee offeren we ook iets op, iets wezenlijks: het hóórt tijd te kosten om een ervaring te verwerken en als die tijd er niet is, wordt de ervaring steeds minder waard. Rüdiger Safranski houdt in Tijd een filosofisch pleidooi voor aandacht en bezinning. Hoewel de tijdbeleving van de religie – die tot in de eeuwigheid doorgaat – voor veel mensen niet meer is weggelegd, betekent dat niet dat we de tijd door onze vingers moeten laten glippen. Virtuoos en met grote kennis van filosofie en literatuur laat Rüdiger Safranski zien dat dit klassieke thema met de dag relevanter wordt.

Het onmogelijke wordt mogelijk of Waarom het populisme zegeviert in het Westen (Peter Giesen Volkskrant 10 november 2016 p. 17):
De comeback van het populisme
De Brexit en de verkiezing van Trump zijn opstekers voor de Europese populisten. Le Pen in het Elysée? Waarom niet? Boze burgers in Cornwall, de Provence en Mecklenburg-Voorpommeren hebben een stem gekregen.
'Hoeveel globalisering kan een mens verdragen?', schreef de Duitse essayist Rüdiger Safranski al in 2004. Niet zo heel veel, luidt het antwoord van veel kiezers in 2016. De onvrede over de globalisering kan worden samengevat onder de noemer vervreemding. Veel mensen voelen zich niet meer thuis in eigen land, met al zijn migranten en moslims, een sentiment dat wordt versterkt door de terroristische aanslagen van de laatste jaren. Ze hunkeren naar de geborgenheid van de natiestaat, een gemeenschappelijk verband in een individualistische samenleving. Ze willen baas in eigen huis zijn, niet gehinderd door de Europese Unie of andere internationale verplichtingen.
Aan de vervreemding zit ook een economische kant. Lager opgeleiden zagen de afgelopen jaren hoe een bovenlaag steeds hogere inkomens opstreek, terwijl hun eigen positie onzekerder werd. In zijn aanvaardingsrede wierp Trump zich op als de verdediger van de 'vergetenen', zoals Marine Le Pen graag praat over de kleine Fransman die geminacht wordt door de elite in Parijs. Volgens de neoliberale ideologie moet 'talent' immers rijkelijk beloond, terwijl de minder bedeelden maar beter hun best hadden moeten doen.

Jose Argüelles Tijd en de technosfeer de wet van de tijd en de 13-manenkalender In Tijd en de technosfeer presenteert José Argüelles een revolutionair onderzoek dat onderscheid maakt tussen de natuurlijke, kosmische tijd en de kunstmatige, mechanische tijd van de huidige gregoriaanse kalender. Hij laat zien dat onze tijdmeting ons denken beïnvloedt en een technologische wereld heeft opgeleverd die zichzelf zal vernietigen. Tot ca. 3000 v. Chr., leefden de mensen volgens de 28-daagse cyclus van de natuurlijke tijd. Nu zullen we opnieuw zo'n 13-manenkalender moeten invoeren, als we tenminste de aarde en het leven daarop in stand willen houden. Dan zal de mensheid in staat zijn zich op de komende veranderingen tot 2012 af te stemmen, een catastrofe te voorkomen en de overgang te maken van technosfeer naar noösfeer om een harmonische nieuwe wereld te scheppen.

Hans Siepel Doornroosje en de Apocalyps
De kerngedachte, de oorspronkelijke betekenis van de Apocalyps staat in dit boek centraal. De Apocalyps en de Eindtijdgedachte kunnen we slechts begrijpen in bewustzijnstermen. Zoals ik in dit boek aantoon, zagen de oude wijzen de Apocalyps en de eindstrijd niet slechts als een natuurkundig, astronomisch fenomeen, maar juist als een ‘bewuste’ handeling, waarbij het menselijk bewustzijn zelf een cruciale en doorslaggevende rol speelt. Vanuit de oude wijsheid bezien, draagt de mensheid zelf een cruciale verantwoordelijkheid in de Eindtijd.

H.P. Blavatsky Isis ontsluierd (Deel 1) Een sleutel tot de mysteries van oude en moderne wetenschap en religie
Voorwoord, p. 4):
De
krachtmeting die nu plaatsvindt tussen de partij van het publieke geweten en de partij van de conservatieven heeft al een gezondere gedachtesfeer veroorzaakt. Ze zal ten slotte ongetwijfeld leiden tot het uitbannen van fouten en de zegetocht van de waarheid. We herhalen: we werken voor een stralender toekomst.
5: En toch, wanneer we de bittere tegenstand in aanmerking nemen die we verplicht zijn tegemoet te treden, wie heeft dan meer recht dan wij om bij het binnengaan van de arena op ons wapenschild de groet van de Romeinse gladiator aan
Caesar te schrijven: MORITURI TE SALUTANT!
Hoofdstuk 13 Werkelijkheid en Illusie (p. 592):
Over een van hen, een eminente figuur, werd gezegd dat hij vloog; de waarheid was echter, zoals bleek, dat hij niet vloog, maar dicht bij de oppervlakte van de grond liep zonder die aan te raken, en vaak leek het alsof hij ging zitten zonder door enige substantie te worden ondersteund. Deze laatste kunst werd in Delhi bijgewoond door Ibn Batuta’, voegt kolonel Yule eraan toe die de monnik citeert in het Book of Ser Marco Polo, ‘in aanwezigheid van sultan Mohammed-Tughlak, en die kunst werd in deze eeuw in Madras openlijk vertoond door een brahmaan, ongetwijfeld een afstammeling van die brahmanen die Apollonius een meter boven de grond zag lopen. Het wordt ook beschreven door de achtenswaardige François Valentijn1 als een kunst die in zijn eigen tijd in India bekend was en beoefend werd.
1) Valentijn,
Oud en Nieuw Oost-Indiën, Amsterdam, 1724-26, deel 5, blz. 52.
608,609Het oneindige wordt niet gekend door het verstand . . . maar door een vermogen hoger dan het verstand, door in een toestand te raken waarin het individu, om zo te zeggen, ophoudt zijn eindige zelf te zijn, in welke toestand de goddelijke essentie aan hem wordt meegedeeld. Dit is EXTASE.1
Over
Apollonius, die beweerde dat hij als gevolg van zijn sobere levensstijl ‘het heden en de toekomst in een heldere spiegel’ kon zien, merkt de professor heel mooi op: Dit zou men spirituele fotografie kunnen noemen. De ziel is de camera waarin feiten en gebeurtenissen, toekomst, verleden en heden gelijkelijk worden vastgelegd, en de geest wordt zich van deze bewust. Buiten onze alledaagse wereld van beperkingen is alles als één dag of toestand, verleden en toekomst liggen besloten in het heden.2
1) A. Wilder, New Platonism and Alchemy: a Sketch of the Doctrines and Principal Teachers of the Eclectic or 2) Alexandrian School, Albany, New York, 1869, blz. 12-13.
2) Op.cit., blz. 15.
629:
Marco Polo deelt ons mee dat er in sommige bergen van Tibet, die hij Chingintala’s noemt, aderen voorkomen van de substantie waarvan salamander wordt gemaakt: ‘want in werkelijkheid is salamander niet een beest, zoals men in ons deel van de wereld beweert, maar een substantie die in de aarde wordt gevonden’. Vervolgens voegt hij eraan toe dat een Turk, Zurficar genaamd, hem heeft verteld dat hij drie jaar lang bezig is geweest in dat gebied salamanders te verzamelen voor de Grote Khan.
639: Hij bewijst dat naast
Marco Polo veel andere reizigers beweegbare houten drukletters vanuit China mee naar huis hadden gebracht, en exemplaren van Chinese boeken waarvan de hele tekst met zulke houten blokken was gedrukt.1 We hebben in verschillende Tibetaanse kloosters waar men drukkerijen heeft, zulke blokken gezien, die als curiositeiten werden bewaard. Het is bekend dat ze heel oud zijn, omdat de drukletters waren vervolmaakt en de oude soorten samen met de oudste geschriften van het boeddhistische lamaïsme niet meer werden gebruikt. Ze moeten daarom in China vóór het christelijke tijdperk hebben bestaan.
De avonturen van
Marco Polo in China worden in deel 1 van Isis ontsluierd uitgebreid besproken.

H.P. Blavatsky Isis ontsluierd Deel 2 Hoofdstuk 7 Vroegchristelijke ketterijen en geheimen genootschappen (p. 341,342):
In het noorden van Nepal wordt Boeddha vaker
Fo genoemd dan Boeddha. Het boek Mahåvanßa laat zien hoe vroeg het werk van de boeddhistische bekeringsijver in Nepal begon; en de geschiedenis leert dat boeddhistische monniken in de eeuw vóór onze jaartelling Syrië1 en Babylonië overstroomden, en dat Buddhasp (bodhisattva) die een Chaldeeër zou zijn geweest, de stichter was van het sabaïsme of de dopers.2
2) ‘De religie met de meervoudige dopen, de telg van de nog bestaande sekte die de ‘christenen van Johannes’ of mandaeërs worden genoemd, en die de Arabieren al-Mughtasila, de baptisten, noemen. Het Aramese werkwoord seba, de oorsprong van het woord sabisch, is synoniem met baptivzw (dopen)’ (
Renan, La vie de Jésus, hfst. 6).
354:
Geen andere godheid verschaft zo’n verscheidenheid van etymologieën als Jaho, en er is ook geen enkele naam die op zoveel verschillende manieren kan worden uitgesproken. Alleen door deze naam in verband te brengen met de massoretische punten, slaagden de latere rabbi’s erin Jehovah te laten lezen als ‘Adonai’ – of Heer. Philo Byblius spelt het met Griekse letters ∆IEUW – IEVO. Theodoretus3 zegt dat de Samaritanen het uitspraken als ∆Iabev (Jabe), en de joden als Aia. Diodorus4 zegt dat ‘onder de joden wordt verteld dat Mozes de god ∆Iaw’` noemde, waardoor het, zoals we zagen I-ah-Õ zou worden.
3) Theodoretus,
Quaestiones in Exodum, hfst. 15.
4) Diodorus Siculus, Bibliotheca historica, 1:94. Vgl. Gesenius,
A Hebrew and English Lexicon, zie onder hwhy.
386: Het is goed de lezer eraan te herinneren dat dezelfde
Eusebius ervan wordt beschuldigd de beroemde passage over Jezus te hebben ingelast die in zijn tijd op wonderbaarlijke wijze in de geschriften van Josephus3 werd gevonden, terwijl de desbetreffende zin tot die tijd volkomen onbekend was gebleven. Renan spreekt in zijn La vie de Jésus de tegenovergestelde mening uit: ‘Ik geloof dat de passage over Jezus echt is. Ze is helemaal in de stijl van Josephus, en indien die historicus Jezus zou hebben genoemd, dan zou hij op die manier over hem hebben gesproken’ (inleiding).
387: De messias is de
gezalfde, en omgekeerd. En men laat Josephus erkennen dat de ‘belangrijkste mensen’ onder hen hun messias en gezalfde hebben aangeklaagd en gekruisigd!! Het is niet nodig nog meer commentaar te leveren op zo’n belachelijke ongerijmdheid1, al wordt die gesteund door zo’n knappe geleerde als Renan.
394:
Renan zegt:
Diepgaand onderzoek zou aantonen dat bijna alles in het christendom niets anders is dan uit de
heidense mysteriën meegenomen bagage. De oorspronkelijke christelijke eredienst is niets dan een mysterie. De hele innerlijke machtsstructuur van de kerk, de graden van inwijding, het gebod om te zwijgen, en een groot aantal zinnen in de kerkelijke taal hebben geen andere oorsprong. . . . De omwenteling die het heidendom omverwierp, schijnt op het eerste gezicht . . . een absolute breuk met het verleden . . . maar het volksgeloof redde zijn meest vertrouwde symbolen van de ondergang. Het christendom bracht eerst zo weinig veranderingen in de gewoonten van het persoonlijke en maatschappelijke leven dat het van tal van mensen uit de 4de en 5de eeuw onzeker blijft of ze heidenen of christenen waren; velen schijnen zelfs niet tussen de beide erediensten te hebben gekozen.
Pegasus, het symbool van de verheffing van de sterveling tot een god; Psyche, het symbool van de onsterfelijke ziel; de hemel, verpersoonlijkt door een oude man, de rivier de Jordaan; en Victorie – komen op een groot aantal christelijke monumenten voor.2
2)
J.E. Renan, ‘Des religions de l’antiquité et de leur derniers historiens’, in Revue des deux mondes, 15 mei 1853.
395: Het moet de onderzoeker wel verbazen hoe weinig indruk de
persoonlijkheid van Jezus op zijn eigen eeuw heeft gemaakt. Renan wijst erop dat Philo – die omstreeks het jaar 50 stierf, en vele jaren eerder dan Jezus was geboren, en al die tijd dat de ‘blijde boodschap’ volgens de evangeliën overal in Palestina werd verkondigd daar in een joodse gemeenschap leefde – nooit van hem had gehoord! Josephus, de historicus, die drie of vier jaar na de dood van Jezus was geboren, vermeldt zijn terechtstelling in een korte zin, en zelfs die weinige woorden werden ‘door de hand van een christen’ veranderd, zegt de schrijver van La vie de Jésus.1
1) Inleiding en hfst. 28.
396: In de aantekeningen van een reiziger van wie we de ervaringen bij de monniken van de berg Athos elders hebben vermeld, vinden we dat Jezus in het eerste deel van zijn leven veel omging met de
essenen die tot de pythagorische school behoorden, en bekendstonden als de koinobioi. We vinden het nogal gewaagd van Renan om, zoals hij, dogmatisch te beweren dat Jezus ‘zelfs de namen Boeddha, Zarathoestra of Plato niet kende’, en dat hij nooit een Grieks of boeddhistisch boek had gelezen, ‘hoewel hij meer dan één element in zich had dat, zonder dat hij het zelf wist, uit het boeddhisme, parsisme en de Griekse wijsheid was voortgekomen’.2
2)
La vie de Jésus, hfst. 28.
macrokosmos (de grote spirituele wereld); de laatste zes de
neergaande lijn, of de microkosmos (de kleine secundaire wereld) – slechts de weerspiegeling van eerstgenoemde, om zo te zeggen. Deze verdeling werd het rad van Ezechiël genoemd, en werd op de volgende manier ingevuld: Eerst kwamen de vijf opgaande tekens (die in de aartsvaders zijn verpersoonlijkt), Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw; de groep werd afgesloten door Maagd-Schorpioen. Vervolgens kwam het keerpunt, de Weegschaal. Daarna werd de eerste helft van het teken Maagd-Schorpioen gekopieerd, en geplaatst aan het hoofd van de lagere of neergaande groep van de microkosmos, die liep tot aan de Vissen, of Noach (de zondvloed).
542:
RAD VAN EZECHIËL (exoterisch)
Macrokosmos (
opgaand) versus Microkosmos (neergaand)
Hoofdstuk 11
Een vergelijking van de resultaten van boeddhisme en christendom (p. 608):
Maar de christenen vatten deze postmortale avonturen van hun god, die uit die van hun heidense voorgangers zijn samengesteld en vier eeuwen vóór onze jaartelling door
Aristophanes belachelijk zijn gemaakt, letterlijk op! De dwaasheden van Nicodemus werden in de kerk voorgelezen, evenals die van De herder van Hermas. Irenaeus citeert laatstgenoemd werk onder de naam Geschrift, een goddelijk geïnspireerde ‘openbaring’. Hiëronymus en Eusebius dringen beiden eropaan dat het in de kerken zou worden voorgelezen aan het publiek, en Athanasius merkt op dat de kerkvaders ‘het voorschreven om te worden gelezen ter versterking van geloof en vroomheid’. Maar dan komt de keerzijde van de medaille, en dit toont nog eens aan hoe standvastig en betrouwbaar de meningen van de sterkste steunpilaren van een onfeilbare kerk waren. Hiëronymus, die het boek in zijn lijst van kerkelijke schrijvers roemt, noemt het in zijn latere commentaren ‘apocrief en dwaas’! Tertullianus, die zolang hij katholiek was niet genoeg loftuitingen voor De herder van Hermas kon vinden, ‘begon de spot ermee te drijven toen hij montanist was geworden’.1

De Geheime Leer Deel II, Stanza 3. POGINGEN TOT HET SCHEPPEN VAN DE MENS (p. 92/93):
De duidelijke betekenis van deze twee allegorische en metafysische uitweidingen is eenvoudig deze: werelden en mensen werden afwisselend gevormd en vernietigd, onder de wet van de evolutie en uit vooraf bestaand materiaal, tot zowel de planeten als de mensen daarop, in ons geval onze aarde en haar dieren- en mensenrassen, werden wat zij nu in de tegenwoordige cyclus zijn: tegenovergestelde polaire krachten (complementaire polariteit), een evenwichtig samenstel van geest en stof, van het positieve en het negatieve, van het mannelijke en het vrouwelijke. Voordat de mens stoffelijk mannelijk en vrouwelijk kon worden, moest zijn prototype, de scheppende Elohim, zijn vorm op dit geslachtelijke gebied astraal ordenen. Dat wil zeggen, de atomen en de organische krachten, die neerdaalden naar het gebied van de gegeven differentiatie, moesten worden gerangschikt in de door de Natuur bedoelde orde, om altijd op vlekkeloze manier die wet uit te voeren, die de Kabbala het Evenwicht noemt, en waardoor alles wat bestaat in het tegenwoordige stadium van stoffelijkheid, in zijn uiteindelijke volmaaktheid als mannelijk en vrouwelijk bestaat. Chochmah, wijsheid, de mannelijke sephiroth, moest zich verspreiden in en door binah, de verstandelijke Natuur, of Begrip. Daarom moest het eerste menselijke Wortelras, geslachtloos en verstandeloos, worden vernietigd en ‘verborgen tot na enige tijd’; d.w.z. het eerste ras, in plaats van te sterven, verdween in het tweede ras, zoals bepaalde lagere levensvormen en planten in hun nageslacht verdwijnen. Het was een transformatie op grote schaal. Het eerste Wortelras werd het tweede, zonder het te verwekken of voort te brengen en zonder te sterven. ‘Zij gingen samen voorbij’, of zoals er staat geschreven: ‘En hij stierf en een ander regeerde in zijn plaats’ (Genesis xxvi, 31 e.v., Zohar, iii, 292a). Waarom? Omdat ‘de Heilige Stad nog niet was voorbereid’. En wat is de ‘Heilige Stad’? De Maquom (de geheime plaats of het heiligdom) op aarde: met andere woorden de menselijke moederschoot, de microkosmische kopie en weerspiegeling van de hemelse moederschoot, de vrouwelijke ruimte of oorspronkelijke Chaos, waarin de mannelijke geest de kiem van de zoon of het zichtbare Heelal bevrucht10. Daarom wordt in het gedeelte over ‘de emanatie van de mannelijke en vrouwelijke beginselen’ in de Zohar (ibid.) gezegd dat op deze aarde de WIJSHEID van de ‘Heilige Oude’ ‘alleen schittert in het mannelijke en het vrouwelijke’. ‘Chochmah, wijsheid, is de vader, en BINAH, begrip, is de moeder . . . en wanneer zij zich met elkaar verbinden, brengen zij de waarheid voort en stralen deze uit.
De Geheime Leer Deel II Stanza 7 Van het halfgoddelijke ras tot de eerste mensenrassen, p.193):
Het gebeurde door
kriyåßakti, die mysterieuze en goddelijke kracht die latent is in de wil van ieder mens, en die, indien ze niet tot leven wordt gewekt, bezield en ontwikkeld door yogaoefeningen, in 999.999 van de miljoen mensen blijft sluimeren en wegkwijnt. Deze kracht wordt in ‘The twelve signs of the zodiac2 als volgt omschreven:
(b) ‘Kriyåßakti
– de mysterieuze kracht van het denken die dit in staat stelt door haar eigen inherente energie uiterlijke, waarneembare verschijnselen teweeg te brengen. De Ouden dachten dat een denkbeeld zich uiterlijk zal manifesteren als men sterk zijn aandacht [en wil] erop concentreert. Evenzo zal een krachtige wilsuiting worden gevolgd door het gewenste resultaat. Een yogì verricht zijn wonderen meestal door middel van ichchhåßakti [wilskracht] en kriyåßakti.’
De Geheime Leer Deel II Stanza 9
De laatste evolutiestadia van de mens (p. 219:
We geloven beslist niet in
bovennatuurlijke, maar alleen in bovenmenselijke, of beter gezegd tussenmenselijke, intelligenties. Men kan gemakkelijk het gevoel van weerzin begrijpen dat een ontwikkeld mens zou hebben als hij tot de bijgelovigen en onwetenden werd gerekend; en men kan zelfs de grote waarheid inzien van de volgende uitspraak van Renan:
Het bovennatuurlijke is geworden als de
erfzonde, een smet waarvoor iedereen zich schijnt te schamen – zelfs die heel godsdienstige mensen die in onze tijd weigeren ook maar een minimum aan bijbelwonderen in al hun grofheid te aanvaarden, en die, terwijl ze proberen deze tot een minimum terug te brengen, ze in de verste uithoeken van het verleden verstoppen en verbergen.1
Maar het ‘
bovennatuurlijke’ van Renan behoort tot het dogma en de letter daarvan. Het heeft niets te maken met de geest ervan en ook niet met de werkelijkheid van de natuurfeiten. Als de theologie ons vraagt te geloven dat er 4000 of 5000 jaar geleden mensen waren die 900 jaar en langer leefden, en dat een gedeelte van de mensheid, uitsluitend de vijanden van het volk Israël, bestond uit reuzen en monsters, dan weigeren we te geloven dat zoiets 5000 jaar geleden in de natuur bestond.
De Geheime Leer Deel II De oorspronkelijke manu's van de mensheid (p. 351,352):
In de elfde
crore3 wordt de moeder (de aarde) ondoorzichtig, en in de VEERTIENDE1 vinden de pijnen van de adolescentie plaats. Deze stuiptrekkingen van de natuur (geologische veranderingen) duren ononderbroken voort tot haar twintigste crore van jaren, waarna ze periodiek worden, en met lange tussenpozen voorkomen.
3) Dit is in het tijdperk van de zogenaamde
secundaire schepping. Over de primaire, toen er op aarde drie elementalenrijken waren, kunnen we om verschillende redenen niet spreken; één daarvan is dat men – tenzij men een groot ziener is, of van nature intuïtief – dat wat nooit in bestaande woorden kan worden uitgedrukt, niet zal kunnen begrijpen.
1)
Hippocrates zei dat het getal zeven ‘door zijn occulte krachten neigde tot het tot stand brengen van alle dingen, schenker te zijn van het leven en bron van alle verandering daarin’. Het leven van de mens verdeelde hij in zeven tijdperken (Shakespeare), want ‘zoals de maan haar fasen elke zeven dagen verandert, beïnvloedt dit getal alle ondermaanse wezens’, en zelfs de aarde, zoals wij weten. Bij het kind verschijnen de tanden in de zevende maand en hij wisselt ze als hij zeven jaar is; bij tweemaal zeven begint de puberteit en bij driemaal zeven zijn al onze verstandelijke en vitale vermogens ontwikkeld; bij viermaal zeven is hij in zijn volle kracht, bij vijfmaal zeven zijn zijn hartstochten het verst ontwikkeld, enz. Dat geldt ook voor de aarde. Deze heeft nu de middelbare leeftijd bereikt, maar is daarom toch niet veel wijzer. Het tetragrammaton, de vierletterige heilige naam van de godheid, kan op aarde slechts worden ontbonden door zevenvoudig te worden door de zichtbare driehoek, die tevoorschijn komt uit de verborgen Tetraktis. Daarom moet men op dit gebied het getal zeven aannemen. Zoals staat geschreven in de Kabbala, ‘De grotere heilige samenkomst’, v. 1161: ‘Want er is stellig geen stabiliteit in die zes, behalve (wat zij ontlenen) aan de zevende. Want alle dingen hangen af van de ZEVENDE.’
353: Archê of Ark is ook de mystieke naam van de
goddelijke geest van het leven die zweeft boven de chaos. Maar Vishñu is de goddelijke geest als abstract beginsel, en ook als de instandhouder en voortbrenger, of schenker van het leven – de derde persoon van de trimûrti (die bestaat uit Brahmå, de schepper, Íiva, de vernietiger, en Vishñu, de instandhouder). Volgens de allegorie leidt Vishñu, in de vorm van een vis, de ark van Vaivasvata-manu veilig over de wateren van de vloed.
354: Daarom ontkent de hedendaagse wetenschap het bestaan van Atlantis. Ze ontkent zelfs
elke heftige verschuiving van de aardas, en zou de verandering van de klimaten aan andere oorzaken willen toeschrijven. Maar deze vraag staat nog steeds open. Ook al beweert dr. Croll dat al zulke veranderingen kunnen worden verklaard als gevolgen van nutatie en de precessie van de equinoxen, er zijn andere geleerden, zoals Sir H. James en Sir John Lubbock3, die meer geneigd zijn het denkbeeld te aanvaarden dat deze door een verandering van de stand van de aardas zijn veroorzaakt. De meeste astronomen maken hiertegen bezwaar.
De Geheime Leer Deel II, Conclusies (p. 505):
Zo is de loop van de Natuur onder de heerschappij van de KARMISCHE WET; van de altijd tegenwoordige en altijd wordende Natuur. Want, met de woorden van een wijze, die aan slechts enkele occultisten bekend is:
HET HEDEN IS HET KIND VAN HET VERLEDEN; DE TOEKOMST HET PRODUCT VAN HET HEDEN. EN TOCH, O TEGENWOORDIG MOMENT! WEET GIJ NIET DAT GIJ GEEN OUDER HEBT, EN OOK GEEN KIND KUNT HEBBEN; DAT GIJ EEUWIG SLECHTS UZELF VOORTBRENGT? VOORDAT GIJ ZELFS ZIJT BEGONNEN TE ZEGGEN: ‘IK BEN DE NAKOMELING VAN HET VERVLOGEN MOMENT, HET KIND VAN HET VERLEDEN’, ZIJT GIJ DAT VERLEDEN ZELF GEWORDEN. VOORDAT GIJ DE LAATSTE LETTERGREEP UITSPREEKT, ZIE! GIJ ZIJT NIET MEER HET HEDEN MAAR DIE TOEKOMST ZELF. ZO ZIJN HET VERLEDEN, HET HEDEN EN DE TOEKOMST, DE EEUWIGE LEVENDE DRIEËENHEID IN ÉÉN – HET MAHAMAYA VAN HET ABOLUTE IS.’

De Geheime Leer Deel II hoofdstuk 17 Het ‘Heilige der Heiligen’. Zijn ontaarding (p. 521):
De joden – van wie het realisme, als men het beoordeelt naar de dode letter, in de tijd van Mozes even praktisch en grof was als nu1 – voerden in de loop van hun vervreemding van de goden van hun heidense buren een nationale en levitische politiek, door hun Heilige der Heiligen exoterisch voor te stellen als het plechtigste teken van hun monotheïsme; terwijl zij er esoterisch slechts een universeel fallisch symbool in zagen. Terwijl de kabbalisten alleen Ain-Soph en de ‘goden’ van de mysteriën kenden, hadden de levieten geen tombe en geen god in hun adytum behalve de ‘heilige’ ark van het verbond – hun ‘Heilige der Heiligen’.
522: Iacchus is ook Iao of Jehova; en Baäl of Adon was evenals Bacchus een fallische god.
526: Nu verklaart Eustathius dat (ΙΩ) IO in het dialect van de Argiërs de maan betekent, en in Egypte was het een van de namen van de maan. Jablonski zegt: ‘ΙΩ, Ioh, Aegyptiis lunam significat neque habent illi in communi sermonis usu, aliud nomen quo Lunam, designent praeter IO.’ De kolom en de cirkel (IO), die nu het eerste decimale getal vormen dat bij Pythagoras het volmaakte getal was in de Tetraktis4, werden later een bij uitstek fallisch getal – in de eerste plaats bij de joden, bij wie het de mannelijke en vrouwelijke Jehova is.
Een geleerde verklaart het als volgt: 4) Omdat het bestaat uit tien punten die in de vorm van een driehoek in vier rijen zijn gerangschikt. Het is het tetragrammaton van de westerse kabbalisten.
528: En het is ook goed de lezer hier te herinneren aan wat in ons boek Isis Ontsluierd over I A O werd gezegd. ‘Geen andere godheid verschaft zo’n verscheidenheid van etymologieën als Jaho, en er is ook geen enkele naam die op zoveel verschillende manieren kan worden uitgesproken. Alleen door deze naam te verbinden met de masoretische punten, slaagden de latere rabbi’s erin Jehova te laten lezen als ‘Adonai’ – of Heer, zoals Philo Byblius het spelt met Griekse letters Ι Η Υ Ω – I E V O. Theodoretus zegt dat de Samaritanen het uitspraken als Jahé (yahra) en de Joden als Yaho; waardoor het, zoals wij zagen, I-Ah-O zou worden. Diodorus zegt dat ‘bij de joden wordt verteld dat Mozes de god IAO noemde’. Wij beweren dus op gezag van de bijbel zelf dat Mozes vóór zijn inwijding door zijn schoonvader Jethro het woord Jaho nooit had gehoord5.’
Het bovenstaande wordt bevestigd in een persoonlijke brief van een geleerde kabbalist. In Stanza IV en op andere plaatsen wordt gezegd dat Brahma (onzijdig), dat door de oriëntalisten zo lichtzinnig en zo vaak wordt verward met Brahmā de mannelijke, exoterisch soms kalahansa (
zwaan in de eeuwigheid) wordt genoemd, en wordt de esoterische betekenis van a-ham-sa gegeven. (Ik-ben-hij, want so ham is gelijk aan sah, ‘hij’, en aham is ‘ik’ – een mystiek anagram en een omzetting.) Het is ook de Brahmā ‘met de vier gezichten’, de chatur mukha (de volmaakte kubus) die zich vormt in en uit de oneindige cirkel; en verder het gebruik van de 1, 3, 5 en = 14, zoals de esoterische hiërarchie van de Dhyan-Chohans wordt verklaard. Hierop geeft de genoemde correspondent het volgende commentaar:
‘Over de 1, 3, 5, en tweemaal 7, waarmee in het bijzonder 13514 wordt bedoeld, dat op een cirkel kan worden gelezen als 31415 (of de waarde van π), kan volgens mij geen twijfel mogelijk zijn; en vooral als men deze beschouwt met symbooltekens op sacr6, ‘chakra’ of cirkel van Vishnu.’
6) In het Hebreeuws het fallische symbool
lingam en yoni.
523,524: ‘De ark, waarin de kiemen worden bewaard van alle levende wezens die nodig zijn om de aarde weer te bevolken, vertegenwoordigt het voortbestaan van het leven en het oppergezag van de geest over de stof, door de strijd tussen de tegengestelde natuurkrachten. In het astro-theosofische schema van de westerse ritus komt de ark overeen met de navel en wordt geplaatst aan de linkerzijde, de zijde van de vrouw (de maan), die als een van haar symbolen de linkerzuil van de tempel van SalomoBOAZ – heeft. De navelstreng is door middel van de placenta verbonden met de vruchtbodem waarin de embryo’s van het ras worden bevrucht. . . . De ark is de heilige argha van de hindoes, en haar relatie tot de
ark van Noach kan dus gemakkelijk worden afgeleid als we vernemen dat de argha een langwerpig vat was, dat door de hogepriesters werd gebruikt als offerkelk bij de eredienst van Isis, Astarte en Venus-Aphrodite, die allen godinnen waren van de voortbrengende krachten in de natuur of van de stof – en dus symbolisch de ark voorstelden die de kiemen van alle levende dingen bevat.’ (Isis Ontsluierd, Deel II, blz. 523, Ned. uitgave.) Wie de kabbalistische boeken van vandaag en de interpretaties van de Zohar door de rabbi’s aanziet voor de ware kabbalistische leer van de oudheid, heeft het bij het verkeerde eind2! Want de voor Europa en Amerika toegankelijke Kabbala bevat heden, evenmin als in de tijd van Friedrich von Schelling, veel meer dan ‘puinhopen en fragmenten, sterk verminkte overblijfselen van dat oorspronkelijke stelsel dat de sleutel is tot alle religieuze stelsels’ (zie Kabbala, door prof. Franck, Voorwoord). Het oudste stelsel en de Chaldeeuwse Kabbala waren identiek. De laatste versies van de Zohar zijn die van de synagoge in de eerste eeuwen – namelijk de thora, die dogmatisch en star is.
534/535: Men zegt ons dat precies hetzelfde geldt voor onze
Brahmā-prajāpati, voor Osiris en alle andere scheppende goden. Inderdaad, wanneer men hun riten exoterisch en naar het uiterlijk beoordeelt; maar het omgekeerde is waar als hun innerlijke betekenis wordt ontsluierd, zoals we zullen zien. Het hindoe-lingam is ontegenzeglijk identiek met de ‘zuil van Jakob’.
535/536: Zowel India als Egypte hadden en hebben hun heilige lotussen, symbool van hetzelfde ‘Heilige der Heiligen’ – de lotus groeit immers in het water, een dubbel vrouwelijk symbool – de draagster van haar eigen zaad en de wortel van alles. Virāj en Horus zijn beiden mannelijke symbolen, die voortkomen uit de androgyne Natuur, de ene uit Brahmā en zijn vrouwelijke tegenhanger Vāch, de andere uit Osiris en Isis – nooit uit de ene oneindige God. In de joods-christelijke stelsels is het anders. Terwijl de lotus die Brahmā, het Heelal bevat, groeit uit de navel van Vishnu, het centrale punt in de wateren van de oneindige Ruimte, en terwijl Horus voortkomt uit de lotus van de hemelse Nijl – zijn al deze abstracte pantheïstische denkbeelden in de bijbel verlaagd en aards concreet gemaakt: men is bijna geneigd te zeggen dat zij in de esoterische versie grover en nog antropomorfer zijn dan in hun exoterische vorm. Neem als voorbeeld hetzelfde symbool, zelfs zoals de christenen het gebruiken; de lelies in de hand van de Aartsengel Gabriël (Lucas i, 28). In het hindoeïsme is het ‘Heilige der Heiligen’ een universele abstractie, waarvan de dramatis personae de Oneindige geest en de Natuur zijn; in het christelijke judaïsme is het een persoonlijke god, buiten die Natuur, en de menselijke moederschoot – Eva, Sara, enz.; dus een antropomorfe fallische god en zijn beeld – de mens.
536: Wij beweren dus dat, wat de inhoud van de bijbel betreft, één van de twee hypothesen als waar moet worden erkend. Òf achter het symbolische substituut – Jehova – stond de onbekende, onkenbare godheid, het kabbalistische Ain-Soph; òf de joden waren vanaf ‘het begin niet beter dan de dode-letter
lingam15-vereerders van het tegenwoordige India. Wij zeggen dat het eerstgenoemde het geval was, en dat dus de geheime of esoterische eredienst van de joden hetzelfde pantheïsme was als waarvan de Vedanta-filosofen nu een verwijt wordt gemaakt; Jehova was een substituut ten dienste kan een exoterisch nationaal geloof, en had geen betekenis of werkelijkheid in de ogen van de geleerde priesters en filosofen – de Sadduceeën, de meest verfijnde en geleerdste van de israëlitische sekten, die met hun minachtend verwerpen van elk geloof behalve de wet, er een levend bewijs van vormen. Want hoe konden zij die het verbazingwekkende stelsel uitvonden dat nu bekend staat als de bijbel – of hun opvolgers die, zoals alle kabbalisten, wisten dat het zo was opgezet om voor het volk de waarheid te versluieren, eerbied voelen voor zo’n fallisch symbool en een GETAL, zoals Jehova volgens de kabbalistische boeken ontegenzeglijk blijkt te zijn? Hoe kon iemand die de naam filosoof waardig was en die de werkelijke geheime betekenis van hun ‘zuil van Jakob’, hun bethel, met olie gezalfde falli en hun ‘koperen slang’ kende, zo’n grof symbool vereren en dienen, en er hun ‘verbond’ – de Heer zelf – in zien!
15) Hun gewijde zuilen (ongehouwen stenen), opgericht door Abraham en Jakob, waren
LINGAMS.

G. de Purucker boek Wind van de Geest, hoofdstuk Beschermengel
Maar wat is deze beschermengel? Is hij buiten de mens? Hij maakt deel uit van de geest van de mens, heeft betrekking op zijn geestelijke staat, niet het menselijke deel, maar een deel van zijn geestelijke wezen. Men kan het het hogere zelf noemen, maar ik noem het bij voorkeur het geestelijke zelf, omdat aan de uitdrukking ‘hogere zelf’ in de theosofie een bepaalde betekenis wordt toegekend. Het meest innerlijke wezen van de mens, de beschermengel, dit geestelijke zelf is als een god vergeleken met de lichamelijke mens, de verstandelijke mens. Vergeleken met zijn kennis bezit het alwetendheid; vergeleken met zijn visie heeft het de visie van het verleden, het heden en de toekomst, en deze drie zijn in werkelijkheid één eeuwig nu in het altijddurende heden.

Tijdloze, eeuwige NU
Voor de filognostische definities van tijd, de psychologische tijd en de standaardtijd wordt ook naar de website van René Meijer verwezen.

Ianthe Hoskins Bespiegelingen over tijd, duur en onsterfelijkheid (Theosofia augustus 2012)
De Mahatma schrijft: Nieuwe ideeën moeten in schone grond worden geplant, want deze ideeën raken de belangrijkste onderwerpen. Het zijn geen stoffelijke verschijnselen, maar deze universele ideeën die wij bestuderen, daar om de eerste te begrijpen, men eerst de laatste moet verstaan. Zij raken de werkelijke plaats van de mens in het heelal met betrekking tot zijn vroegere en toekomstige geboorten; zijn oorsprong en uiteindelijke bestemming; de relatie tussen het sterfelijke en het onsterfelijke; tussen het tijdelijke en het eeuwige; het eindige en het oneindige; het zijn groter, verhevener ideeën, meer omvattend, die de universele heerschappij van de niet-veranderende en Onveranderlijke Wet erkennen, ten aanzien waarvan er slechts een EEUWIG NU bestaat, terwijl voor oningewijde stervelingen de tijd iets is van verleden of toekomst daar hij in verband staat met hun eindig bestaan op dit stoffelijk aardbolletje. Dit is het wat wij bestuderen en wat velen hebben opgelost.

Verleden – Heden – Toekomst
De mens is hartstochtelijk op zoek naar zin in zijn leven, maar wordt daarbij achtervolgd door de tijd, die dat zoeken ernstig belemmert en dwarsboomt. De mens zit gevangen in de tijd, tussen begin en einde en probeert met alle macht de grenzen van de tijd te passeren. Maar de mens draagt ook een onwrikbaar verlangen in zich mee naar een tweede of eeuwige jeugd, naar herkansing, naar eeuwig leven Hij is een wezen van de wijkende horizon.
de tijd staat niet stil
p. 4: Newton zag tijd en ruimte dan ook als een onstoffelijk kader, een soort vaste wanden van het heelal, waaraan men pas beweging kon onderkennen en meten. Deze opvatting van een absolute tijd is echter, zeker sinds Einsteins relativiteitstheorie, verlaten. Men ziet de tijd zoals de moderne fysica dat doet, als 'relatief, niet absoluut te stellen, dat wil zeggen: niet los te denken van de gebeurtenissen zelf (zoals beweging, subatomaire processen, uitdijing van het heelal). Maar dat houdt nog niet in dat de tijd alleen maar in de mens ligt. De tijd is geen gekleurde bril waar doorheen wij de objectieve wereld waarnemen. Wel is het zo dat, zoals ongeveer A. N. Whitehead (overleden in 1947) formuleert, de tijd zowel wezenlijk is voor menselijk bewustzijn als ook voor het proceskarakter (het wordend karakter) van de werkelijkheid.

In het boeddhisme verwijst nu-causaliteit (Pali): idhappaccayata) naar het basisprincipe van causaliteit wanneer het toegepast wordt op het bestaan in het hier en nu.

Eckhart Tolle (PRANA nr. 176 dec/jan 2009): Ego verbreekt de natuurlijke gegevenheid van ‘eenheid, heelheid, een Zijn, verbonden Zijn’ en schept de illusie van afgescheidenheid. Dit vanuit het subject-object bewustzijn opererende ‘ego’ is de kern van ons lijden.

Eckhart Tolle boek Een nieuwe aarde
Op basis van de inzichten uit zijn spraakmakende wereldbestseller De kracht van het Nu geeft Eckhart Tolle in Een nieuwe aarde de blauwdruk voor een nieuwe op spirituele waarden gebaseerde samenleving, waarin we werkelijk geluk zullen kennen. Het ego-gerichte bewustzijn heeft aarde en mensheid aan de rand van de totale catastrofe gebracht. Het is dan ook hoog tijd voor een collectieve bewustzijnstransformatie, waardoor we onze zwaarte en dichtheid verliezen, zodat we transparant worden voor het licht van bewustzijn. Wat kunnen we doen om deze verschuiving in onszelf te versnellen? En hoe kunnen we het nieuwe, ontwakende bewustzijn herkennen? Op deze en andere wezenlijke vragen gaat Een nieuwe aarde in. Al lezende ervaren we dan de bewustzijnsverschuiving die in ons plaatsvindt. Eckhart Tolle's spirituele blauwdruk voor een nieuwe wereld.
Het kaft van het boek lijkt op het icoon van firefox dus iemand vraagt me of ik een computerboek aan het bestuderen ben. Nee, een boek van Eckhart Tolle zal slechts zijdelings over computers gaan. Zelf heeft hij daar niet veel mee hoewel er wel filmpjes op het internet staan en hij een website heeft met daarop een vrolijke foto van hem en de Dalai Lama.
Zijn boeken staan bekend als spiritueel maar zijn eigenlijk vrij nuchter. Veel van wat ik lees herken ik als Zen- uitspraken en bekende boeddhistische 'uitgangspunten'. Het is dan ook geen toeval dat Eckhart Tolle samen met de Dalai Lama en religie-expert Karin Armstrong zich sterk maakt voor 'educating the heart, een vredestop in Vancouver die in oktober 2009 plaatsvond.
Ook monnik blueblack%, de Ierse vredesactiviste Mairead Maguire, neurobioloog Daniel Siegel en de Britse innovator van onderwijs en bedrijfsleven Sir Ken Robinson deden mee aan deze 'vredesdialoog'. Educating the heart, 'scholing van het hart' houdt in: er kan alleen vrede bereikt worden als mensen eerst in zichzelf vrede vinden. En vrede in jezelf vinden betekent vriendelijkheid, mededogen, aandacht.
Het boek een nieuwe aarde van Eckhart Tolle draagt hieraan bij. Net als de Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh wijst hij op het belang van goed ademhalen, je bewust zijn en in het hier en nu.
Het boek lezen van Tolle is een stuk goedkoper dan allerlei spirituele cursussen aflopen die vaak beweren 'na deze cursus verandert je hele leven'. Tolle in zijn boek: 'Laatst liet iemand me de jaarlijkse prospectus zien van een grote spirituele organisatie. Toen ik het doorbladerde, raakte ik onder de indruk van het ruime aanbod. Hij vroeg me of ik een of twee cursussen kon aanraden. Ik weet het niet, zei ik. Ze zien er allemaal interessant uit. Maar dit weet ik wel: 'Wees zo vaak als je kunt en wanneer je eraan denkt bewust van je ademhaling. Doe dat een jaar en dan werkt dat een grotere transformatie in de hand dan het bijwonen van al deze cursussen. En het is gratis.' Niet overal is Tolle even duidelijk en hij schrijft veel over het ego waarmee hier het zelfzuchtige ik wordt bedoeld. Als je je 'kunstmatige zelfbeeld' loslaat dan valt er veel te winnen. Met een nieuwe aarde bedoelt hij een intelligentere manier van leven. Een bewuste manier. Wat mij betreft had het boek korter gekund omdat juist de vele woorden soms beginnen te verwarren. Uiteindelijk draait het om aandacht, bewustzijn, ademhaling, begrip.
Bij veel tekst had ik het gevoel een boek van Thich Nhat Hanh te lezen die zich inzet voor vrede en o.a. loopmeditatie toepast om in het nu te blijven en vrede te zoeken in jezelf. Mediteren invoeren op school wat Evert van de Ven van' scholing van het hart' wil lijkt me wel een goed idee. Dan ook maar op het werk, en vooral ook voor politici.
Het doel van dit boek is niet je te voorzien van nieuwe informatie of opvattingen, maar een verschuiving in je bewustzijn, een ontwaken, te bewerkstelligen. Dit boek gaat over jou. Het verandert je bewustzijnstoestand of het is zinloos. Is de mensheid rijp voor een transformatie van het bewustzijn? Kunnen mensen van hun geconditioneerde denkstructuren afkomen? De mogelijkheid van een dergelijke transformatie is de centrale boodschap van de grote wijsheidstradities van de mensheid, een boodschap die grotendeels verkeerd werd begrepen en vaak enorm verdraaid. Slechts een kleine minderheid onderging een gedragstransformatie. Is de mensheid er nu rijper voor dan in de tijd van de oude leraren? Wat kun je doen om die innerlijke verandering teweeg te brengen of te bespoedigen? Dit boek van Eckhart Tolle is een hulpmiddel voor transformatie dat voortkomt uit het nieuwe opkomende bewustzijn. De hier aangereikte ideeën en concepten zijn niet meer dan wegwijzers.

Eckhart Tolle - The Flowering of Human Consciousness CD1
Eckhart Tolle - The Flowering of Human Consciousness CD2
Eckhart Tolle - Startpagina met vele links naar informatieve sites en YouTube video's.

Eckhart Tolle: zegt: ‘Vrijwel iedereen ontleent zijn identiteit aan mentale concepten over wie hij of zij denkt te zijn. Vrijwel iedereen identificeert zich met zijn gedachten. Als je mensen vraagt wie ze zijn, krijg je hun levensverhaal te horen. Maar dat is niet wie ze zijn. Dat verhaal beschrijft slechts een aantal voorvallen uit hun leven. Je kunt jezelf niet leren kennen door erover na te denken. Je kunt jezelf alleen leren kennen door je geest stil te maken en te luisteren – door echt aanwezig te zijn voor wat zich in het heden aandient.
‘De power of now begint bij aandacht. Bij het volledig toelaten, omarmen van datgene dat zich aandient. Vraag jezelf: “wat is nú het probleem?”. En nu betekent nu, dus niet: “Ik weet niet hoe ik de huur aan het eind van de maand moet betalen”. Wat is het probleem nu? Soms moet je die vraag drie of vier keer stellen, om in te zien dat er nu geen probleem is. Iedere handeling die vanuit het nu ontstaat, zal precies juist zijn. Over die beslissing denk je niet na – het is de juiste beslissing in het moment zelf. Zo nu en dan zie je dat bij sporters. Als ze meesterschap bereiken, zijn ze in een staat van volledige aanwezigheid en effectiviteit in het moment zelf. Dat is de basis van hun succes en het is een genot om naar te kijken.
‘De meeste mensen zijn afgescheiden van die levensstroom. Ze vechten tegen zichzelf en staan niet meer open voor het leven, dat nu zijn uiterste best doet om voor hen te werken. Stop met vechten, geef je over aan het nu en zie hoe zaken zich vanzelf en moeiteloos manifesteren. Een probleem bestaat nooit in het heden, maar heeft alles met toekomst en verleden te maken – en beiden bestaan alleen in onze geest.

Laurens Verhagen Nietzsche en Levinas
Hoofdstuk 2: Een geschiedenis van het heden
2.2
Heidegger
2.2.1 ontische versus ontologische benadering van de tijd
Een volgend begrippenpaar dat duidelijkheid kan scheppen is 'ontisch' versus 'ontologisch', zoals dat door Heidegger wordt gebruikt. Dit onderscheid hangt sterk samen met het probleem of tijd er voor ons is als empirisch object (ontisch) of dat het ons waarnemen pas mogelijk maakt (ontologisch). Als we zeggen dat tijd niet in tijd is uit te drukken, dan ligt het probleem in het feit dat we 'tijd' twee keer op een verschillende wijze gebruiken: de eerste keer ontologisch en de tweede keer ontisch. Hierbij moet niet gedacht worden aan twee verschillende incommensurabele gebieden, een ontisch en een ontologisch, maar meer aan twee manieren waarop we op de zijnden betrokken zijn. Vertaald naar meer alledaagse begrippen is bovenstaande enigszins te vergelijken met een letterlijk vs. metonymisch gebruik van het woord 'tijd'. Het zal duidelijk zijn dat een zin als "De tijd doet zijn werk en alle vreugden en geneugten verliezen door herhaling hun charme" ( Kundera, het Boek van de Lach en de Vergetelheid) een heel ander gebruik van het woord 'tijd' maakt dan in "de tijd had de helling niet kunnen nemen en rolde terug." ( uit het Behouden Huis van W.F. Hermans en geciteerd door J.J.A. Mooij die het althier, in een terzijde, over het metonymisch opvatten van tijd heeft, p 194) Deze laatse tijd is metonymisch gebruikt; het gaat niet over de tijd zelve, maar meer om de gebeurtenissen zoals die zich in de tijd kunnen voordoen.

Als we een glimp willen opvangen van de eeuwigheid moeten we de bereidheid hebben tijdsduur los te laten. Als we tijd loslaten, laten we ook al onze toekomstige hemelen los. Een van de archetypische vormen van de hemel is de simplistische notie van het eeuwigdurende leven, maar zelfs de voorstelling dat ons in ons huidige leven nog wat tijd rest is eigenlijk al het zoeken van toevlucht in een soort hemel. Als we weten dat we maar weinig tijd hebben, wordt het moment heel waardevol, en toch kunnen we ons maar moeilijk overgeven zo lang we naar een hemel zoeken. Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan: leven in het nu.

Isaac Newton, François Jacquier, Thomas Le Seur Philosophiae naturalis principia mathematica, volume I en volume III,1
"De absolute tijd, echt en wiskundig, vloeit gestaag, uit zichzelf en door zijn natuur, zonder enige relatie met het uitwendige" - "De absolute ruimte, door haar natuur zonder enige relatie met het uitwendige, blijft steeds gelijksoortig en onbeweeglijk" Newton definieerde de tijd dus als iets absoluuts, iets wat onafhankelijk is van gebeurtenissen en van de ruimte, die ook op haar beurt absoluut is. Het heelal wordt volgens Newton voorgesteld als een driedimensionale ruimte die in rust is en onveranderlijk. Tijd is een andere dimensie die volledig los staat van ruimte. Vooral de zgn. Tweede Wet van Newton steunt impliciet op het begrip tijd als een absoluut iets.

Jan Romein boek Op het breukvlak van twee eeuwen De westerse wereld rond
Hoofdstuk XXII De triomf van het atoom
p. 428/429: Deze mechanistische natuurbeschouwing ging samen met bepaalde wijsgerige opvattingen. Het was in principe mogelijk, het verloop der natuurverschijnselen causaal te zien, en die causaliteit wiskundig te formuleren. In het eenvoudigste geval van een stelsel massapunten, aan centrale krachten onderhevig, betekent dit dat het gehele toekomstige gedrag van dit stelsel bepaald is als op één moment plaats en snelheid van ieder massapunt zijn gegeven. Deze grootheden moeten dan gedefinieerd worden met behulp van een absolute tijd en een absolute ruimte, zoals dan ook Newton had gepostuleerd.
Ondanks de moeilijkheden die in deze begrippen liggen, en die reeds door
Huygens en Leibniz tegen Newton waren aangevoerd, waren de successen van de mechanica van Newton zo groot dat de meeste fysici en mathematici bereid waren de verdere verheldering maar aan de toekomst over te laten. Dit was ook het geval met de zwaartekracht, die een actie voorstelde tussen twee lichamen op een afstand van elkaar in de absolute ruimte gelegen: ook hier hadden Huygens en Leibniz bezwaar aangetekend. Newton had geantwoord: ‘de zwaartekracht is er, en hypotheses non fingo’. De theorie van het continue veld had hier enige verlichting der gewetensbezwaren gebracht.

Leibniz uitte kritiek op de mechanica van Newton, omdat daarin de absolute ruimte van Aristoteles behouden was. Leibniz hing een relativiteitsbegrip aan, waarin posities betrekkelijk zijn. Pas aan het eind van de 19e eeuw keerde deze discussie terug naar aanleiding van de Maxwell-theorie, die uitmondde in de relativiteitstheorieën van Einstein.

Dagobert: Wat tijd is?
Dat is afhankelijk van welk referentiekader je gebruikt. De beroemde Isaac Newton definieerde 2 soorten tijd: de absolute tijd en de "gewone" tijd. Albert Einstein verduidelijkte de relatie tussen de tijd en de ruimte (en daarmee beschreef hij eigenlijk de "gewone" tijd van Newton). De gewone tijd mag dan beïnvloedbaar zijn als het gaat om samengestelde fenomenen (bijvoorbeeld hemellichamen in de ruimte), het is niet zo dat ook de richting van de tijd kan worden omgekeerd (dus stromend van de toekomst via het heden naar het verleden). Wat in wetenschappelijke publicaties "terug in de tijd" wordt genoemd, betreft alleen maar één bepaald kenmerk binnen een veranderingsproces op het niveau van de allerkleinste deeltjes. De fysica heeft dus een "update" nodig: een theorie die Newton's absolute tijd en absolute ruimte verenigt. Die theorie omvat dat tegelijkertijd de bekende ruimte-tijd van Einstein.

Johan Oldenkamp Hoe alle kalendersystemen samen naar de precessiecyclus wijzen
De vier evangeliën in het Nieuwe Testament van de boekencollectie genaamd de Bijbel gaan in eerste instantie over de vier energieën en staan verder boordevol verwijzingen naar het afgelopen Vissen-tijdperk. Wie anno 2013 nog steeds denkt dat Jezus echt als mens heeft geleefd, die heeft blijkbaar de onmiskenbare waarheid van de Wholly Science nog niet geproefd. Wholly Science verklaart namelijk waarom Jezus de Zon van God is. In het Evangelie van Lucas lezen we in hoofdstuk 22 “… zal jullie een man tegemoet komen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat …”. In 2012 zijn we dat huis van de Waterman binnengegaan, voor een periode van 2160 jaar. En de verhalen van de Oude Testament gaat over de voorgaande Aeonen, namelijk Ram (Abraham = Ab Ram = van Ram) en Stier (Het Gouden Kalf, wat dus eigenlijk een Bronzen Stier was). De Aeonen van Ram en Vissen samen vormden het IJzeren Tijdperk en duurden in totaal 4320 jaar. De Klok van Gizeh (video) kent meerdere verwijzingen naar dit aantal. Nu leven we dus opnieuw in het Bronzen Tijdperk, net als in de periode voor die van (= Ab) Ram.

Wat is tijd nu eigenlijk? (Johan Oldenkamp):
We kennen ook een tijd van het jaar. Deze tijd is opgehangen aan de rotatie van de Aarde om de Zon. Door de hellingshoek van de Aarde ten opzichte van de Zon verandert kracht van de Zonnestralen voortdurend. Aan dit onophoudelijk proces van toe- of afnemende Zonnekracht ontlenen we onze tijd van het jaar: lente, zomer, herfst en winter. Aan deze tijd van het jaar is het natuurlijke ritme van ‘voedselproductie’ gekoppeld.
Maar er is nog een tijd, want ook de hellingshoek van de Aardas beweegt. Alles beweegt immers: Panta Rei! De Aarde tolt als het ware om deze hellingshoek. En een volledige cyclus van dit rondtollen wordt aangeduid als de precessie van de equinoxen. Een volledige precessiecyclus duurt 25.920 jaar. De vier seizoenen (in onze tijd van het jaar) veranderen hierdoor voortdurend, maar dan zeer langzaam. Zo schuift de bovenste ‘punt’ van de Aardas op de Noordpool ieder jaar drie meter op. Wat wij dus volop zomer noemen is hierdoor 12.960 jaren later (of eerder) volop winter! En de seizoenen nemen hierdoor ook voortdurend toe of af in ‘kracht’. Zie hier een verklaring voor onze klimaatveranderingen. Dit zijn dus ook volkomen normale schommelingen, net als dag en nacht.
Maar er is nog meer, want we hebben ook de Tijd van de Schepping. De geschiedenis van het leven op Aarde laat onmiskenbaar een scheppingspatroon zien van 13 afzonderlijke fasen, die we kunnen typeren als zeven dagen en zes nachten. Het boek Bewustzijnsdynamiek laat zien hoe het leven op Aarde dankzij dit patroon keer op keer een bewustzijnssprong omhoog heeft gemaakt. In de huidige tijd op Aarde ontstaat daardoor het bewustzijn dat onze wereld veel groter is dan alleen de Aarde of ons Zonnestelsel. Bovendien leren we daarbij te leven vanuit onze intuïtie en zien we ons verstand en onze persoonlijkheid daarbij uitsluitend als instrumenten. En van ons ego – onze opgeblazen persoonlijkheid – nemen we bewust afscheid, en daarmee ook van alle onzuiverheid via geld, bezit of op welke andere manier dan ook.
En verder laat de Astrologie natuurlijk zien welke invloed ook de andere planeten in ons Zonnestelsel hebben op het leven op Aarde. Dit kunnen we de Astrologische Tijden noemen. De invloed van de omringende planeten hebben onmiskenbaar een fysieke invloed op het leven op Aarde. Dit zien we bijvoorbeeld terug in eb en vloed (aantrekking door de Maan, en soms versterkt door de aantrekking van de Zon, bij springvloed). Maar wat onze wakkere voorouders ook wisten (en wij in onze slaap zijn vergeten) is dat de planeten nog veel meer invloed op elkaar hebben in alle dimensies die de fysieke realiteit van slechts drie dimensies te boven gaan. Door wakker te worden laten we langzaam maar zeker ook de hogere dimensies weer toe in onze werkelijkheid. Wij worden wakker. Wij willen weer weten.

Joke Hermsen borduurt met het kantelpunt, de twééstemmigheid (zie VPRO boeken 2 april 2017) voort op de wagenmenner van Plato, de verzoeningsleer in de R.K. Kerk, de tweenaturenleer van Carl Jung, Deus sive natura van Baruch de Spinoza, de twee soorten ervaringen van Ilya Progogine en Demon est deus inversus''' in de esoterie. Het kantelpunt heeft in het onderzoeksrapport 'E i V' op een paradigmawisseling, de diversiteit, de meerstemmigheid betrekking.

Joke J. Hermsen boek Stil de Tijd pleidooi voor een langzame toekomst
In onze samenleving wordt het gevoel dat de tijd ons in een wurgende greep houdt, steeds meer overheersend. Tijd wordt voornamelijk als een economische wet beschouwd, die ten volste benut en rendabel gemaakt moet worden. Druk bezig zijn en een overvolle agenda hebben is synoniem met een succesvol bestaan. Als er op een ochtend nauwelijks mails binnenkomen, kan de vertwijfeling reeds toeslaan. Leegte, rust en nietsdoen zijn geen inspiratiebronnen meer, maar de angstaanjagende voorboden van een bestaan in de marges van de maatschappij. De hang naar activiteit en de snelheid waarmee technologische ontwikkelingen zich opvolgen geven velen de indruk de tijd niet meer bij te kunnen benen. `Geen tijd hebben lijkt dan ook een fundamentele ervaring van deze tijd te zijn. Daarmee is tijd het schaarsteproduct bij uitstek geworden. In Stil de tijd neemt Joke J. Hermsen dit verschijnsel kritisch onder de loep. Vanuit het gedachtegoed van Henri Bergson, Ernst Bloch, Peter Sloterdijk en Emmanuel Levinas ontwikkelt zij een nieuwe visie op het fenomeen tijd, waarin zij een onderscheid aanbrengt tussen kloktijd en innerlijke tijd. Zij stelt belangrijke vragen als `Van wie is de tijd?' en `Bestaat er nog een persoonlijke tijd?' en legt haar oor te luisteren bij schrijvers en kunstenaars die deze innerlijke tijd in hun werk hebben proberen te verbeelden. Tegen de huidige tijdgeest in verkent zij het belang van rust, verveling, aandacht en wachten. Ervaringen die sinds de Oudheid als de belangrijkste voorwaarden voor het denken en de creativiteit werden beschouwd, maar die in het huidige economische tijdsgewricht op weinig waardering hoeven te rekenen. Ten slotte schetst Hermsen de politieke en sociale gevolgen van onze rusteloze en in meerdere opzichten op drift geraakte samenleving.

,,Muziek luisteren, lezen, een tentoonstelling bezoeken; het zijn manieren waarop je die ándere tijd kunt beleven,” zegt Hermsen. ,,De tijd waarin de klok er niet toe doet en je één wordt met het moment. Die ervaring kun je ook bereiken met mediteren of bij sommige sporten. Je zult merken dat die tijd je veel beter bevalt, dat hij op een rare manier zelfs verkwikkend is. Terwijl het leven volgens de opgelegde kloktijd, het afvinken van alle taken en afspraken, vooral uitputtend lijkt te werken. Natuurlijk wil ik die kloktijd niet afschaffen, dat kan ook helemaal niet. Maar ik zou wel graag willen dat men zich bewust werd van het belang van die andere tijd.”

Korte documentaire over de tijd (18 min) van Jaap de Jonge en Joke Hermsen bekijken.
Stil de tijd deel 1
Stil de tijd deel 2
Time Shadow over de tijd.

Kees Voorhoeve EN-SOPH Beschouwing over de 'grenzeloze Bron van het bestaan' vanuit een Kabbalistisch perspectief
Vanuit En-Soph komt het wezenlijke in mij tot aanzijn. Ik word geademd: 'bewust-er-zijn'. De Ruimte is als Ruimte aanwezig: helemaal transparant. De scheppingskracht stroomt door mij heen, er is totale vrijheid, een wonderbaarlijk tijdloos moment. Samen zijn met En-Soph, de grenzeloze Bron van het bestaan.

S'rîmad Bhâgavatam Canto 3 Hoofdstuk 10: De Afdelingen van de Schepping
(11) Hij [de Eeuwige Tijd] vormt de bron van de verschillende [organische en anorganische] interacties van de natuurlijke geaardheden, hij is onverdeeld en onbegrensd en vormt het instrument van de Oorspronkelijke Persoon die middels Zijn spel en vermaak het materiële leven van de ziel gestalte geeft. (12) Tijd [kâla] is het verborgen, onpersoonlijke aspect van God door middel waarvan de kosmische schepping in de vorm van de materiële energie werd gescheiden van de Opperheer als Zijn objectieve manifestatie, als het fenomenale dat door Vishnu's begoochelend vermogen werd gevestigd. (13) Zoals hij [de Eeuwige Tijd] er is in het heden, was hij er in het begin en zal hij er hierna zijn.

Voor de complementariteit van Bohr wordt nu het begrip dualiteit gebruikt.

Rudolf Steiner De wetenschap van de geheimen der ziel Herkomst en bestemming van de mens (Vertaald en toegelicht door Wijnand Mees)
Heden en toekomst van de kosmische ontwikkeling
Verleden, heden en toekomst zijn niet geschakeld in de trant van: eerst wordt het verleden in het heden verwerkt en dan ontstaat daaruit de toekomst. In Steiners visie zijn heden, verleden en toekomst grootheden die op een geheimzinnige wijze direct wederkerig met elkaar in verbinding staan, zoals voelen,willen en denken in de mens. Dit wordt al duidelijk door het feit dat hij in het hoofdstuk ‘Slaap en dood’ beschrijft dat de tijd zich in het leven na de dood ‘omkeert’ en de mens zijn leven terugleeft. De tijdsstroom loopt dus niet alleen van het verleden via het heden richting toekomst, hij loopt ook in omgekeerde richting. Ook kunnen we ons het heden als uitgangspunt voorstellen waarvan verleden en toekomst uitgaan.

Horatio W. Dresser Voldoende voor vandaag
Een van de nuttigste methoden om je aan te passen aan wat het leven brengt is om jezelf volledig in het heden te denken. Voor velen die getracht hebben deze wijze van denken aan te leren is het een openbaring om te ervaren hoezeer hun bewustzijn normaal bezig is met dingen die veraf liggen.

Ingram Smith boek Waarheid is een land zonder paden, Een reis met Krishnamurti (p. 117):
Krishnamurti: Dit zien is het heden en dit zien heeft geen morgen – en het verleden is verdwenen. Deze lege, stille toestand is zonder verleden of toekomst. Dit oplossen van het verleden is transformatie, vrijheid. Deze perceptie maakt het gehele verleden vrij en het altijd nieuwe heden is.

In het 5Ddenkraam staat ‘Er is slechts eeuwig leven in het NUvan Trân-Thi-Kim-Diêu centraal.
De verticale verbinding van verleden en heden (Trân-Thi-Kim-Diêu Theosofia februari 2005):
We noemen dit element intelligentie.
Het is het verbindende principe, dat ook wel liefde genoemd wordt. Dit element kan niet gerealiseerd worden door het te willen hebben of door er over te praten en te redeneren (spraak en intellect), maar alleen door innerlijk de werkelijkheid daarvan te ervaren (bewustzijn en gevoeligheid) en door dit door zijn eigen leven uit te drukken. Dit leven volgens de leer wordt betrokkenheid genoemd. De leer van het hart is bedoeld voor zetetici.
Binnen het bewustzijn groeit het Universum. Binnen het bewustzijn groeien mensen. De twee innerlijke groeiprocessen bevorderen elkaar wederzijds en bloeien in een ontmoeting die men kent als het realiseren van Waarheid. Deze vindt plaats binnen de grote cirkel van de Tijd, die eigen is aan de manifestatie en toch buiten de tijd is: er is geen verleden, geen toekomst. Er is slechts eeuwig leven in het NU. Laat ieder lid een zeteticus zijn!

Dr. J.J. van der Leeuw Openbaring of realisatie, het conflict in theosofie: Tegelijktijd wordt dan de vervulling van het leven gezien in realisatie van het leven van elke dag, hier en nu, en niet als een verheffing tot perfectie die ver weg ligt. De ervaring die je nu hebt op dit moment en op deze plaats is de open deur naar de werkelijkheid - niets anders. Het is in het hier en nu dat de manier van leven gevonden kan worden.

Anna Lemkow: boek Het Heelheid Principe.
Hoofdstuk 9. Over tijd en causaliteit, (p. 220):
..mystieke toestand van bewustzijn is een toestand van bewustzijn die uitstijgt boven ruimte en tijd en toch ruimte en tijd omvat. Het lijkt zeker dat de vraagstukken van tijd en causaliteit alle vormen van denken omvatten en alle schijnbare tweedelingen, zoals 'denkvermogen en materie', de waarnemer en het waargenomene, 'wetenschap en kunst', wetenschap en de eeuwige wijsheid, innerlijke waarden en uiterlijke omstandigheden. Deze zullen ongetwijfeld onopgelost blijven tot het moment dat ze beschouwd worden in termen van een hoger verband, een diepere eenheid.
Hoofdstuk 10. De psi-vermogens: de relatie tussen binnen en buiten
223: Het denkvermogen/hersenen-vraagstuk heeft direct te maken met het onderwerp van de psi-vermogens.
226: Zonder twijfel is het de nieuwe fysica die de parapsychologie in een respectabeler licht heeft gesteld. Het idee van het ruimte/tijd-continuüm helpt ons om de tijd te zien als een ondeelbare heelheid die nu voor ons aanwezig is, met inbegrip van dat wat we beschouwen als verleden en toekomst. Etc.
227: Je kunt zelfs volhouden dat de psi-verschijnselen helemaal niet fantastischer zijn dan de verschijnselen van de quantumfysica of de relativiteit van ruimte en tijd.
228, Phoebe D. Bendit: Zintuigelijke vormen van waarneming trekken een grenslijn tussen subjectief en objectief, binnen en buiten… Een gelijksoortig onderscheid moet te zijner tijd ontwikkeld worden in het psychische organisme, zodat het individu het verschil kent tussen het produkt van zijn eigen denken en datgene wat buiten de sfeer van zijn persoonlijk denkvermogen bestaat.

Wat is de Wet van Tijd?:
In zijn essentie is tijd een frequentie uitgedrukt als een mathematische verhouding constante, 13:20. Deze constante definieert een heel nieuw rijk van realiteit, de synchrone orde. Dit is het vierdimensionale rijk waar synchroniciteit de norm is en feitelijk in kaart gebracht kan worden door de mathematische codes gebaseerd op de verhouding constante 13:20.

Jan Wicherink boek Ontheemde Zielen Ontwaken (p. 15):
Sommige wetenschappers menen dat de betekenis van de verhouding 13:20, die besloten ligt in de Lange- Tellingkalender, te maken heeft met de Gulden Snede van de Heilige Geometrie, hoewel een verhouding van 13:21 een ware Fibonacci-verhouding zou weergeven die uiteindelijk convergeert naar de Gulden Snede.
De totale duur van de Lange-Tellingkalender is 5.200 jaar. Volgens Mayakenners is de Lange-Tellingkalender gestart op 11 augustus 3114 v.Chr. en zal hij eindigen op 21 december 2012.

De wiskundige Benoît Mandelbrot stelt dat de werkelijkheid veel beter met zijn fractale geometrie kan worden beschreven. Het is net als met de telling van Pythagoras zeker een manier om op de complexe werkelijkheid grip te krijgen.
De gebroken dimensie van Mandelbrot heeft op het getal 1,618 van de Gulden snede betrekking.

H.P. Blavatsky De Geheime Leer Deel I Proloog (p. 32):
Zij is het ENE LEVEN, eeuwig, onzichtbaar en toch alomtegenwoordig, zonder begin of einde en toch periodiek in haar geregelde manifestaties, terwijl tussen die perioden het duistere geheim van het niet-zijn heerst; onbewust en toch absoluut Bewustzijn; niet te verwerkelijken en toch de ene op zichzelf bestaande werkelijkheid; inderdaad ‘een chaos voor het gevoel, een Kosmos voor de rede’. Haar ene absolute kenmerk, namelijk HETZELF, de eeuwige, onophoudelijke beweging, wordt in esoterische taal de ‘grote adem’ genoemd, dat is de eeuwigdurende beweging van het Heelal in de zin van grenzeloze, altijd aanwezige RUIMTE. Wat bewegingloos is, kan niet goddelijk zijn. Maar er is ook in feite en in werkelijkheid niets absoluut onbeweeglijk binnen de universele ziel.
H.P. Blavatsky De Geheime Leer Deel I Stanza 1 De nacht van het heelal (p. 66,67):
(a) Tijd is alleen maar een illusie, voortgebracht door de opeenvolging van onze bewustzijnstoestanden op onze reis door de eeuwige duur; hij bestaat niet waar er geen bewustzijn is waarin die illusie kan worden teweeggebracht, maar ‘ligt dan te slapen’. Het nu is slechts een wiskundige lijn die dat deel van de eeuwige duur dat wij de toekomst noemen, scheidt van het gedeelte dat wij het verleden noemen. Niets op aarde heeft werkelijke duur, want niets blijft ook maar tijdens het miljardste deel van een seconde onveranderd of gelijk. De gewaarwording die wij hebben van de werkelijkheid van het deel van de ‘tijd’ dat bekend staat als het nu, wordt veroorzaakt door het vervagen van dat kortstondige beeld, of opeenvolging van beelden, die door onze zintuigen worden opgevangen, terwijl de waargenomen dingen overgaan van het gebied van idealen dat wij de toekomst noemen, naar dat van herinneringen dat wij het verleden noemen.
Dit geldt ook voor personen en zaken die, terwijl ze uit het ‘nog te zijn’ overgaan in het ‘zijn geweest’, uit de toekomst naar het verleden, voor een ogenblik aan onze zintuigen als het ware een dwarsdoorsnede laten zien van hun hele zelf, wanneer zij door de tijd en de ruimte (als stof) op weg gaan van de ene eeuwigheid naar de andere: en deze twee vormen de enige ‘duur’ waarin alles werkelijk bestaat, indien onze zintuigen maar in staat waren dat daar op te merken.
73: De drie tijdperken – het heden, het verleden en de toekomst – vormen in de esoterische filosofie een samengestelde tijd; want deze drie zijn slechts samengesteld met betrekking tot het gebied van de verschijnselen, maar in het rijk van de noumena hebben zij geen abstracte geldigheid. Zoals in de geschriften wordt gezegd: ‘De verleden tijd is de tegenwoordige tijd en ook de toekomst, die, hoewel zij nog niet tot bestaan is gekomen, toch is’; zo luidt een voorschrift van de Prasanga Madhyamika leer, waarvan de dogma’s bekend waren sinds deze zich losmaakte van de zuiver esoterische scholen.
74: Wat is de tijd bijvoorbeeld anders dan de opeenvolging in panorama’s van onze bewustzijnstoestanden? Met de woorden van een Meester, ‘Het irriteert mij deze drie onhandige woorden – verleden, heden en toekomst – te moeten gebruiken, die armzalige begrippen van de objectieve fasen van het subjectieve geheel; zij zijn vrijwel even weinig geschikt voor het doel als een bijl voor fijn houtsnijwerk.’ Men moet paramartha verkrijgen opdat men niet een te gemakkelijke prooi wordt voor samvriti – dit is een filosofisch axioma7.
7) Duidelijker gezegd: ‘Men moet waar zelfbewustzijn verkrijgen om samvriti, de ‘oorsprong van de misleiding’, te begrijpen.’ Paramartha is synoniem met de Sanskrietterm svasam-vedana of ‘de bespiegeling die zichzelf analyseert’. Er is een verschil in interpretatie van de betekenis van paramartha tussen de Yogacharya’s en de Madhyamika’s, maar geen van beiden verklaren de werkelijke en ware esoterische betekenis van de uitdrukking. Zie verder Sloka 9.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 3 Het ontwaken van de kosmos (p. 93):
(a) Het schijnbaar paradoxale gebruik van de uitdrukking ‘zevende eeuwigheid’, die zo het ondeelbare verdeelt, is in de esoterische filosofie toegestaan.
Deze verdeelt grenzeloze duur in onvoorwaardelijke eeuwige en universele tijd en een voorwaardelijke tijd (khandakala, gebroken tijd). De ene is de abstractie of het noumenon van eindeloze tijd (kala); de andere het periodiek hierdoor optredende verschijnsel, als het gevolg van mahat (de universele intelligentie, beperkt door de duur van het manvantara). Volgens sommige scholen is mahat de ‘eerstgeborene’ van pradhana (ongedifferentieerde substantie of het periodieke aspect van Mulaprakriti, de wortel van de Natuur), die (d.w.z. pradhana) maya, de illusie, wordt genoemd. In dit opzicht verschilt volgens mij de esoterische leer van de leerstellingen van de Vedanta van zowel de Advaita- als de Visishtadvaita-school. Want deze leer zegt dat, terwijl Mulaprakriti, het noumenon, uit zichzelf bestaat en zonder enige oorsprong is – kortom ouderloos, anupadaka (als één met Brahmam) – prakriti, haar verschijnsel, periodiek is en niet meer dan een schim van eerstgenoemde. Mahat, de eerstgeborene van Gnana (of gnosis), kennis, wijsheid of de logos is dan voor de occultisten een weerspiegelde schim van het absolute NIRGUNA (Parabrahm, de ene werkelijkheid, ‘zonder kenmerken en eigenschappen’: zie de Upanishads). Voor sommige aanhangers van de Vedanta daarentegen is mahat een manifestatie van prakriti of stof.
De Geheime Leer Deel I Stanza 4 De zevenvoudige hiërarchieën (p. 135):
Omdat de lipika’s zijn verbonden met het
lot van ieder mens en met de geboorte van ieder kind, waarvan het leven al in het astrale licht is geschetst – niet als noodlot, maar alleen omdat de toekomst, evenals het VERLEDEN, altijd leeft in het HEDEN– kan men ook zeggen dat zij de wetenschap van de horoscopie beïnvloeden. Wij moeten de waarheid van de laatste erkennen, of wij willen of niet. Want, zoals een van de moderne adepten van de astrologie opmerkte: ‘Nu de fotografie ons de chemische invloed van het sterrenstelsel heeft onthuld, door op de gevoelige plaat van het toestel miljarden sterren en planeten vast te leggen, die tot dan toe de pogingen van de krachtigste telescopen om ze te ontdekken hadden verijdeld, wordt het gemakkelijker te begrijpen hoe ons zonnestelsel bij de geboorte van een kind zijn hersenen – die nog door geen enkele indruk zijn aangeraakt – kan beïnvloeden en wel op een bepaalde manier en in overeenstemming met de aanwezigheid in het zenit van het een of andere sterrenbeeld van de Dierenriem.’
De Geheime Leer Deel I Stanza 5 Fohat: kind van zevenvoudige hiërarchieën (p. 144/145):
Bij ieder volk was de cirkel het symbool van het onbekende – ‘grenzeloze Ruimte’, het abstracte kleed van een altijd aanwezige abstractie – de onkenbare godheid. Hij stelt de grenzeloze tijd in de eeuwigheid voor. Ook de Zeroana Akerne is de ‘grenzeloze cirkel van de onbekende tijd’. Uit deze cirkel komt het stralende licht voort – de universele ZON, of Ormazd8 – en deze is identiek met Kronos in zijn eolische vorm, die van een cirkel. Want de cirkel is Sar en Saros of cyclus, en was de Babylonische god, van wie de cirkelvormige horizon het zichtbare symbool was van het onzichtbare, terwijl de zon de ENE cirkel was, waaruit de kosmische bollen voortkwamen, waarvan hij als de leider werd beschouwd. Zero-ana is de chakra of cirkel van Vishnu, het geheimzinnige symbool, dat volgens de definitie van een mysticus ‘een zodanige kromme lijn is dat, als deze curve, uitgaande van een willekeurig heel klein deeltje ervan, in de ene of de andere richting wordt doorgetrokken, deze tenslotte tot zichzelf terugkeert en dezelfde kromme lijn vormt, die we de cirkel noemen’.
8) Ormazd is de logos, de ‘eerstgeborene’ en de zon.
De Geheime Leer Deel I Stanza 7 De voorvaderen van de mens op aarde (p. 244):
‘Het eerste na het ‘Ene’ is goddelijk vuur; het tweede, vuur en aether; het derde is samengesteld uit vuur, aether en water; het vierde uit vuur, aether, water en lucht6.’ Het Ene heeft niets te maken met door mensen bewoonde bollen, maar met de innerlijke onzichtbare sferen. ‘De ‘eerstgeborenen’ zijn het LEVEN, het hart en de polsslag van het Heelal; de tweeden zijn zijn DENKVERMOGEN of bewustzijn7’, zoals in de Toelichting wordt gezegd.
6) Zie de volgende voetnoot. Deze elementen vuur, lucht, enz. zijn niet onze samengestelde elementen.
7) Dit ‘bewustzijn’ houdt geen verband met ons bewustzijn. Het bewustzijn van de ‘Ene gemanifesteerde’ is, zo niet absoluut, dan toch onvoorwaardelijk. Mahat (het universele denkvermogen) is het eerste voortbrengsel van de Brahma-schepper, maar ook van de pradhana (de ongedifferentieerde stof).
De Geheime Leer
De ontwikkeling van de symboliek in bij benadering chronologische volgorde
1. Symboliek en ideografie (p. 330):
Ze stellen zich de
vroege mens voor naar hun eigen gelijkenis, en beschouwen hem als iemand met een verdorven neiging tot zelfbedrog, of, zoals Fontenelle zegt, ‘geneigd tot het waarnemen van dingen die er niet zijn’. Ze hebben een verkeerde voorstelling gegeven van de primitieve of archaïsche mens, alsof deze vanaf het begin door zijn actieve maar ongedisciplineerde verbeeldingskracht op idiote manier werd misleid en in allerlei onjuistheden geloofde, die door zijn eigen dagelijkse ervaring steeds regelrecht werden tegengesproken; een dwaze fantast te midden van die wrede werkelijkheid die hem hardhandig ervaringen inprent, zoals de schurende ijsbergen hun afdruk maken op de rotsen onder de zee. Er moet nog worden gezegd, en dit zal eens worden erkend, dat deze gezaghebbende leraren niet dichter bij het begin van de mythologie en van de taal zijn gekomen dan Burns’ dichter Willie bij Pegasus. Mijn antwoord is: ‘Het is maar een droom van de metafysische theoreticus dat de mythologie een ziekte van de taal was, of van iets anders dan zijn eigen hersenen.’ Deze theoretici die overal zonaanbidders en weerprofeten in zien, hebben wat betreft de oorsprong en betekenis van de mythologie de plank vol komen misgeslagen! De mythologie was een primitieve manier om de eerste gedachten te vormen. Ze was gebaseerd op feiten in de natuur, en kan nog steeds aan verschijnselen worden getoetst. Ze bevat niets dwaas of irrationeels als men haar beschouwt in het licht van de evolutie, en als men haar manier van uitdrukken door middel van tekens volledig begrijpt. De dwaasheid ontstaat als men haar ten onrechte opvat als de geschiedenis van de mens of als goddelijke openbaring.1 Mythologie is de schatkamer van de oudste wetenschap van de mens, en voor ons is het belangrijkste dat ze, wanneer ze opnieuw op de juiste manier wordt geïnterpreteerd, de dood gaat betekenen voor al die onjuiste theologieën die ze onbewust in het leven heeft geroepen.2
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 7 De dagen en nachten van Brahmâ (p. 411):
Want het zevende (‘duizendtal’) (niet het millennium van het exoterische christendom, maar dat van de antropogenese) stelt zowel de ‘zevende periode van de schepping’ voor, die van de fysieke mens (Vishnu Purāna), als het zevende beginsel – zowel macrokosmisch als microkosmisch –, als ook het pralaya na de zevende periode, de ‘nacht’ die dezelfde duur heeft als de ‘dag’ van Brahmâ. ‘Zij werd in twaalf uur geheel verwoest, zoals er staat geschreven.’ Maar in het dertiende (tweemaal zes en de synthese) zal alles worden hersteld ‘en de zes zullen voortbestaan’.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 11 Demon est deus inversus (p. 458):
Kronos is de eindeloze (en daarom onbeweeglijke) duur, zonder begin, zonder einde, buiten de deelbare Tijd en buiten de Ruimte. Die ‘engelen’, genii of deva’s, die werden geboren om te handelen in ruimte en tijd, d.w.z. om door de zeven kringen van de bovengeestelijke gebieden heen te breken tot in de waarneembare of begrensde bovenaardse regionen, zijn volgens de allegorie in opstand gekomen tegen Kronos en streden tegen de (toen) ene levende en hoogste God. Wanneer Kronos op zijn beurt wordt voorgesteld als degene die Uranus, zijn vader, verminkt, dan is de betekenis van deze verminking heel eenvoudig: van de absolute tijd maakt men de eindige en voorwaardelijke tijd; een gedeelte wordt aan het geheel ontnomen, en zo toont men aan dat Saturnus, de vader van de goden, van eeuwige duur is veranderd in een beperkte periode. Chronos maait met zijn zeis zelfs de langste en (voor ons) schijnbaar eindeloze cyclussen weg, die toch ondanks alles beperkt zijn in de eeuwigheid, en met dezelfde zeis velt hij de machtigste rebellen. Ja, niemand zal aan de zeis van de tijd ontkomen! Prijs de god of de goden of bespot ze; noch het een noch het ander zal die zeis een miljoenste deel van een seconde doen trillen op haar stijgende of dalende pad.
458/459: De titanen in de theogonie van Hesiodus waren Griekse kopieën van de Sura’s en Asura’s van India. In een oud fragment dat verband houdt met de Griekse mythe heeft men onlangs ontdekt dat deze titanen van Hesiodus, de Uraniden, waarvan men er vroeger slechts zes kende, zeven in aantal zijn – de zevende wordt Phoreg genoemd. Daarmee wordt volledig aangetoond dat ze identiek zijn met de zeven heersers. De oorsprong van de ‘oorlog in de hemel’ en de VAL moet volgens ons stellig in India worden gezocht en misschien in een veel vroegere tijd dan de verslagen daarover in de Purāna’s. Want TARAMAYA was in een latere tijd, en in bijna iedere kosmogonie komen drie verslagen voor, elk van een afzonderlijke oorlog.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 12 De theogonie van de scheppende goden (p. 469):
Daarom beginnen alle scheppende goden of persoonlijke godheden bij de tweede fase van de kosmische evolutie. Zeus wordt geboren in en uit Kronos – de tijd.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 15 Goden, monaden en atomen (p. 684/685):
Maar de duade, hoewel de oorsprong van het kwaad of van de stof – en daardoor volgens de filosofie onwerkelijk – is tijdens het manvantara toch substantie en wordt in het occultisme vaak de derde monade genoemd en de verbindingslijn tussen twee punten . . . of getallen, die voortkwamen uit dat, ‘dat vóór alle getallen bestond’, zoals rabbi Barahiel het uitdrukt. En uit deze duade kwamen alle vonken voort van de drie hogere en de vier lagere werelden of gebieden – die in voortdurende wisselwerking staan. Dit is een lering die de kabbala en het occultisme van het oosten gemeenschappelijk hebben. Want in de occulte filosofie zijn er de ‘ENE Oorzaak’ en de ‘eerste Oorzaak’; deze laatste wordt paradoxaal de tweede, zoals duidelijk wordt aangegeven door de schrijver van de Qabbalah, from the philosophical writings of Ibn Gabirol – ‘bij de behandeling van de eerste Oorzaak moet men twee dingen beschouwen, de eerste Oorzaak op zichzelf en de relatie van de eerste Oorzaak met het zichtbare en het onzichtbare heelal’. Zo toont hij aan, dat de oude Hebreeën in de voetsporen volgden van de oosterse filosofie – de Chaldeeuwse, Perzische, Hindoe-, Arabische, enz. Hun eerste Oorzaak werd aanvankelijk aangeduid ‘door de drievoudige shaddaï, de (drie-enige) almachtige, vervolgens door het tetragrammaton, YHVH, het symbool van het verleden, het heden en de toekomst’ en, laten we eraan toevoegen, van het eeuwige Is, of het IK BEN. Bovendien brengt in de kabbala de naam YHVH (of Jehova) een hij èn een zij tot uitdrukking, mannelijk en vrouwelijk, twee in één, of hokhmah en binah, en zijn (of liever hun) shekinah of samenvattende geest (genade), die van de duade opnieuw een triade maakt.
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 16 Cyclische evolutie en karma (p. 704):
In de eerste twee Afdelingen hebben we aangetoond dat bij het eerste trillen van het opnieuw ontstaande leven, svabhavat, ‘de veranderlijke uitstraling van de onveranderlijke duisternis, die onbewust is in eeuwigheid’, bij elke wedergeboorte van de Kosmos overgaat van een passieve toestand naar een van intense activiteit; dat het zich differentieert en dan door middel van die differentiatie begint te werken. Dit werk is KARMA.
707/708: ‘De mogelijkheid om tot een begrip te komen van een stelsel van coördinatie, dat in tijd en ruimte zoveel verder gaat dan het gebied van de menselijke waarnemingen, is een omstandigheid waaruit het vermogen van de mens blijkt om de beperkingen van de veranderende en onbestendige stof te boven te komen, en om zijn superioriteit boven alle onstabiele en
vergankelijke zijnsvormen te laten gelden. De opeenvolging van de gebeurtenissen en het onderlinge verband van gelijktijdig bestaande dingen vertoont een bepaalde orde, waar het denkvermogen van de mens greep op krijgt; en met deze als leidraad beweegt hij zich voorwaarts of achteruit door lange tijdperken van stoffelijke geschiedenis, waarvan de menselijke ervaring nooit kan getuigen. Gebeurtenissen ontstaan en ontwikkelen zich. Zij hebben een verleden dat is verbonden met hun heden, en wij hebben een gerechtvaardigd vertrouwen dat er een toekomst is vastgesteld die op een soortgelijke manier zal zijn verbonden met het heden en het verleden. Deze continuïteit en eenheid van de geschiedenis herhalen zich voor onze ogen in alle denkbare stadia van vooruitgang. De verschijnselen leveren ons de basis voor de generalisatie van twee wetten, die inderdaad beginselen van wetenschappelijke voorspelling zijn; en alleen hierdoor dringt het denkvermogen van de mens door tot de verzegelde verslagen van het verleden en de ongeopende bladzijden van de toekomst. De eerste hiervan is de wet van de evolutie of, in voor ons doel geschikte bewoordingen, de wet van de in wisselwerking staande opeenvolging of de georganiseerde geschiedenis in het individu, toegelicht in de veranderende fasen van elk tot ontwikkeling komend stelsel van gevolgen . . . Deze gedachten roepen ons het onmetelijke verleden en de onmetelijke toekomst van de geschiedenis van de stof direct voor de geest. Zij schijnen bijna vergezichten in de oneindigheid te bieden, en het menselijke intellect een bestaan en een inzicht te verschaffen, vrij van de beperkingen van tijd en ruimte en eindige oorzakelijkheid, en dit intellect te verheffen tot het niveau van de Hoogste Intelligentie, die haar woonplaats in de eeuwigheid heeft.’ (World-Life, blz. 535 en 548.)
709: Wie in karma gelooft, moet in de lotsbestemming geloven die ieder mens van zijn geboorte tot zijn dood draad voor draad om zich heen weeft, zoals een spin haar web. Deze lotsbestemming wordt geleid, hetzij door de hemelse stem van de onzichtbare oervorm buiten ons, of door de ons meer vertrouwde astrale of innerlijke mens, die maar al te vaak de kwade genius is van het belichaamde wezen dat mens wordt genoemd. Deze beide stimuleren de uiterlijke mens, maar een van hen moet overwinnen; en vanaf het eerste begin van het onzichtbare gevecht treedt de strenge en onverbiddelijke wet van compensatie (
WET VAN DE VERGELDING) in werking en neemt haar loop, terwijl zij getrouw de wisselvalligheden van dat gevecht volgt. Wanneer de laatste draad is geweven en de mens als het ware is gewikkeld in het net van zijn eigen maaksel, wordt hij geheel beheerst door zijn zelfgemaakte lot. Het houdt hem dan vast als een onbeweeglijke schelp tegen de onwrikbare rots, of het voert hem weg als een veer in een wervelwind die door zijn eigen daden is ontstaan, en dit is karma.
711: Geen metafysicus of theosoof zou bezwaar kunnen maken tegen deze waarheden, die alle zijn belichaamd in de esoterische leringen. Er is een voorbeschikking in het geologische leven van onze bol, evenals in de geschiedenis van het verleden en de toekomst van rassen en volkeren. Deze is nauw verbonden met wat wij karma noemen, en westerse pantheïsten ‘nemesis’ en ‘cyclussen’. De wet van de evolutie voert ons nu langs de opgaande boog van onze cyclus, wanneer de gevolgen opnieuw zullen samensmelten met de (nu geneutraliseerde) oorzaken, en weer die oorzaken worden, en alle dingen die door eerstgenoemde zijn beïnvloed, hun oorspronkelijke harmonie zullen herkrijgen. Dit zal de cyclus van onze speciale ‘Ronde’ zijn, een moment in de duur van de grote cyclus of het mahayuga.
712: Zo zien we in de geschiedenis een regelmatige afwisseling van eb en vloed in het getij van de menselijke vooruitgang. De grote koninkrijken en keizerrijken van de wereld raken, nadat ze het hoogtepunt van hun bloei hebben bereikt, weer in verval, overeenkomstig dezelfde wet waardoor zij tot aanzien kwamen; totdat de mensheid, nadat ze het laagste punt heeft bereikt, zich weer doet gelden en nogmaals opklimt, waarbij volgens deze wet van cyclisch opklimmende vooruitgang, het bereikte iets hoger ligt dan het punt vanwaar zij daarvóór was afgedaald.
716: Maar voor de heidenen betekenden de cyclussen iets meer dan alleen maar een opeenvolging van gebeurtenissen, of een periodieke tijdruimte van langere of kortere duur; bij hen, zoals Coleridge het uitdrukt, ‘. . . was tijd, cyclische tijd, de abstractie van de godheid . . .’, die ‘godheid’ die zich manifesteerde in samenhang met en alleen door karma en die karma-nemesis zelf was. Want die cyclussen werden in het algemeen gekenmerkt door terugkerende gebeurtenissen van een afwisselender en verstandelijker aard dan die men kan zien in de periodieke terugkeer van de seizoenen of van bepaalde constellaties. De moderne wijsheid stelt zich tevreden met sterrenkundige berekeningen en voorspellingen die zijn gebaseerd op onfeilbare wiskundige wetten. De oude wijsheid voegde aan de koude schil van de astronomie de bezielende elementen van haar ziel en geest toe – de ASTROLOGIE.

De Geheime Leer Deel II, Stanza 4 Schepping van de eerste rassen (p. 104):
Elke klasse van scheppers verleent de mens wat zij heeft te geven: de ene bouwt zijn uiterlijke vorm; de andere geeft hem haar essentie, die later het menselijke hogere Zelf wordt, tengevolge van de persoonlijke inspanning van het individu; maar zij konden de mensen niet maken zoals zijzelf waren: volmaakt, want zondeloos; zondeloos, omdat zij slechts de eerste flauwe schaduwachtige omtrekken van eigenschappen bezaten, en deze waren – vanuit menselijk standpunt – allemaal volmaakt, wit, zuiver en koud als de maagdelijke sneeuw. Waar geen strijd is, is geen verdienste. De mensheid, ‘door en door aardsgezind’, was niet bestemd te worden geschapen door de engelen van de eerste goddelijke adem: daarom zegt men dat zij hebben geweigerd dit te doen, en de mens moest worden gevormd door veel materiëlere scheppers8, die op hun beurt alleen konden geven wat zij in hun eigen natuur hadden, en meer niet. Onderworpen aan de eeuwige wet, konden de zuivere goden uit zichzelf slechts schaduwachtige mensen projecteren, wat minder etherisch en geestelijk, minder goddelijk en volmaakt dan zijzelf – maar toch schaduwen. De eerste mensheid was dus een bleke kopie van haar voorouders; te stoffelijk, zelfs in haar etherische toestand, om een hiërarchie van goden te zijn; te geestelijk en zuiver om MENSEN te zijn, omdat zij immers in het bezit is van elke negatieve volmaaktheid (nirguna). Volmaaktheid moet, om volkomen te zijn, worden geboren uit onvolmaaktheid, het onvergankelijke moet groeien uit het vergankelijke en dit laatste hebben tot voertuig, grondslag en tegenstelling. Absoluut licht is absolute duisternis, en omgekeerd. Inderdaad is er in het rijk van de waarheid noch licht, noch duisternis. Goed en kwaad zijn tweelingen, de nakomelingen van Ruimte en Tijd, onder de heerschappij van maya. Scheid hen door de ene van de andere af te snijden, en zij zullen beide sterven. Geen van beide bestaat op zichzelf, want elk moet uit de ander worden voortgebracht en geschapen om tot bestaan te komen; beide moeten worden gekend en gewaardeerd voordat zij voorwerp van waarneming worden; daarom moet de sterveling hen als gescheiden denken.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 18 Over de mythe van de ‘gevallen engel’ in haar verschillende aspecten (p. 573/574):
Als men zegt: ‘De (kosmische) slang die met 370 sprongen voortsnelt’ (Siphrah Dzeniouta, § 33), worden de cyclische perioden van het grote tropische jaar (25.868 jaar) bedoeld, dat volgens de esoterische berekening wordt verdeeld in 370 perioden of cyclussen, zoals een zonnejaar wordt verdeeld in 365 dagen. En als Michaël door de christenen werd beschouwd als de overwinnaar van satan, de draak, is dat omdat deze strijder in de talmoed wordt voorgesteld als de vorst van de wateren, die zeven ondergeschikte geesten onder zich had – een goede reden voor de Latijnse kerk om hem tot schutspatroon van alle voorgebergten in Europa te maken. In de Kabbala (Siph. Dzen.) maakt de scheppende kracht ‘schetsen en spiraallijnen van zijn schepping in de vorm van een slang’. Zij ‘houdt haar staart in haar bek’, omdat dit het symbool is van eindeloze eeuwigheid en van cyclische tijdperken. De verklaring van haar diverse betekenissen zou echter een boekdeel vergen, en wij moeten eindigen.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 22 Kruis en cirkel (p. 621):
Het
ansatakruis verenigt de cirkel met het kruis van de vier hoekpunten. Wegens deze oorsprong werden zij soms verwisselbaar. Zo is bijvoorbeeld de chakra, de schijf van Vishnu, een cirkel. De namen duiden het draaien en rondcirkelen, de periodiciteit, het wiel van de tijd aan. De god gebruikt dit als een wapen om naar de vijand te slingeren. Op dezelfde manier werpt Thor zijn wapen, de fylfot, een vorm van het vierarmige kruis (swastika) en een voorstelling van de vier hemelstreken. Zo is het kruis gelijkwaardig met de jaarcyclus . . . Het wielembleem verenigt het kruis en de cirkel tot één, zoals ook de hiëroglifische koek en de Ankh-te .’

Van eind 1876 tot eind 1878 was de Theosophical Society als organisatie betrekkelijk weinig actief, bericht Olcott; en hij vervolgt: etc. Olcott geeft een zevenvoudige classificatie van de verschijnselen die HPB in die dagen voortbracht: 1. Die waarvan de voortbrenging kennis vereist van de fundamentele eigenschappen van de materie, van de samen- hangende kracht die de atomen samenbindt; vooral kennis van âkâsa, de samenstelling, inhoud en latente krachten ervan. 2. Die verband houden met de krachten van de elementalen [onzichtbare natuurkrachten] als ze ondergeschikt worden gemaakt aan de menselijke wil.

De instructies en mutaties die in een computer plaatsvinden simuleren besluitvormingsprocessen in de buitenwereld. Het zijn de interacties van de gebruiker met de computer die maken dat de computer een goede metafoor is voor kunstmatige intelligentie. Een computer kan uitstekend simuleren, maar niet innoveren. Het is het trekkermechanisme, de "nieuwe hersenpaden" die daarvoor zorgen. De kunstige matige intelligentie van een computer is een schaduw van de intelligentie van een mens. Een computer is verre van superieur aan wat een mens kan presteren. Bij een computer gaat het om kunstmatige selectie, bij een mens om natuurlijke selectie. Of met andere woorden kunstmatige selectie doen mensen bewust, de bevruchting, de natuurlijke selectie van eicel en zaadcel vindt daarentegen onbewust plaats. Al is het wel zo dat door kunstmatige inseminatie de mensheid het stokje van de kunstmatige selectie overneemt en vrij recent bij IVF zelfs van de natuurlijke selectie.

Een computer is niets zonder een beheersingssysteem en een daarin werkend programma, en omgekeerd. Zo ook is de mens niet werkelijk mens zonder een gemeenschappelijk overeengekomen vreedzame maatschappelijke orde en een persoonlijke overtuiging of geest daarin ontwikkeld, die de integriteit en het functioneren van zijn persoon in dat systeem uitmaakt. En dus is er ook met het noodzakelijke nee-zeggen van het niet te vermijden ego ermee zoiets als het gehecht zijn aan het goede van de platonische God waarmee we niet zomaar uit de zelfzucht kunnen komen die zich, karmisch verbonden met moeder aarde, bij de gewone sterveling steeds voordoet, zodat we dus meer waarden dan enkel die van de goedheid nodig hebben om God in termen van eeuwige waarden recht te doen.

====

Plato, Augustinus en Bergson (De zevenvoudige samenstelling der planeten)

Henri Bergson: Homo sapiens, het enige schepsel dat met rede is begiftigd, is ook het enige wezen dat zijn bestaan aan onredelijke zaken verbindt’
Henri Bergson: De wetenschap van de materie dient dan ook een onderdeel te zijn van de wetenschap van het leven, en niet omgekeerd.
De schepping is geen statisch geordend geheel: het leven is een creatief proces, het werk van een kunstenaar, een doelgericht gebeuren.

De stelling lijkt gerechtvaardigd voor wat betreft tijd er van uit te gaan dat er maar een natuurlijke tijd bestaat, het eeuwige nu, het durée van Henri Bergson.

Plato, Augustinus en Bergson (p. 96, 97 en 98)
In zijn Timaios noemt Plato de tijd “een bewegend beeld van de eeuwigheid”.
Durée (Henri Bergson): ‘Worden’ is voor hem dus een generalisering voor het begrip leven. De kern hiervan is de bewustwording van verandering. Alles wat veranderd heeft ‘duur’, en de duur is een eindeloze stroom van veranderingen; de durée. Tijd als durée is echter geen denkvorm die we kunnen vastprikken of meten, maar het kader des levens. Wat Bergson over deze durée zegt is dat het voor ons samenvalt met ons innerlijk beleven. De tijd valt samen met het geheugen, of sterker nog, hij IS het geheugen. Hij verlengt het verleden in het heden en daardoor ontstaat het moment ‘nu’. Het nu moment is voor Bergson meer dan een abstracte stip die verleden en toekomst van elkaar scheiden. Het is een samensmelting van verleden en heden, het moment is niet, zoals bij Kant, los te zien van het verleden.

Ook een aantal westerse filosofen, waarvan Henri Bergson wellicht de meest vooraanstaande is onder de modernen, heeft begrepen dat rechtstreekse intuïtieve waarneming, eerder dan de rede, de grootste eigenschap is van het menselijk denkvermogen.
Naar de Smaragden Tafel wordt soms verwezen als zijnde de blauwdruk, omdat het een patroon vormt dat zichzelf op alle niveaus in ieder rijk van het universum herhaalt; en omdat men, door dat te begrijpen, al het andere begrijpt. Dit is een notie waarmee een theosoof volkomen vertrouwd moet zijn, daar theosofie, net als de leer van Hermes, analoog is. Laten we daarom, gewapend met ons nog onvolmaakte begrijpen van eenheid, deze blijkbaar mystificerende tekst eens onderzoeken.

Dara Tatray De rol van Zelfonderzoek op het Pad van Terugkeer
Het Pad van Uitgaan, pravrtti marga, is door Ananda Coomaraswamy gekenschetst als het pad van achtervolging en zelfbevestiging. Het Pad van Terugkeer, Nivrtti Marga, wordt gekenschetst als een pad van toenemende zelfrealisatie3.
Dit uitgaan en terugkeren werd verwoord door Henri Bergson in Creative Evolution, waarin hij schreef: Zoals het kleinste stofdeeltje verbonden is met ons hele zonnestelsel, daardoor meegesleept in die onverdeelde neerwaartse beweging die het materialisme zelf is, zo vormen alle georganiseerde wezens, van de nederigste tot de hoogste, van het allereerste begin van het leven tot de tijd waarin wij zijn … slechts het bewijs van een enkele impuls, het omgekeerde van de beweging van materie, en zelf ondeelbaar.10
10) Bergson, Creative Evolution, cited in Lovejoy, Arthur O., The Reason, the Understanding and Time, Baltimore: The Johns Hopkins Press, 1961, p.175.
Tenslotte, als alles goed is, ontwikkelt de mens een even sterk gevoel van
sociale verantwoordelijkheid, een vermogen uit zichzelf te geven en volledig deel te hebben in de vele aspecten van het leven die afhangen van een vermogen om met anderen in wisselwerking te staan in een geest van samenwerking, dialoog en samen dingen doen.16 De weg van terugkeer is chitta-vrtti-nirodha. Op het uitgaande pad nemen wij, verzamelen wij, bevestigen wij en bouwen wij (een identiteit). Op het pad van terugkeer geven wij, laten wij los, ontdoen wij ons van, ontkennen wij en deconstrueren wij, of breken wij af. De weg omhoog is dezelfde als de weg omlaag, het is alleen een omgekeerd proces. Dit is van toepassing op de mens en op de kosmos zelf. Op weg naar beneden overheerst activiteit: op de terugweg is bespiegeling het dominante thema. Hoe bespiegelt de kosmos over zichzelf? Misschien door het bewustzijn, zoals het tot zijn volle potentieel ontplooid is in de mens.

Het bio-psycho-sociale model wordt uitgelegd aan de hand van een metafoor, vrij naar Plato en Gurdjieff (Ouspensky, 2002):
Het bio-psycho-sociale model, dat in de laatste decennia sterk in populariteit toenam, leek deze reductie op te heffen. Het is een model waarin verschillende visies over ontstaan en behandeling kunnen worden samengevoegd. Het kijkt naar alle zichtbare en onderliggende interactieve biologische, psychische en sociale factoren die in hun wisselwerking gezamenlijk borderline, maar ook andere psychische klachten kunnen doen ontstaan.
Je zou de mens kunnen vergelijken met een koets met paarden en een koetsier. De koets is het fysieke lichaam, het biologische menselijke aspect. Het biedt bescherming en is een fysiek voorwerp dat voortbewogen wordt. Dit gebeurt door de paarden, die in deze metafoor gelijk staan aan de gevoelens. Het is als het Es (Id) waar Freud over spreekt. De gevoelens/paarden zijn de motor van de mens, ze zijn driftmatig en bestaan uit trekkende behoeftes (lustprincipe) en remmende angsten. Ze leven vooral in het hier-en-nu en streven naar vermindering van spanning en het vermijden van pijn. Het is ons aangeboren instinct, de krachtbron van onze psychische energie. Deze gevoelens worden in toom gehouden door de koetsier, ofwel het Ego. De koetsier leidt de driftmatige impulsen van het Es in juiste banen door de paarden in toom te houden en te verzorgen. Verder houdt hij contact met de omringende (sociale) wereld, hij kiest de te volgen route, verzorgt de paarden en de koets en houdt overzicht. De koetsier fungeert ook deels als Superego, namelijk het normatieve en aangeleerde beoordelen van goed en kwaad. Hij streeft naar het volbrengen van zijn taak binnen de geldende regels en normen. Hij probeert het geheel zo probleemloos mogelijk door de wereld te loodsen en heeft voor dieperliggende waarden, idealen en zingeving waarnaar gestreefd wordt (en binnen het gehele bio-psycho-sociale model) geen plaats. Deze vinden binnen het gehele bio-psycho-sociale model geen plaats. Hij doet gewoon zijn werk, net als de paarden en de koets. Het zijn bio-psycho-sociale middelen, gereedschappen.

2012, Nostradamus, de maya's, het einde van wat?
De Maya's kenden naast astronomische kalenders, die gebaseerd zijn op een lineaire tijdsbeleving zoals wij die ook kennen- de ene dag volgt de andere - ook een andere tijdsbeleving die ook bij de Grieken bekend was als de Kairos tijd tegenover de Chronos tijd. Wij volgen de Chronostijd en nemen waar wat zich in die tijdsbeleving afspeelt: alle materiele gebeurtenissen, zoals de hele astronomie en ook wat Nostradamus verkondigde staat in de Chronos tijd. De Kairos tijdsbeleving is de evolutionaire tijd, het tijdsritme waarin de evolutie zich voltrekt en dat wij zelf wel kennen als het intuïtieve tijdsgevoel. De Maya's hadden in hun Tzolkin kalender een systeem ontwikkeld waarmee de evolutionaire tijdscycli omgerekend kon worden naar de Chronos tijd.

Hans Stolp, auteur van diverse boeken op new-age gebied, houdt in ons land lezingen onder de titel DE BIJZONDERE TIJD WAARIN WIJ LEVEN die als volgt werd aangekondigd:
De Maya-kalender de Tzolkin vertelt, dat wij in 2012 een grote sprong gaan maken in onze ontwikkeling en de vierde dimensie zullen binnentreden. De Egyptische traditie vertelt, dat vanaf 17 september 2001 (!) nieuwe energien vanuit de kosmos naar de aarde en de mensheid zullen gaan toestromen om de mensheid te verheffen naar een hogere dimensie. De Oosterse traditie vertelt, dat wij aan het einde van het donkere tijdperk het Kali Yuga genoemd leven en dat wij vanuit dit diepste donker de overgang zullen maken naar een nieuw Gouden Tijdperk, dat alleen maar vrede, liefde en wijsheid kent. Als je op deze en vele andere eeuwenoude voorspellingen let, dan leven wij kennelijk in een heel bijzondere tijd. Een tijd waarin de energie-trilling verhoogd wordt, waarin mensen weer leren zullen geestelijk te denken en waarin een nieuwe eerbied ontwaakt voor de aarde, de dieren en de natuur. Maar wel is voor die grote overgang die voorspeld wordt, ons aller inzet nodig!

De mens als microkosmos en het leerplan chemie voor de Vrije School: ik weet dat ik het in mij heb
'Cor Bakhuizen,' heb ik gisterenavond in het Rudolf Steiner College gezegd, 'je gaat nu met pensioen. Leer van mij dat het nu “kairos” is, 'het moment waarop iets echt moet gebeuren omdat het anders te laat is', om in feite te gaan doen wat je altijd hebt willen doen. Voorzover ik je ken, heb je altijd willen doen wat Julius in dit boek schrijft. Je krijgt nu alle tijd van de wereld om daar theoretisch aan verder te werken. Help me om dit boek in de vrije school beweging in Nederland de plaats te geven die het daar verdient'.

====

Zie ook:

Boeken:

Externe Links

<< vorige || volgende >>

Categorie: Artikelen | Rapport | Auteur: Harry Nijhof


Deze pagina werd sedert 16 dec. 2007 keer bekeken.