8.2 Vrijheid en Authentiek leiderschap

Xenophanes: De stervelingen menen dat de goden verwekt zijn evenals zij, en kleren, een stem en gestalte hebben als zij... ja, als de ossen en paarden en leeuwen handen bezaten en kunstwerken konden scheppen, zoals de mensen, zouden de paarden de goden als paarden afbeelden, de ossen daarentegen als ossen.
En God zei: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen in de zee en over het gevogelte aan de hemel en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipende gedierte dat op de aardbodem kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. (Genesis 1:26; vergelijk 9:6)
Matheüs: Zalig zijn de armen van geest want hunner is het Koninkrijk der hemelen. (5: 3)

Zelf-bewustzijn (Absoluut en Relatief, Nieuw paradigma, Zelfgelijkvormigheid)

De Monadologie of Monadenleer is de term die de Duitse filosoof Gottfried Wilhelm Leibniz gaf aan zijn metafysische systeem zoals beschreven in zijn gelijknamige tekst uit 1714.
Zo kon Leibniz dus ook tot zijn uitspraak komen: "Tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes possibles" ("Dit is de best mogelijke wereld") die in schril contrast staat met de uitspraak van Arthur Schopenhauer: "Dit is de slechtst mogelijke wereld". De citaten van Leibniz en Schopenhauer geven de in het heelal verborgen paradox weer.
Erik Erikson: Laten we de zaak onder ogen zien: niemand die zijn verstand bij elkaar heeft kan ‘diep van binnen’ naar zichzelf kijken zonder aan te nemen dat hij altijd al geleefd heeft en altijd zal blijven voortleven.

Spiegelpaleis, het kristalpaleis is een metafoor voor het zelf-bewustzijn, ons reflexief bewustzijn, de spiegelsymmetrie (weerspiegeling, weerkaatsing), de relatie tussen psychologie (zielkunde) en filosofie (levensovertuiging)..De definitie van het reflexief bewustzijn biedt, net als de Allegorie van de grot van Plato of het Hologram-paradigma (Cultuur holografisch gespiegeld, Het holografische paradigma) een model om de spiegelwerking van de psyche, het bewustwordingsproces te verklaren.

Frits de Lange TOTALE BESCHIKBAARHEID. Het ethos van Simone Weil
En toch: Simone Weil spreekt ook van liefde en van het Goede, even indringend en onophoudelijk als van macht en nécessité. Hoe is dat mogelijk? Door de laatsten als natuurlijk, en de eersten als bovennatuurlijk te beschouwen. Het bovennatuurlijke is als 'infiniment petit'in onze werkelijkheid aanwezig. Zo klein en krachteloos dat het door de mazen van ons natuurlijke denken heenschiet. We moeten daarom anders leren kijken, willen we het zien; de blik van de objectieve waarnemer voldoet niet meer. Maar wie het eenmaal heeft gezien kijkt anders naar dezelfde werkelijkheid: hij ontdekt dat dit universum een dubbele orde kent, die van de nécessité en die van het Goede, het natuurlijke en het bovennatuurlijke; dat wij tegelijkertijd totaal onderworpen zijn aan het eerste, maar ook oneindig verlangen naar het tweede. En daarin, in dat verlangen is het transcendente Goede, hoewel afwezig in het natuurlijke, werkelijk onder ons present.
Met elkaar maken beide de ene werkelijkheid uit. Hoe het komt dat zij in twee sferen uiteenvalt, is volgens Simone Weil niet meer in discursief denken uit te zeggen. Alleen een religieuze scheppingsleer kan nog antwoord geven op de vraag waarom het Goede transcendent is en afwezig: God heeft de wereld geschapen door zich er uit terug te trekken. En alleen God kan met zichzelf de garantie zijn dat de nécessité en het Goede uiteindelijk een eenheid (zullen) vormen.
Zo maakt Simone Weil op een oorspronkelijke manier gebruik van de erfenis van de groten uit de geschiedenis van het Westerse denken. Maar - en dat in de tweede plaats - de combinatie die zij van hun nalatenschap maakt en het kader waarin zij haar plaatst is niet minder origineel te noemen. Simone Weil vermengt bovenstaande intuïties in een grote heroriëntatie op de aanvangen van het Westerse denken. Haar filosofie is één groot 'terug naar de Grieken', maar dan in de context van de 20e eeuw. Het magnum opus van Plato speelt daarbij duidelijk een hoofdrol, maar ook de geschiedgeschrijving van
Thucydides, de geometrie van Pythagoras en de tragedies van Aeschylus, Sophocles en Euripides behoren tot de constante referenties. Meer echter dan deze afzonderlijke namen is het een hele stroming in de Griekse filosofie, waardoor Simone Weil zich met overgave laat meevoeren.

Liberalisme in crisis De lessen van Karl Popper (Casper Thomas De Groene Amsterdammer 12 september 2019 p. 46-49):
De open samenleving en haar vijanden, het meesterwerk van Karl Popper uit 1945, laat zien waarom zelftwijfel een politieke deugd is. Het boek is tevens Poppers oproep tot een militant liberalisme.
Het waren de lezingen van Einstein die Popper als jongeman bijwoonde die hem op het spoor zette van de Logik der Forschung, zijn boek dat verscheen in 1934. Hierin zette hij uiteen dat falsificatie het grondprincipe is voor de wetenschap, samengevat in het beroemde voorbeeld dat zelfs een oneindig aantal observaties van witte zwanen niet kan aantonen dat alle zwanen wit zijn. Ga liever op zoek naar de zwarte zwaan, meende Popper, en accepteer dat iedere overtuiging tijdelijk is totdat het tegendeel is bewezen. Poppers filosofie, in andere woorden, is er een van de nederigheid van het eigen gelijk, al was dat een eigenschap waar hij zelf niet over beschikte.
De permanente tijdelijkheid die Karl Popper toeschreef aan ideeën in de wetenschap, gold volgens hem ook voor het sociale domein.

Liberalisme in crisis Tussen bezweringsformule en program (Thijs Kleinpaste De Groene Amsterdammer 12 september 2019 p. 42-45):
Boeken over het liberalisme zijn een genre op zich geworden, variërend van pulpy tot intellectueel. De ene schrijver schetst het liberalisme als utopisch, een andere betoogt dat elke samenleving nu eenmaal in het midden uitkomt.
De laatste jaren worden er steeds vaker en steeds dichter bij het strand haaien gezien en laatst nog werd een zwemmer doodgebeten. Lokale politici schoven elkaar de schuld toe. De conservatives stelden dat de haaien steeds dichter bij de kust waren gekomen nadat de liberals een wet hadden aangenomen om de lokale zeehondenpopulatie beter te beschermen, waardoor de omstandigheden voor de haaien ook gunstiger werden; de liberalen wezen echter op het feit dat klimaatverandering het ecosysteem langs de gehele Amerikaanse kust al zodanig had verstoord dat de haaien zich sinds enige tijd veel noordelijker vertoonden. Het is, stelt Gopnik, het linkse of liberale wereldbeeld tegenover het conservatieve in een notendop: de conservatieven beweren dat het geloof in beheersbaarheid hoogmoedig is, en dat het er eigenlijk alleen maar toe leidt dat met elk probleem dat men probeert op te lossen er minstens twee nieuwe, grotere problemen bij komen.
Het voorbeeld had evengoed van Patrick Deneen kunnen komen, uit zijn eveneens recente boek Why Liberalism Failed.
Het liberalisme, stelt Deneen, heeft gefaald omdat het volkomen geslaagd is in de toepassing van zijn principes. En de wereld is, vergeeft u me, naar de haaien.
De boeken van Gopnik, een New Yorkse intellectueel van Canadese origine en essayist voor The New Yorker, en Deneen, politicoloog aan de University of Notre Dame, verschijnen op een moment waarop het liberalisme juist in het deel van de wereld dat zijn bakermat vormt een steeds meer richtingloze en stuurloze indruk maakt. Allicht, ergens is het verfrissend om te zien hoe een uitgesproken conservatief tekeergaat tegen de macht van grote bedrijven, en de routineuze vernederingen die de mensheid te verduren krijgt uit naam van de vrije markt, maar Deneens kritiek is cultureel, en verhoudt zich niet werkelijk tot de machtsrelaties die het kapitalisme feitelijk stutten, en daarmee blijft die uiteindelijk dus zonder consequentie. Why Liberalism Failed probeert lezers ervan te overtuigen dat de problemen van de wereld worden veroorzaakt doordat politici, professoren en mensen uit Silicon Valley er de verkeerde geloofsartikelen op nahouden, niet door de uitoefening van sociale en economische macht.

Tijdschrift voor Psychiatrie (H. Koers Jaargang 40 (1998) 10, p. 641):
Dient de psychiatrie te wachten tot het lichaamgeestprobleem opgelost is?
Wat is het lichaam-geestprobleem?
Descartes onderscheidde ‘denkende substantie’ (res cogitans) en ‘uitgebreide substantie’ (res extensa). Denkende substantie is de geest: onzichtbaar, zonder vorm, kleur of ruimtelijke uitgebreidheid, ondeelbaar en onstoffelijk (Bolton & Hill 1996).
Het lichaam, uitgebreide substantie, volgt de wetten van de materie. Lichaam en geest ontmoeten elkaar in de epifyse, een orgaan zonder verdere bekende functie. Daarmee is het lichaam-geestprobleem een feit: hoe kan de onruimtelijke geest ergens zetelen? En hoe kan de onstoffelijke ziel inwerken op het lichaam?
642: Lichaam én geest zonder wederzijdse beïnvloeding: dualisme zonder interactie
Geulincx laat de twee verschillende substanties niet op elkaar inwerken. Lichaam én geest lopen parallel als twee gelijklopende uurwerken. Ze gaan samen omdat God het een bij de gelegenheid (occasio, vandaar occasionalisme) van het ander produceert (Popper & Eccles 1977).
Leibniz verdedigt een andere vorm van
parallellisme. Hierin combineert God niet telkens lichaam en geest op het moment dat iets gebeurt, maar heeft Hij dit lang tevoren vastgelegd: in ‘Harmonia praestabilita’ (Russell 1946).
Het
epifenomenalisme erkent de geest slechts als bijverschijnsel. Er is éénzijdige interactie: het lichamelijke veroorzaakt wel het geestelijke, omgekeerd niet. Vanuit de evolutietheorie is onwaarschijnlijk dat mentale processen zich hebben ontwikkeld en zijn blijven bestaan, zonder enig effect.
Dualisme met wederzijdse beïnvloeding: interactionisme
Interactionisme impliceert wél een wederzijdse beïnvloeding van lichaam en geest. Gangbaar bij het algemene publiek en psychiaters (Wallace 1988) ‘it is not the most widely held view in the current philosophical and scientific community’ (Paul Churchland 1984). De meest recente verdedigers van het interactionisme zijn Popper & Eccles (1977). De bezwaren (zie ook Kortmann 1997) zijn boven genoemd.
Er bestaat alleen lichaam óf alleen geest: monisme
Spinoza gaat uit van één substantie, God of natuur, met oneindig veel aspecten. Slechts twee hiervan kan de mens kennen: lichaam en geest. Deze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: het aspect hangt af van je gezichtspunt. Zoals eenzelfde geometrische figuur enerzijds bol is en anderzijds hol, wordt de mens in de dubbelaspecttheorie gezien als geest of lichaam. Een recente variant, de persoonstheorie, is verdedigd door Meijsing (1986).
643: Identiteitstheorie – Deze stelt mentale toestanden identiek aan hersentoestanden. Zo is hoofdpijn niet een gevolg of bijverschijnsel van een hersenproces: hoofdpijn is een hersenproces.
Mentale toestanden werden dus opgewekt door verandering van de hersentoestand.
Daarnaast toonde de computer allerlei gedrag waarbij mentale toestanden worden aangenomen: schaken, vertalen en probleemoplossen. Ook qua ‘hardware’ leek de overeenkomst tussen mens en computer groot. Zowel neuronen als computerrelais volgen het alles-of-nietsprincipe: vuren/niet vuren bij neuronen, aan/uit bij computerschakelaars (Meijsing 1986).
644: In de Nederlandse psychiatrie is de identiteitstheorie verdedigd door Van den Hoofdakker (1980) en sceptisch in twijfel getrokken door Kuilman (1988). Belangrijkste tegenargumenten zijn:
– De overeenkomst qua ‘hardware’ tussen computers en hersenen bleek bij nader onderzoek slechts oppervlakkig.
In de hersenen spelen allerlei niet-digitale factoren een belangrijke rol: diameter van de axonen, vuurfrequentie en de chemische samenstelling van de neurotransmitters (Meijsing 1986).
Als kan worden aangetoond dat computers kunnen denken (Meijsing 1984; Frijda 1987) of zelfs
voelen (Frijda 1981), geldt dit omgekeerd als bewijs voor de juistheid van de functionalistische stelling. Om deze vraag te operationaliseren stelt Turing in Computing machinery and intelligence (1950) een vraag-en-antwoordspel voor, waarbij de ondervrager moet uitmaken of hij antwoord krijgt van een mens of een machine. In 1966 wordt het eerste programma geschreven dat de Turing Test met succes aflegt: Eliza. De functionalistische opvatting van het mentale kreeg in het computertijdperk veel aanhang.

Wereld & Denken: PSYCH. SOC. HIST. - ALG. SEMANTIEK - RIJNLANDMODEL.

Het woord anomie (normloosheid) is afgeleid van de Griekse woorden a- ("zonder") en nomos ("wet"). De Oude Grieken maakten onderscheid tussen "nomos" (νόμος) (wet), en "archè" (Αρχή) (uitgangspunt, axioma, principe).
Sociologie
Organische solidariteit ontstaat juist bij toenemende sociale differentiatie, wat het geval is bij arbeidsverdeling en specialisatie. Door de
onderlinge afhankelijkheid en het besef dat de verschillende functies elkaar aanvullen ontstaat een nieuwe solidariteit, waarbij de sociale pressie afneemt. De maatschappij wordt nu niet mechanisch, maar organisch bij elkaar gehouden.
Bij een te snelle overgang kan echter de nieuwe ordening van functies, normen en waarden onvoldoende voltooid zijn, waardoor een bepaalde mate van anomie optreedt.
Ook zag hij een discrepantie tussen de ideologische theorieën en waarden en de haalbaarheid daarvan in het dagelijks leven, een vorm van cognitieve dissonantie.

Elite moet meer doen dan louter praten over vrijheid (Jonathan Holslag Volkskrant 3 april 2019 p. 20):
Verdediging van onze vrijheid gaat gepaard met een eerlijke welvaartsdeling.
Imannuel Kant beschreef vrijheid ooit als de weg naar het goede leven. Vanuit dat perspectief van de verlichte filosoof was vrijheid voor mij gisteren de zon op mijn gezicht. Vrijheid was de mogelijkheid om ’s ochtends een uurtje te sporten, daarna de hogesnelheidstrein naar Amsterdam te nemen, ’s middags aan de grachten bij een espresso de kranten door te nemen, dit kritische stukje neer te pennen en ’s avonds wat langer door te werken. Vrijheid gisteren was inderdaad het vermogen te kiezen voor wat het leven vervolmaakt, voor wat het leven betekenisvol en boeiend maakt.
Vooruitgang
Het volstaat niet om de visie van de elite te projecteren op de samenleving; de samenleving moet vooral een stukje van de levensstijl van de elite kunnen delen, opnieuw het gevoel hebben dat vrijheid leidt tot vooruitgang. Dat vereist dat we ervoor zorgen dat onze economie het goed blijft doen,
maar minstens even belangrijk blijft de verdeling van de welvaart.
Nederland gaat in dat opzicht niet vrijuit. De inkomensongelijkheid mag hier dan wel meevallen, maar volgens de Oeso is de vermogensongelijkheid en de schuldgraad van de gezinnen in Nederland bij de hoogste van ter wereld. De koopkracht van de laagste inkomensgroepen is de voorbije tien jaar amper gestegen, terwijl de Tesla-burgerij floreert en er op los consumeert.
De verdediging van de vrijheid vereist een elite. Niet zozeer een die zich verheven voelt boven de massa, monkelt over de domme meute die bij de vorige verkiezingen weer op de verkeerde nationalistische partij stemde, maar een elite die zich verantwoordelijk voelt: uit eigenbelang, maar vooral uit fierheid en liefde voor wat onze samenleving uniek maakt en vanuit een ambitie om die nog beter te maken.

Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk Onderwijs in tijden van Digitalisering (Patricia van Bosse Civis Mundi Digitaal #48 augustus 2014):
We leven in een tijd van
snelle technologische veranderingen. De mogelijkheden van de digitale ontwikkelingen zijn groot. Wat voor gevolgen heeft dat voor het onderwijs, voor wat en hoe kinderen leren?
Deze vragen zijn voorgelegd aan leraren, wetenschappers en een aantal denkers en publicisten door Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk van Centrum Ethos van de VU. Ad Verbrugge is medeoprichter en voorzitter van Beter Onderwijs Nederland.
Impliciet en expliciet komen in de artikelen de aloude vragen en opvattingen over onderwijs aan de orde. Al vele decennia,
eigenlijk al een eeuw sinds de opkomst van de ’traditionele vernieuwingsscholen: montessori, jenaplan, dalton, vrije scholen e.d. wordt daarmee geworsteld en geëxperimenteerd. Wat zijn fundamentele onderwijsbehoeften, hoe leert een kind het best: bij ’kind-volgend’ of ’leerstofgericht’ onderwijs? Waar ligt het evenwicht tussen kennis verwerven en algemene vorming, gaat het om ’vuren aansteken of emmers vullen’ en het steeds terugkomende ideaal van geïndividualiseerd onderwijs.
Kennis, kunde en vaardigheden
Kundige kwalificatie is tegelijkertijd een vorm van socialisatie die ruimte kan geven aan persoonlijke ontwikkeling.” Deze komt tot stand onder leiding van een vakkundige en bezielende leraar. Immers, om met Plato te spreken is onderwijs uiteindelijk gericht op verheffing van de ziel.

De romantisering van de boer zorgt voor een verwrongen zelfbeeld (Sander Schimmelpennick de Volkskrant 27 juni 2022 p. 2):
De
boerenproblematiek laat zien hoe weinig meritocratisch Nederland is, en hoe wijdverspreid het conservatieve dynastiedenken is. De vele Nederlanders die een goudgerande en gegarandeerde toekomst voor hun kroost eisen, zou ik toch vooral willen vragen hoe het toch kan dat zij zó weinig vertrouwen hebben in de zelfredzaamheid van hun eigen kinderen?

Alles wat je als baas in Nederland moet kunnen is niets, meer niet (Teun van de keuken de Volkskrant 27 juni 2022 p. 15):
Nu met de boeren en stikstof is het weer zo. In den lande hoor je een (bescheiden) roep om de premier. Die zou de natie moeten toespreken en keihard moeten opkomen voor bedreigde Kamerleden en ministers. Hij doet het niet. Tuurlijk niet. Als het helemaal misgaat met dit dossier dan kan stikstofminister Van der Wal haar biezen pakken. En Rutte? Die blijft zitten.
Hij heeft immers niets gedaan.

De Dame en de Tuinder (Diederik Samson de Volkskrant 3 april 2019 p. 22):
Ook de inhoudelijke grieven van de flanken dringen, ontdaan van zorgelijke gekkigheid en meldpuntnonsens, tot het midden door. Zie het
gegroeide realisme over marktwerking in publieke sectoren of de integratie van minderheden. Dat gedempt absorberen van populisme in een nieuwe consensus beantwoordt beter aan het verwachtingspatroon van kiezers dan menigeen zou vermoeden.
Er is echt nog geen reden tot zelfgenoegzaamheid.
Sommige kloven in de samenleving zijn onmiskenbaar groter en vooral hardnekkiger geworden. We hebben de overbrugging daarvan nog niet onder de knie en er is dus nog veel te doen. Daarover later meer. Maar wie in de recente ontwikkelingen alweer aanleiding ziet tot fatalisme over onze democratie of ons bestuur, onderschat zowel de kiezers als politici. Feilbaar, onbeholpen, soms onnavolgbaar, bewaren zij al decennia de fragiele democratische balans in een van de gelukkigste landen op aarde.

De glans van paars was bedrieglijk (Harrie Verbon Volkskrant 24 juni 2010):
Dat paarse beleid (Kabinet-Kok I en Kabinet-Kok II) was helemaal niet zo mooi. Zo had de paarse coalitie geen boodschap aan het welzijn van kinderen: de kinderbijslag werd beknot, weduwen die kinderen hadden opgevoed werden aangepakt, alleenstaande moeders moesten aan het werk. Onder paars begon het ongebreidelde marktdenken vorm te krijgen (vormgeving). In de zorg, in de energie, in de sociale woningbouw, in het onderwijs, bijna overal in de (semi) collectieve sector moest meer marktwerking komen. Een van de merkbare gevolgen van de marktwerking is dat de topbestuurders in die sectoren nu vrijwel overal balkenendeplus salarissen verdienen. De markt vraagt daar immers om.

Vergeefs bouwen op de bank (Thomas von der Dunk Volkskrant 20 april 2008):
Ooit onderscheidde het Europese model zich in dat opzicht positief van het Angelsaksische: tegenover de op hoge kortetermijnswinsten gerichte casinomentaliteit van de beurs ginds stond de op duurzame lange-termijnsinvestering gerichte degelijkheid van de bank hier. Die was minder innovatief en oogstrelend dan de wereld van Las Vegas, maar wel een garantie voor stabiliteit en grotere stressbestendigheid. Dat de inwoners van het Europese continent overwegend gelukkiger zijn dan van het Amerikaanse, en de levenskwaliteit bij ons hoger is, hangt daarmee samen.
Met de opmars van de neoliberale dwaalleer is de leugen van de zelfregulering op de troon geheven en de aandeelhouder heilig verklaard. Optieregelingen en verkoopprovisies moesten tot maximale productievergroting aanmoedigen, en dus stimuleren het onderste uit de kan te halen - en dat leidt tot de huidige praktijken. Burgers krijgen ondeugdelijke en ondoorzichtige producten aangesmeerd, die vaak door een gerenommeerde instelling zijn goedgekeurd. Denk aan de zegen die ABN-AMRO gaf aan de geflopte luchtbel van Verdonks boezemvriendin Nina Brink.

Rijnlandmodel (Michel Albert):
Als je een abstractieladder (Jacobsladder) neemt waarin ook het niveau "afbeelding" voorkomt, dan is dus ook één van de niveaus waarop je een afbeelding kan laten werken dat van "afbeelding" zelf - je kan van je eigen afbeelding weer een afbeelding maken, enzovoort. De meeste mensen zullen dit kennen als het Droste effect: dat van de afbeelding op het cacaoblik van de gelijknamige fabrikant, waarop het blik zelf staat afgebeeld, ad infinitum - klik op het plaatje voor een animatie.
Maar een mogelijk nog fundamenteler geval waarin zelfreferentie tot problemen leidt, is dat van de omkering, of negatie - ook dit geval is het best beschreven in de wiskunde, of beter: de logica. De gepopulariseerde vorm van het probleem is dat van de Kretenzer die stelt dat alle Kretenzers leugenaars zijn. Dit is een zelfreferentie omdat de Kretenzer het over alle Kretenzers heeft, dus ook over zichzelf, en zijn eigen uitspraak. Hij liegt over zijn liegen, dus spreekt hij de waarheid – maar als hij de waarheid spreekt, dan liegt hij weer – enzovoort. Het duidelijkst wordt dit als je de zelfreferentie voorstelt als cirkelproces – het doorlopen van één cirkel vat je samen tot +1 – het liegen is een omkering van de waarheid, en omkering of ontkenning wordt in de logica voorgesteld door vermenigvuldigen met -1. Dan is de oorspronkelijke uitspraak van de Kretenzer +1 – na toepassing op zichzelf wordt dit -1 – pas dit weer toe op zichzelf en -1 maal -1 wordt +1, enzovoort, en het cirkelproces krijgt een voortdurend flipperende uitkomst: +1, -1, +1, -1, enzovoort. Verwarring alom, dus. En een zeer principiële vorm van verwarring – mathematicus en filosoof Bertrand Russell heeft het Kretenzer voorbeeld omgevormd tot een wiskundige vorm, door middel van het begrip "lege verzameling", en de vraag naar het bestaan van de verzameling van alle lege verzamelingen (het "niet", of de -1, zit in de definitie van "leeg": die verzameling heeft geen elementen, dus: heeft niet een element). De wiskundige puzzels die dit opriep bleken te leiden naar nieuwe begrip in de vorm dat er geen consistente vorm van logica en waarheid geconstrueerd kan worden zodra je zelfreferentie toelaat.
Een voor ons essentieel resultaat van deze wiskundige ontwikkelingen is geformuleerd door de logicus Alfred_Tarski. Deze liet zien dat er twee soorten "waarheid" zijn: die van zogenaamde "formele systemen", dat wil zeggen: systemen met vaste axioma's en regels die benoemd zijn (zeg maar: wiskunde), en die in "natuurlijke systemen", waarin die axioma's en regels niet beperkt en benoemd zijn (zeg maar: taal).
In formele systemen bestaat wel een soort waarheid, maar dat is in feite "correctheid", de betwiste uitspraak klopt al dan niet met de regels. In een natuurlijk systeem bestaat een waarheid, maar die is niet formeel bewijsbaar, dat wil zeggen: er is geen procedure op te stellen die eenduidig de waarheid van de betwiste uitspraak vaststelt. Een cruciaal aspect van het verschil tussen een formeel systeem en een natuurlijk systeem is dat het laatste altijd zelfreferenties toelaat - "waarheid" is een multi-ordinaal woord, en kan dus ook op zichzelf worden toegepast. Men kan dus bijna zeggen dat zelfreferenties het begrip "absoluut bewijsbare waarheid" onmogelijk maken. Dit soort zaken zijn uitgebreid beschreven in het populair-wetenschappelijke boek Gödel, Escher, Bach, van Douglas Hofstadter.

Willem Otterspeer boek Bolland (p. 561): Er bestaat een grote overeenkomst tussen de opvattingen van Hegel en die van Hofstadter. De ‘strange loops’ van Hofstadter vervullen dezelfde functie als bij Hegel de ‘logische Satz’, die zegt dat het negatieve tegelijk positief is. Voor beide staat de samenhang ervan met het zelfbewustzijn en de vrije wil in het het centrum van hun redenering. Maar dat was nu juist het probleem met Bolland. Hij zei dat zijn filosofie de hoogste zelfkennis verschafte. Maar hij heeft zichzelf nooit gekend.

Het boek van Hofstadter biedt mede aan de hand van koans allerlei filosofische inzichten in de keuken van de menselijke geest. De verscheidenheid aan zienswijzen van Hofstadter sluiten op het Ether-paradigma aan.

G.J.P.J. Bolland boek Zuivere rede en hare werkelijkheid
In het denken van het zuivere zijn ziet het denken van den geheelen inhoud der denkbaarheden af, om zich op deze zijne daad van uitsluiting, op het afgetrokkene denken als zoodanig te richten en zich te leeren zeggen, dat het zich aan eene uitsluiting van .... ‘niets’ in en van zichzelf heeft onderscheiden. Het zijn zonder meer is een zijn van niets; dit niets aan het zijn, aan het zijn op zichzelf, is het niets ván het zijn, dat als het niets, waarin het zijn voorondersteld en verloochend, verkeerd en genegeerd is, het zuivere ‘niet zijn’ heeten kan. Het stellend bedoelde denken blijkt een verloochenend denken; de zuivere bevestiging slaat om in de zuivere ontkenning, want het zijn zonder meer, het afgetrokkene zijn, het zuiver gedachte en gestelde zijn alzoo, is zoo zuiver, dat er zuiver niets in is. Juist daarom laat ook het zuivere zijn zich niet vasthouden; als ontkennende gesteldheid zonder meer is het gestelde of stellige ontkenning zonder meer. Het zijn zonder meer is het onmiddellijke onbepaalde, en hiervan laat zich niet eens met bepaaldheid zeggen, dat het is; het zijn is .... niet. Zuiver zijn is een met zuiver niet zijn.1) Het zijn evenwel dat niet is, is tevens het niet zijn dat is2); de waarheid van het zijn, het ware áán het zijn, is voorloopig de óvergang zonder meer, dat is het zuivere worden.3)

J. van Rijckenborgh boek De Egyptische Oer-Gnosis (p. 247):
‘Waar de Geest des Heren is, is vrijheid.’ Het Leven van den Geest, het beginsel van den Geest is vrijheid. Bij en in de Geest is nimmer dwang. Daarom dient de ziel zich in die vrijheid verder te openbaren, om dat wat haar bezielt te bewijzen. Hetgeen zich in dwang moet voegen, kan nimmer echt worden genoemd, want dat is nooit van binnenuit. Dat kan nimmer Geest zijn, want waar de Geest is, daar is vrijheid. Alles wat wij aan leed en smart ondervinden werd en wordt dan ook, microcosmisch gezien, door ons zelf ontketend en in stand gehouden.

Willem Frankenhuis Wat is interdisciplinariteit? Een metafysisch perspectief
Aangezien ik van mening ben dat er ook zinnig gesproken kan worden over het wel en wee van de goden, over de wil zoals deze beleefd wordt en over verliefdheid als méér dan slechts het overspringen van moleculen – zelfs in termen van waar en onwaar, maar dat komt later – zou het bevrijdend zijn als de wereld ons niet dwingt tot het innemen van slechts één (materialistisch) perspectief op haar rijkdommen. De onderstaande metafysica komt tegemoet aan deze behoefte.
Perspectivisme
1. Er bestaat één wereld.
1.1. De wereld = al wat is.
2. Op de wereld zijn vele verschillende perspectieven mogelijk.
2.1. Een perspectief is een lens die een hoedanigheid van de wereld ontsluit.
2.2. Een perspectief bepaalt de hoedanigheid waarin de wereld zich toont, en daarmee dat wat is en kan zijn van al wat is. (Kijkend door een lens die ... x vergroot zien wij uitsluitend cellen. Deze lens ontsluit dus een beperkt deel van al wat is, namelijk dat deel wat als cel kan zijn.)
3. Om perspectieven hiërarchisch te kunnen ordenen, met als parameter de mate waarin ze ons meer vertellen over de wereld, is een criterium nodig.
(Zoals: het perspectief dat ons de meest precieze voorspellingen oplevert, of de minst gecompliceerde verklaringen, of het best de belevingen van mensen kan duiden, is het perspectief dat ons het meest vertelt over de wereld.)
3.1. Criteria zijn altijd contingent, dat wil zeggen: niet noodzakelijk maar wel mogelijk.
3.2. Maar hoe kunnen we bepalen welk criterium perspectieven daadwerkelijk ordent naar de mate waarin ze ons meer vertellen over de wereld? Ook daarvoor is een (contingent) criterium nodig.
4. Er bestaat geen noodzakelijke grond op basis waarvan perspectieven hiërarchisch geordend kunnen worden, met als parameter de mate waarin ze ons meer vertellen over de wereld.

Het is interessant om te zien dat Science Without Bounds A Synthesis of Science, Religion and Mysticism van Arthur D'Adamo, net als het boek Bhagavad Gita van Vyasadeva, de boeken van Han Marie Stiekema en het Basisproces van Edgard Jarvis een met het rapport 'E i V' analoog patroon bevatten. Aan de hand van een verscheidenheid aan perspectieven zal het uiteindelijk mogelijk zijn een nieuw paradigma uit te werken dat de éne werkelijkheid, de absolute waarheid beschrijft.

Deductie is een beproefde methode om perspectieven hiërarchisch te ordenen. Het brengt een recursiefproces tot uitdrukking. Arthur D'Adamo geeft in zijn boek Science Without Bounds A Synthesis of Science, Religion and Mysticism (p. 67, 68 en 69) een aardige illustratie van deze methode.
The Table Illustration
The things we see around us all have a common basis. They are all different manifestations of the same "fundamental entity." Yet they all seem very different from one another. Wood seems very unlike water; metal seems very unlike oil. They certainly don't appear to be different manifestations of a single substance. How can wood and water, metal and oil, all be manifestations of a single universal essence? We'll illustrate by taking a simple physical object, a wooded table, and following the path to its essential essence.
Imagine a wooden table.
What is it? - A table.
How old is it? - Let's suppose you recall the date the table came into existence. Suppose you made the table on your last birthday. So the number of days the table has been in existence can be counted.
What's the table made of? - "Wood" is one answer. In one sense the table is made of wood. In another sense, it's made of its parts, its components - a top and four legs. But more than components are needed to make a table. The components must have the proper relation to each other. Disassemble the table - cut the top in half and pile on the legs - and the components no longer form a table. They merely form a pile of wood. True, the pile contains the pieces of a table. But the pile is not itself a table. The parts are still wood, however.
What is it even if it's rearranged? - Wood.
So what is it? - A table made of wood.
How old is it? - Let's suppose the tree was cut, the lumber created, a month before your last birthday. As a table, it has existed since your last birthday. As wood it has existed a month longer.
What is wood made of? - Once . . . it was thought that the content of a solid was what determined its characteristics: what made diamonds hard, leather tough, iron magnetic and copper conductive. . . . Today we know that many of the properties of a solid are determined by its structure: by the way the material's basic building blocks - its atoms - are ordered, and by the way they join together. ([L02],99).
Like the table, wood also consists of parts: various atoms (such as carbon, hydrogen, and oxygen) form wood molecules. And, like the table, the atoms must have a particular relation to each other to make a wood molecule.
Things like the table that are created by a particular arrangement of components are called "component things" or "component objects." The table is a component object because it's formed by a particular arrangement of its components or parts. Wood molecules are component objects, too. In fact, words themselves are component objects. The word "are", for instance, is a component object because it's created by a particular arrangement of components, its letters. Rearrange the letters and we get "era", an entirely different word. Similarly, rearrange the atoms in wood and we get a different molecule. Furthermore, a component object ceases to exist when its components are rearranged. Rearrange its letters and the word "are" ceases to exist. Rearrange its atoms and a wood molecule ceases to exist. Yet the atoms continue to exist.
What is it even if it's rearranged? - Atoms.
So what is it? - A table made of wood made of atoms.
How old is it? - Most of the atoms have been in existence for millions or billions of years. Most atoms were created in supernova explosions a long time ago, and have existed as atoms ever since.
What are atoms made of? - Atoms are made of components, various subatomic particles, such as neutrons, protons, and electrons.
Every atom has the same basic internal structure, and the protons, neutrons and electrons in any one atom are identical to those in any other atom. ([L02],10).
Again, the components - the protons, electrons, neutrons, etc. - must be in proper relation to each other to form a particular kind of atom. If the atom's subatomic particles are rearranged, then that atom ceases to exist and other atoms are formed. For example, ([L02],170) if the subatomic components of an uranium atom are suitably rearranged, the uranium atom ceases to exist and two barium atoms come into existence.
What is it even if it's rearranged? - Subatomic particles.
So what is it? - A table made of wood made of atoms made of subatomic particles.
How old is it? - While it's possible to create protons and neutrons, most of the table's neutrons, protons, electrons, and other subatomic particles are billions of years old.
What are subatomic particles made of? - Neutrons and protons are composed of fundamental particles; the electron is itself a fundamental particle. In 1990, there were three known families of fundamental particles. Moreover, just as family members may be male or female, fundamental particles in any of these three families may be classed as quark or lepton.
What is it even if it's rearranged? - Fundamental particles.
So what is it? - A table made of wood made of atoms made of subatomic particles made of fundamental particles.
How old is it? - Perhaps billions of years.
What are fundamental particles made of? - Energy. The E of Einstein's famous E = mc2 composes fundamental particles. If a particle's energy is "rearranged", then the particle ceases to exist and other particles are created.
What is it even if it's rearranged? - Energy.
So what is it? - A table made of wood made of atoms made of subatomic particles made of fundamental particles made of energy.
How old is it? - Isaac Asimov, a well-known science writer:
In a way, of course, we might argue that the energy of the universe (including matter, as one form of energy) has always existed and always will exist since, as far as we know, it is impossible to create energy out of nothing or destroy it in nothing. This implies, we can conclude, that the substance of the universe - and therefore the universe itself - is eternal. ([A11],184).
What is energy made of? - As far as we know, energy has no components, no parts which compose it. It's not made of any other thing. It's made of itself.
What is it even if it's rearranged? - Energy, as far as we know, cannot be disassembled or rearranged.
So what is it? - Energy.
How old is it? - It's eternal.

Volgens het atoommodel van Bohr houden de elektronen van een atoom zich op in een aantal schillen rondom de kern (Periodiek systeem/Elektronenconfiguratie), die een verschillend energieniveau hebben.

De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 15 Goden, monaden en atomen (p. 701):
Ze zeggen dat wat door Leibniz collectief monaden wordt genoemd – ruw bezien, en elke onderverdeling even buiten beschouwing latend27 – kan worden verdeeld in drie verschillende menigten die, geteld vanaf de hoogste gebieden, ten eerste bestaan uit ‘goden’ of bewuste, spirituele ego’s; de intelligente architecten die werken volgens het plan van het goddelijke denkvermogen. Dan komen de elementalen of monaden, die collectief en onbewust de grote universele spiegels vormen van alles wat in verband staat met hun respectievelijke gebieden. Tenslotte de atomen of stoffelijke moleculen, die op hun beurt worden bezield door hun bewust waarnemende monaden, zoals ook iedere cel in een menselijk lichaam wordt bezield. (Zie de laatste bladzijden van Deel I.)

Golven bleken niet slechts deeltjes te zijn, maar deeltjes ook golven! Het verschijnsel ’Golven en Deeltjes’ geeft een wetenschappelijke basis aan het boek Zonder grenzen van Ken Wilber. Het rapport 'E i V' toont aan dat de wetmatigheden, de vier oorzaken-leer, die Aristoteles onderkende nog steeds actueel zijn. De doeloorzaken zijn zowel ‘beginpunt als eindpunt’, ’alpha en omega’ en hebben op energie, de 'oerbron' (oerstof, akasha, fohat) betrekking.

Friedrich Engels Aantekeningen bij de Anti-Dühring Over de oerbeelden van het mathematische oneindige in de werkelijke wereld
Atomen gelden trouwens bepaald niet als iets eenvoudigs of als zeer kleine ons bekende deeltjes van de materie. Afgezien van de chemie zelf, die steeds meer geneigd is aan te nemen dat atomen een ingewikkelde samenstelling hebben, beweert het merendeel van de fysici dat de wereldether, die zorgt voor de licht- en warmtestraling ook uit discrete deeltjes bestaat, die echter zo klein zijn dat ze zich tot de chemische atomen en fysische moleculen verhouden als deze laatste tot de mechanische massa’s, d.w.z. als d2x tot dx. Hier hebben we dus volgens de nu gangbare voorstelling over de opbouw van de materie ook een tweedegraadsdifferentiaal voor ons en niets verhindert eenieder die daar behagen in schept te ver onderstellen dat er in de natuur ook nog analogieën voor de d3x, d4x enz. moeten zijn.

Anselmus van Canterbury was de eerste die een logisch bewijs van het bestaan van God formuleerde. Dit zogeheten ontologisch godsbewijs laat zich als volgt samenvatten:

  • God is, per definitie, het volmaaktste wezen dat denkbaar is. In Proslogion, hoofdstukken 2-4, wordt dit in 2 varianten verwoord: God is 'iets, groter dan hetwelk niets gedacht kan worden' (aliquid quo nihil maius cogitari posit/potest/non valet) en God is 'datgene, groter dan hetwelk niets gedacht kan worden' (id quo maius cogitari nequit/non potest).
  • Het is beter te bestaan dan niet te bestaan, dus iets wat niet bestaat kan nooit volmaakt zijn.
  • Een niet bestaande God is minder volmaakt dan een bestaande.
  • Dus moet God bestaan.

Dit bewijs werd in de twintigste eeuw geformaliseerd met behulp van de modale logica door Kurt Gödel.

De 1e en 4e sleutel, de 1e en 4e dimensie weerspiegelen (projectiemechanisme, co-reflectie) zich in elkaar waardoor de macrokosmos en de microkosmos met elkaar worden verbonden. De 5e sleutel (1 + 4) staat symbool voor het reflexieve bewustzijn, de wederkerigheid, de kwintessens.
De microkosmos en macrokosmos zijn door energiestructuren van de menselijke aura en de stertetraëdervormige energiestructuren (Jan Wicherink, boek Ontheemde Zielen Ontwaken p. 95) met elkaar verbonden.

Arthur D'Adamo boek Science Without Bounds A Synthesis of Science, Religion and Mysticism
104: P. Coffey and Ken Wilber also believe the God which is not a Person can't be equated with any God who is a Person. Coffey was an Irish professor of metaphysics in the centuries old Scholastic tradition; Ken Wilber is a contemporary writer. Before we see what they have to say, we'll need to examine three concepts they use: being, the Great Chain of Being, and the Absolute Being. After we discuss the concepts, we'll see how Coffey and Wilber use them. Let's begin with "being."
140: But what is triad of knower, knowing, and known?
Second-hand knowledge has three elements: the knower, the act of knowing, and the known. For example, when someone acquires second-hand knowledge of God through scripture, the "known" is the scripture, the knowing involves reading and understanding, and the person reading the scripture is the knower.
First-hand knowledge has the same three elements: knower, knowing, known. If New York city is known, then seeing and experiencing directly is the knowing, and some person is the knower. If God is known, then the knower has direct experience of God and therefore is a mystic.
In second-hand knowledge of God, the knower's separate identity remains. Even in first-hand experience of God, also called "illumination," the knower's separate identity remains intact.
All pleasurable and exalted states of mystic consciousness in which the sense of I-hood persists, in which there is a loving and joyous relation between the Absolute as object and the self as subject, fall under the head of Illumination. ([U01],234).
In both types of knowledge, the knower remains distinct and separate from the Known. I-hood, the separate personality of the knower, remains. Even in the most intimate degrees of union - spiritual marriage, participatory and illusory union - the triad of knower, knowing, and known remain.
Yet, many mystical traditions speak of transcending the triad. Nicholson speaks of it when he writes the Sufi's path leads to the realization that
. . . knowledge, knower, and known are One. ([N11],29).
The Hindu sage Ramana Maharshi also speaks of it when he says that:
(d) The one displaces the triads such as knower, knowledge and known. The triads are only appearances in time and space, whereas the Reality lies beyond and behind them. ([T03],173-4),
a conclusion he bases on three insights - that Reality is:
(a) Existence without beginning or end - eternal.
(b) Existence everywhere, endless - infinite.
(c) Existence underlying all forms, all changes, all forces, all matter and all spirit. . . . ([T03],173).
377: So clocks and thermometers have attached numbers to temperature and time, transforming them into purely objective entities. Time and temperature have become operationally defined quantities. But time and temperature are external to ourselves. Can a person's inner characteristics be measured too?
Measures of Meditative Mental States
379: A goal of Zen Buddhism is an increased yet disinterested awareness of the external world. Zen adapts, therefore, should possess such awareness in some degree. It seems that they do. Imagine someone sitting relaxed in a quiet room. An EEG machine indicates their brain is emitting alpha, indicating their mind is in a quiet, relaxed state. There's a click, which draws their attention to the room.

Het gelijkheidsideaal is eerder aan de hand van de eigenschappen Individueel en Collectief toegelicht.
Ervin Laszlo geeft op p. 145 van zijn boek CHAOSPUNT aggregatieniveaus van verschillende biologische systemen.
De systemen op het hoogste niveau hebben als kenmerk, de grootste complexiteit gemeen. Ervin Laszlo vergelijkt complexe systemen met de kruiskatalytische systemen van Ilya Prigogine.

De Geheime Leer Deel I, Stanza 2 Het denkbeeld van differentiatie (p. 85):
Om zich te bevrijden van het persoonlijke bestaan, op te gaan in en één te worden met het Absolute2 en in het volle bezit van paramartha te blijven, moet men beschikken over ‘een helder en door de persoonlijkheid niet verduisterd verstand’ en moet men ‘de verdiensten van verscheidene levens, gewijd aan het Zijn als geheel (het hele levende en bezielde Heelal) in zich hebben opgenomen’.
2) Daarom is Niet-zijn in de esoterische filosofie ‘ABSOLUUT Zijn’. Volgens haar leer is zelfs Adi-Boeddha (de eerste of oorspronkelijke wijsheid), wanneer deze is gemanifesteerd, in zekere zin een illusie, maya, want alle goden, met inbegrip van Brahma, moeten aan het eind van de ‘eeuw van Brahma’ sterven; alleen de abstractie die men Parabrahm noemt – of we die nu Ensoph of ‘het Onkenbare’ van Herbert Spencer noemen – is ‘de ene absolute’ Werkelijkheid. Het ene Enig Bestaande is ADVAITA, ‘zonder een tweede’, en al het andere is maya, leert de Advaita-filosofie.

Bhâgavata Purâna: Het Bhāgavatam behoort tot de Vishnu-purāna's. Deze oude verhalen zijn speciaal geschreven voor de gewone man die niet zo abstract kan denken en hebben tot doel het geconditioneerd zijn van de mens door de materie, het bepaald zijn door de materiële wereld, te doorbreken door het verschaffen van speciale richtlijnen voor iedere maatschappelijke geleding (varna en āśrama) zodat men een meer geestelijk bepaald leven gebaseerd op dharma kan leiden.

Bhakti yoga: Traditioneel zijn er negen stadia in het proces van bhakti yoga (bhãgavata dharma). Als men een zuivere toegewijde wordt raakt men op het pad van de emancipatie stap voor stap bevrijd van de conditioneringen van de materiële wereld.

Umberto Eco heeft het op de wereld van Hermes Trismegistos gebaseerde boek ‘De slinger van Foucault’ geschreven.
Het boek ‘Wittgenstein’ van Etienne Kuypers geeft een interessante toelichting op de ‘Slinger van Foucault’.
130: Om bij te dragen aan het persoonswordingsproces moet opvoeding een appèl tot authenticiteit zijn, een bewustmaken op individuele verantwoordelijkheden om zelf het bestaan in vrijheid zin te geven. Doordat in de dialectiek der leefwerelden van leraar en leerling een gezamenlijke verantwoordelijkheid ontstaat, kan het actuele gezamenlijke leven als zinvol worden ervaren om de toekomst open tegemoet te treden.

Door de secularisatie is het accent naar de uiterlijke wereld verschoven. De overheid heeft, mede onder invloed van de linkervleugel, een groot aantal charitastaken overgenomen. De rechtervleugel zorgt voor enig tegenwicht door de nadruk te leggen dat je voor je eigen daden verantwoordelijk bent.

Eerder hebben Adorno en Horkheimer (Frankfurter Schule) kanttekeningen bij de bevrijdingsbelofte van de Verlichting geplaatst.
Ludwig Heyde boek ‘Het gewicht van de eindigheid’ p. 115, Adorno en Horkheimer (Sociale filosofie): Dialektiek der Aufklärung, biedt een soort omgekeerde Hegeliaanse filosofie van de geschiedenis. De geschiedenis is niet het proces van vooruitgang in het vrijheidsbewustzijn. Ze is daarentegen het proces van toenemende onderdrukking, marginalisering en tenslotte eliminatie van het individu. De negatie van het vrije individu die in het verhaal vertolkt wordt, is wezenlijk voor de geschiedenis van het Westen. Ze is het resultaat van een opmerkelijke dialectiek van de Verlichting, waarin het proces van emancipatie omslaat in zijn tegendeel. In die zin heeft de Verlichting zichzelf vernietigd. De mens heeft gepoogd zich te bevrijden van de macht van de natuur. Deze poging is echter in haar tegendeel omgeslagen. Etc. De natuur is gedegradeerd tot louter materiaal voor technisch ingrijpen. Wat tot een ‘tweede, door de mens zelf voortgebrachte, vrije en geestelijke werkelijkheid’ moest worden (Hegel), is geworden tot iets waarin de mens zichzelf niet meer herkent. De samenleving is tot een dwangorganisatie geworden. De afhankelijkheid van de natuur is nu vervangen door een onderdrukking door de rede.
Ad_Verbrugge boek Tijd van onbehagen:

Ludwig Heyde boek Het gewicht van de eindigheid
Is er na Nietzsches woord 'God is dood' nog plaats voor God in de filosofie? God lijkt vandaag te verdwijnen in de marges van de cultuur. Wat zijn de motieven hiervan? Waarom krijgt de eindigheid zo'n gewicht dat een perspectief op God uiterst problematisch wordt? Waarom verbleekt transcendentie tot lege, onbepaalde mogelijkheid?
In dit boek wordt de stelling uitgewerkt dat een volle aanvaarding van de eindigheid van het bestaan kan leiden tot de bevestiging van God. Opvattingen die met name sinds de Verlichting ons denken, meestal onbewust, beheersen worden onder kritiek gesteld. Aansluitend op traditie (onder andere Thomas van Aquino, Anselmus, Descartes, Kant en vooral Hegel) worden 'ervaringen' ontwikkeld die het denken kan doormaken wanneer het tot zijn grenzen gaat en de vraag stelt naar de grond van al wat is. Tevens wordt getoetst in welke mate de Godsbevestiging het'uithoudt'tegenover allerlei intellectuele en existentiële uitdagingen. De aandacht gaat vooral uit naar de kritiek van Kant, de ervaringen van het kwaad en het lijden en het denken van Heidegger en Nietzsche.
Rond God bestaat een toenemende desinteresse in de filosofie. Verwonderlijk, omdat de Godsvraag aanvankelijk zo'n dominante rol speelde. Heyde, professor in de metafysiek (Nijmegen) laat zich door deze verwondering inspireren tot een grondige, boeiende studie over deze 'slijtage van het Opperwezen'. Reden is volgens hem de logica van de afwezigheid: God wordt beschouwd als zich ophoudend 'jenseits' van onze werkelijkheid, als het onbepaalde Absolute; daarvan uitgaande is alles rondom ons niet-wezenlijk en plaatst de mens zich in het centrum als enig zingevend zijnde. Daarmee is een onoverbrugbare kloof geschapen tussen al het eindige en het Absolute. Geen enkele filosofische denkbeweging of denkervaring kan haar overstijgen. Een kritische analyse van de belangrijkste Godsbewijzen uit de geschiedenis bevestigt dit. Schitterende, heldere verhandeling, die filosofische voorkennis zonder meer vooronderstelt.

Ad Verbrugge Staat van verwarring Het offer van liefde
Staat van verwarring: Het offer van liefde is het langverwachte nieuwe boek van Ad Verbrugge, dat negen jaar na zijn filosofische bestseller Tijd van Onbehagen verschijnt. Het is een hernieuwde bezinning op onze tijd, waarin sprake is van strijdige waarden, verbleekte idealen en onzekerheid over de toekomst. In Het offer van liefde ontwikkelt Verbrugge een prikkelende gedachtegang naar aanleiding van de vraag naar de wereldwijde populariteit van de erotische bestseller blue%Vijftig tinten. Daarbij laat hij zien dat de postmoderne mens in staat van verwarring verkeert met betrekking tot de meest elementaire vorm van gemeenschap – die van de liefdesrelatie. Bij uitstek in die (erotische) liefde komt een verlangen naar gemeenschap tot uitdrukking dat indruist tegen onze virtuele consumptiecultuur. Bij het ontvouwen van zijn gedachten laat Verbrugge zich inspireren door verschillende tradities en denkers: van de dionysische mysteriën, Plato’s Symposium en Aristoteles’ deugdethiek tot de middeleeuwse ridderroman, Foucaults idee van biomacht en Houellebecqs Elementaire deeltjes. Niettemin is Het offer van liefde een oorspronkelijke wijsgerige verhandeling, niet zozeer ontstaan uit theoretische interesse, maar uit existentiële noodzaak – en zo dient het boek ook gelezen te worden!

Ludwig Heyde boek De maat van de mens
De dubbelzinnigheid van onze hedendaagse cultuur nodigt uit tot een hernieuwde inkeer in het wezen van de mens. Heyde geeft gestalte aan deze hernieuwde inkeer door een grondige verkenning van wat het betekent een mens te zijn.
Drie vragen staan daarbij centraal; Wat is de draagwijdte van de autonomie?
Wat is de zin van vrijheid, en wat is de reikwijdte van de menselijke transcendentie?
Het boek sluit af met een poging de maat van de menselijke subjectiviteit te bepalen in relatie tot wat er met de ultieme negatie van lijkt te zijn; de dood.
In een fascinerende en diepgravende slotbeschouwing buigt Heyde zich over het geheim van de dood.
Wat betekent het mens te zijn? Wat is de draagwijdte van zijn autonomie en de zin van zijn vrijheid? En hoe ver reikt zijn transcendentie? Dit zijn de vragen die Heyde (1941, hoogleraar metafysica en kenleer Nijmegen) verkent in deze wijsgerige bezinning op de mens en diens eindigheid. Met het christendom brak het inzicht door, dat de mens een oneindige betekenis en waarde heeft en dat vrijheid en subjectiviteit tot zijn wezen behoren. Daarmee bevestigde het de zin van het leven en van de werkelijkheid. In onze tijd is echter het zelf-zijn dominant geworden: vrijheid en autonomie kwamen centraal te staan. Riskant, stelt Heyde, want het onderwaarderen van het individu mag dan slachtoffers gemaakt hebben, het beklemtonen van individualiteit en autonomie doet dat evenzeer; de ander dreigt hier immers ervaren te worden als bedreiging voor de eigen autonomie. Zo schept Heyde evenwicht tussen te sterke nadruk op de menselijke autonomie en op de gemeenschap en haar instituties. Vooral de slothoofdstukken over eros en agapè en over de betekenis van het sterven zijn de moeite van het lezen waard.

Theodor W. Adorno Minima Moralia, recensie Arnon Grunberg.
In aforisme na aforisme, het ene vaak nog briljanter dan het andere, wrijft hij de lezer de impasse in en hij vergeet daarbij niet, vrijwel alle profeten en instituten - van wie de lezer nog heil verwacht - te ontmaskeren als handlangers van de verdinging. De journalistiek bijvoorbeeld geeft 'de begrijpelijkheid voor de dommen de hoogste prioriteit'.

Leo Apostel De dialectiek van de Verlichting Adorno en Horkheimer — Een paradoxale bron voor een herbeginnen
4.8. Naast het mimesis-begrip is Adorno’s tweede sleutelterm de ‘bepaalde — concrete, gedetermineerde negatie’. Om dit moeilijke begrip te verduidelijken is een historische opmerking nodig. De aanval van Adorno en Horkheimer tegen de ‘gedegradeerde’ Verlichting is een aanval van vreemdelingen, emigranten, onderdrukten gericht tegen meerderheden, similariteiten, herhalingen, identiteiten. De Joodse godsdienst is een ‘concrete negatie’ omdat de onnoembare god de totale ‘concrete desacralisator’ is. Een bepaalde concrete negatie is een negatie — door een opstand tegen, een uitschakeling — van een concrete entiteit door een andere, even particuliere. Noch universele negatie of negatie door universaliteit (boeddhisme of stoïcisme) noch universele bevestiging (pantheïsme) kunnen aanspraak maken op het statuut van concrete negatie. Ware Verlichting, als niet tot een systeem getotaliseerde concrete utopie, is de voorwaarde. Voor beide auteurs, en voor ons, kan concreetheid zowel in subject als in object, zowel in mens als in natuur bestaan maar de ‘feitelijke’ Verlichting dreigt ofwel alle negatie op te geven ofwel tot een gesloten systeem van negaties te verworden. Op p.26 geven Adorno en Horkheimer de positieve taak van de kennis aan: “het gegevene als zodanig te begrijpen, niet slechts de abstracte spatio-temporele relaties van de feiten vast te stellen die hen toelaten te worden geregistreerd, maar integendeel hen te begrijpen als oppervlakte, als gemediatiseerde conceptuele momenten die slechts tot vervulling komen in de ontwikkeling van hun sociale, historische en menselijke betekenis”. De taak van het kennen beperkt zich niet tot simpel vatten, maar is de bepaalde ontkenning van iedere onmiddellijkheid. De auteurs zijn echter beslist geen idealisten, wat je door oppervlakkige lezing van hun negatiebegrip zou kunnen denken. Zij beweren slechts dat wat wij observeren en waarover wij theoretiseren producten van onze interactie met de werkelijke wereld zijn, die wij slechts begrijpen als wij ze situeren in de systematische en historische, natuurlijke en menselijke totaliteit waaruit wij ze isoleren en als wij tegelijk het proces waarin en waardoor we dat doen situeren in de natuurgeschiedenis en de menselijke geschiedenis, zonder enige aanspraak te kunnen maken een globaal of definitief perspectief op deze twee inter-agerende geschiedenissen te hebben. Kennen is handelen, handelen is zichzelf en het object transformeren ( = negeren ) maar tegelijk daardoor zichzelf, het object en hun interrelaties ontwikkelen. Slechts deze opvatting staat ons toe tegelijk kennis als mimesis, als gedetermineerde negatie, als verzoening, verwachting en veralgemeende empathie ( = medeleven ) te begrijpen.

Francis Heylighen (cyberneticus): De cursus 'Complexiteit en Evolutie' is gegroeid uit mijn eigen onderzoek, en poogt een synthese te geven van de verschillende wetenschappelijke (en filosofische) domeinen waarop ik actief ben geweest. Ik ben als .onderzoeksprofessor. (d.w.z. dat ik slechts één cursus geef) verbonden aan het Centrum Leo Apostel van de VUB. Het doel van dit Centrum, geformuleerd door de bekende wijsgeer Leo Apostel, is de transdisciplinaire integratie van de verschillende exacte en humaan-wetenschappelijke disciplines, en in het bijzonder de constructie van integrerende wereldbeelden. Daarnaast ben ik als .editor. verantwoordelijk voor het internationale Project Principia Cybernetica, dat zich tot doel stelt een wereldbeeld te ontwikkelen dat specifiek gebaseerd is op de evolutie van complexe systemen. Dit onderzoek heeft praktische toepassingen, o.a. in het ontwikkelen van een intelligent, zelforganiserend web.

Edwin den Boer Metafooronderzoek
1. Een duidelijk symmetrische benadering is de traditionele opvatting dat een bestaande abstracte similariteit het verband vormt tussen de letterlijke en de metaforische betekenis van een woord. Deze betekenissen worden soms als homoniem beschouwd, de metafoor meestal als 'dood'. Lakoff en Johnson (1980) sommen een reeks bezwaren op, onder andere dat er onmogelijk een abstracte overeenkomst kan bestaan die de lading dekt van een brondomein waar veel verschillende doeldomeinen bij horen, of een doeldomein waarvan verschillende aspecten worden belicht door verschillende brondomeinen. Vermoedelijk is een wederkerige abstracte similariteit juist kenmerkend voor letterlijke vergelijkingen.

PRANA De kracht van het NU nr. 162 aug/sep 2007 in het artikel Meister Eckhart, de Ware Meester van Willem Voois:
p. 67: Mens en wereld of mens en God worden tot één Godheid: het ondoorgrondelijke, in zichzelf rustende, onbeweeglijke Ene (oergond) waaruit alles is voortgekomen. De mystiek bereikt die eenheid door zowel in het subject als het obect zover door te dringen, dat het eigenlijke, wezenlijke, dat geen naam en geen inhoud meer heeft, wordt ‘ervaren’.
De neoplatonische mystiek vindt de eenheid in wat de middeleeuwse mystiek de ‘zielegrond’ of het goddelijke vonkje in de ziel noemde. Hier ligt het eigenlijk, goddelijk wezen van de mens, waarvan men niets kan zeggen, omdat het onuitsprekelijk is.
p. 70: Het Ene is een ontkenning van ontkenningen. Ieder schepsel bevat een ontkenning: er wordt ontkend dat het iets anders is. Een engel ontkent dat het een ander schepsel is, maar God bevat de ontkenning van de ontkenningen. Hij is dat Ene dat al het andere ontkent iets ander te zijn dat hemzelf. God is zelfs niet ‘een louter zijn’. ‘Als ik God ‘een zijn’ zou noemen, zou dat evenmin juist zijn … God is niet dit of dat … wie meent dat hij God kent, en hij kent dan iets, dan kent hij God niet.’ Dat wat het zijn mogelijk maakt kan het zelf niet zijn.

3e Wet van de negatie van de negatie
De negatie van de negatie (negatie).
René Meijer De discussie over de wetenschappelijke status van de psychologie laaide hoog op in het traditioneel hernieuwde zelfbesef (zie b.v. Parabirsing over van den Berg's metabletica). Wederzijdse ontkenning bleek ook hier fundamenteel voor het wetenschapsbedrijf te zijn...

 

====

Vrijheid en Onvrijheid (Creativethink, Rechtvaardigheid, Zondebokmechanisme, Communicatie)

Étienne de La Boétie citaten:
'Er zijn drie soorten tirannen: de eerste regeren doordat ze door het volk zijn gekozen, de tweede door wapengeweld, de laatste door erfopvolging' (Discours de la servitude volontaire)
'Wees vastberaden in het niet langer onderdanig zijn en jullie zullen vrij zijn'. (Discours de la servitude volontaire)
• 'Zij zijn alleen maar groot omdat wij knielen'.
• 'Om te zorgen dat mensen, voor zover het nog mensen zijn, zich laten onderwerpen, zijn er twee mogelijkheden: óf ze worden gedwongen, óf ze worden bedrogen'.
(Discours de la servitude volontaire)
'Het lijdt geen twijfel dat de natuur ons leidt waarheen zij wil, ten goede of ten kwade, maar we moeten toegeven dat zij minder macht over ons heeft dan onze gewoonten'.
• 'Als de mens zich eraan went dat alles natuurlijk voor hem is, blijft er in zijn natuur alleen maar over dat hij eenvoudige en hem eigen dingen kiest'.
• 'De belangrijkste reden van de vrijwillige onderdanigheid, is de gewoonte'.
'Als ik denk aan die mensen, die de hielen van de tiran likken om munt te slaan uit zijn tirannie en de onderdanigheid van het volk, ben ik vaak evenzeer verbijsterd over hun kwaadaardigheid, als dat ik medelijden heb met hun dwaasheid'. (Discours de la servitude volontaire)
'De katholieke kerk is wonderbaarlijk bedorven door ontelbare misstoestanden'.
• 'Wij zijn niet alleen geboren in bezit van onze vrijheid, maar ook met de neiging om die te verdedigen'.
Michel de Montaigne: Elke mens draagt in zich het geheel van de menselijke conditie.
Michel de Montaigne: De mens is een malloot. Hij zou nog geen vlo in elkaar kunnen zetten maar hij verzint wel goden bij de vleet.
Michel de Montaigne: Oordelen over hoge, verheven dingen vereist een geest van hetzelfde kaliber. Anders kennen we ze de kleinheid toe van onszelf. Een rechte pijl lijkt in het water altijd krom. Wat telt is niet dat men iets ziet, maar wat men ziet.
Tomáš Sedlácek: Het is niet de taak van politici en economen om het bruto nationaal product zoveel mogelijk te doen groeien, maar om het verschil tussen de vette en magere jaren te verkleinen (Arnon Grunberg Volkskrant 21 april 2012).

‘De oorlog is een beeldhouwwerk met wisselende perspectieven’ (Sander van Walsum interviewt Gerdi Verbeet Volkskrant 4 mei 2020 p. 10-11):
In elke levensfase had de Duitse bezetting een andere betekenis voor Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Maar wat altijd bleef: ‘Het gevoel dat je bij de Dodenherdenking onderdeel bent van iets groters.’
Herdenking
‘Natuurlijk is de Tweede Wereldoorlog een heel natuurlijke aanleiding voor een gesprek over oorlog en vrede in het algemeen. Over vrijheid en onvrijheid, en over de vier vrijheden van Franklin Delano Roosevelt. Maar op de Dam zullen we, ook in de toekomst, vooral de Tweede Wereldoorlog moeten blijven herdenken. Daarbij kunnen we niet volstaan met dankbaarheid voor onze vrijheid, maar zullen we strijdbaar moeten zijn. Want de democratie en de rechtsstaat zijn in grote delen van de wereld al lang niet meer vanzelfsprekend.
‘Het mooist vind ik dat mensen het logisch vinden wat er op de Dam gebeurt’, zegt Verbeet. ‘Dat zit ’m in de continuïteit van de enscenering. Die maakt de aanwezigen en de televisiekijkers deelgenoot van iets groters. Dat ontgaat zelfs kinderen niet. ‘Het hoeft van ons niet léúk te zijn’, zei een van hen in een enquête over de Nationale Dodenherdenking. Blijkbaar hebben kinderen het gevoel dat ik vroeger ook had als ik door mijn vader op 4 mei om acht uur ’s avonds op de vensterbank werd gezet.’
De kinderen hoeven niet eens een Nederlandse achtergrond te hebben om ontvankelijk te zijn voor het gevoel van 4 mei, denkt Verbeet.

Frederik Bokshoorn Een bijzonder bordeauxs sap, jaargang 1580
Montaigne (1533-1592) deed het dus meer door woorden op een rij te zetten. Hij kon zich echter bij voorbaat goed voorstellen dat anderen niet erg geïnteresseerd zouden zijn. Waarom zouden zij dezelfde warmte voor de beschreven figuur opbrengen als die figuur voor zichzelf? En zo liet hij zijn Essais met die merkwaardige anti-fanfare beginnen die hij ongetwijfeld echter heeft gemeend dan allen die, wel wetende dat de Essais nu al vier eeuwen lang in trek zijn gebleven, die woorden in valse bescheidenheid hebben gebruikt om zich wèl bij het publiek aan te bevelen:
C'est ici un livre de bonne foi, lecteur (
‘Dit is een eerlijk boek’, of ‘Dit boek is te goeder trouw’). Il t'avertit dès l'entrée, que je ne m'y suis proposé aucune fin, que domestique et privée. Je n'y ai eu nulle considération de ton service, ni de ma gloire.
De roem is echter niet uitgebleven, en het merkwaardige daarbij is dat die in dit geval nu juist daarop berust dat de Essais altijd zo'n ‘nuttig’ boek is gebleken,
dat zij de mensen altijd op een manier hebben kunnen ‘helpen’. Men zou zich zelfs kunnen afvragen in hoeverre Montaigne een onrecht wordt aangedaan door de literaire roem die zijn deel is geworden want er is zelden iemand geweest die zomaar alles op papier neerkalkte wat hem in zijn hoofd opkwam en die zó welbewust een goede vormgeving uit de weg ging. Als hij werkelijk de literatuur had willen verrijken zouden zijn Essais er ongetwijfeld anders uitgezien hebben. Zouden zij bijvoorbeeld meer op ‘essays’ geleken hebben zoals wij die sindsdien hebben gekend. Montaigne wilde echter op een veel directere manier zijn stof kwijt. In feite koos hij opzettelijk voor een soort subliteratuur. Zulke figuren heeft de literaire roem altijd geschaad daar men steeds op zoek was naar de meer verheven aspecten van hun werk.

Hierbij enkele fragmenten uit het hoofdstuk Over de kunst van het discussiëren in het boek Essays een proeve van zeven van Michel de Montaigne, p.:
102: De meest vruchtbare en natuurlijke oefening voor onze geest is volgens mij de discussie. Misschien zijn sommige lezers wel net zo geaard als ik en leren ook zij meer door zich tegen iemand af te zetten dan door hem na te volgen, meer door iets af te kaatsen dan door het na te bootsen. Een slecht spreker draagt meer bij tot mijn stijl dan iemand die goed van de tongriem is gesneden. Van de huidige periode kunnen wij slechts leren door een stap terug te doen, door ons ervan te distanciëren meer dan door ons ermee te verenigen,door ons ervan te onderscheiden meer dan door ons aan te passen.
103: En doordat de rivaliteit, de eerzucht en de drang van hem te winnen mij opzwepen, groei ik boven mijzelf uit. Niets is dodelijker voor een discussie dan eensgezindheid.
105: Want zonder kritiek is er geen discussie.
106: Zij missen de moed kritiek te geven, omdat zij de moed missen kritiek te ontvangen, en in elkaars aanwezigheid houden ze altijd hun mening voor zich. Wij daarentegen zijn volgens mij juist zo gekwetst door tegenspraak vanwege ons gevoel van superioriteit en uit minachting voor onze tegenstander;
107: Plato zegt in Politeia dat onbekwame en lage geesten zich niet mogen wijden aan deze bezigheid.
108: Ik bedoel hier niet: op een scholastieke, wetenschappelijke wijze, ik bedoel: op een natuurlijke wijze, namelijk die van het gezonde verstand.
110: In mijn land en mijn tijd spekt de wetenschap dikwijls iemands beurs, maar zelden iemands geest.
111: De waarheid ligt niet, zoals Democritus beweerde, diep verscholen in een afgrond, maar troont veeleer eindeloos hoog in Godskennis. Ik ben iemand die net zozeer naar de vorm als naar de inhoud kijkt.
112, Plato: Als ik vind dat iets niet deugt, komt dat dan niet omdat ikzelf niet deug?
Kortom, wij moeten leven en laten leven etc.
113: Desiderius Erasmus: Eigen mest riekt het best.
114: De zintuigen zijn onze eigen, onze eerste rechters, die de dingen slechts waarnemen in hun uiterlijke verschijningsvorm; geen wonder dus dat in alle organisatis van onze samenleving de oppervlakkige formaliteiten en ceremonieën altijd en overal zo’n grote rol spelen; zozeer zelfs dat ze het beste, het meest werkzame bestanddeel van de maatschappelijke ordening vormen.
116: Want gezond verstand vind je niet vaak in die hoge kringen.
117, Socrates: ‘Als zwakke geesten zich wagen aan de wijsbegeerte, doen zij afbreuk aan haar waardigheid.’
122: Zelfs het masker van grootheid dat ons wordt getoond in toneelstukken imponeert en misleidt ons. Mijn rede is niet gemaakt om te buigen en te knikken, dat zijn mijn knieën.
127: Intussen vind ik het meer dan erg dat de dwaasheid veel meer met zichzelf is ingenomen dan de wijsheid in haar wijsheid ooit zal zijn.
152: Denk zelf, verschuil je niet achter de taal van je vakbroeders, al is die taal nog zo algemeen geaccepteerd. Juist in de chaos van onze twintigste eeuw zou zijn werk meer dan ooit gelezen moeten worden. Het avontuur van de Essays is het avontuur van een man die erop uit is de rede juist te leren denken, dit is: volgens de natuur.

Het ontwarren van het netwerk dat Étienne de La Boétie signaleert hangt samen met dat het de zwakke managers, de 'carrièremanagers' met een groot ego zijn, die dreigen en intimideren om hun gelijk te behalen. De 'carrièremanagers' spelen echter weer in en zijn als het ware de marionet van het echelon boven hen. Er bestaat een natuurlijke neiging van leidinggevenden naar het benoemen van klonen van zichzelf. Managers met een sterk ego (sterke wil) staan wel open voor kritiek, een debat (Luisteren en Spreken).
Als voorbeeld geldt het zelfstandige en onafhankelijke denken van Michel de Montaigne. Het hangt van de organisatiecultuur af of met tegenspraak iets wordt gedaan of dat een whistleblower volledig wordt genegeerd.

Montaigne as Survivalist (Eric Mader):
Lecteur, ceci est un livre de bonne Foy. If I remember correctly, and I believe I do, this is the way the Russian occultist Mme Blavatsky quoted Montaigne as an epigraph to her Isis Unveiled. I believe none of the editions of the Essais had the first sentence quite like this, but for Blavatsky that wasn't all that important. Mme Blavatsky wrote massive, wandering works in very short periods of time, of which Isis Unveiled is a good example. One moved from one thing to another: the soul, the afterlife, occult powers of metals, the reality of ghosts, the lost Book of Books, the cycles of reincarnation--all this in the first hundred pages.
Mme Blavatsky sets the stage for my own wayward reading of Montaigne, just as Montaigne's "[Warning] to the Reader" (my translation of Au lecteur) set the stage for Blavatsky's rambling.

Gevaarlijk echt, die nepvideo's Jarno Duursma Volkskrant 19 juli 2019 p. 19):
Door ‘deepfakes’ kunnen we onze ogen en oren niet vertrouwen: waakzaamheid is geboden in de nieuwe schijnrealiteit.
Het is kortom belangrijk dat we – nu
waarheid en leugen, realiteit en illusie, steeds meer met elkaar vervlochten raken – scherp zijn op de mogelijke nadelige gevolgen. Dit mogen we niet door onze vingers laten glippen. Want hoe je het ook wendt of keert: deepfake creëert voor ons allemaal een nieuwe realiteit.

Jos Verhulst Vrijheid, democratie & secessie:
Toch is de mens van nature vrijheidslievend. Vrije mensen zullen niet spontaan kiezen voor onderwerping aan een of andere tiran. De hamvraag luidt dus: waar komt die gehoorzaamheid vandaan? Het kan niet anders of de onderworpenheid moet aangepraat zijn. De burgers gehoorzamen de tiran omdat zij geloven dat ongehoorzaamheid onmogelijk of onwenselijk is. De la Boétie vermeldt hiervoor drie mechanismen, die tesamen een uitputtende verklaring bieden voor dit merkwaardige fenomeen. Een eerste mechanisme functioneert op positieve wijze. Mensen die leven in een tiranniek regime gaan al gauw geloven dat dit regime onmisbaar en onvermijdelijk is. Voer een parlementair regime in waarbij de wetten verplicht gemaakt worden door partijverkozenen, herhaal voortdurend dat dit systeem “een democratie” is, en na een tijd weten de meesten niet beter. Het mechanisme dat hier speelt is de gewenning (11).
Een tweede mechanisme functioneert op aanvullende negatieve wijze, via distractie. De burgers krijgen erzatz geestelijk voedsel aangeboden van de tiran om hun aandacht bezet te houden en te vullen op een wijze die voor de tiran ongevaarlijk is. Het is het principe van de spelen: de tiran deelt douceurtjes uit, die hem geliefd en populair maken, en ervoor zorgen dat een groot deel van het publiek zich met hem en niet met zijn critici gaat identificeren (12).
Maar deze twee instrumenten volstaan volgens de la Boétie geenszins om de tiran in het zadel te houden. Het eigenlijke geheim (13) van het machtsbehoud van de tiran schuilt in een derde techniek: de creatie, rondom de tiran, van een piramide van medeplichtigen die in afnemende mate objectief belang hebben bij de handhaving van de tirannie (14).

Volgens Immanuel Kant (1724 – 1804) handel je pas autonoom wanneer jouw intenties absoluut zuiver zijn. Kant stelt onafhankelijk en vrijheid tegenover afhankelijkheid en slaafsheid. Hij denkt dualistisch in uitersten.
In 1789 klonk de leuze vrijheid, gelijkheid en broederschap van de Franse revolutie.

Joseph Dietzgen (1828 – 1888) gaat er vanuit dat de vrijheid van het individu niet zuiver individueel, maar slechts in sociale kameraadschap kan worden bereikt.

Sinds Machiavelli (1469 - 1527) weten we dat voor politicals geldt ‘het doel heiligt de middelen’. Het boek De heerser bevat een leidraad hoe een cultuuromslag op een gewelddadige manier te realiseren.
Om een cultuuromslag op een harmonische manier, lees anti-machiavellisme te verwerkelijken gaat het uiteindelijk om een integrale, interdisciplinaire denktrant, de synthese tussen de drie domeinen van de alfa-, béta- en gammawetenschappers, die het parochiale denken, de symboolpolitiek van het ’eigen koninkrijkje’, de 'bv-Ego' overstijgt. Het probleem daarbij is dat de geschiedenis leert dat het gedrag van mensen niet gemakkelijk valt te veranderen.

Het vraagstuk dat aan de orde wordt gesteld kan worden vergeleken met de principaal-agentproblematiek, met wederkerigheid (enantiodromie volgens Carl Jung) een situatie waarin van asymmetrische informatie sprake is. Het gaat nog steeds om het gedrag van mensen dat al door Machiavelli (1469 - 1527) en Étienne de La Boétie (1530 - 1563) is onderkend. Uiteindelijk draait het om het reflexief bewustzijn, dus vanuit welk perspectief of perceptie naar de éne werkelijkheid wordt gekeken en hangt samen met:

Jezus zei, Wanneer zij die u leiden tegen u zeggen, ‘Kijk, het Koninkrijk is in de lucht’, dan zullen de vogels in de lucht u voorgaan. Als ze tegen u zeggen, ‘Het is in de zee’, dan zullen de vissen u voorgaan. Nee, het Koninkrijk is binnenin u, en het is buiten u. Wanneer u uzelf leert kennen, dan zult u ontdekken, en beseffen, dat u zelf een zoon van de levende Vader bent. – Gezegde 3

Verliefd op een droom (Herien Wensink interviewt Ramsey Nasr Volkskrant 3 april 2019 p. V4-5):
Naar Venetië wilde acteur en schrijver Ramsey Nasr (45) nooit, bang om zijn droombeeld kwijt te raken. Nu moest hij wel, voor de toneelbewerking van Thomas Manns beroemde novelle De dood in Venetië. En hij herkende onaangenaam veel.
En daarom maak je maar je eigen huis schoon?
‘Haha, ja. Ik verwar het schoonmaken van mijn huis waarschijnlijk met contact hebben met het echte leven. Soms wil ik heel bewust dingen doen die me van mijn egocentrisme bevrijden, al is het maar mijn huis schoonmaken, of voor mijn planten zorgen.’
Ervaar je zo weinig contact met het echte leven? In je essay stel je jezelf de vraag: ‘Kan je werk een leven vervangen?’
‘Kijk, als ik schrijf, ben ik gelukkig. Ik kan een nieuwe werkelijkheid creëren en daar helemaal in verdwijnen. Maar ik heb soms ook het gevoel dat ik een beetje buiten het normale leven sta. Als vrienden in het park zitten, zit ik vaak binnen te schrijven. Of nog erger: zoek ik op onlineveilingen naar aanwinsten voor mijn Wunderkammer (Nasr heeft een verzameling 19de-eeuwse foto’s, fossielen, mineralen en opgezette dieren, red.). Schrijven moet te combineren zijn met een ‘echt’ leven: een relatie, een gezin. Maar dat gevoel een buitenstaander te zijn zie je ook terug bij Thomas Mann. Misschien is dat wel een kenmerk van de diersoort schrijver.
Wat gaat er mis in de liefde? In je essay schrijf je: ‘Ik kan een vrouw bekijken zoals ik Johannes de Doper bekijk. Ik verwar liefde met kunst.’
(Lacht) ‘Ja, dat moet ik misschien even uitleggen.
Op vakantie in Florence heb ik ontdekt dat ik verliefd kan worden op een standbeeld of schilderij, echt waar. Ik werd stápelverliefd op de Madonna’s van Botticelli. Die zijn dan ook zeer sensueel, heel anders dan onze latere vrome West-Europese versies. Ik hing daar uren rond. Er waren ook bustes van Johannes de Doper en die vond ik zó mooi, daar ging ik bijna elke dag naar terug. Het was een beetje... standbeelden stalken.'
‘Shit ja, en dan komt nu dus het pijnlijke gedeelte. Want zoals ik naar die kunstwerken kijk, zo kan ik ook verliefd worden op een vrouw. Dat ik iemand zie, gewoon in de supermarkt ofzo, die ik zó mooi vind dat het is alsof mijn kop van mijn lijf wordt geschroefd.

Winst gaat nu voor werk (Peter de Waard Volkskrant 3 april 2019 p. 24):
De winst van beursfondsen is in vijf jaar verdubbeld tot 66 miljard, die van alle Nederlandse bedrijven steeg een kwart tot 290 miljard. Beleggers krijgen er steeds meer van, werknemers steeds minder.
Vies woord
De factor kapitaal glorieert. Beleggers krijgen een steeds groter deel van de nationale koek en hoeven daarvan ook steeds minder aan de belastingen af te dragen. Nog maar vijftig jaar geleden toen winst nog een vies woord was, betaalden bedrijven 45 procent vennootschapsbelasting over winsten tot 40 duizend gulden en 48 procent daarboven. Nu zijn die tarieven 20 procent tot 200 duizend euro en 25 procent daarboven. En dat gaat in 2022 naar 20 procent tot 200 duizend en 15 procent daarboven.
Het aandeel van de factor arbeid in het nationaal inkomen (arbeidsinkomensquote) is gedaald van 92 procent in 1977 – ‘dat is onaanvaardbaar en onverantwoord hoog’, schreef directeur Cees van den Beld van het Centraal Planbureau in dat jaar – tot 73 procent vorig jaar.
Het is deels een verklaring voor de
structureel langere groeicijfers. In tegenstelling tot beleggers die hun geld oppotten, pompen werknemers of huishoudens hun geld door consumptie weer snel terug in de economie, wat tot extra groei leidt. In mei vorig jaar schreef de Rabobank: ‘De opbrengst van de productie van de economie komt steeds minder terecht bij Nederlanders in de vorm van inkomen waar zij zelf direct over kunnen beslissen.’ Deze trend is volgens de Rabobank al sinds de jaren tachtig aan de gang. Dit leidt tot meer ongelijkheid, omdat inkomen uit arbeid en uit vermogen niet gelijk verdeeld zijn over mensen. Vermogen zit juist veel meer geconcentreerd bij een kleine groep.
Econoom Hans Schenk denkt dat het een oorzaak is voor de huidige onvrede.
‘Als je eigen inkomen niet stijgt en je ziet het bij de rijkere klasse wel, dan werkt dat op den duur maatschappij-ontwrichtend.’

Zin in het leven (Laura de Jong interviewt Paul Scheffer de Volkskrant 19 oktober 2018 p. V18-19):
Bij publicist en hoogleraar Europese studies
Paul Scheffer, die een nieuw boek het licht deed zien, heerst tegenwoordig de angst over de nieuwsgierigheid. Maar heimwee naar vroeger? Dat nooit.
Turks fruit of de Bijbel?
‘Ik ben in een antireligieuze omgeving opgevoed. Mijn ouders vonden dat met godsdienst intolerantie meekomt. Maar ik raakte op de middelbare school toch in religie geïnteresseerd en kocht voor drie gulden bij de Slegte een bijbel. Toen ik daarmee thuiskwam, riep mijn moeder boos: ‘Dat boek komt dit huis niet in, lees maar Turks Fruit daar leer je meer van.’ Ik weet wel zeker dat Jan Wolkers het niet met haar eens zou zijn geweest.
Ook nu zou ik voor de bijbel kiezen. Om de eenvoudige reden dat je weinig kunt begrijpen van onze wereld als je dat boek niet hebt ingekeken.’
Eenzaam of onafhankelijk?
‘Onafhankelijkheid leidt tot eenzaamheid. Je moet het niet overdrijven, ik sta elke ochtend op met zin in het leven. De somberheid die vaak in de avonduren oprukt, hoort er bij. Ik heb een instinctieve weerzin tegen partijen en clubjes. De viering van gelijkgezindheid maakt me opstandig. Dat ik lid ben van de PvdA is vanwege Drees senior. Ik vind alles wat daarna is gekomen een beetje tegenvallen.
Schrijven is ook een keuze voor eenzaamheid, je kunt je achter niets of niemand verschuilen. Mijn boek De vorm van vrijheid? heb ik opgedragen aan mijn drie beste vrienden, Michaël Zeeman, Jos de Beus en Jan Stassen, die kort na elkaar zijn overleden. Het verlies van vrienden is een ander soort eenzaamheid. Ik heb niets met het idee dat je er overheen moet komen. Dat wil ik helemaal niet: ik hou het verdriet over hun afwezigheid bij me.’

De exodus en ons geweten (24 oktober 2015):
Zelden bleek een essay zo voorspellend als ‘
Het multiculturele drama’ van Paul Scheffer uit 2000. Nu, tijdens de vluchtelingencrisis, komt de hoogleraar Europese Studies met een betoog van hetzelfde kaliber: ‘De exodus en ons geweten’. Hij weegt de vier belangrijkste argumenten voor grenzeloze opvang. En vindt ze slecht doordacht. Genereuze opvang vraagt om grenzen.
We moeten terug naar Webers beroemde onderscheid tussen overtuigingsethiek en verantwoordelijkheidsethiek: in het ene geval gaat het om een handelen dat zich niet bekommert om de gevolgen, terwijl een verantwoordelijkheidsethiek juist wil nadenken over de voorzienbare gevolgen van keuzes die men maakt. Zo’n moraal zegt dat de voorzienbare gevolgen van zo’n grenzeloze opvang toenemende spanningen en agressie in de samenleving zullen zijn. Aan het onmogelijke is niemand gehouden. Als mensen met een liberale houding niet over grenzen willen nadenken, dan trekken uiteindelijk mensen met een autoritaire inslag die grenzen. Dat staat op het spel, en daarom is een moraal die de eigen gewetensnood tot uitgangspunt neemt, geen duurzame moraal.

Werkgeluk (Olaf Tempelman Volkskrant 31 april 2017 p. 21):
Leren genieten van verplichte vruchten.
In Een 10 voor werkgeluk van werkgelukcoach Hanneke Dijkman gaan twee honden na elkaar kijken in een spiegelpaleis. De eerste hond komt daar oog in oog te staan met duizend boze honden. Als de tweede hond er aankomt, blijken in het spiegelpaleis inmiddels duizend blije honden te wonen.
Een verrassend groot deel van hun tijd zijn mensen niet bezig met Verboden maar met Verplichte Vruchten. Wat is er mooier dan een werkdag zonder zure appels? Een werkgelukcoach weet: wie op zijn werk geluk vindt, is meteen een substantieel deel van de tijd gelukkig.
Een werkgelukcoach is er voor win-winsituaties óp de werkvloer. Het had wat inspanning gekost de wetenschapsredactie zo ver te krijgen samen met de boekenredactie te gaan mediteren op een werkgelukweekend van Hanneke Dijkman, maar we hadden daar waardering voor elkaar leren uitspreken en de kracht van onze eigen
kwetsbaarheid leren ontdekken.
Tegenwoordig is Dijkman overdag werkgelukcoach en in de avonduren zenleraar. 'Het grappige is dat het eigenlijk hetzelfde is, alles draait om aandacht en bewustwording.'
Een typische ondervinding van mensen: ze worden niet klemgezet door collega's of bazen, ze blijken zelf de cipier van de cel waarin ze dagelijks plaatsnemen. Wie dat herkent, kan verder gaan met het antwoord dat de Dalai Lama gaf op de vraag wat hij voor de kost doet: 'Niets.'

Vrijheid van onderwijs heeft kwaliteit geen goed gedaan (Aleid Truijens Volkskrant 15 april 2017 p. 17):
Wist Monique Vogelzang dat niet? Dat is onwaarschijnlijk. Haar verbazing moet wel gespeeld zijn. Vogelzang kent vast wel haar vakliteratuur. Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw hadden we het PRIMA-cohortonderzoek, onder leiding van socioloog Paul Jungbluth, waarbij groepen leerlingen en hun scholen jarenlang werden gevolgd. Jungbluth ontdekte toen dat dat de verschillen tussen scholen enorm zijn, en dat Nederlandse ouders zich klonen in hun nageslacht: hoog- of laagopgeleide ouders brengen dito kinderen voort. Ook toen al waren we kampioen ongelijkheid in de OESO. Niets wijst erop dat er in de tussenliggende jaren iets is veranderd. De inspectie heeft een uitstekend, alarmerend rapport afgeleverd. Nu moet er iets gebeuren: stel hogere eisen aan de scholen en zorg voor betere en hoger opgeleide leraren. Betaal die mensen goed, dan komen ze echt wel. Die ingrepen pakken voor kinderen veel gunstiger uit dan klassenverkleining.

Hoe stop je destructieve emoties?
Als we boos zijn of verdrietig lijkt het erop alsof we deze emoties niet kunnen beheersen. Alsof de emotie 'ons overneemt' en we machteloos zijn. Het lijkt erop alsof we niet kunnen 'ingrijpen'. Met onze bewuste geest kunnen we dat wel degelijk. We voelen een emotie opkomen, juist op dit moment kunnen we met onze bewuste mind een andere keus maken.
Als we echter in staat zijn elke emotie gewaar te worden, des te sneller zal de emotie weer verdwijnen. We moeten de emotie dus zelf 'aanpakken' en niet negeren, onderdrukken of projecteren op de ander. Gewaar worden doe je in stilte, in meditatie, mindful zijn. Je kunt in stilte afvragen waar je de emotie voelt, of het een kleur heeft, of het verandert in kracht of niet enzovoort. Dit vergt uiteraard oefening. Oefenen om gezonde gewoontes aan te leren.
Naast het gewaar worden van je destructieve emotie, bestaat er ook altijd een tegengif voor elke emotie. Het is namelijk onmogelijk om dankbaar en boos tegelijkertijd te zijn. Elke emotie bezit dus informatie als je er naar durft te luisteren. Als jij jaloers bent, kun je als tegengif een eigenschap in jezelf gaan ontwikkelen om de ander iets te gunnen.
Een andere manier om destructieve emoties te reguleren is om ze te kanaliseren. Zo zijn er mensen die vanuit boosheid gaan schilderen, boetseren of sporten. Zo kanaliseer jij je emotie.
Waar je ook voor kiest, het resultaat is dat we ons steeds minder gaan identificeren met onze destructieve emoties. En als je lang genoeg oefent, kom je uiteindelijk tot de ontdekking dat je steeds minder destructieve emoties ervaart. Je hebt een mooie transformatie meegemaakt.
Wil je dit leren en meer in je kracht staan? Niet alleen leren hoe je aardiger kunt worden voor jezelf en je medemens, maar ook succesvoller en gelukkiger? Kijk dan eens of de opleiding voor gelukscoach bij je past. De opleiding leert jou om je terug te voeren tot een natuurlijke staat van geluk en dat hebben we in deze tijd hard nodig! Werken aan je geluksbewustzijn is een legitiem doel!

De druppel of 'Ik weet wat het is buitengesloten te worden' (Sacha Bronwasser interviewt Ellie Lust Volkskrant 30 november 2016 katern p 10-11):
Wie of wat zette je leven op het juiste spoor? In een serie interviews vraagt de Volkskrant mensen naar hun inspiratiebron. Politiewoordvoerder Ellie Lust (50) zag als kind haar levensmotto op een monument in Oostzaan.
'Dat recht en onrecht, verzet en plicht, dat heeft natuurlijk met je morele kompas te maken. Dat van mij, dat van de politie. Neem die kwestie van etnisch profileren. Profileren doen we elke dag, dat is niet erg. Maar etnisch profileren is iets anders. Je trekt op basis van kleur een negatieve conclusie: de combinatie 'Audi Q7 met een zwarte man erin' klopt niet.

Hersenbeest is meeslepend opgeschreven (Suzanne Weusten de Volkskrant 7 mei 2016 Bijlage Sir Edmund p. 27):
In een meeslepend betoog wast
Marjan Slob een groepje luidruchtige hersenwetenschappers de oren. Wij zijn niet ons brein, want hersenen denken niet, foetert de filosofe.
Hersenwetenschappers kunnen geen objectieve kennis vergaren over innerlijke ervaringen, betoogt Slob. Gedrag kun je observeren, gedachten zijn privé. Weliswaar kunnen scans de fysiologie van hersenprocessen in kaart brengen, maar daarna stuiten ze op de vesting van de binnenwereld. En daarom hebben ze de geesteswetenschappen nodig, die een verfijnd instrumentarium hebben ontwikkeld om de menselijke geest te onderzoeken. Kunstbeschouwers, filosofen en historici hebben een vocabulaire om begrippen als 'zelf', 'bewustzijn' of 'vrijheid' te duiden. Hersenwetenschappers zouden van deze taal moeten profiteren, vindt ze, in plaats van ze neerbuigend weg te zetten als 'subjectief'.
Dat
hersenwetenschappers en geesteswetenschappers met een verschillend instrumentarium de van de mens kunnen begrijpen, beargumenteert ze aan de hand van specifieke vragen: wat is het verschil tussen brein en geest? Hoe kun je jezelf blijven en tegelijkertijd veranderen? Wat is bewustzijn?

Voetnoot Democratie of Twijfelen aan democratie is ten strengste verboden (Arnon Grunberg Volkskrant 24 oktober 2015):
Een vriendin die voor een actualiteitenrubriek op televisie werkt, vroeg of ik dacht dat het aan de media lag dat de PVV zo groot was in de peilingen.
Het is veilig de media de schuld van alles te geven; de kiezer zou slechts het willoze slachtoffer zijn van propaganda en massapsychologie.
Slachtoffer is misschien wat overdreven, maar feit blijft dat het maatschappelijk debat voor het grootste gedeelte bestaat uit slordig geësthetiseerde propaganda.
De politieke fakkeloptocht als middel om kiezers te winnen is uit de mode geraakt, maar het verbale equivalent van de fakkeloptocht is nog altijd courant. 'Democratie' of 'meer democratie' wordt daarbij als een panacee beschouwd. De expert kan zich natuurlijk vergissen, maar is de wijsheid van de massa altijd te vertrouwen?
Democratie is verworden tot een georganiseerde religie. Twijfel aan de god die democratie heet, is ten strengste verboden. Geen gunstige ontwikkeling. Ietsje minder democratie s.v.p.

Nieuw Links (Buitenhof 15 mei 2016):
Elke avond zitten de Franse pleinen vol met jonge demonstranten van de Nuit Debout-beweging. Het is de meest recente actiegroep in een trend die Nieuw Links genoemd wordt: jonge mensen die een eerlijker verdeling van welvaart eisen. Ze gaan de straat op of sluiten zich aan bij Bernie Sanders of Jeremy Corbyn. Eerder al boekten ze succes met nieuwe partijen als Podemos en Syriza. Waarom keren ze zich af van de bestaande sociaaldemocratische partijen in Europa? Een debat met Thomas Decreus, filosoof en publicist, Bart van Bruggen, voorzitter van de Jonge Socialisten en Rick van der Ploeg, hoogleraar te Oxford en PvdA-lid.

Het rapport 'E i V' onderschrijft dat mens en computer een goed tangopaar kunnen vormen. Maar er is ook een keerzijde, die Peter de Waard in zijn column Is gafanomics mogelijk in Europa? (Volkskrant 11 december 2014 p. 23) aan de orde stelt. Voor dit thema verwijs ik ook naar p. 10: Hackers verdienen miljarden met fraude Niet klant, maar robot 'leest' advertenties op internet. Of zie de column (Volkskrant 11 december V4 - p. 4) Verwend nest - De cyberdiefstal bij Sony prikt Hollywoods schijnwereld door (marktfundamentalisten). Het rapport 'E i V' reikt voor het (markt)fundamentalisme de volgende oplossing aan:
In plaats van dat we in het leven onze eigen weg, de middenweg, de route van balancerend leiderschap kiezen prefereren we veelal het kuddegedrag (Groupthink). Bij nabootsend gedrag kiezen we voor de bekende weg, de opvattingen van de kudde.

Gebrek aan veren
In zijn column stelt Ariejan Korteweg (O&D, 12 mei): 'Wat Kok eigenlijk deed, was veren opschudden, door de ogen te openen voor marktwerking.' Illustratief is het verslag 'Kok scheurde de brief van Netelenbos in stukjes' van Sander Heijne in de Volkskrant 19 mei 2015. Pans herinnert zich de reactie van Kok nog levendig. In het bijzijn van de ambtenaar deelde de premier zijn minister mee de brief niet te willen hebben. Netelenbos: 'Maar je hebt de brief nu. Als je hem niet wilt hebben, moet je hem verscheuren.' Kok scheurde de brief ter plekke in stukjes. Het geloof in de markt was te sterk, in het tweede Paarse kabinet. Het kabinet besloot de concessie voor de hogesnelheidslijn tegen de wens van de eigen verkeersminister openbaar aan te besteden. De reactie Niet alleen gebrek aan veren van Carel Zuil (O&D, 13 mei) roept de vraag op in hoeverre door de nieuwe PvdA koers van marktwerking in het onderwijs en de gezondheidszorg de sociale zekerheid echt is toegenomen? De werkelijkheid is dat door het verhogen van de pensioenpremie en de pensioenleeftijd naar 67 jaar de sociale zekerheid is afgenomen.'

Kijken naar Kok of We zien Kok en we horen een Nederland dat in 2002 verdween (Ariejan Korteweg Volkskrant 12 mei 2016 p. 21):
De zinnen van Wim Kok doen me denken aan een smalle dijk die zich een weg slingert door het landschap. Zorgvuldig twee landerijen scheidend, verderop rakend aan een rivier, dan weer met een lus om een meertje dat bij de vorige doorbraak ontstond. Boven op de dijk heb je uitzicht, op de koeien dichtbij, en de industrie in de verte.
En nu zit de grote Kok met zijn enorme handen op een podiumpje van 2 bij 3 meter in de bovenzaal van ProDemos in Den Haag. Naast hem een oude bekende, Clairy Polak. Aan de andere kant Marcel ten Hooven, journalist. Voor hem zo'n tweehonderd mensen. Er gebeurt wat vroeger niet vanzelfsprekend was: we hangen aan zijn lippen. Kok is chill, de oud-politicus die het dichtst de rol van staatsman benadert.
Kok zal altijd worden achtervolgd door dat ene zinnetje: de PvdA heeft de ideologische veren afgeschud. Ook vanavond komt het langs.
Wat Kok eigenlijk deed, was veren opschudden, door de ogen te openen voor marktwerking. Als er iemand de geschiedenis moet ingaan als degene die de ideologie uit de Nederlandse politiek haalde, dan is dat Rutte.
'Dit kabinet had er niet moeten komen. In elk geval niet zo snel', zegt hij. We gaan recht zitten: dijkdoorbraak tijdens polderavond. Als er zulke ingrijpende maatregelen moeten worden genomen, vereist dat een breed draagvlak, argumenteert Kok, en een meerderheid in de Eerste Kamer. SP, D66 en CDA - dat zijn de partijen waarmee gesproken had moeten worden. In poldertaal: 'Men heeft verzuimd de zorgvuldigheid te betrachten dat consciëntieus te onderzoeken.' Kok wijt dat aan overmoed, aan een 'jeugdige drive voor een werkbaar resultaat'.
En bij de volgende verkiezingen? 'Dan is het goed te kijken of en hoe er kan worden samengewerkt ter linkerzijde.' Waarmee Kok, na Bos en Cohen, de derde voormalig PvdA-leider is die dat bepleit.

FNV en PvdA: (Stan Poppe S&D 3 1997:)
Een antikapitalistisch bondgenootschap
Terwijl de PvdA de waarschuwing in het nog immer geldende beginselprogram - dat zij moet oppassen de puinruimer van het kapitalisme te worden - vergeten schijnt te zijn, lijkt ook de vakbeweging zichzelf nog slechts als een arbeidsmarktpartij te beschouwen en niet langer als emancipatie- en hervormingsbeweging.
De invloed van het neo-liberalisme is tot in de PvdA en de vakbeweging doorgedrongen. De omhelzing van de markteconomie door de leiding van beide organisaties zal het in de toekomst verder bemoeilijken de langzamerhand gegroeide kloof te overbruggen tussen wat natuurlijke bondgenoten zouden moeten blijven, PvdA en FNV. Die kloof moet naar mijn mening juist nu worden overbrugd omdat, in ouderwetse termen uitgedrukt, de beide armen van de arbeidersbeweging elkaar in deze tijd van losgebroken kapitalisme dringender nodig hebben dan ooit.
De verschillen tussen werknemers zijn veel groter dan vroeger. Maatschappelijke tweedeling en ook verdere sociale differentiatie aan de goede kant van de streep hebben hun sociaal-politieke consequenties. Hooguit dertig procent van de werknemers rekent zichzelf tot de 'arbeidersklasse' (maar juist die dertig procent is betrekkelijk slecht georganiseerd en brengt ook vaak zijn of haar stem niet eens meer uit); dertig tot veertig procent van de werknemers is sterker georganiseerd, heeft meer of minder diep in zijn hart wel sympathie voor links, maar velen willen beslist geen arbeider heten. En dan is er nog minstens 30 procent die voor vakbond noch linkse politiek ooit te vinden zal zijn . Ik betwijfel, met alle nostalgie die dit ook bij mij persoonlijk oproept, of wij moeten proberen het begrip arbeidersbeweging in ere te herstellen. Dat zullen veel FNV-leden (en toekomstige FNV-leden) niet willen en het woord is ook in de PvdA weinig meer gehoord sinds de partij zich al bij haar oprichting in 1946 richtte tot de 'werkers van hoofd en hand' en de term 'klassestrijd' voortaan vermeed.
Eigentijdse bewegingen roep je op door in eigentijdse woorden aandacht te vragen voor maatschappelijke misstanden die wel degelijk veel mensen uit verschillende groeperingen zorgen baren.2
Losgeslasen kapitalisme
De term arbeidersbeweging mag dan minder opportuun zijn geworden, de maatschappelijke omstandigheden vergen wel een bondgenootschap - informeel, maar niet incidenteel - tussen linkse politieke partijen en vakbeweging. Gericht op het door gezamenlijke machtsvorming weer onder controle krijgen van wat ik al aanduidde als 'het losgeslagen kapitalisme'. Sommigen zullen bij deze terminologie hun wenkbrauwen fronsen, maar het is mijns inziens bepaald niet ouderwets en wel degelijk een juiste aanduiding van wat onze samenleving bedreigt. Vakbeweging en sociaal-democratie hebben in honderd jaar strijd veel van hun doelstellingen kunnen bereiken langs twee wegen: de nationale wetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomst. In de stembus tellen, anders dan op de markt, alle burgers gelijk mee en door organisatie wisten arbeiders tegenwicht te bieden aan het verdeel-en-heers van ondernemers.
Tot slot
Willen progressieve groeperingen, linkse partijen, vakbonden, milieubeweging een uitweg vinden uit de verlammende impasse waarin wij verkeren, dan zullen zij wel moeten komen tot een informeel bondgenootschap in de strijd tegen maatschappelijke ongelijkheid, tegen afhankelijkheid van de kapitalistische economie, tegen de overschrijding van ecologische randvoorwaarden voor produktie en consumptie, tegen bureaucratische verstarring van bestuur en collectieve voorzieningen.
Want dit staat vast: de neo-liberale oriëntatie van sociaaldemocratie en vakbeweging dreigt beide te degraderen tot steunpilaren van de gevestigde (en steeds onrechtvaardiger) orde, terwijl ze daarbij bovendien vaker met elkaar botsen dan dat ze elkaar versterken.

Verslag van de Tweede Kamer (21 april 1997):
De WRR formuleert het in Tweedeling in perspectief als volgt: het vasthouden aan regelingen in de verzorgingsstaat die ooit een adequate bescherming bood aan zwakkeren in de maatschappij, gaat bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen averechts werken. Al eerder stelde de WRR voor om de bijstand af te schaffen voor wie kan werken en te vervangen door een stelsel van een laag inkomen met daarop een aanvulling. Waar het om gaat is dat aan de onderkant meer werk beschikbaar komt, dat werk ook daadwerkelijk verricht wordt en dat degenen die dat werk verrichten niet onder het sociale minimum zakken.
De heer Poppe (SP)
Ik ben het met u eens dat er werk moet komen om de mensen te kunnen laten deelnemen aan de samenleving en dat dit zo betaald moet worden dat men niet onder het sociaal minimum zit. Het gevolg van het beleid van uw kabinet is dat er
een grotere tweedeling tussen arm en rijk plaatsvindt en dat de banen die erbij komen over het algemeen sterk onderbetaald zijn, waardoor men moet blijven wonen in de eigen wijk en de problemen voort blijven bestaan. Roept u het kabinet op, ervoor te zorgen dat pakweg de Melkertbanen beter betaald worden?
De heer Kamp (VVD)
Het kabinet zorgt er in de eerste plaats voor dat het economisch goed gaat, waardoor er voortdurend nieuwe werkgelegenheid komt, niet in allerlei afgeleide sectoren, maar gewoon in de markt. Dat is heel belangrijk. Wat het kabinet in de tweede plaats doet, is ervoor zorgen dat er additionele arbeidsplaatsen komen op plekken waar die voor mensen nodig zijn. Dat noemen wij de Melkertbanen. Wat het kabinet verder doet, is ervoor zorgen dat de lasten op de lonen aan de onderkant verminderd worden, waardoor de arbeidsmarktpositie van de mensen beter wordt. Wat het kabinet tenslotte doet, is ervoor zorgen dat er een aanpassing komt op het punt van het minimumloon. Ik denk dat dit al met al een kentering ten goede oplevert en leidt tot de positieve resultaten waarover ik het in het begin van mijn verhaal had.
De heer Poppe (SP)
U zegt dat het kabinet wil komen tot aanpassing van het minimumloon. Ik heb wel eens horen roepen, ik dacht vanuit uw partij, dat het minimumloon moet worden afgeschaft. Is dat die aanpassing waarover u sprak? Is de VVD van mening dat, als je een gezin hebt, als je een steeds maar hogere huur moet betalen en als je moet rondkomen van het minimumloon, dit minimumloon voldoende is om financieel en maatschappelijk voort te kunnen?

Tweedeling in perspectief (WRR rapport nr. 50 1996)
De kansen op een harmonieuze sociaal-culturele ontwikkeling in Nederland nemen toe. 'Tweedeling' van de samenleving is in belangrijke mate te voorkomen door een geëigend arbeidsmarkt- en onderwijsbeleid. De WRR presenteert twee samenhangende beleidsperspectieven, namelijk de emancipatie van arbeid en de emancipatie van talent. De beleidsimplicaties van deze twee perspectieven worden nader besproken.
15: In de notitie Bouwstenen voor het Kennisdebat (1996) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen staat onder het hoofdje 'Tweedeling in de maatschappij' het volgende: Dit onderwerp is spontaan en vrijwel direct door alle groepen genoemd als een van de grootste veranderingen die men verwacht voor 2010. Er wordt opgemerkt dat die tweedeling zich weliswaar nu a1 begint af te tekenen in de samenleving, maar dat de afstand, de kloof tussen een 'bovenlaag' en 'onderlaag' alleen maar zal toenemen.
Een van de redenen hiervoor is dat beide groepen elkaar steeds minder kennen, elkaar minder ontmoeten en daardoor steeds minder op de hoogte zijn van en begrip hebben voor elkaars situatie. Ook geografisch verwacht men meer gettovorming:\\ aparte woonwijken met concentraties van de 'onderlaag'. Men verwacht ook dat de onderlaag een grotere omvang zal hebben dan nu het geval is.10

Lijst van filosofen en wetenschappers en hun bewustzijnstheorieën.

H.P. Blavatsky De SLEUTEL tot de THEOSOFIE:
Hoofdstuk Over de mysterien van reincarnatie (p. 187):
B: Moet ik daaruit opmaken dat de wet van karma niet noodzakelijkerwijs een individuele wet is?
Th: Dat is precies wat ik bedoel. Karma zou onmogelijk het evenwicht van krachten in het leven en de loop van de wereld kunnen herstellen, als het niet een breed en algemeen vlak van werking had. Theosofen zien het als een waarheid dat de onderlinge afhankelijkheid van de mensheid de oorzaak is van wat distributief karma wordt genoemd, en het is deze wet die de oplossing biedt voor het grote vraagstuk van het collectieve lijden en de opheffing daarvan. Bovendien is het een occulte wet dat niemand boven zijn individuele zwakheden kan uitstijgen zonder het geheel, waarvan hij een integrerend deel vormt, te verheffen, al is dat nog zo weinig. Om dezelfde reden kan iemand niet alleen zondigen, of alleen de gevolgen van zonden ondergaan. In werkelijkheid bestaat er niet zo iets als ”afgescheidenheid”; en wat het meest op die zelfzuchtige toestand lijkt en bij de bestaande levenswetten mogelijk is, ligt in bedoelingen of motieven.
Hoofdstuk Wat is praktische theosofie? (p. 213):
Th: Plicht is dat wat we aan de mensheid, onze medemensen, buren, familie, verschuldigd zijn en vooral wat wij verschuldigd zijn aan allen die armer en hulpelozer zijn dan wijzelf. Als die schuld in het leven niet wordt betaald, leidt dat in onze volgende incarnatie tot geestelijk onvermogen en een moreel bankroet.
Theosofie is de kwintessens van plicht.

William Quan Judge Oceaan van theosofie
Hoofdstuk 11 Karma (p. 104):
Toegepast op het morele leven van de mens is het de wet van ethische oorzakelijkheid, rechtvaardigheid, beloning en straf; de oorzaak van geboorte en wedergeboorte, maar evengoed het middel om te ontkomen aan incarnatie. Vanuit een ander standpunt gezien is het slechts het voortvloeien van gevolgen uit oorzaken, actie en reactie, precies het juiste gevolg voor elke gedachte en daad. Het betekent handelen en de gevolgen van handelen, want de letterlijke betekenis van het woord is handeling. Theosofie beschouwt het heelal als een intelligent geheel, daarom is elke beweging in dat heelal een handeling van dat geheel die leidt tot gevolgen, die zelf weer oorzaken worden van verdere gevolgen. De hindoes van de oudheid vatten het ruim op en zeiden dat elk wezen, tot Brahma toe, onder de heerschappij van karma valt.
Karma is een weldadige wet vol barmhartigheid, onverbiddelijk rechtvaardig, want echte barmhartigheid is geen gunst maar onpartijdige gerechtigheid.
Broeders! Het leven van ieder mens
Is een gevolg van eerder bestaan.
Vroegere deugden brengen zegen,
Lijden volgt op fouten, eens begaan. . . .
Dit is de leer van karma.
*
*Het licht van Azië, boek 8.

G. de Purucker Bron van het Occultisme (Parabrahman-mulaprakriti)
Hoofdstuk Narada (766):
Narada is hier, daar en overal; en toch geeft geen van de Purana’s de ware aard van deze grote vijand van fysieke voortplanting. Wat die aard in de esoterie van de hindoes ook mag zijn, Narada – die in het occultisme aan deze kant van de Himalaya Pesh-Hun wordt genoemd, de ‘boodschapper’ of het Griekse angelos – is de enige vertrouweling en de uitvoerder van de universele decreten van karma en adi-budh: een soort actieve en altijd weer incarnerende logos, die van het begin tot het eind van de kalpa de menselijke aangelegenheden leidt en er richting aan geeft. ‘Pesh-Hun’ is algemeen bezit en niet speciaal van de hindoes. Hij is de geheimzinnige leidende verstandelijke macht, die de impuls geeft aan en de stuwkracht regelt van cyclussen, kalpa’s en universele gebeurtenissen. Hij is de zichtbare vereffenaar van karma in het algemeen; de bezieler en de leider van de grootste helden van dit manvantara. In de exoterische boeken wordt hij aangeduid met enige weinig vleiende namen, zoals ‘kalikaraka’, ruzie-zoeker, ‘kapivaktra’, apengezicht, en zelfs ‘pisuna’, de spion, hoewel hij elders Deva-Brahma wordt genoemd. (De Geheime Leer, 2:52)

Nils A. Amnéus Levensraadsel
Het Ene Leven (p. 2):
De algemene leer is echter dat er achter het stoffelijke, zichtbare heelal dat we kennen, een alomtegenwoordig, eeuwig, grenzeloos en onveranderlijk beginsel staat: een goddelijke levensessentie die
de onzichtbare oorzaak is van het zichtbare heelal en van al het leven daarin.*
De oude hindoegeschriften drukken het als volgt uit:
Zoals een enkele zon de hele wereld verlicht, zo verlicht ook de ene geest ieder lichaam.
†De Bhag (Hoofdstuk 13 Vers 34)
*De Geheime Leer, 1:43-47
3: Het heelal, een levend organisme De oude leringen zeggen dat het heelal als geheel een levend organisme is en dat ieder individueel leven in dat heelal is verbonden met het universele leven, en in feite een onafscheidelijk deel van dat leven is.
34:
De oude geschriften van de hindoes spreken over de mens als een ‘weerspiegeling in de stof’ van zijn innerlijke god, en hun literatuur staat vol met toespelingen op dit onderwerp. De hele Bhagavad Gita, bijvoorbeeld, is een dialoog tussen de innerlijke god ‘Krishña’ en het menselijke ego, hier ‘Arjuna’ genoemd.
Karma-Nemesis (p. 160):
160: Karma-Nemesis is niets anders dan het (geestelijke) dynamische gevolg van oorzaken die zijn voortgebracht en krachten die tot activiteit zijn gekomen door onze eigen daden. Het Boek van de gulden voorschriften zegt over karma: Leer dat geen poging hoe gering ook, hetzij in goede of verkeerde richting, uit de wereld van oorzaken kan verdwijnen. U kunt op deze ‘dag’ [dit leven] uw kansen scheppen voor uw ‘morgen’ [toekomstige levens]. Tijdens de ‘grote reis’ [de cyclus van bestaansvormen] brengen de oorzaken, elk uur gezaaid, ieder haar oogst van gevolgen voort, want in deze wereld heerst strikte
rechtvaardigheid. Met de machtige beweging van haar nooit-dwalende werking brengt ze aan stervelingen levens van geluk of tegenslag, het karmische kroost van al onze vroegere gedachten en daden. – H.P. Blavatsky, De Stem van de Stilte, blz. 32
218: Het geloof dat de mens bij zijn geboorte werd geschapen is in strijd met de wet van behoud van energie (eerste wet van de thermodynamica), die stelt dat energie noch gecreëerd noch vernietigd kan worden. Het geloof in het voorbestaan en de onverwoestbaarheid van de ziel is in overeenstemming met de wet van behoud van energie.
Hoofdstuk Karma en de theorie van één enkel leven op aarde (p. 272):
De veronderstelling dat de ziel van de mens bij de geboorte werd geschapen of ontstond is niet in overeenstemming met de kennis die we bezitten van het stoffelijke gebied. Men heeft vastgesteld dat materie en energie op dit gebied onverwoestbaar zijn, een feit waarnaar wordt verwezen als de
wet van behoud van energie. Materie en energie kunnen veel transformaties ondergaan, maar werden nooit geschapen en kunnen nooit worden vernietigd.
De ziel of het bewustzijn van de mens is een energie van een of andere soort die behoort tot de innerlijke, onzichtbare mentaal-spirituele gebieden van de natuur. Deze innerlijke, onzichtbare gebieden zijn evenzeer deel van de natuur en onderworpen aan haar wetten als het uiterlijke materiële gebied. De
wet van behoud van energie moet daarom zijn tegenhanger hebben in de onzichtbare kant van de natuur en de hogere mentaal-spirituele energieën moeten even onvergankelijk zijn op hun respectieve bestaansgebieden als hun tegenhangers dat zijn op het stoffelijke gebied.
Het geloof dat de ziel reeds vóór de geboorte bestond is in harmonie met een geloof in rechtvaardigheid, want het verklaart wanneer en waar de mens de zaden zaaide die resulteerden in de
ongelijkheden en ‘onrechtvaardigheden’ van de geboorte en is daarom in harmonie met de wet van oorzaak en gevolg.

Bhagavad Gita
Hoofdstuk 13 onderscheid tussen geest en materie (p. 107):
34. Zoals de éne Zon de gehele aarde verlicht, zo verlicht de Heer het gehele universum.

H.P. Blavatsky beschrijft Kosmos en mens, respectievelijk de macrokosmos en microkosmos in de Delen I en II van De Geheime Leer.
De Geheime Leer, Deel I Proloog (p. 37/38):
Wanneer dus de pantheïsten de Upanishads herhalen, die evenals de Geheime Leer verklaren dat ‘dit’ niet kan scheppen, dan ontkennen zij niet een schepper, of liever een verenigd totaal van scheppers, maar zij weigeren slechts, heel logisch, om ‘schepping’ en in het bijzonder ‘vorming’, iets eindigs, aan een oneindig beginsel toe te schrijven. Voor hen is Parabrahmam een passieve, want een absolute oorzaak, het onvoorwaardelijke mukta. Alleen beperkte alwetendheid en almacht worden aan het laatste ontzegd, omdat dit nog eigenschappen zijn (zoals die worden in de voorstellingen van de mens) en omdat Parabrahm, het ‘allerhoogste AL’, de altijd onzichtbare geest en ziel van de Natuur, onveranderlijk en eeuwig, geen eigenschappen kan hebben. ‘Het absolute’ immers sluit vanzelfsprekend ieder denkbeeld van samenhang met het eindige of het voorwaardelijke uit.

Karma Nemesis (J. v Rijckenborgh)
Deze
oerkracht van de alnatuur stelt in haar onwrikbare onverzettelijkheid, als Logos der natuur, het grote plan Gods absoluut veilig. De Geest Gods straalt een plan uit in de afgrond; door de kracht van de geest worden de krachten der natuur gewekt, het al komt in beweging en manifesteert zich. En nu is er één controlerende factor: Nemesis, die het grote plan Gods veilig stelt; een kracht die geen transigeren kent, geen wijsheid uitstraalt, geen goed en geen kwaad, geen positiviteit noch negativiteit: een kracht die slechts de wil van de Logos handhaaft, dwars door alle afwijkende of tegenwerkende invloeden heen. Dat is welbekeken, overweldigend heerlijk! Gods plan houdt eeuwig stand, het kan niet worden aangetast, het zál zich voltrekken. Doch welk een ontzaglijk gevaar ligt daarin tegelijkertijd besloten! Want als wij de wet van Nemesis overtreden, dan corrigeert zij ons, dan treedt zij op als de wreekster, als het noodlot. Dát is de naam waaronder wij Nemesis in de dialectische orde het beste kennen: als het noodlot, het blinde noodlot. Daarom wordt Nemesis wel voorgesteld als een godin met een blinddoek voor het gezicht. U verstaat nu wellicht wat er in het grijze verleden is geschied. Een deel van de mensheid heeft de wijsheid, die des geestes is, losgelaten, en heeft eigenwillig geëxperimenteerd. Terstond trad Nemesis corrigerend op: God kan niet laten varen de werken zijner handen. De corrigerende natuurwet trad op. Aldus werd in het wijde universum het onheilsvuur beantwoord. In die wieling werd de mens verbroken van de geest. In die toestand was hij nog slechts in naam een mens, Manas, een denker. In zijn gebrek aan wijsheid ging hij de verschillende goden der natuur dienen. Maar iedere planetaire godheid, iedere planetaire natuurkracht, verschilt van elke andere. Deze natuurkrachten kunnen niet anders dan hun eigen scheppingsopdracht volbrengen. Daar de planeetkrachten mensheid-dienend zijn, kunt u zich voorstellen hoe door de verworden mensheid ook de planetaire krachtsverhoudingen bij voortduring uit hun evenwicht gestoten worden en dus door het noodlot, door Nemesis gecorrigeerd. Zo vergaan werelden door vuur; zo roept onheiligheid nieuwe onheiligheid op en tegennatuurlijke krachten. Zo staat de mens in het leven in de atmosfeer der boosheid, in de atmosfeer van de boosheid der onwetendheid: de onwetendheid aangaande de oorspronkelijke menselijke staat. Zo bezit iedere mikrokosmos in zijn aurische wezen een nog onbetaalde rekening van het noodlot, van Nemesis, een rekening die men moet betalen, tot aan de laatste cent. En als de mens op deze rekening afbetaalt, door zijn noodlotsgang door de natuur des doods, brengt hij meestal weer direct een nieuwe schuld tot ontwikkeling. Karma-Nemesis kennen wij allen heel goed!

In de kern hangt 'Vrijheid en Ongelijkheid' met Rechtvaardigheid samen en heeft op tegenstellingen betrekking, die al door Vyâsadeva (Vyasa), auteur van de Bhagavad Gita zijn onderkend.

Professor Robert Reich toont aan dat vergaande inkomensongelijkheid de Amerikaanse droom onmogelijk maakt. (4 december 2014):
Toen Bill Clinton hem presenteerde aan de pers als minister van Werkgelegenheid kwam hij nauwelijks boven de microfoons op de katheder uit. Maar wat Robert Reich ontbeert in lengte – hij meet slechts 1.50 meter – compenseert hij met bevlogenheid en humor. Als hij zich voorstelt aan een nieuwe lichting studenten die zijn college over inkomensongelijkheid aan de toonaangevende universiteit van Berkeley komen volgen, vraagt hij of ze zich de tijd van Carter kunnen herinneren, voor wie hij nog werkte. De zaal, overduidelijk te jong, blijft stil. ‘En daarvoor werkte ik nog als speciaal gezant voor president Lincoln,’ vervolgt Reich op droge toon maar met perfect gevoel voor komische timing.
Centraal staat de opvatting dat inkomensongelijkheid slecht is voor iedereen. Niet alleen voor mensen met de laagste inkomens en de middenklasse, maar ook voor de rijkste één procent. Het is de middenklasse die de economie draaiende houdt, en in de VS zit inmiddels genoeg zand in de motor om hem piepend en krakend tot stilstand te krijgen. Reich presenteert een pak maatregelen om die motor weer aan te zwengelen. ‘Bah, een gortdroog onderwerp en dat op de late avond. Ook nog met statistiek zeker?’ Nou, om eerlijk te zijn, ja. Maar met archiefbeelden en gestileerdegraphics en Reichs subtiele humor weet Kornbluth een boeiende documentaire met artistieke flair neer te zetten.

Van Obama naar Trump of Hoe Obama kiezers in de armen van Trump drijft (Ross Douthat Volkskrant 1 maart 2016 p. 22):
De Trumpiaanse ineenstorting van de Republikeinse Partij heeft onder progressieven een mengeling van vreugde en vrees teweeggebracht: vreugde over deze zelfverbranding door hun rivalen en vrees dat wat er uit de as zal verrijzen nog erger is.
Op zichzelf is er niets verkeerd aan dat de regering-Obama besloot dat een etnisch meer diverse en doortastende progressieve coalitie meer leek te bieden dan te blijven proberen de Reagan-democraten erbij te houden, maar zonder gevolgen voor het progressieve kamp is dat niet.
Net als in Europa geldt ook hier dat wanneer links het nationalisme loslaat en een deel van de traditionele basis van de arbeidersklasse van zich vervreemdt, dit leidt tot een noodlijdende achterban die niet meer bij een van beide partijen hoort en zich terecht in de steek gelaten voelt. Dan krijg je Marine Le Pen en al die nationalistische partijen in Europa. Dan krijg je Donald Trump.
Hij is natuurlijk het Republikeinse monster, maar wat hij vertegenwoordigt is deels ook de erfenis van Obama - hij is de afstraffing van zowel linkse hobby's als van rechtse verdorvenheid en een bedreiging voor beide tradities die nog vele jaren zal blijven.

Volgens Rob de Wijk hebben Assange en Snowden hun vrijheid voor niets ingeleverd (Trouw 31 oktober 2014):
Snowden zit nog steeds in Rusland waar hij tijdelijk asiel heeft gekregen. Venezuela wil hem ontvangen, maar met een ingetrokken Amerikaans paspoort komt hij er niet in. Assange zit in de Londense ambassade van Equador en mag van de Britse autoriteiten het land niet uit.

Hier is de informatie over de ■■■■■■■■ of Niet alleen de burger, maar ook de overheid misbruikt de Wob (Elsbeth Stoker Volkskrant 9 februari 2016 p. 8-9):
Een transparante overheid. Dat was het doel van de Wet openbaarheid van bestuur. Nu klagen journalisten dat zij geen informatie krijgen, en zeggen ambtenaren dat de wet wordt misbruikt om dwangsommen op te strijken.
Ook de Volkskrant, het NOS Journaal en RTL Nieuws hopen bij gebrek aan heldere regels via de rechter een antwoord te krijgen op de vraag hoe ver de overheid mag gaan met de zwarte stift.
Maar eigenlijk, zegt Voermans, is een wetswijziging niet per se nodig. 'Je moet een stapje terug doen. De overheid heeft de afgelopen vijftien jaar niet geïnvesteerd in het delen van informatie. Daar moet je mee beginnen: inventariseer welke informatie je hebt en maak deze vervolgens actief openbaar. Zo voorkom je dat de Wob een betekenisloze wet blijft.'

Zet de PVV groepen apart? Ophitsing of PVV eist ontslag van 'ophitsende nepprof' ([[http://www.volkskrant.nl/politiek/pvv-eist-ontslag-van-ophitsende-nepprof~a4254167/|Dion Mebius de Volkskrant 1 maart 2016 p. 14):
De PVV eist het hoofd van professor
Paul Frissen, die zich in een interview fel over de partij van leider Geert Wilders heeft uitgelaten. Volgens Frissen, die werkzaam is bij zowel de universiteit van Tilburg als de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB), vertoont het gedachtegoed van de PVV alle trekken van 'het klassieke fascistische verhaal'.
Frissen denkt niet dat het zo'n vaart zal lopen. De 'nepprof' blijft bij zijn woorden, zo laat hij een dag later weten. 'Volgens de wetenschappelijke literatuur vertonen de uitspraken van de PVV fascistische kenmerken, heel simpel. Daarom verbaast de reactie van de PVV me ook zo. Ik dacht dat ik een relatief objectieve tekst had uitgesproken. Maar kennelijk is het de strategie van de PVV om hier zo op te reageren.'
De professor kan rekenen op steun in de Tweede Kamer. Volgens het PvdA-Kamerlid
Mohammed Mohandis hoeft Frissen niet te vrezen voor zijn baan. 'Ik neem dit niet serieus.' Mohandis vindt het merkwaardig dat juist de PVV een dergelijke eis neerlegt. 'De partij zegt voor de vrijheid van meningsuiting te strijden, maar die lijkt alleen voor de eigen leden te gelden.' Het D66-Kamerlid Paul van Meenen sluit zich bij die lezing aan. 'Bijzonder, voor een partij die zich de Partij voor de Vrijheid noemt.'

Gun staat en burger geheimen of Het geheim van de laatste staat (Stephen Sanders Volkskrant 30 januari 2016 bijlage Sir Edmund p. 24-25):
Dwars tegen de
tijdgeest in houdt Paul Frissen een overtuigend pleidooi voor het 'Recht op Duisternis'.
Schijnbare tegenstellingen
Frissen reageert op die verdwaasde, quasi-democratische openheidsmanie als een liberale denker die in de traditie staat van de Engelse filosoof Isaiah Berlin, die al stelde dat vrijheid de (problematische) kern vormt van de democratische rechtsstaat, meer nog dan die andere twee waarden: gelijkheid en broederschap.
En individuele vrijheid kan alleen bestaan bij gratie van het geheim - het privéterrein waartoe de staat niet zomaar toegang heeft, omdat de politiek
niet alles is en niet alles politiek. Tegelijkertijd is het de taak van de rechtsstaat zijn burgers te beschermen en daarvoor zijn (soms) geheimhouding en geheime operaties nodig.
Zo komt
Frissen tot zijn paradox - dat wil zeggen: schijnbare tegenstelling, geen contradictie: 'Zonder geheimen is de burger niet vrij, en zonder geheimhouding kan de staat de vrijheid van de burger niet beschermen.' Juist een waarachtig privéleven eist op gezette tijden dat de staat het geheim van de burger beschermt door zelf geheimen te hebben.
Frissen verwijst ook naar de socioloog Max Weber, die lang geleden de modernisering en 'onttovering' van de wereld al beschreef als het idee dat 'er per definitie geen geheimzinnige en onberekenbare machten zijn die een rol spelen, maar dat we integendeel alles - in beginsel - door berekening zouden kunnen beheersen'. Hier zien we al de kiemen van de transparantie-mythe, die in laatste instantie een beheersings- en maakbaarheidsmythe is.
Bepaald indrukwekkend is
Frissen wanneer hij uitlegt waarom hij deze titel voor het boek heeft gekozen: 'Ik zie (...) de laatste staat als een rechtsstaat, veel minder dan als een verzorgingsstaat met omvattende en ingrijpende ambities.' Hier kiest de bestuurskundige Frissen uitdrukkelijk voor de lijn van eerder genoemde Isaiah Berlin, die met zijn begrip van 'negatieve vrijheid' de staatsbemoeienis streng afbakent - ook als daar hele leuke dingen voor linkse mensen van mochten komen.

Vrijheid van godsdienst is niet absoluut (Tinneke Beeckman Volkskrant10 december 2015):
U schrijft dat de commotie rond de aanslagen in Parijs aantoont dat de Verlichtingsidealen als het streven naar waarheid en gelijkheid definitief in onbruik zijn geraakt. Wat bedoelt u daarmee?
'Er wordt in onze tijd gezegd: iedereen heeft zijn waarheid, iedereen heeft zijn eigen perspectief. Alsof je geen normen kunt hebben voor een bepaalde conclusie. Er is in dat opzicht ook een aversie van godsdienstkritiek op de islam. Terwijl de Verlichting wel afrekende met de joods-christelijk traditie en felle kritiek had op de invloed van geloof op de politiek. Elke mens met een rede mag alles in twijfel trekken, en hij mag van gedachten veranderen. Voor de Verlichtingsdenkers hangt dat wel samen met het idee dat democratie en vrijheid uiteindelijk de levenskwaliteit bevorderen.
Hoe zit het dan met de vrijheid van godsdienst?
'De vrijheid van godsdienst is niet absoluut. Die geldt binnen een democratisch denkkader. Dat moet op de voorwaarde dat je ook de grondwet zelf erkent. Dat je erkent dat de wetten voor en door mensen gemaakt worden. Mensen hebben hier het recht om te geloven wat ze willen, maar wel binnen een democratisch denkkader. We moeten duidelijk maken waar we voor staan.'

Verlichting of Nirwana
Ga op onderzoek uit en probeer te ontdekken |wie-je-werkelijk-bent| (Ken uzelve), want de tegenpool van verlichting is onwetendheid en verwarring!
De mens leeft zo als burger van twee werelden. Naar zijn lichamelijke staat is hij gebonden aan deze materiële wereld van vergankelijkheid en dood, naar zijn geestelijke kern behoort hij tot de goddelijke wereld. De natuurlijke mens is zich zijn hoge afkomst echter niet meer bewust: hij denkt dat dit aardse leven het werkelijke leven is.
Om hem te wekken uit die
staat van onwetendheid komt vanuit de goddelijke wereld een gestalte die de mens gnosis ofwel goddelijk inzicht brengt. Alleen wie door gnosis weet vanwaar hij komt, wie hij naar zijn goddelijke kern werkelijk is, en waar hij heengaat, is verlost. Goddelijk inzicht en verlossing zijn in wezen identiek: ''verlossing is bevrijdend inzicht' en alleen de verlichtende gnosis bevrijdt! [Prof. J.van Oort - 'Het Evangelie van Thomas].

Hollands medeleven mag niet te veel kosten of Door morele brillenglazen wordt machtspolitiek verkeerd ingeschat (Alfred Pijpers Volkskrant 26 oktober 2015 p. 18):
De vluchtelingencrisis lijkt de opmaat tot een nieuw ethisch debat in onze binnen- en buitenlandse politiek. Als zodanig vergelijkbaar met de heisa rond de dekolonisatie van Nederlands-Indië, de oorlog in Vietnam, de opstelling van de kruisraketten, de apartheid, en uiteraard Srebrenica. Bij dit soort nationale commoties wordt het eigen vermogen om daden te stellen meestal schromelijk overschat, terwijl de internationale werkelijkheid uit het blikveld verdwijnt. De cyclus van deze ethische buitenlandse politiek doorloopt doorgaans vijf stadia.
5. Uitkeringen aan nabestaanden
De laatste fase van de ethische cyclus duurt het langst, want die gaat over uitkeringen aan de nabestaanden. Over geld dus. De gemeente Amsterdam bijvoorbeeld, is pas in mei 2015, dus 70 jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog, overgegaan tot schadeloosstelling aan Joodse stadsgenoten (of hun nazaten) die na de oorlog achterstallige erfpacht moesten betalen over de tijd dat ze in een concentratiekamp hadden gezeten.
De Haagse rechtbank gelastte in november 2011 alsnog een schadevergoeding voor de weduwen van het uitgemoorde Javaanse dorpje Rawagede, hoewel de Nederlandse staat aanvoerde dat de zaak verjaard was. De 'Moeders van Srebrenica' voeren soortgelijke processen. Maar die moeten eigenlijk niet zeuren, want nabestaanden krijgen pas na een halve eeuw een uitkering van het Hollandse gidsland. De vluchtelingen zijn gewaarschuwd.

Leer de les van Max Caldas (Anne Schaap Volkskrant 25 oktober 2015 p. 18):
Als je in de laatste minuut een onterecht doelpunt maakt, moet je daar eerlijk over zijn.
In alle gevallen van valsspelen gaat het toch om een egoïstische en oneerlijke daad die de kans op winst vergroot? Of zoals de Dikke van Dale het noemt: 'heimelijk de regels van het spel overtreden om zo de uitkomst te beïnvloeden'. De reden dat kinderen worden gestimuleerd om te gaan sporten is niet een eventuele winstpartij, maar zijn de voordelen van het bewegen, de sociale interactie en de lessen die een kind erdoor kan leren.
Zelf heb ik jarenlang fanatiek gehockeyd. Mijn vriendinnen zijn nog altijd de meiden uit het team waar ik ooit als klein meisje bij begon. Mijn sociale capaciteiten zouden minder groot zijn wanneer ik die sport niet had gedaan. En de lessen over samenwerken, discipline en doorzetten neem ik mijn hele leven mee. Hoe kan het dan toch dat we de uitspraak 'alles voor de winst' in de sportwereld zo normaal zijn gaan vinden?
Van de grenzen opzoeken en overtreden binnen het veld, kom je snel bij iemand als Sepp Blatter terecht die dat buiten het veld doet. Maar de lijn kan nog verder worden doorgetrokken, bijvoorbeeld naar de bankwereld. De medewerker die betrokken is bij het Libor-schandaal probeert toch ook, denkend aan zijn eigenbelang, via een slimmigheidje een voordeel te behalen. Ook hij denkt 'zolang ik ermee weg kom, ben ik gek als ik het niet doe'. Zoals de schwalbe in het voetbal of de marathonloper die afsnijdt, is die bankmedewerker de grens overgegaan.
Max Caldas is misschien het braafste jongetje van de klas, maar wel een man naar mijn hart. Want zo'n zelfde respect naar elkaar en zulke morele normen willen we toch ook in onze samenleving? Laten we dan in ieder geval bij de sport beginnen en ophouden met de alles-voor-de-winst-mentaliteit. Pas wanneer we zelf die omslag om het sportveld maken, is onze verontwaardigheid over zoiets als een Libor-affaire gerechtvaardigd.

Guy Verhofstadt over De ziekte van Europa en de herontdekking van het ideaal
De ziekte van Europa is het genadeloze relaas over een eens zo ambitieus Europees project dat aftakelde tot een institutionele modderpoel. Europa waant zichzelf nog steeds het morele centrum van de wereld terwijl we een buitenlandbeleid voeren dat uitblinkt in lafheid, de Middellandse Zee uitgroeit tot een migrantenkerkof en we er maar niet in slagen de economische crisis te overwinnen. De wereld kijkt ons meewarig aan: ‘Europa, dat is kleingeestigheid in 28 verschillende schakeringen,’ schamperde The New York Times. Guy Verhofstadt ziet een oplossing in een grote sprong voorwaarts in de Europese integratie. Die hoeft niet te resulteren in de creatie van een superstaat, maar wel in een efficiënter en democratischer Europa. Hij grijpt terug op de wijze woorden van de ‘founding fathers’: hij diept de vergeten Europese grondwet van 1952 op en geeft haar een opknapbeurt.

Avishai Margalit: Een man van het compromis (interview, Peter Giesen op 04 april 2009)
Margalit doceerde ooit in Oxford, waar hij sterk werd beïnvloed door de filosoof Isaiah Berlin. Nobele doelen komen vaak met elkaar in conflict, was Berlins stokpaardje. Gelijkheid gaat ten koste van vrijheid, en omgekeerd.
Zo staan ook rechtvaardigheid en vrede op gespannen voet met elkaar, stelt Margalit. Wie rechtvaardigheid nastreeft, zal doorgaans geen vrede vinden. En wie vrede wil sluiten, moet veelal onrechtvaardigheid op de koop toenemen. Na de Tweede Wereldoorlog offerde het Westen Oost-Europa aan de Sovjet-Unie. Dat was onrechtvaardig, zoals de inwoners van Boedapest in 1956 merkten. Toch zullen slechts weinig westerlingen dit compromis hebben betreurd. ‘Het compromis wordt vaak te zoet en te gemakkelijk voorgesteld’, zegt Margalit, in een raspend Engels dat aan Shimon Peres doet denken (‘zér ar srieoptions’). ‘Maar het is helemaal niet zo vanzelfsprekend. Waarom moet ik me aanpassen aan jouw overtuigingen die volgens mij verkeerd zijn? Waarom moet ik iets opgeven waarvan ik geloof dat het waar is? Waarom moet ik een compromis sluiten als ik geloof dat ik gelijk heb?’ Het antwoord ligt voor de hand: vrede. Niet alleen voor de oorlog, maar ook voor de vrede moeten we offers brengen, zegt Margalit. ‘Voor vrede moeten we veel opgeven. Maar niet alles. Dat is het hele punt’, stelt hij. Compromises and Rotten Compromises zal niet alleen een pleidooi voor het compromis zijn, maar ook een poging om de grens vast te leggen. Wanneer is een compromis verrot?

Jonathan Franzen Purity (recensie):
Na The Corrections en Freedom weet Jonathan Franzen opnieuw te imponeren met Purity. Zijn pijlen zijn dit keer gericht op het vergiftigende effect van internet. Virtuozer dan ooit zijn de wisselingen van decor en periode.
Net als zijn voorganger, Freedom, heeft de nieuwe roman van Jonathan Franzen een bijna provocerend hoogdravende titel. Purity, in de Nederlandse vertaling Zuiverheid: een wat archaïsch klinkend begrip, nauwelijks zonder ironie te bezigen. En het roept ongemakkelijke associaties op, variërend van de rooms-katholieke catechismus tot de Neurenberger rassenwetten. In Duitsland, waar Franzen ooit studeerde, is de term dermate besmet dat het boek daar Unschuld heet.

Dirk Vlasblom studied social sciences (cultural anthropology, sociology and development economics) in Utrecht. After nine years as managing editor of the journal Oost-Europa Verkenningen (Exploring Eastern Europe), in 1990 I settled In Jakarta, Indonesia, as correspondent in South East Asia for the Dutch daily NRC Handelsblad. After I was deported by the Suharto regime in 1996 for critical reporting I became a member of the foreign desk of NRC Handelsblad until 1999, when I was allowed to return to Jakarta. In 2005 I became a member of the science desk of NRC Handelsblad.

Dirk Vlasblom Vrijheid, ongelijkheid en gewinzucht (NRC 8 augustus 2015):
De Verlichting geldt als de periode waarin Europa de sprong naar de moderne tijd maakte. Toch is de nalatenschap heel gemengd, bleek tijdens een internationale conferentie.
Zwanenzang
De lezing waarmee de Utrechtse hoogleraar Wijnand Mijnhardt de conferentie besloot, had de titel De zwanenzang van de Nederlandse Verlichting. Tot ongeveer 1720 was er in de Republiek ruimte – zij het geen groot publiek – voor radicale opvattingen als die van Baruch de Spinoza, die individu en samenleving wilde bevrijden van ‘bijgeloof’ en ‘intellectuele horigheid’. Die relatieve vrijheid hing samen met de autonomie en het kosmopolitische karakter van Hollandse steden. Onder de vele immigranten waren „Franse Hugenoten, gefrustreerde hovelingen uit Italië, ontgoochelde intellectuelen uit de Duitse landen en radicale republikeinen uit Engeland”. Zij konden publiceren in hun eigen taal bij Hollandse uitgevers, en die boeken werden in heel geletterd Europa gelezen.
Als Lodewijk XIV in 1672 de Nederlanden binnenvalt, maken bange regenten de als ‘kind van staat’ opgevoede zoon van Willem II stadhouder. Mijnhardt ziet de komst van Willem III als keerpunt. Het was deze ‘meest getalenteerde Oranjetelg ooit’ die de leiding nam van het verzet tegen Frankrijk én een begin maakte met centralisering van de politieke macht, iets waartegen de opstandige gewesten zich een eeuw eerder juist met hand en tand hadden verzet. Zijn achterneef zou als Willem IV in 1747 voor het eerst erfelijk stadhouder worden, waarmee een proces van ‘monarchisering’ werd ingezet dat in 1815 zou worden afgesloten met uitroeping van het Koninkrijk Holland.
In de tussentijd had het politieke denken in de Republiek een behoudende wending genomen. De machtsverhoudingen waren verschoven ten koste van stedelijke elites. Handelsstromen werden naar elders verlegd, de stadsbevolking kromp en als gevolg van stijgende landbouwprijzen won de landadel, bondgenoot van de erfelijke stadhouder, aan macht.
De immigrantenstroom droogde op en daarmee nam de diversiteit van de bevolking af. De intelligentsia raakte steeds meer naar binnen gekeerd en kunst en wetenschap kregen een steeds ‘nationaler’ karakter. Uiteindelijk baarde de Republiek, ooit een bolwerk van hemelbestormers, een behoudende monarchie.
De conclusie van vijf dagen congresseren zou kunnen luiden dat de nalatenschap van de Verlichting op zijn minst tweeslachtig is. In hedendaagse ideologische termen kunnen zowel ‘links’ (gelijkheid, mensenrechten) als ‘rechts’ (vrijheid van ondernemen, minimale staatsbemoeienis), en zelfs ‘uiterst rechts’ (superioriteit van het blanke ras) zich beroepen op dit wel heel gevarieerde repertoire.
Er lopen geen rechtstreekse lijnen van de Verlichting naar het heden. In die lange achttiende eeuw heeft de wetenschap belangrijke vorderingen gemaakt, waarop later is voortgebouwd, zeker. Maar liberale democratieën en moderne verzorgingsstaten lieten nog lang op zich wachten, en bij de opbouw daarvan is rijkelijk geput uit gedachtengoed van later datum, zoals christen- en sociaal-democratie.

Een nieuwe Holocaust is denkbaar (Timothy Snyder Volkskrant 24 oktober 2015 katern Vonk p. 6-7):
Alarmbellen moeten nu afgaan
Jazeker, de wereldgebeurtenissen van vandaag vertonen sterke gelijkenis met die van de jaren dertig, toen Hitlers schaduw over Europa trok, zo vindt historicus Timothy Snyder. Het gebrek aan historisch besef verontrust hem.
De Amerikaanse historicus werd bekend met zijn veelgeprezen Bloedlanden. Europa tussen Hitler en Stalin (2010).
Daarin verschuift hij het perspectief van de Tweede Wereldoorlog naar Midden- en Oost-Europa en rekent hij af met het idee dat daar alleen maar collaborateurs en antisemieten woonden. Hij laat zien dat de 'bloedlanden' - zoals de Baltische Staten, Wit-Rusland en Oekraïne - werden geplet door twee dictators: Hitler én Stalin. Nergens kwamen in die periode zoveel mensen om als in dit gebied: 14 miljoen.
In zijn nieuwe boek Zwarte aarde gaat Snyder dieper in op de Holocaust. Na het Molotov-Ribbentrop-pact in 1939, waarin Hitler en Stalin Oost-Europa in invloedssferen verdeelden, kwamen drie miljoen Joden klem te zitten in een opgedeeld gebied dat eerst gekoloniseerd en geterroriseerd werd door de Sovjet-Unie in 1939 en 1940. Nazi-Duitsland maakte vanaf 1941 de anarchie nog groter. Het is geen toeval, stelt Snyder, dat juist in deze gebieden bijna alle Joden omkwamen.
Zonder droogte was er geen IS geweest?
Voor het eerst verschijnt er kort twijfel op het gezicht van Snyder. 'Dat denk ik, ja. Er is in Syrië een schoolvoorbeeld van genocide gaande. IS verkracht yezidische vrouwen en vermoordt de mannen. Natuurlijk viel dit niet tot in detail te voorspellen. Maar in 2005 hadden we een idee kunnen hebben dat het mis zou gaan; toen de droogte begon en de mensen naar de steden trokken. Steden die al vol zaten met 1,5 miljoen vluchtelingen uit Irak omdat de Amerikanen daar de staat hadden vernietigd.'

Marc De Vos Ongelijk maar fair - Waarom onze samenleving ongelijker is dan we vrezen, maar rechtvaardiger dan we hopen
Ongelijkheid in de 21ste eeuw: de bepalende kwestie van onze tijd anders bekeken.
- WORDEN DE RIJKEN STEEDS RIJKER EN DE ARMEN STEEDS ARMER?
- ZULLEN ONZE KINDEREN HET WEL BETER HEBBEN DAN WIJZELF?
- WAAROM SCHEPPEN TOPMANAGER EN TOPSPORTER ZOVEEL POEN?
- WAT MAAKT SUPERONDERNEMERS ZO SUPER?
- IS DE MIDDENKLASSE VERLEDEN TIJD?
- ZAL HET INTERNET ONZE JOBS AFPAKKEN?
- BEPALEN GEZINNEN EN GENEN DE ONGELIJKHEID VANAF DE EERSTE SECONDE VAN EEN MENSENLEVEN?

Thomas Piketty graaft niet diep genoeg (Jonathan Witteman Volkskrant 24 oktober 2015 katern Vonk 10-13):
Hardstikke goed dat het sinds Thomas Piketty zoveel gaat over ongelijkheid, maar dat debat is wel mateloos oppervlakkig en materialistisch. De Belgische rechtsgeleerde Marc De Vos klaagt in zijn boek Ongelijk maar fair de 'persorgie' over economische ongelijkheid aan. Als we het serieus over ongelijkheid willen hebben, moet het volgens hem niet alleen over geld gaan.
5. Immigratie
We moeten meer geld steken in de begeleiding van mensen, om te voorkomen dat ze in een uitkering terechtkomen. Dat vergt niet alleen belastinggeld en mankracht, maar ook dat de politiek de normen en waarden achter economisch succes en participatie meer cultiveert. 'De strijd tegen ongelijkheid is ook deels een cultuurstrijd voor de traditionele waarden waarop gezinssucces, persoonlijke verdienste en het hele kapitalisme onzichtbaar maar onwrikbaar steunen.'
8. Schulden
We zijn 'schuldverslaafd', een symptoom van 'een samenleving die algemeen verkiest boven haar stand te leven in plaats van de gevolgen van minder groei met meer ongelijkheid te ondergaan'. 'In plaats van schuld te gebruiken als tijdelijke adrenaline in periodes van economische tegenslag, is schuld op grote schaal georganiseerd als permanente doping voor artificiële economische prestaties.'
Door vertragende economische vernieuwing en ongelijke vooruitgang te maskeren met schulden, hebben we zelf de financiële sector gevoed, schrijft De Vos. 'Het is zoveel gemakkelijker de bankiers collectief als gangsters te veroordelen. Ze waren zeker uitvoerders en mededaders, ze waren zeker losgelaten door afwezige overheden en toezichthouders, maar de bubbelpsychologie kwam niet uit de ether maar van tussen onze oren.'

'Hoge werkeloosheid is niet te tolereren' (Interview Tony Atkinson Volkskrant 19 september 2015 p. 30-31):
Maar voor we aan de medicijnen beginnen eerst de diagnose: waarom acht Atkinson de huidige economische ongelijkheid in veel westerse landen schadelijk? Want dat de een meer geld verdient of rijker is dan de ander is natuurlijk niet per se schadelijk, integendeel. In discussies over het thema blijft vaak buiten beschouwing wanneer ongelijkheid doorslaat van gezond naar ongezond.
'Ongeacht hun politieke opvattingen zijn de meeste mensen voorstander van gelijkheid van kansen', zegt Atkinson. 'In Amerika hoor je de Republikeinse kandidaten daar voortdurend op hameren: het gaat niet om economische gelijkheid, het gaat erom dat iedereen een eerlijke kans krijgt.' Maar dit onderscheid tussen uitkomsten en kansen is nogal kunstmatig, vindt Atkinson. 'Want als de inkomens- en vermogensongelijkheid een bepaald niveau bereiken, beginnen ze het startpunt van de volgende generatie te schaden.' Hoe groter de kloof tussen rijk en arm, hoe meer het uitmaakt voor iemands levenskansen of hij als kind van arme of rijke ouders ter wereld komt. 'Het huidige ongelijkheidsniveau in het Verenigd Koninkrijk, Amerika en een aantal andere OESO-landen vormt nu een barrière voor de gelijkheid van kansen. Bovendien ondermijnt de huidige ongelijkheid de solidariteit: vooral in Amerika hebben de meeste mensen helemaal niet geprofiteerd van de economische groei van de laatste vijftien jaar.' Etc.
'Kijk naar de onderhandelingen over TTIP: het gaat puur om de belangen van het mondiale bedrijfsleven en van regeringen. Consumenten en werknemers zijn daarbij op geen enkele manier vertegenwoordigd. Bezien vanaf de overkant van de Noordzee lijkt het alsof er in Nederland meer publieke discussie is over de arbeidsmarkt. In het Verenigd Koninkrijk kondigde de regering eerder dit jaar de invoering van een leefbaar loon aan, een van mijn voorstellen. Maar de discussie over het voorstel kwam pas na de aankondiging. Andersom had mij een betere volgorde geleken.' Etc.
Een van Atkinsons belangrijkste voorstellen is dat overheden zich veel meer moeten bemoeien met de richting van technologische vooruitgang. Het verdwijnen van banen door zulke vooruitgang lijkt iets waartegen beleidsmakers machteloos staan, maar dat is niet waar, zegt Atkinson. Veel van de belangrijkste uitvindingen van nu - bestuurderloze auto's, de iPhone, internet - zijn juist ontstaan dankzij investeringen van overheden. Regeringen kunnen er dus ook voor kiezen om geld te steken in technologische vooruitgang die de werkgelegenheid juist ten goede komt in plaats van afbreekt, zegt Atkinson.

Vrijheid maar niet voor iedereen (Elma Drayer Volkskrant 21 augustus 2015 p. 16):
Kunstenaars voorschrijven wat ze wel en niet mogen doen - totalitaire regimes zijn er dol op. Doorgaans is het de eerste daad waartoe ze overgaan zodra ze aan de macht komen. Schrijvers krijgen te maken met censuur, musici en acteurs moeten hun loyaliteit betuigen, filmmakers mogen alleen draaien als hun werk de welgevallige boodschap uitdraagt.
Toen kwam het bericht dat de Joods-Amerikaanse reggaezanger Matisyahu bij nader inzien niet welkom is op een festival in het Spaanse Benicàssim. Lokale BDS-activisten hadden druk uitgeoefend op de festivaldirectie, die vervolgens eiste dat de artiest zich publiekelijk zou uitspreken over zijn standpunt inzake Israël. Matisyahu liet beleefd weten zulks niet van plan te zijn, waarop de organisatie het optreden annuleerde. Dat zou namelijk 'alleen maar ruzie, onbegrip, intolerantie en onbuigzaamheid' brengen. (Een dag later, geschrokken door de ophef, bood het festival excuses aan en kwam op het besluit terug.)
Eén lichtpuntje: onbedoeld liet de BDS-beweging hiermee haar ware gezicht zien. Geen enkele andere gecontracteerde muzikant lag onder vuur. Alleen omdat Matisyahu openlijk Joods is, was hij bij voorbaat verdacht. Het incident bewijst eens te meer dat de grens tussen antizionisme en antisemitisme flinterdun is - ook al schreeuwen BDS-actvisten nog zo hard dat dit twee héél verschillende sentimenten zijn.
Ook in dit land doet de BDS-beweging trouwens reuze haar best om kunstenaars het leven zuur te maken. In 2013 stalkte ze de tenorsaxofonist Yuri Honing, die op voornoemd jazzfestival zou optreden. Hij en zijn bandleden, zei hij destijds in NRC Handelsblad, werden bestookt door 'mails, tweets en nachtelijke telefoontjes'. Vorig jaar september verstoorden BDS'ers een Amsterdams optreden van de hoogbejaarde Israëlische actrice Lia Koenig. Ze riepen leuzen als 'Free Palestine!', het publiek kreeg te horen dat het uit 'moordenaars' bestond. 'Koenig heeft zich niet uitgelaten over het Israëlisch-Palestijnse conflict', verklaarde een van de ijveraars, 'maar ze spreekt zich ook niet uit tegen het beleid van de Israëlische regering.'
Het is de BDS-logica in optima forma. Als je onze visie integraal onderschrijft, heb je recht van spreken. In alle andere gevallen volgt intimidatie en mondsnoeren.
In het huisorgaan der Internationale Socialisten mocht BDS'er Sonja Zimmermann onlangs jubelen over de successen die ze met haar club heeft geboekt. 'De zionisten', wist ze, zijn inmiddels 'enorm bang' - vooral voor de academische boycot. Een 'uitgebreide smaadcampagne' hebben zij tot nog toe niet ondernomen, maar ze proberen volgens haar wel 'meer kwetsbare groepen en personen te pakken', waarbij racisme 'absoluut' een rol speelt.

Hoe het echt zit (interview door de schrijver Robert Vuijsje met de schrijfster Karin Amatmoekrim Volkskrant 4 augustus 2015, katern V8-9):
Welke rol speelt afkomst in Nederland? Robert Vuijsje onderzoekt het in een reeks interviews. Schrijfster Karin Amatmoekrim: 'Ik begreep al vroeg dat de ander een bedreiging vormt.'
Karin Amatmoekrim (Suriname, 1976) debuteerde in 2004 met Het knipperleven. In 2011 verscheen Het gym. 'Over een meisje uit een achterstandswijk dat naar het gymnasium gaat. Iedereen heeft een mening over de multiculturele samenleving, maar ze weten niet hoe het echt is. Ik heb het wel gezien,
van bovenaf, van onderaf, ik wilde tonen hoe het er echt uitziet. Hoe wij in Nederland met elkaar omgaan. En dat is niet al te best.' In 2013 publiceerde ze De man van veel, een roman gebaseerd op het leven van schrijver en verzetsstrijder Anton de Kom.
Mohammed-cartoons
'Natuurlijk mag het, maar is het echt nodig? Ik vind het schofterigheid, verscholen achter een masker van vrijheid van meningsuiting.'
In de laatste tien jaar heb ik vijf boeken geschreven en ik merk dat er nog steeds een enorme blinde vlek is voor wat niet past binnen een afgebakend hokje. Dat raakt me, want het staat haaks op wat literatuur zou moeten zijn: het verbreden van je blik.
'In buitenlandse boeken is de veranderende maatschappij als onderwerp veel vanzelfsprekender. In Nederland blijft het statisch, hetzelfde als veertig jaar geleden. Alsof dit land niet is veranderd. Schrijvers zoals Salman Rushdie, Teju Cole of Zadie Smith worden in Nederland pas gewaardeerd nadat ze in het buitenland applaus hebben gekregen. De Nederlandse varianten van dat soort boeken horen bij de migrantenliteratuur, met hun eigen hoekje. Alsof ze niet bij de echte literatuur horen.'
HOE KOMT DAT?
'Het is teleurstellend dat ook in intellectuele kringen gemakzucht zo aanwezig is. Het kan ook zelfoverschatting zijn en ijdelheid. Denken dat het belang van het eigen inzicht groter zal zijn dan het in werkelijkheid is.'

Karin Amatmoekrim Het gym De Surinaamse Sandra woont in een achterstandswijk. Ze gaat als enige uit haar wijk naar het zelfstandig gymnasium. Alles op 'het gym' is anders dan ze gewend is. Haar klasgenoten zitten op hockey, praten onverstaanbaar bekakt en hebben belachelijke namen als Jojanneke en Liselotte. Hoe moet Sandra omgaan met de kakkers die ze nu vrienden noemt? En wat moet ze doen met die ene klasgenoot die vastberaden is haar het leven zuur te maken? Sandra vecht voor een plek in een wereld waarin oude regels niet meer gelden en nieuwe regels volkomen onbegrijpelijk zijn. Het gym is een briljant en schrijnend verhaal over de multiculturele kramp van Nederland, eindelijk eens van binnenuit en met ongelooflijk veel humor beschreven door een van Nederlands meest getalenteerde schrijvers. Karin Amatmoekrim publiceerde eerder drie romans, die allemaal lovend werden ontvangen door de pers. Voor haar laatste roman Titus (2009) won ze de Black Magic Woman Literatuurprijs. Ze schrijft regelmatig voor nrc.next, De Groene Amsterdammer en de Volkskrant. 'Amatmoekrim schrijft direct, precies en dwingend.' vrij nederland 'Amatmoekrim blijft de nieuwsgierigheid prikkelen.' (geen 'au-to'maar 'o-to' zeggen - Volkskrant 8 oktober 2011)

Professor Samdhong Rinpoche De universele verantwoordelijkheid van het individu
In de huidige wereld zijn de mensen het vermogen kwijtgeraakt om onderscheid te maken tussen wat wel en niet hun echte behoeften zijn; tussen welke dingen goed zijn en welke niet. Wat zogenaamd goed is voor ons wordt bepaald door de producenten en zij vertellen ons wat onze noden zijn – en ook dat gaat ten koste van onszelf. In de moderne terminologie is dit een schending van ons recht op zelfbeschikking. Iedereen zou vrij moeten zijn om zelf te bepalen wat zijn echte behoeften zijn, en wat overbodig is.

Alicja Gescinska De verovering van de vrijheid van luien mensen, de dingen die voorbij gaan Ontdek de verborgen schat van de levenskunst.
Alicja Gescinska heeft aan den lijve ervaren wat gebrek aan vrijheid is. Ooit woonde zij met haar ouders en zussen in een studio van vier bij vier in communistisch Polen. Vlak voor de Val van de Muur vluchtte het gezin naar België; Alicja was toen zeven jaar oud. Als tiener kon zij moeilijk aarden in het Westen, waar de toegenomen vrijheid niet meteen een garantie bleek voor een beter bestaan. Vrijheid scheen haar eerder een ander woord voor luiheid, gemakzucht, consumentisme. Pas met de ontdekking van wijsbegeerte en literatuur vond zij naar eigen zeggen de ware, positieve zin van de vrijheid.
In de zomer van 2010, toen zij volop werkte aan dit boek, werd Alicja geconfronteerd met de plotse ziekte en het overlijden van haar vader. Deze ingrijpende gebeurtenis deed haar niet alleen de broosheid van het bestaan beseffen, maar ook de noodzaak om het leven te omarmen, zelfs al is dat soms ongenadig hard. Zij realiseerde zich dat je als mens slechts vrij bent wanneer je liefdevol en betrokken in het leven staat. Dat is de eigenlijke drijfveer achter haar pleidooi tegen de luiheid en morele onverschilligheid die zij kenmerkend vindt voor de moderne tijden. Deze neigingen zijn ook haar niet vreemd. Haar pleidooi is dus evengoed een innerlijke polemiek. Deze jonge filosofe laat ons inzien - of we nu liberaal zijn of katholiek, socialist of conservatief - dat vrijheid verre van vrijblijvend is. Zij moet veroverd worden.

Alicja Gescinska boek De verovering van de vrijheid Van luie mensen, de dingen die voorbijgaan Ontdek de verborgen schat van de levenskunst (recensie Dirk Verhofstadt)
Libertariërs, neoliberalen en anarcho-kapitalisten zeggen dan weer dat de vrijheid radicaal moet uitgebreid worden en pleiten zelfs voor een absolute en onaantastbare vrijheid. In feite gaat het hier om een strijd tussen negatieve en positieve vrijheid, twee begrippen die de Britse filosoof van Letse afkomst Isaiah Berlin gebruikte in zijn beruchte werk Two concepts of liberty (1958).
Negatieve vrijheid is de afwezigheid van externe dwang of inmenging zodat de mens kan doen en laten wat hij wil. Positieve vrijheid is de aanwezigheid van een concreet vermogen om te doen wat je wenst en behoort te doen. Om dat vermogen te concretiseren is er inmenging van de overheid nodig in de vorm van onderwijs, sociale voorzieningen, publieke diensten, enz.
‘Het oblomovisme (is) niet enkel een ziekte van die tijd, maar vooral ook een ziekte van onze tijd’, schrijft Gescinska. Het lijkt me een te pessimistisch beeld, zeker als ze er ook een diepe zingevingcrisis aan toeschrijft. Ik kan me niet voorstellen dat de arbeiders in de industriële periode die als robotten aan de slag waren en zich niet konden vervelen, meer levensvreugde kenden. Luiheid en verveling hebben altijd bestaan en wie de jongere generaties bezig ziet met sport, kunst, cultuur, studies en jawel, ook uitgaan, plezier maken en communiceren via sociale netwerksites beseft dat veel mensen juist te weinig tijd hebben om al hun begeertes te voldoen. Dat neemt niet weg dat Gescinska gelijk heeft dat het probleem van de verveling ook het probleem van de vrijheid is. Want wie niets doet, maakt geen gebruik van al zijn vermogens om het goede te doen. Mensen moeten dan natuurlijk wel in staat worden gesteld om hun vermogens, zeg maar hun talenten, te ontwikkelen en te gebruiken. Armoede bijvoorbeeld is in dat opzicht een concrete beperking van de vrijheid, zoals Amartya Sen en Martha Nussbaum betogen. ‘Echt vrij is bijgevolg slechts diegene die over het vermogen beschikt om die keuzes te maken die overeenstemmen met zijn morele wezen, zodat hij in zijn eigen handelen universele, menselijke waarden verwerkelijkt’, aldus Gescinska. Enkel negatieve vrijheid is dan ook niet voldoende om echt vrij te zijn.
‘Vrijheid draait altijd om wat een mens kan’, schrijft de auteur, ‘het is de overgang van wat is naar wat zou kunnen zijn, dat de mens zichzelf verwerkelijkt, zijn vrijheid verovert en zin geeft aan zijn bestaan.’
In tegenstelling tot de adepten van de absolute vrije markt (Ayn Rand), erkennen liberalen de rol van de overheid op tal van domeinen. Zo moet iedereen rechts rijden en stoppen voor een rood licht, juist om onze vrijheid mogelijk te maken. Zo moet er een systeem van sociale zekerheid bestaan om onze zieken, senioren, gehandicapten en werklozen recht op zelfbeschikking te geven. Zo moet de overheid regels opleggen inzake milieu om ook het recht op zelfbeschikking van onze toekomstige generaties te waarborgen. En zo moet de overheid de banksector reguleren, monopolies voorkomen en machtsmisbruik bestrijden. In die zin is de vrijheid zoals Gescinska stelt altijd ‘een begrensde vrijheid’.
Elk leven is risicovol en geen enkele overheid kan ervoor zorgen dat die risico’s verdwijnen (risicobeheersing). Hier is de uitspraak van de Oostenrijks-Britse filosoof Karl Popper relevant:
De poging om de hemel op aarde te verwezenlijken, brengt steeds de hel voort.
De vrijheid van de ooievaar is de dood van de kikker. Wie kwetsbare mensen niet weerbaar maakt, niet opvoedt, geen kansen biedt, niet verzorgt, geen bescherming biedt, zorgt voor een duale samenleving met een kleine groep ‘vrijen’ en een hele grote groep ‘onvrijen’. In dat geval zouden de vrijen een voorrecht genieten. En voorrechten kunnen nooit de basis zijn van een morele samenleving. In die zin zijn we inderdaad verplicht om onze vrijheid te veroveren op diegenen die hun macht misbruiken om anderen in onvrijheid te houden.

Zodra de troepen weg zijn stort het Westerse bouwsel in (Bert Lanting de Volkskrant 28 mei 2015):
Afghanistan is een nieuw bewijs dat interveniëren een lastig bedrijf is. Het geloof dat vrijheid automatisch tot vrede leidt, ligt aan diggelen.
Verwarrend
Na de Arabische Lente ligt het geloof dat vrijheid automatisch tot welvaart en vrede leidt, definitief aan diggelen. Syrië, Jemen en Libië zijn weggezonken in geweld. De onaangename conclusie is dat
onvrijheid in die regio in de praktijk vaak meer vrede heeft gebracht.
Als er lessen kunnen worden getrokken uit de recente westerse bemoeienis met het Midden-Oosten, zijn die uiterst verwarrend. Aanhangers van de Realpolitik betogen dat het ingrijpen in Libië heeft aangetoond dat humanitaire interventies meer risico's dan voordeel opleveren: sinds de val van de Libische leider Moammar Kadhafi is het land in een chaos beland. Maar pleitbezorgers van het ingrijpen betogen dat het juist aan de nazorg ontbrak. Als het Westen de Libiërs na de val van Kadhafi had geholpen een democratie op te bouwen, was het land niet ten prooi gevallen aan rivaliserende milities. Of die aanpak zou hebben gewerkt, valt niet te bewijzen. In ieder geval zou het Westen dan troepen hebben moeten sturen om de Libische milities te ontwapenen. Kortom, ingrijpen in een wespennest.
Dat het Westen nu met een nieuwe dreiging wordt geconfronteerd in Syrië, valt niet te ontkennen. Maar in Irak is het succes van Islamitische Staat juist het gevolg van ingrijpen door de VS en hun half mislukte pogingen tot nation building. Door Saddam Hussein ten val te brengen en de oude machtsstructuur tot op de grond af te breken, zaaiden de VS het zaad voor het oplaaien van het sektarische conflict tussen de sjiieten - nu opeens aan de macht - en de soennieten, die zich onderdrukt voelen door het nieuwe bewind in Bagdad.
Ook in Afghanistan zijn de resultaten van militair ingrijpen en bijna veertien jaar van westerse nazorg pover. Dankzij de aanwezigheid van een enorme westerse troepenmacht leek het land even de goede richting in te slaan. Om de gunst van de bevolking te winnen, vormden de geallieerden speciale 'provinciale reconstructieteams' die zich niet alleen met de veiligheid, maar ook met de opbouw bezighielden. Maar ook die idealistische constructie blijkt niet erg diepe wortels te hebben geschoten in de barre Afghaanse grond. Zodra de troepen weg zijn, stort het bouwsel ineen.

Het probleem waar we het over hebben is dat door individualisering en secularisering het collectieve waarden - en normenpatroon is versnipperd. Iedereen gaat voor zijn eigen ‘waarheid’. Het heeft betrekking op het cultuurrelativisme – wat jij wilt, het is jouw feestje. De door de overheid breed ingevoerde marktwerking heeft het probleem, het ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’ ('Pad der Linkerhand’) alleen maar versterkt. Vroeger werd er door socialisten op gewezen dat de directeur houdt het volk arm en de pastoor houdt ze dom. Nu is er ondanks de welvaart zelfs een grotere tweedeling tussen arm en rijk aan het ontstaan en wordt door de bestuurlijke elite gepredikt dat arbeidsvoorwaarden flexibeler, lees goedkoper moeten en houdt de TV (algemene Vertrossing) het volk dom.
De door de overheid gestimuleerde marktwerking heeft een averechts effect, de valkuil van de
schijnmarkt opgeleverd.

Vrijheid van meningsuiting wordt vaak beschouwd als een integraal concept in democratieën. De vrijheid om zonder angst voor vervolging je mening te kunnen uiten staat expliciet vermeld in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Het oprekken van de vrijheid van meningsuiting door de PVV laat zien dat het echte probleem in Nederland is dat het steeds meer gaat over de vorm in plaats van over de inhoud. In plaats van de eeuwenoude beginselen als gelijkwaardigheid en sociale rechtvaardigheid te accentueren viert de afleidingsmanoeuvre van het vijandbeelddenken hoogtij. De politiek probeert eerder zoveel mogelijk de status-quo te handhaven, dan op de mondiale problemen te anticiperen. Hoe lang laten we nog toe dat politici de boel traineren?

Godsdienstvrijheid is een van de klassieke grondrechten. Het houdt in dat men de vrijheid heeft zelf te kiezen om tot een godsdienst toe te treden en deze te belijden en beoefenen. Het is een van de rechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van geboden en voorschriften. (artikel 18)

De geschiedenis leert dat de verbeeldingskracht (ideatie), de complexiteit van de menselijke geest zich niet zo gemakkelijk laat beheersen. Door socialisten werd er vroeger op gewezen dat de directeur het volk arm en de pastoor ze dom hield. Nu is er ondanks de welvaart zelfs een grotere tweedeling tussen arm en rijk ontstaan. Het impliceert dat we, mede als gevolg van het uitbesteden van de moraal aan de markt, de lat lager hebben gelegd. De kredietcrisis laat zien dat de bestuurders te veel met het bemachtigen van bonussen in de weer zijn geweest en dat ze daardoor onvoldoende tijd hebben overgehouden om echt op het winkeltje te passen. Nu zorgen het onderwijs en de teloorgang van de media (Volkskrant 13 december 2008) er voor om de domheid van het volk te bevorderen en de toezichthouders, die zich met gebakken lucht bezig houden voor het eerste. Door een gebrek aan een consistent en gedeeld waardepatroon is de afstand tussen ideaal (Goede, Ware en Schone) en gesignaleerde werkelijkheid duidelijk toegenomen. De symptomen van ressentiment in de maatschappij zeggen iets over het psychosociale klimaat van deze tijd. Draait het niet juist om de discipline moraliteit? De dubbele moraal maakt het lastig om de veelheid van culturen met universele waarden te verbinden. Waarom laten we het gebeuren dat de schijnwereld in het multiculturele Nederland toeneemt?

Dubbele moraal verwijst naar het feit dat veel mensen, bewust of onbewust, met twee maten meten, wat zich soms uit in selectieve verontwaardiging.

Net als elke organisatie is ook de overheid een afspiegeling van de maatschappij. De dubbele moraal is een andere manier om het spel van de 'dubbele’, de verborgen agenda tot uitdrukking te brengen.

Bij Pontius Pilatus is ook in zekere zin van een dubbele moraal sprake.
Door aan het kruis te sterven neemt de Zoon voor de zonden van de mensheid de schuld op zich.
Jezus wordt Zondebok: Op de verlosser, de wereldverbeteraar wordt de schuld afgeschoven. Uiteindelijk geeft Pilatus toe aan de wens van het volk en 'wast zijn handen in onschuld'.
Pontius Pilatus-syndroom, 'Wat wil het volk?' slaat op schuld afschuiven.

Oude Testament (Kernkwadrant): Nieuwe Testament: Nietzsche:
  Verlossing Pontius Pilatus(Maskerkwadrant):
Wijze >>>>GoddelozeGod ----Heilige geestHeer >>>>Heerser
||||||
Dwaas <<<<RechtvaardigeSatan ----ZoonVijand <<<<Slaaf (gelijke)
  ZondebokVerlosserSlachtoffer

In zijn essaybundel Bezielende Verbanden behandelt de Amerikaanse historicus James Kennedy de gezondheid van de Nederlandse samenleving. In hoeverre zijn we nog tolerant? Zijn we als land wel voorbereid op onze verantwoordelijkheden voor de 21e eeuw? En weten we überhaupt nog wel wie we zijn?
De belangrijkste conclusie in Bezielende Verbanden: Nederland anno 2010 is een land dat in strijd is met zichzelf. Het beeld van Nederland als vaandeldrager van tolerantie, progressie en verdraagzaamheid is volledig opgelost. In het Nederland dat we zien in de utopische Postbank-reclame uit de jaren negentig herkent niemand zich meer. Maar de tekst van het begeleidende nummer kennen we nog allemaal:
Vijftien miljoen mensen
Op dat hele kleine stukje aarde
Die schrijf je niet de wetten voor
Die laat je in hun waarde
Woorden als een wollen deken. Maar de vanzelfsprekendheid en veiligheid van weleer heeft plaatsgemaakt voor herbezinning, die gepaard gaat met politiek en maatschappelijk tumult en onzekerheid over het bepalen van onze houding tegenover de rest van de wereld. Kennedy: “We hebben sinds de jaren zestig het imago van multicultureel en progressief, een voorbeeld voor de rest van de wereld op het gebied van homohuwelijk en euthanasie. Tot problemen die zich eerst alleen elders voordeden zich ook ineens in ons land gingen voordoen.”
Daarmee snijdt Kennedy de grote omslag aan die Nederland gekend heeft: de moord op Pim Fortuyn in 2002. Daarmee kwam in één klap een einde aan het beeld van Nederland als verdraagzaam land. Jarenlang sluimerende onrust bij de bevolking kwam naar boven, en er moest ruim baan gemaakt worden voor een radicale bekering. Snelle integratie van allochtonen werd een hot item, het begrip 'waarden en normen' eveneens, en de nationale geschiedenis werd opgerakeld en in kaders geplaatst. Gevolg: niets in Nederland was meer vanzelfsprekend. Ineens moet er geknokt worden voor de eigen overtuiging. Gedogen was uit.
Kennedy: “Een belangrijke oorzaak hiervan is de Nederlandse concensuscultuur. We moesten het altijd maar met elkaar eens zijn, waardoor echte discussie niet mogelijk was en lastige vragen niet mochten worden gesteld. Een 24/7 debatcultuur was niet wenselijk. Concrete stappen werden niet ondernomen. Daardoor slaat op cruciale momenten de vlam in de pan.”
Nederland is een onzeker land geworden met behoefte aan duidelijkheid, handhaving en morele waakzaamheid. Hoe dat precies goed moet komen kan ook Kennedy niet met zekerheid zeggen, maar maakt zich wel sterk voor het serieus nemen van de burger door de overheid, en het stimuleren van het debat. Want alleen dan, zo denkt Kennedy, kan er een visie ontwikkeld worden voor een toekomst waarin Nederland weer weet wie ze is.

Vrijheid in de filosofie van de geest is een concept rond kernvragen als: Bestaat menselijke vrijheid en zo ja, wat is het dan precies?

Ingram Smith boek Waarheid is een land zonder paden, Een reis met Krishnamurti (p. 117):
Krishnamurti: Dit zien is het heden en dit zien heeft geen morgen – en het verleden is verdwenen. Deze lege, stille toestand is zonder verleden of toekomst. Dit oplossen van het verleden is transformatie, vrijheid. Deze perceptie maakt het gehele verleden vrij en het altijd nieuwe heden is.\\ 162: Interviewer: En waar vindt u waarheid?
Krishnamurti: Alleen als het denken – en niet alleen het denken, maar ook het leven – volledig harmonieus is, zonder tegenstellingen. Alleen zo’n denken kan waarheid vinden, kan waarheid waarnemen. Waarheid is niet iets abstracts, waarheid is hier.

In het 5Ddenkraam staat ‘Er is slechts eeuwig leven in het NUvan Trân-Thi-Kim-Diêu centraal.
De verticale verbinding van verleden en heden (Trân-Thi-Kim-Diêu Theosofia februari 2005):
We noemen dit element intelligentie.
Het is het verbindende principe, dat ook wel liefde genoemd wordt. Dit element kan niet gerealiseerd worden door het te willen hebben of door er over te praten en te redeneren (spraak en intellect), maar alleen door innerlijk de werkelijkheid daarvan te ervaren (bewustzijn en gevoeligheid) en door dit door zijn eigen leven uit te drukken. Dit leven volgens de leer wordt betrokkenheid genoemd. De leer van het hart is bedoeld voor zetetici.
Binnen het bewustzijn groeit het Universum. Binnen het bewustzijn groeien mensen. De twee innerlijke groeiprocessen bevorderen elkaar wederzijds en bloeien in een ontmoeting die men kent als het realiseren van Waarheid. Deze vindt plaats binnen de grote cirkel van de Tijd, die eigen is aan de manifestatie en toch buiten de tijd is: er is geen verleden, geen toekomst. Er is slechts eeuwig leven in het NU. Laat ieder lid een zeteticus zijn!

René van Wissen en Sander Boon: Politieke stromingen worden ingedeeld in links en rechts, maar de echte tegenstelling zit in dwang versus vrijheid. Mensen kunnen niet vrij zijn in een samenleving gebaseerd op dwang.

Anna Lemkow, ‘Een naschrift over de samenhang tussen Religie, eeuwige Wijsbegeerte, Wetenschap en Samenleving’: Ieder van ons is zowel het produkt van een lange evolutionaire reis als een zelforganiserende, zelfevoluerende deelnemer aan het onophoudelijke proces van ontwikkeling. Sommigen hebben dat ontwikkelingsproces een Goddelijk Plan genoemd – een Goddelijk Plan dat onbepaald is wat betreft de gedetailleerde uitvoering ervan maar niet in zijn aard en richting. De westerse cultuur heeft individuele vrijheid bovenaan staan, maar vrijheid met welk doel? Ons verkeerde idee van vrijheid is dat vrijheid bestaat in de ongelimiteerde bevrediging van persoonlijke behoeften. Dit type ‘vrijheid’ leidt in werkelijkheid tot diepgaande onvrede, en komt in feite neer op gebondenheid aan de behoefte aan genot. Vrijheid kan vanzelfsprekend niet aan iemand worden geschonken, al helemaal niet door regeringen. Vrijheid betekent het vermogen om te kiezen, maar keuzen moeten gebaseerd zijn op kennis. Ieder individu moet dus een mate van vrijheid verwerven door de hogere wetten van zijn of haar aard te volgen en tot uitdrukking te brengen. Want, zoals we eerder betoogden, vrijheid en noodzakelijkheid of wetmatigheid vormen een paar van onafscheidelijke polariteiten.
Het toppunt van vrijheid, dat in de religieuze tradities onder verschillende namen bekend staat – zoals verlichting, bevrijding, nirvana, moksha, satori – wordt beschreven als een ervaring waarin de betrokkene zich verbonden voelt met alle andere wezens en met alles wat bestaat. Het is een toestand waarin degene die de ervaring heeft zijn of haar lot gelijkstelt aan dat van anderen.

Het geheel van controlemechanismen, de ingebouwde ‘checks and balances’ in een organisatie, provincie, Nederland dienen ter waarborging van het machtsevenwicht. Het sprookje van Hans Christian Andersen laat zien dat zijn hovelingen juist hielpen om de keizer van nieuwe kleren te voorzien. Is het, om de continuïteit van een organisatie, de BV Nederland te waarborgen, niet beter dat de hofhouding de ministers voor de valkuil van de nieuwe kleren van de keizer tracht te behoeden?

In bedrijven waar het misgaat wordt vaak het spel van de 'dubbele’, de verborgen agenda gespeeld. Het betekent zoveel dat een persoon eerst voor zijn eigenbelang kiest, dan voor het belang van zijn collega's, vervolgens voor het echelon boven hem en pas tot slot voor het belang van het bedrijf.

Étienne de La Boétie (1530 - 1563): Het zijn altijd maar vier of vijf mensen die de tiran staande houden. Altijd is het zo geweest dat vijf of zes mensen de aandacht van de tiran hebben, die uit zichzelf naar hem zijn toegegaan of die hij heeft laten komen om medeplichtig te zijn aan zijn wreedheid, de gabbers bij zijn pleziertjes, de pooiers van zijn wellusten en de deelgenoten van de buit van zijn plunderingen. Deze zes hebben zeshonderd anderen onder zich die meeprofiteren. En de zeshonderd zijn voor hen hetzelfde als de zes voor de tiran.
Deze zeshonderd hebben zesduizend anderen onder zich, die ze in staatsdienst hebben verheven en aan wie ze het bestuur van provincies of het beheer van de duiten hebben gegeven, opdat zij de handlangers van hun gierigheid en wreedheid zijn en wanneer het moment is gekomen bovendien zoveel kwaad aanrichten dat zij alleen door hun bescherming wetten en straf kunnen ontduiken. Groot is de nasleep van dit alles.
En wie zich wil vermaken met het ontwarren van dit netwerk, zal zien dat niet zesduizend, maar honderdduizenden, miljoenen zich met die draad aan de tiran vasthouden. Het komt kortom hierop neer: door gunsten of winsten of doorgegeven voordelen die men deelt met de tirannen, bestaan er bijna evenveel mensen voor wie de tirannie profijtelijk schijnt te zijn als mensen voor wie de vrijheid aangenaam zou wezen.

Het fundament wordt zichtbaar gemaakt waarop de creatielemniscaat, die in het boek Bezieling en Kwaliteit in Organisaties van Daniel Ofman wordt besproken, rust. Aan het fenomeen organisatiecultuur wordt daarmee zowel in de breedte als in de diepte handen en voeten gegeven. Er wordt mee bereikt dat het mogelijk is op de organisatiecultuur en de sturing van de complexe veranderingsprocessen meer grip te krijgen. In een cyclisch proces, met regelmatige feedforward en feedback besturing, kunnen aan innovaties meer inhoud en vorm worden gegeven.

De focus van vernieuwingen ligt te veel op de kwantiteit in plaats van op de kwaliteit. Wantrouwen en angst leiden er toe dat mensen zich terugtrekken in de eigen groep, met uitsluiting van anderen. Bij het Meta-leren (Het Nieuwe Leren) gaat het meer om afleren dan om aanleren. Door ingesleten conditioneringen, gehechtheid, dogma's te laten oplossen is het mogelijk dat we met meer vertrouwen naar de toekomst kijken, we ons meer met het creatieve beginsel verbinden.

De Geheime Leer Deel I, Inleiding (p. 29,30):
Maar voor het publiek in het algemeen en de lezers van de ‘Geheime Leer’ kan ik herhalen wat ik aldoor al heb verklaard en wat ik nu formuleer in de woorden van Montaigne: Heren, ‘IK HEB HIER ALLEEN EEN BOEKET VAN UITGEZOCHTE BLOEMEN GEMAAKT EN HEB ER NIETS VAN MIJZELF BIJGEVOEGD DAN HET TOUWTJE DAT ZE SAMENBINDT.’
H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, Stanza 1. De nacht van het heelal (p. 82):
Om opnieuw Hegel aan te halen, die met Schelling praktisch de pantheïstische opvatting aanvaardde van periodieke Avatars (bijzondere incarnaties van de
wereldgeest in de mens, zoals men die aantreft bij alle grote religieuze hervormers): . . . ‘het wezen van de mens is geest . . . alleen door zich van zijn eindigheid te ontdoen en door zich over te geven aan zuiver zelfbewustzijn bereikt hij de waarheid. De Christus-mens, als mens in wie de eenheid van de god-mens verscheen (de identiteit van het individuele met het universele bewustzijn, zoals dit wordt geleerd door de aanhangers van de Vedanta en sommige van de Advaita), heeft door zijn dood en in het algemeen door zijn geschiedenis, zelf de eeuwige geschiedenis van de geest uitgebeeld – een geschiedenis die ieder mens in zichzelf moet verwezenlijken om als geest te kunnen bestaan.’ Philosophy of History, Engelse vertaling van Sibree, blz. 340.

H.P. Blavatsky De Geheime Leer Deel II hoofdstuk Twee voordiluviaanse sterrenkundigen (p. 51/52):
Volgens de oosterse beoefenaar van het occultisme zijn twee figuren hecht verbonden met de mystieke sterrenkunde, de chronologie en hun cyclussen. Twee grootse en geheimzinnige figuren, die als twee reuzen oprijzen in het archaïsche verleden, doemen vóór hem op, telkens wanneer hij zich met yuga’s en kalpa’s moet bezighouden. Wanneer, in welk voorhistorisch tijdperk zij leefden, weet niemand in de wereld op enkele mensen na, en niemand kan het ooit weten met die zekerheid die voor een exacte chronologie is vereist. Het was misschien 100.000 jaar geleden, of 1.000.000 jaar, voor zover de buitenwereld ooit te weten zal komen. Het mystieke westen en de vrijmetselarij spreken luidruchtig over Henoch en Hermes. Het mystieke oosten spreekt over NARADA, de oude vedische rishi, en over ASURAMAYA, de Atlantiër.
52/53: ‘Pesh-Hun’ is algemeen bezit en niet speciaal van de hindoes. Hij is de geheimzinnige leidende verstandelijke macht, die de impuls geeft aan en de stuwkracht regelt van cyclussen, kalpa’s en universele gebeurtenissen1. Hij is de zichtbare vereffenaar van karma in het algemeen; de bezieler en de leider van de grootste helden van dit manvantara. In de exoterische boeken wordt hij aangeduid met enige weinig vleiende namen, zoals ‘kali-karaka’, ruziezoeker, ‘kapi-vaktra’, apengezicht, en zelfs ‘pisuna’, de spion, hoewel hij elders Deva-Brahma wordt genoemd. Zelfs Sir W. Jones was sterk onder de indruk van dit mysterieuze karakter, door wat hij uit zijn Sanskrietstudies had begrepen. Hij vergelijkt hem met Hermes en Mercurius en noemt hem ‘de welsprekende boodschapper van de goden’ (zie Asiat. Res. I, blz. 264). Dit bracht wijlen dr. Kenealy (‘Book of God’) ertoe, in hem een van zijn twaalf messiassen te zien, op grond van het feit dat de hindoes geloven dat hij een groot rishi is, ‘die eeuwig over de aarde rondtrekt en goede raad geeft’. Hij had het misschien niet zo ver mis als sommigen denken.
1) Dit is misschien de reden waarom ons in de Bhagavad Gita wordt verteld dat Brahma in het begin aan Narada had meegedeeld dat alle mensen, zelfs de Mlechchha’s, uitgestotenen en barbaren, de ware aard van Vasudeva zouden kunnen begrijpen en konden leren die godheid te vertrouwen.
53: Wat Narada werkelijk is, kan niet in een gedrukt stuk worden uitgelegd; de hedendaagse generatie van oningewijden zou aan deze informatie ook niet veel hebben. Maar men kan opmerken dat indien er in het hindoepantheon één godheid is die op Jehova lijkt, doordat hij in verleiding brengt door het ‘ingeven’ van gedachten en het ‘verharden’ van de harten van degenen die hij tot zijn werktuigen en slachtoffers wil maken, dan is het Narada. Bij de laatste is echter geen verlangen naar een voorwendsel om ‘met plagen te slaan’ en zo aan te tonen: ‘Ik ben de Heer God.’ Ook gebeurt het niet uit een eerzuchtig of egoïstisch motief, maar inderdaad om de universele vooruitgang en de evolutie te dienen en te leiden.
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk De chronologie van de brahmanen (p. 70/71):
Water is overal het symbool van het vrouwelijke element; mater, waaraan de letter M is ontleend, is als afbeelding afkomstig van , een hiërogliefe voor water. Het is de universele baarmoeder of de ‘Grote Diepte’. Venus, de grote moedermaagd, komt tevoorschijn uit de golven van de zee, en Cupido of Eros is haar zoon. Maar Venus is de latere mythologische variant van Gaia (of Gaea), de aarde, die in haar hogere aspect de Natuur is (prakriti), en metafysisch aditi, en zelfs mulaprakriti, de wortel van prakriti of haar noumenon.
Daarom is Cupido of de liefde in zijn oorspronkelijke betekenis Eros, de goddelijke wil, of het verlangen om zich door zichtbare schepping te manifesteren. Vandaar dat fohat, het prototype van Eros, op aarde de grote kracht ‘levenselektriciteit’ of de geest van het ‘leven schenken’ wordt. Laten wij denken aan de Griekse theogonie en doordringen in de geest van haar filosofie. De Grieken leren ons (zie ‘Ilias’ IV, 201, 246) dat alle dingen, de goden inbegrepen, hun bestaan danken aan de Oceaan en zijn vrouw Tethys; de laatste is Gaea, de Aarde of de Natuur. Maar wie is Oceaan? Oceaan is de onmetelijke RUIMTE (geest in Chaos), die de godheid is (zie Deel I); en Tethys is niet de aarde, maar oorspronkelijke stof tijdens het vormingsproces. In ons geval is het niet langer Aditi-Gaea die Ouranos of Varuna voortbrengt, de voornaamste aditya onder de zeven planeetgoden, maar Prakriti, verstoffelijkt en gelokaliseerd. De maan, mannelijk in haar theogonische karakter, is alleen in haar kosmische aspect het vrouwelijke voortbrengende beginsel, zoals de zon het mannelijke embleem daarvan is. Water is de nakomeling van de maan, die bij alle volkeren een androgyne godheid is.
De Geheime Leer Deel II, Edens, slangen en draken (p. 230):
Maar dit is niet het Eden uit Genesis; en ook niet de kabbalistische Hof van Eden. Want het eerstgenoemde – Eden Illa-ah – is in één betekenis wijsheid, een toestand zoals die van nirvana, een paradijs van gelukzaligheid; terwijl het in een andere betekenis betrekking heeft op de verstandelijke mens zelf, die het Eden bevat waarin de boom van de kennis van goed en kwaad groeit: op de mens als kenner daarvan.
De Geheime Leer Deel II, De rassen met het ‘derde oog’ (p. 340/341):
Wat de beoefenaars van het occultisme echter behoren te weten, is dat HET ‘DERDE OOG’ ONVERBREKELIJK IS VERBONDEN MET KARMA. Deze leer is zo geheimzinnig dat slechts enkelen ervan hebben gehoord.
Het ‘oog van Siva’ verschrompelde niet volledig vóór het einde van het vierde Ras. Toen de spiritualiteit en alle goddelijke vermogens en eigenschappen van de deva-mens van het derde Ras tot dienaressen waren gemaakt van de pas ontwaakte fysiologische en psychische hartstochten van de stoffelijke mens, in plaats van omgekeerd, verloor het oog zijn vermogens. Maar zo was de wet van de evolutie, en het was strikt genomen geen VAL. De zonde lag niet in het gebruiken van die nieuw-ontwikkelde vermogens, maar in het misbruiken ervan; in het maken van het tabernakel, dat was bestemd om een god te huisvesten, tot de tempel van allerlei geestelijke ongerechtigheid. En als we zeggen ‘zonde’, is dat alleen om iedereen onze bedoeling te laten begrijpen, want de term karma19 zou in dit geval beter zijn. De lezer die zich bij het gebruik van het woord ‘geestelijke’ in plaats van ‘fysieke’ ongerechtigheid van zijn stuk voelt gebracht, wordt herinnerd aan het feit dat er geen fysieke ongerechtigheid kan zijn. Het lichaam is eenvoudig het onverantwoordelijke orgaan, het werktuig van de psychische, zo niet van de ‘geestelijke mens’. Maar in het geval van de Atlantiërs was het juist het geestelijke wezen dat zondigde, omdat het geest-element in die tijd nog steeds het ‘meester’-beginsel in de mens was. Zo kwam het dat in die tijd het zwaarste karma van het vijfde Ras door onze monaden werd voortgebracht.
19) Karma is een woord met veel betekenissen en heeft voor bijna elk van zijn aspecten een speciale term. Het betekent, als synoniem van zonde, het verrichten van de een of andere handeling tot het verkrijgen van een object van werelds, en dus zelfzuchtig verlangen, dat voor iemand anders wel schadelijk moet zijn. Karma is actie, de oorzaak; en karma is ook
‘de wet van de ethische veroorzaking’; het gevolg van een zelfzuchtig verrichte daad, terwijl de grote wet van harmonie op altruïsme berust.

De evolutie voltrekt zich zowel in de Kosmos als bij het vormen van de kleinste bol volgens de wetten van de analogie.
De Geheime Leer Deel II Stanza 11 De beschaving en vernietiging van het derde en vierde ras (p. 360):
De
beschaving heeft altijd het stoffelijke en verstandelijke ontwikkeld ten koste van het psychische en geestelijke. De beheersing van en de leiding over zijn eigen psychische natuur, die dwaze mensen nu in verband brengen met het bovennatuurlijke, waren de eerste mensheid aangeboren en waren voor de mens even natuurlijk als lopen en denken. ‘Er bestaat niet zoiets als magie’, filosofeert ‘SHE’, waarbij de schrijver vergeet dat ‘magie’ in haar jeugd nog de grote WETENSCHAP VAN DE WIJSHEID betekende en dat Ayesha onmogelijk iets kon weten over de hedendaagse ontaarding van het denken – ‘hoewel er zoiets is als kennis van de geheimen van de Natuur’ (blz. 152). Maar deze zijn pas in ons ras ‘geheimen’ geworden, en waren algemeen bezit bij het derde.
372: Dit betekent weer dat onze bol zeven periodieke totale veranderingen moet doormaken die gelijktijdig verlopen met de rassen. Want de Geheime Leer zegt dat er in deze Ronde zeven aardse pralaya’s moeten zijn, waarvan er drie worden teweeggebracht door de verandering in de helling van de aardas. Dit is een wet die op de daarvoor vastgestelde tijd werkt en volstrekt niet blindelings, zoals de wetenschap misschien denkt, maar in strikte overeenstemming en harmonie met de karmische wet. In het occultisme wordt deze onverbiddelijke wet aangeduid als
de grote VEREFFENAAR. De wetenschap erkent haar onwetendheid over de oorzaak van klimaatwisselingen en van de veranderingen in de richting van de aardas, waarop altijd deze wisselingen volgen; ook schijnt zij van die veranderingen van de aardas niet zo zeker te zijn. En omdat zij niet in staat is deze te verklaren, is zij geneigd liever de verschijnselen rond de aardas helemaal te ontkennen, dan het bestaan toe te geven van de intelligente hand en wet van karma, want alleen die kan een redelijke verklaring geven voor zulke plotselinge veranderingen en hun gevolgen. Zij heeft geprobeerd hiervoor een verklaring te geven door middel van verschillende min of meer fantastische speculaties; één daarvan zou de plotselinge en even denkbeeldige botsing zijn van onze aarde met een komeet (de hypothese van De Boucheporn), als oorzaak van alle geologische veranderingen. Maar wij houden liever vast aan onze esoterische verklaring, omdat FOHAT even goed is als welke komeet ook en daarbij de universele intelligentie heeft om hem te leiden.
Hoe men symbolen moet lezen (p. 378,379:):
Helaas zijn er maar weinigen die ze kunnen lezen; en zij die dat zouden kunnen, zouden nog niet in staat zijn de taal te begrijpen, tenzij ze bekend zijn met alle zeven sleutels van de symboliek ervan. Want het begrijpen van de occulte leer is gebaseerd op dat van de zeven wetenschappen, en deze vinden hun uitdrukking in de zeven verschillende toepassingen van de geheime verslagen op de exoterische teksten. We hebben dus te maken met denkwijzen op zeven heel verschillende gebieden van het ideële. Elke tekst heeft betrekking op en moet worden vertaald vanuit een van de volgende standpunten:
1. het realistische gebied van het denken;
2. het idealistische;
3. het zuiver goddelijke of geestelijke.
De andere gebieden gaan het gemiddelde bewustzijn, vooral dat van de materialistische denker, zover te boven dat men ze in gewone taal zelfs niet symbolisch kan weergeven. In geen enkele van de oude religieuze teksten is een zuiver mythisch element aanwezig; maar de denkwijze waaruit zij oorspronkelijk zijn voortgevloeid, moet bij het interpretatieproces worden ontdekt en men moet zich er nauwkeurig aan houden. Want de manier van denken is òf symbolisch (de archaïsche manier), emblematisch (een latere, hoewel heel oude manier van denken), parabolisch (allegorisch), hiëroglifisch, òf wel logogrammatisch – de moeilijkste methode van alle, omdat elke letter, zoals in de Chinese taal, een heel woord voorstelt. Zo bestaat bijna elke eigennaam, of deze nu staat in de Veda’s, het ‘Dodenboek’ of de Bijbel (tot op zekere hoogte), uit zulke logogrammen. Niemand die niet is ingewijd in het mysterie van de occulte religieuze logografie, kan beweren te weten wat een naam in een oud fragment betekent, voordat hij zich de betekenis van iedere letter waaruit het is samengesteld, heeft eigen gemaakt.
Hoe kan men dan verwachten dat een niet-ingewijde denker, hoe groot zijn kennis van de om zo te zeggen orthodoxe symboliek ook is – d.i. die symboliek die nooit uit de oude gedachtegroeven van zonnemythe en sekseverering loskomt – zal doordringen tot het geheim achter de sluier? Iemand die zich bezighoudt met het omhulsel of de schil van de dode letter en zich wijdt aan de kaleidoscopische overzetting van dorre woordsymbolen, kan nooit verwachten verder te komen dan de fantasieën van de hedendaagse mythologen.
384: Dit zijn dan de ‘reuzen’ van de oudheid, de voor- en nadiluviaanse gibborim van de bijbel. Ze leefden en bloeiden in een tijd die eerder een miljoen dan drie- of vierduizend jaar geleden lag. De anakim van Jozua, waarvan de menigten waren als ‘sprinkhanen’ vergeleken met hen, zijn dus een product van de israëlitische verbeelding, tenzij het volk van Israël inderdaad aan Jozua een oudheid en een oorsprong in het Eoceen toeschrijft, of tenminste in het Mioceen, en de duizenden jaren van hun tijdrekening in miljoenen jaren wil veranderen.
Bij alles wat te maken heeft met voorhistorische tijden zou de lezer de wijze woorden van
Montaigne in gedachten moeten houden. De grote Franse filosoof zegt:
‘. . . Het is een dwaze arrogantie om te verachten en voor onwaar uit te maken, wat voor ons in het geheel geen waarschijnlijkheid of waarheid lijkt te bevatten: dit is een gewone fout van diegenen die zich wijsmaken dat zij meer zijn dan het gewone volk.’\\ ‘. . . Maar de rede heeft mij geleerd dat door iets zo beslist als fout en onmogelijk te veroordelen, men zichzelf het voorrecht toekent de grenzen en beperkingen van Gods wil en de macht van onze gemeenschappelijke Moeder Natuur in de zak te hebben, en dat er geen grotere dwaasheid in de wereld is dan deze terug te brengen tot de omvang van onze vermogens en de grenzen van ons kunnen.’\\ ‘Als wij de dingen die ons verstand niet kan begrijpen monsters of wonderen noemen, met hoeveel daarvan hebben wij dan niet dagelijks te maken? Laten we bedenken door welke wolken en hoe geblinddoekt wij worden geleid tot de kennis van de meeste dingen die door onze handen gaan; inderdaad zullen we vinden dat het veeleer gewoonte dan wetenschap is die ons het vreemde ervan laat aanvaarden; en dat wij die dingen, als ze zich voor het eerst aan ons voordoen, ongetwijfeld als veel onwaarschijnlijker en ongelooflijker zouden beschouwen dan wat dan ook.’ (Essays, hfst. xxvi.)

TetraktysMetafysica,Esoterie:  De zevenvoudige samenstelling der planeten:Fysica
Monade1e Logos:Het Ene, Akasha1./7A/GWereld der archetypen;Zwaartekracht
Duade2e Logos:Geest-Stof2./6.B/FIntellectuele (verstandelijke) of scheppende wereld;Tijdsymmetrie
Triade3e Logos:Ether3./5.C/EAstrale of formatieve wereld (de vormende wereld);Spiegelsymmetrie
TetradeVuur, Lucht,Water en Aarde4.DStoffelijke wereldMateriesymmetrie

Sathya Sai Baba, antahkarana: Als men eenmaal zuiverheid van gedachten heeft dan kan men alles in het leven bereiken. Om de gedachten te zuiveren moet men liefde in praktijk brengen. Het licht van liefde kan nooit worden gedoofd. Als je het principe van liefde hebt ontwikkeld, zul je de drie toestanden van viswa, taijasa en prajna overstijgen en de uiteindelijke gelukzaligheid bereiken. De individuele ziel in wakende toestand wordt viswa genoemd, daar deze wordt geassocieerd met karmendriyas en jnanendriyas. In de droomtoestand wordt het taijasa (de stralende, de schitterende) genoemd vanwege de associatie met het schitterende principe van antahkarana (innerlijk instrument). In de diepe slaaptoestand heet het prajna en wordt het geassocieerd met het niveau van gelukzaligheid (de gelukzaligheids-laag).

    Rapport ‘E i V’, de natuurlijke kringloop (1 - 3 - 2 - 4):
Macrokosmos Microkosmos MacrokosmosTijd-as
Leegte ----InhoudloosInhoud >>>>Inhoudloos, leegte1. Ruimte, Wat ----3. Oneindigheid, Ruimteloosheid
|||||
Vormloos ----InhoudVormloos <<<<Vorm, Vormbaar4. Eeuwige NU ----2. Materie, Hoe
 Microkosmos  Tijd-asMicrokosmos
    5e element Ether
    (snijpunt van dediagonalen 1./2. en 3./4)

Tegenover 'Ether staat Aether', het reflexief bewustzijn dat door de driehoek (1 + 2 + 3 + 4 = 10) van Pythagoras en de categorieënleer van Aristoteles, kan worden gesymboliseerd. De categorieën worden in de publicatie Kwaliteitskundig kader opnieuw toegelicht.

Pythagoras enAristoteles:1. "wezen(lijk)-zijn" 
MonadeTriade7. bv. gezeten-zijn (positie)9. "doende-zijn" (actie)
4. Doeloorzaak ----2. Werkoorzaak5. "wààr?-zijn" (plaats)3. "hoedanig?-zijn" (kwaliteit)
|||| 
1. Stofoorzaak ----3. Vormoorzaak2. "hoe groot?-zijn" (kwantiteit)4. "met betrekking tot iets-zijn" (relatie)
TetradeDuade10. "ondergaande-zijn" (passie)8. bv. geschoeid-zijn (habitus)
   6. "wanneer?-zijn" (tijd); Snijpunt 2./3. en 4./5.

Het kwadrant rechts laat de ommekeer van beneden naar boven (1 – 2 – 3) zien. Hoe we ons dus weer met de natuurlijke kringloop kunnen verbinden.

In naam van de vrijheid wordt in Amerika de democratie afgebroken.
Het gevoel voor vrijheid wordt door de retoriek rond het begrip 'veiligheid' overschaduwd. De babyboomers zijn de uitvinders van de individualisering. In hun enthousiasme hebben ze de sociale cohesie in de samenleving zeer ernstige schade berokkend. Politici in deze tijd zijn bang om impopulair te worden gevonden (Tony Judt, Volkskrant 6 juli 2008).

Morele kompas:Culturele evolutie (filosofie)Reciprociteit:Innovaties:Principes:Ethiek:Hoofdstuk
4. LemniscaatZo beneden, Zo bovenWatUnificatie  7.48.4
3. Verticale asMorele kompasHoeDuurzaamheidBroederschapIntegratie7.38.3
2. Kwalitatieve as7. Filosofie en 8. EthiekWatKerk en StaatVrijheidVrijheid7.28.2
1. Kwantitatieve as5. Psychologie en 6. SociologieHoeDemocratieGelijkheidRechtvaardigheid7.18.1
Triade en Tetrade:Natuurlijke kringloopAccent van het aanzicht ligt op:Kernkwadrant:
- Mythos1. Oude TestamentRechtvaardigheid4. Creativethink
- Theos2. Nieuwe TestamentUniversaliteit van mensenrechten3. Zelfregulering
- Logos3. VerlichtingGelijkheid, gelijke kansen voor iedereen2. Groupthink
- Holos4. IntegratieRechtvaardigheid en Gelijkheid1. Chaos

Door de verlichting is het accent op gelijke kansen voor iedereen komen te liggen. De kwalitatieve as heeft in het morele kompas betrekking op gerechtigheid, rechtvaardigheid.

We moeten er net als het antropisch principe van uitgaan dat de dingen zijn zoals ze zijn, het leven, het ontwerp is zoals het is. In dit kader is het interessant te verwijzen naar de 'De vier wie-vragen' Genen zijn niet belangrijker dan organismen (Richard Dawkins, NRC Handelsblad 22 mei 2004). De vierde vraag gaat over de zin van het leven, de waarde van ons gedrag om te overleven. Om de continuïteit van het leven op aarde voor de mensheid te waarborgen gaat het primair om de eenheid der tegendelen (kwalitatieve as), de hemelse triade en de natuurlijke selectie ('Survival of the fittest'). Het ‘ieder voor zich’ is een doodlopend spoor.

Ervin Laszlo, boek Bezielde kosmos Nieuwe wetenschappelijke visie op leven en bewustzijn in het universum, Inleiding door Dr. H.J. Witteveen (oud-minister van Financiën):
Wetenschappers komen tot het opmerkelijke inzicht dat het heelal een levend en samenhangend geheel is, een concept dat de herinnering oproept aan een oeroude visie die onderdeel was van alle traditionele beschavingen: die van een 'bezielde' kosmos. Dat beeld doet recht aan iets waar in deze moderne tijd weinig plaats voor was, zeker niet in de wetenschap. Ervin Laszlo is ervan overtuigd dat wij een deel zijn van de ander en van de natuur. Alleen zijn wij een bewust deel van de kosmos, een wezen waardoor de wereld zichzelf kan leren kennen. Dit inzicht is de basis voor een diep besef van de zin van ons leven en een goede richtingwijzer nu we op een belangrijk kruispunt staan in de geschiedenis van de mensheid.

<< vorige || volgende >>

Categorie: Artikelen | Rapport | Auteur: Harry Nijhof


Deze pagina werd sedert 16 dec. 2007 keer bekeken. \