Goed en Kwaad

Inhoud

  1. Homo sapiens
  2. Gelukzaligheid en ‘Goed en Kwaad’
  3. Zie ook
  4. Externe Links

Acinthya-bheâbheda-tattva: Krishna is de ondoorgrondelijke eenheid in de verscheidenheid

Gulden regel: Wat gij wilt dat u geschiedt doe dat de ander.
Confucius: Doe nooit anderen aan wat je niet zou willen dat ze jou aan zouden doen. (Isis ontsluierd, deel 2 p. 398, etc.)
Confucius: Alle mensen zijn hetzelfde. Het zijn slechts hun gebruiken die verschillen.
Mattheüs 7:7-12 Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun aldus: want dit is de wet en de profeten.
Blavatsky Deel III (p. 485, 526): Om Mani Padme Hoem, Ik ben het juweel in de lotus en daarin wil ik blijven.
Ed-dakhissi: Lelijke dingen hebben soms iets heel moois. Het is als met gesluierde vrouwen; je verlangt ernaar om te vinden wat voor schoonheid er achter die gelaagdheden zit. Schoonheid en lelijkheid gaan samen zoals blijschap en ontevredenheid.
Juan Keymer We weten niet wat een individu is, iets halverwege de schaal tussen competitie en symbiose. (Volkskrant 28 juni 2008)

Homo sapiens (Individualiteit, Heilige Wet, Creëren of Nabootsen, Cultuuroverdracht)

The most used recitation in the Pali language goes:[10]
Buddham saranam gacchami.
I take refuge in the Buddha.
Dhammam saranam gacchami.
I take refuge in the Dharma.
Sangham saranam gacchami.
I take refuge in the Sangha.
10) The Three Treasures. The Pluralism Project. Harvard University. Retrieved 6 May 2020.
Pythagoras: Zolang mensen massaal dieren slachten, zullen zij ook elkaar vermoorden. Inderdaad, hij die het zaad zaait van moord en ellende kan geen vreugde en liefde oogsten.
Maarten Luther: Alle schepselen zijn maskers van God en achter die maskers speelt een verborgen God het theater van de wereld.
Hannah Arendt, The Life of the Mind: The need of reason is not inspired by the quest for truth but by the quest for meaning. And truth and meaning are not the same.
Klaas van Egmond: Wat persoonlijke ontwikkeling is voor het individu, is ‘duurzame ontwikkeling’ voor de samenleving. Beide ontwikkelingen lopen langs dezelfde lijnen en worden aangedreven door dezelfde mechanismen.
Arnon Grunberg: Wie je echt bent, kan alleen worden vastgesteld oog in oog met de ander.

De boven aangehaalde recitatie vermeldt G. Barborka in zijn boek Het Goddelijke plan menswording en evolutie Deel 2
HOOFDSTUK VII
De Griekse leringen (p. 90,91):
Hier hebt u onze leer, die de mens tijdens zijn leven als een
zevental toont; een vijftal vlak na de dood, in kamaloka; en een drievoudige ego, geest-ziel en bewustzijn in devachan. Deze scheiding, eerst in ”de velden van Hades”, zoals Plutarchus het kama-loka noemt, dan in devachan, vormde een integrerend deel van de voorstellingen tijdens de heilige mysteriën, wanneer de kandidaten voor inwijding het gehele drama opvoerden van de dood en de wederopstanding als een verheerlijkte geest, waarmee wij bewustzijn bedoelen.
99: B: Zou u van de
ziel, d.w.z. de menselijke denkende ziel, of wat u de ego noemt — willen zeggen dat ze materie is?
Th: Niet materie, maar zeker wel
substantie; het woord ”materie”, mits voorafgegaan door het adjectief oorspronkelijke, behoeft echter niet te worden vermeden. Die materie bestaat eeuwig te zamen met geest, zeggen wij, en is niet onze zichtbare, tastbare, deelbare materie, maar haar meest verfijnde vorm. Zuivere geest is slechts één stap verwijderd van niet-geest of het volstrekte al. Als u niet aanneemt dat de mens uit deze oorspronkelijke geest-materie werd ontwikkeld en een regelmatig opklimmende reeks ”beginselen” vertegenwoordigt, van meta-geest tot de grofste stof, hoe kunnen wij er dan ooit toe komen de innerlijke mens als onsterfelijk te beschouwen, en tegelijkertijd als een geestelijk wezen en een sterfelijk mens?
HOOFDSTUK VIII
B: Hoe en waar werkt die dan? (p. 130):
Nadat de ziel, bevrijd uit de pijnlijke omstandigheden van het persoonlijke leven, voldoende, ja een honderdvoudige compensatie heeft gekregen, wacht
karma met zijn leger skandha’s op de drempel van devachan, waaruit de ego weer te voorschijn treedt om een nieuwe incarnatie te beginnen.
HOOFDSTUK IX DE LEER VAN DE RONDEN - 3. De Verhouding tussen Ronden en Sferen (p. 448):
Op iedere bol van de keten zijn
zeven openbaringen van vuur, waarvan de eerste in zijn geestelijke hoedanigheid overeen zal komen met de laatste openbaring op de direkt daaraan voorafgaande planeet [bol]: het proces is, zoals u zult begrijpen, precies andersom op de tegenovergestelde boog. De myriaden specifieke openbaringen van deze zes universele elementen zijn op hun beurt slechts de zijtakken, takken of twijgjes van de ene, oorspronkelijke 'Levensboom’.’ (Brieven van de Meesters aan A. P. Sinnett, 100,101).
Hoofdstuk X DE TOESTANDEN NA DE
DOOD
Buiten Ronden en Binnen Ronden (p. 509):
'Of naar
Cicero: 'De inwijding leert ons niet alleen ons in dit leven gelukkiger te gevoelen, maar ook met meer hoop te sterven.’ (De Legibus, II, iv) Plato, Pausanias, Strabo, Diodorus en tientallen anderen getuigen van de grote zegening der inwijding; alle grote als ook de gedeeltelijk ingewijde Adepten delen Cicero’s geestdrift. 'Troost Plutarchus zich niet over het verlies van zijn vrouw met de gedachte aan hetgeen hij bij zijn inwijding geleerd had? Had hij in de mysteriën van Bacchus niet de zekerheid verkregen dat ’de ziel (geest) onvergankelijk blijft en dat er een hiernamaals bestaat’?’ (ludaism and Paganism, I, 184)’ (III 283). ’Philo zegt: ’Het was bekend dat de mysteriën de geheime werkingen der natuur ontsluierden.’ (UI 284). Met betrekking tot de scheiding van de beginselen van de mens - beschreven in de paragraaf ’De Tweede Dood’ - verklaart het volgende citaat wat er tijdens het vieren van de Mysteriën werd opgevoerd:
'Deze scheiding der beginselen, eerst in de 'Velden van Hades’, zoals Plutarchus Kamaloka noemt en dan in Devachan, maakte deel uit van de plechtigheden der heilige Mysteriën, wanneer de candidaten voor de inwijding het gehele drama opvoerden van de dood en van de wederopstanding als een verheerlijkte geest.’ (Sleutel, 103 - NL versie p. 91).
512,513: ‘De
rechtvaardigheid van het oordeel inzien’ houdt een voorschouw van het komende leven in, waarin het verband tussen de nieuwe incarnatiesen de oorzaken die in het vorige aardse leven in gang gezet werden, duidelijk wordt, zodat de ‘Wet der Wedervergelding’ de nodige correcties zal kunnen aanbrengen. Het ‘nogmaals bezoeken’ van het Geestelijk Ego bestaat uit een overzicht van de gebeurtenissen in het vorige leven. Wanneer deze herhaling van het panoramische visioen plaats vindt, kan men zeggen dat de tijd in Devachan ten einde loopt, aangezien de krachten die leiden tot wederbelichaming de overhand krijgen. Het wcderbelichamende Ego wordt definitief naar de aarde getrokken om zijn visioen te verwezenlijken. Dan
'Wacht
Karma, met zijn leger van Skandha's, op de drempel van Devachan.’ (III 550).
Hoofdstuk XI DE LEER VAN DE
Twee Paden (p. 557):
In het algemeen gesproken is het
drievoudig lichaam het symbool van Buddha’s beeld, zijn leringen en zijn stupas; volgens de opvattingen van de priesers heeft het betrekking op de Buddhistische geloofsbelijdenis, Triratna genaamd, die de formule is van 'het toevlucht nemen tot Buddha, Dharma en Sangha’.’*) (Theos. Gloss., onder 'Trikaya').
*) 'Ik neem mijn toevlucht tot de Buddha; ik neem mijn toevlucht tot de Wet (Dhamma); ik neem mijn toevlucht tot de Groep (of Congregatie - Samgha of Sangha) - de Groep duidt meestal op de Buddhistische priesters.’

G. Barborka in zijn boek Het Goddelijke plan menswording en evolutie Deel 1
Hoofdstuk V
DE LEER VAN VOORTDURENDE VERANDERING:
Over de Leer van Nirvâna (p. 216):
De woorden Moksha en Mukti, betekenen vrijheid, want de wortelbetekenis van deze beide woorden (moksh en much) is bevrijden, emanciperen; vandaar bevrijding, emancipatie. Jivanmukta wordt (in de woordenboeken) vertaald als bevrijding van werelds bestaan of zielsverhuizingen; uiteindelijke of eeuwige emancipatie, daar een letterlijke vertaling van dit samengestelde Sanskrit woord is ‘in leven, bevrijd’, want de grondbetekenis van Jiv is leven. Degene die zich Vrijheid verwerft wordt een Jivanmuktin genoemd, wat men zou kunnen vertalen met een bevrijde Monade. De esoterische uitleg is, dat de Jïva bevrijd is van zijn lagere scheden of omhulsels en door deze bevrijding de eenwording kan bereiken met het Hoogste - ondergedompeld in Brahman. We kunnen hier wijzen op de woorden van één van de Stanzas, waarin de ‘Vlam’ of Atman (in de vorm van een gesprek) tot zijn hulsels zegt: ‘Ik heb mijzelf in u gekleed’. Maar laat de éloka voor zichzelf spreken, in deze schilderachtige bewoordingen: ’Dit is uw huidig wiel - sprak de Vlam tot de Vonk. Gij zijt mijzelf, mijn beeld en mijn schaduw. Ik heb mijzelf in u gekleed en gij zijt mijn vahana (voertuig) tot de dag ’Zij met ons’, waarop gij weder mijzelf en anderen, uzelf en ik worden zult.’**).
**) Stanza VII, sloka 7, de laatste van Deel I (De Geheime Leer, Nederlandse versie met name p. 691-701). Het Sanskrit woord
ßloka’s betekent versregel.

De oerruimte en het kwaad (Giovanni Rizzuto Civis Mundi digitaal#20, augustus 2013):
God na Auschwitz (
Hitler)
In een voordracht vraagt de filosoof
Hans Jonas zich af welk godsbegrip we redelijkerwijs nog kunnen hanteren na de verschrikkingen van Auschwitz. Volgens Jonas staat het Jodendom hier voor een zwaardere opgave dan het christendom. Want voor christenen is deze wereld eerder het domein van de duivel en valt het heil alleen te verwachten in het hiernamaals. Voor joden is God echter Heer van de geschiedenis en dus werkzaam in het hier en nu. Jonas ontwikkelt dan een zoals hij het noemt speculatieve theologie, die voor hem echter net als voor Plato niet meer dan de status van een mythe heeft. Want alleen met een verhaal of metafoor kan men het vaag gevoelde en onzegbare uitzeggen. In den beginne gaf God of de goddelijke grond groen licht aan de veelheid en het worden:
Vielmehr, damit Welt sei, und für sich selbst sei, entsagte Gott seinem eigen Sein; er entkleidete sich seiner Gottheit, um sie zurückzuempfangen von de Odyssee der Zeit, beladen mit der Zufallsernte unvorhersehbarrer zeitlicher Erfahrung.

Gloria Wekker (Volkskrant 30 oktober 2010) Het verschil tussen man en vrouw is niet louter biologisch maar ook sociaal geconstrueerd.
Een laatste belangrijke verandering is de intrede van het begrip intersectionaliteit: gender wordt steeds meer gezien als gelijktijdig werkzaam met en onverbrekelijk onderdeel van andere grammatica’s van verschil. Andere maatschappelijke factoren zoals klasse, ‘ras’/etniciteit en seksualiteit spelen evenzeer een fundamentele rol in de structurering van de persoonlijke, symbolische en institutionele werkelijkheid.

Maarten Boudry veranderde van mening: ‘Er is een groot probleem met de islam’ (Angela Wals interviewt Maarten Boudry De Volkskrant 11 januari 2020):
Wetenschapsfilosoof Maarten Boudry veranderde van mening over witte schuld.
Oude opvatting
‘Ik ben sterk anti-racistisch opgevoed. Mijn ouders waren links en progressief. Mijn moeder was aanhanger van alternatieve geneeskunde en mijn vader deed ontwikkelingshulp in verschillende landen.
Het kantelpunt
‘Rond mijn 20ste kreeg ik interesse in de
sceptische beweging, die zich niet alleen tegen religie afzet, maar tegen allerlei vormen van pseudowetenschap, zoals de alternatieve geneeskunde van mijn moeder. Ik sloot me aan bij SKEPP, een sceptische vereniging in België, en ontwikkelde grote bewondering voor medeoprichter Etienne Vermeersch, een Vlaamse filosoof die begin 2019 is overleden. Hij kwam voor mij uit onverdachte hoek. Zo was hij heel anti-Vlaams Blok, net als ik.
Nieuwe opvatting
‘Er is wel degelijk een groot probleem met de islam, een probleem dat door linkse politiek correcte mensen –waartoe ik mezelf rekende – veel te lang is doodgezwegen.
Ik heb inmiddels een stapel kritische stukken over de islam geschreven: over homohaat, religie als voedingsbodem voor terreur en misogynie.
De islam moet nog een inhaalslag maken, dat klopt, omdat de Verlichting nu eenmaal door een samenloop van omstandigheden in West-Europa is ontstaan en niet in de islamitische wereld. Maar het christendom was vroeger even intolerant en dogmatisch.

De Geheime Leer Deel I - Inleiding (p. 29):
Maar voor het publiek in het algemeen en de lezers van De geheime leer kan ik herhalen wat ik aldoor al heb verklaard, en wat ik nu formuleer in de woorden van Montaigne: Heren, ‘IK HEB HIER ALLEEN MAAR BLOEMEN VOOR EEN BOEKET UITGEZOCHT, EN HEB ER NIETS VAN MIJZELF AAN TOEGEVOEGD DAN HET TOUWTJE DAT ZE SAMENBINDT.’1
1) Essais, boek 3, hfst. 12.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 2 Schepping van goddelijke wezens volgens de exoterische verhalen (p. 67):
Er is meer dan één interpretatie, want er zijn zeven sleutels tot het mysterie van de val. Bovendien zijn er in de theologie twee ‘vallen’: de opstand van de Aartsengelen en hun ‘val’ en de ‘val’ van Adam en Eva. Zo worden zowel de lagere als de hogere hiërarchieën beschuldigd van een veronderstelde misdaad. Het woord ‘veronderstelde’ is de ware en juiste uitdrukking, want in beide gevallen is de beschuldiging gebaseerd op een onjuiste opvatting. Beide worden in het occultisme als karmische gevolgen beschouwd, en beide behoren tot de wet van de evolutie: verstandelijk en geestelijk aan de ene kant, stoffelijk en psychisch aan de andere. De ‘val’ is een universele allegorie. Daarin wordt aan het ene eind van de ladder van de evolutie de ‘opstand’ geplaatst, d.i. de werking van het differentiërende denkvermogen of bewustzijn op zijn verschillende gebieden, dat streeft naar vereniging met de stof; en aan het andere, het lagere eind, de opstand van de stof tegen de geest, of van handeling tegen geestelijke traagheid. En hier ligt de kiem van een dwaling die al meer dan 1800 jaar zo’n noodlottige uitwerking heeft gehad op het denkvermogen van de beschaafde wereld.
De Geheime Leer Deel I Stanza 6 Onze wereld, haar groei en ontwikkeling (p. 175/176):
De occulte wetenschap omschrijft deze in hun verborgen gedragingen alle als bovenzinnelijke gevolgen, en in de wereld van de zintuiglijke waarnemingen als objectieve verschijnselen. Om de eerstgenoemde waar te nemen, zijn abnormale vermogens nodig; voor de laatstgenoemde, onze gewone stoffelijke zintuigen. Zij behoren alle tot, en zijn de uitstralingen van, nog bovenzinnelijker geestelijke eigenschappen; niet verpersoonlijkt door, maar behorende tot werkelijke en bewuste OORZAKEN. Het zou erger dan nutteloos zijn te proberen van zulke ENTITEITEN een beschrijving te geven. De lezer moet voor ogen houden dat, volgens onze leer die dit Heelal van verschijnselen als een grote illusie beschouwt, een lichaam meer nadert tot de werkelijkheid naargelang het zich dichter bevindt bij de ONBEKENDE SUBSTANTIE, omdat het dan verder afstaat van deze wereld van maya. Hoewel dus de moleculaire samenstelling van hun lichamen niet is af te leiden uit hun manifestaties op dit bewustzijnsgebied, bezitten zij niettemin (gezien van het standpunt van de adept-occultist) in het relatief noumenale Heelal – in tegenstelling tot het Heelal van de verschijnselen – een karakteristieke objectieve, zo niet een stoffelijke structuur. De geleerden mogen ze door stof voortgebrachte kracht of krachten noemen, of hun ‘bewegingsvormen’, als ze dat willen; het occultisme ziet in deze effecten ‘elementalen’(krachten) en in de directe oorzaken die ze teweegbrengen, intelligente GODDELIJKE werkers. Het nauwe verband van deze elementalen (geleid door de feilloze hand van de Bestuurders) – hun wisselwerkingen zouden we kunnen zeggen – met de elementen van zuivere stof, heeft onze aardse verschijnselen, zoals licht, warmte, magnetisme, enz. tot gevolg.
176/177: De onmiddellijke oorzaak van de gewaarwording is te vergelijken met de bestuurder – een bovenzinnelijke toestand van stof in beweging, een natuurkracht of elementaal. Maar zoals de eigenaar van het rijtuig van binnenuit de bestuurder aanwijzingen geeft, staan achter die natuurkrachten de hogere en noumenale oorzaken, de intelligenties, uit de essentie van wie deze ‘moeder’toestanden uitstralen, die de talloze miljarden elementalen of psychische natuurgeesten voortbrengen, zoals iedere druppel water zijn stoffelijke, uiterst kleine infusoriën voortbrengt. (Zie ‘Goden, monaden en atomen’ in Afdeling III.) Fohat regelt het overbrengen van de beginselen van de ene planeet naar de andere, van de ene ster naar een andere – de dochterster. Als een planeet sterft, worden haar bezielende beginselen overgebracht naar een laya- of slapend centrum, dat potentiële maar sluimerende energie bevat, en dat zo tot leven wordt gewekt en zich tot een nieuw hemellichaam begint te vormen. (Zie ‘Enkele theosofische misvattingen, enz.’)
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk Aanvullende feiten en verklaringen over de bollen en de monaden, p. 210:
Het wordt nu duidelijk, dat er in de Natuur een drievoudig evolutieplan bestaat voor het vormen van de drie periodieke upadhi’s, of liever drie afzonderlijke evolutieplannen, die in ons stelsel op elk punt onontwarbaar zijn dooreengeweven en vermengd (‘Verstrengelde hiërarchie’). Dit zijn de monadische (of geestelijke), de verstandelijke en de stoffelijke evolutie. Deze drie zijn de eindige aspecten of de weerspiegelingen op het gebied van de kosmische illusie van ATMA, het zevende beginsel, de ENE WERKELIJKHEID.
1. De monadische evolutie heeft, zoals de naam al zegt, te maken met de groei en ontwikkeling van de monade tot nog hogere stadia van activiteit, en gaat samen met:
2. De verstandelijke evolutie, vertegenwoordigd door de Manasa-Dhyani’s (de zonnedeva’s, of de agnishwatta pitri’s), die de mens verstand en bewustzijn geven en:
3. De stoffelijke evolutie, vertegenwoordigd door de chhaya’s van de maanpitri’s, waaromheen de Natuur het huidige stoffelijke lichaam heeft geconcretiseerd. Dit lichaam dient als voertuig voor de ‘groei’ (om een misleidend woord te gebruiken) en voor de omzetting door middel van manas en – tengevolge van de opeenstapeling van ervaringen – van het eindige in het ONEINDIGE, van het voorbijgaande in het Eeuwige en Absolute.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 6 Vervolg (p. 225):
Het is de anima mundi, en behoort nooit anders te worden opgevat, behalve voor kabbalistische doeleinden. Het verschil dat bestaat tussen haar ‘licht’ en haar ‘levende vuur’ moet altijd aanwezig zijn in de gedachten van de ziener en de ‘sensitieve’. Zonder het hogere aspect kunnen alleen schepselen van stof uit dat astrale licht worden voortgebracht. Dat hogere aspect is dit levende vuur, en het is het zevende beginsel. In ‘Isis Ontsluierd’ wordt er een volledige beschrijving van gegeven:
‘Het astrale licht of anima mundi is tweevoudig en biseksueel. Het (ideële) mannelijke gedeelte ervan is zuiver goddelijk en geestelijk, het is de wijsheid, het is geest of Purusha; terwijl het vrouwelijke gedeelte (de Spiritus van de Nazareners) in zekere zin door de stof is besmet, het is inderdaad stof en daarom al een kwaad. Het is het levensbeginsel van ieder levend wezen, en verschaft aan mensen, dieren, vogels in de lucht en alles wat leeft, de astrale ziel, de beweeglijke perisprit. De dieren hebben alleen de sluimerende kiem van de hoogste onsterfelijke ziel in zich. . . . Deze laatste zal zich pas na een reeks van talloze evoluties ontwikkelen; de leer over deze evolutie ligt besloten in het kabbalistische axioma: ‘Een steen wordt een plant; een plant een dier; een dier een mens; een mens een geest; en de geest een god.’ (Deel I, Engelse uitgave, blz. 301, voetnoot.)
226: In Deel II van Isis (blz. 183 e.v., Engelse uitgave) worden de filosofische stelsels van de gnostici en de oorspronkelijke joodse christenen, de Nazareners en de Ebionieten, uitvoerig beschouwd. Er blijkt uit, welke opvattingen in die dagen buiten de kring van de mozaïsche joden over Jehova werden gehuldigd. Hij werd door alle gnostici eerder met het kwade dan met het goede beginsel vereenzelvigd. Voor hen was hij Ilda-Baoth, ‘de zoon van de duisternis’, en zijn moeder, Sophia Achamoth, was de dochter van Sophia, de goddelijke wijsheid (de vrouwelijke heilige geest van de vroege christenen) – akasa15; terwijl Sophia Achamoth het lagere astrale licht of de ether verpersoonlijkt. Ilda-Baoth16 of Jehova is eenvoudig een van de Elohim, de zeven scheppende geesten, en een van de lagere sephiroth.
15) Het astrale licht staat in dezelfde betrekking tot akasa en anima mundi, als satan tot de godheid. Ze zijn een en hetzelfde, gezien vanuit twee standpunten: het geestelijke en het psychische – de bovenetherische of verbindende schakel tussen stof en zuivere geest – en het stoffelijke. Zie voor het verschil tussen nous, de hogere goddelijke wijsheid, en psyche, de lagere en aardse (Jacobus, iii, v. 15-17). Zie ook ‘Demon est Deus inversus’, in Afd. II van dit deel.
De Geheime Leer Deel I, Hoofdstuk 8 De lotus als universeel symbool (p. 417):
‘Wij kunnen niet genoeg nadruk leggen op het gebruik van deze voortplantingsfunctie als basis voor een symbolische taal en een wetenschappelijke kunsttaal. Nadenken over deze gedachte leidt onmiddellijk tot beschouwingen over het onderwerp van de scheppende oorzaak. Men kan zien dat de Natuur tijdens haar werk een wonderbaarlijk levend mechanisme heeft gemaakt, dat wordt bestuurd door een daarmee verbonden levende ziel' ; de ontwikkeling en levensgeschiedenis van die ziel, wat betreft haar herkomst, haar heden en bestemming, gaan alle pogingen van het menselijke verstand om deze te begrijpen, te boven6. De pasgeborene is een steeds terugkerend wonder, een bewijs dat in de werkplaats van de baarmoeder een denkende scheppende kracht is opgetreden om een levende ziel aan een stoffelijk werktuig te verbinden. Het wonderbaarlijke van dit feit verleent een gewijde heiligheid aan alles wat in verband staat met de voortplantingsorganen, als plaats waar de godheid woont en duidelijk opbouwend optreedt.’
6) Maar niet de ‘pogingen’ van de geoefende psychische vermogens van een ingewijde in de metafysica van het oosten, en de mysteriën van de scheppende Natuur. Het zijn de niet-ingewijden van vroegere eeuwen, die het zuivere ideaal van de kosmische schepping hebben verlaagd tot een embleem van alleen menselijke voortplanting en seksuele functies. Het is nu en in de toekomst de taak van de esoterische leringen en van de ingewijden, de oorspronkelijke opvatting terug te verkrijgen en in ere te herstellen, die door theologische en kerkelijke ijveraars zo droevig werd ontwijd door een grove en ruwe toepassing op exoterische dogma’s en personificaties. De stille verering van de abstracte of noumenale Natuur, de enige goddelijke manifestatie, is de enige veredelende religie van de mensheid.
De Geheime Leer Deel I, Hoofdstuk 14 De vier elementen (p. 504/505):
Metafysisch en esoterisch gezien is er maar één ELEMENT in de natuur, en aan de wortel daarvan is de godheid; en de zogenaamde zeven elementen, waarvan er vijf zich al hebben gemanifesteerd en van hun bestaan blijk hebben gegeven, zijn het kleed, de sluier van die godheid. Direct uit de essentie daarvan komt de MENS, of men deze nu stoffelijk, psychisch, mentaal of geestelijk beschouwt. In de latere oudheid wordt in het algemeen over slechts vier elementen gesproken; alleen in de filosofie erkent men er vijf. Want het lichaam van de ether is nog niet volledig gemanifesteerd en zijn noumenon is nog ‘de almachtige Vader – Aether, de synthese van de rest’. Maar wat zijn deze ‘ELEMENTEN’, in de samengestelde lichamen waarvan de scheikunde en natuurkunde nu talloze sub-elementen hebben ontdekt, die zelfs met hun zestigen of zeventigen niet meer het vermoedelijke totale aantal omvatten? (Zie Aanhangsel, § XI en § XII, aanhalingen uit de lezingen van Crookes.) Laten wij hun evolutie volgen, tenminste vanaf het historische begin.
De Geheime Leer Deel I, Hoofdstuk 15 Goden, monaden en atomen (p. 698):
Want, zegt
Leibniz, ‘omdat het oorspronkelijke element van elk stoffelijk lichaam kracht is, die geen enkele van de eigenschappen van de (objectieve) stof heeft – kan men zich deze voorstellen, maar deze kan nooit het object zijn van een voorstelling die van fantasie getuigt’. Wat voor hem het oorspronkelijke en uiteindelijke element in elk lichaam en object vormde, waren dus niet de stoffelijke atomen of moleculen, die noodzakelijk meer of minder uitgebreid zijn, zoals die van Epicurus en Gassendi, maar, zoals Merz aantoont, onstoffelijke en metafysische atomen, ‘wiskundige punten’; of werkelijke zielen – zoals Henri Lachelier (professeur agrégé de philosophie), zijn Franse biograaf, verklaart. ‘Wat buiten ons absoluut bestaat, zijn zielen, waarvan de essentie kracht is.’ (Monadologie, Inl.)
De werkelijkheid in de gemanifesteerde wereld is dus samengesteld uit een
eenheid van eenheden, om zo te zeggen, onstoffelijk (vanuit ons standpunt) en oneindig. Deze noemt Leibniz ‘monaden’, de oosterse filosofie ‘jīva’s’ – en het occultisme geeft er met de kabbalisten en alle christenen een verscheidenheid van namen aan. Ze geven voor ons, evenals voor Leibniz, ‘uitdrukking aan het heelal’, en elk stoffelijk punt is slechts de uitdrukking als verschijnsel van het noumenale, metafysische punt. Zijn onderscheid tussen waarneming en bewuste waarneming brengt de esoterische leringen filosofisch maar vaag tot uitdrukking. Zijn ‘herleide heelallen’, waarvan ‘er evenveel zijn als er monaden zijn’, is de chaotische voorstelling van ons zevenvoudige stelsel met zijn verdelingen en onderverdelingen.

De Geheime Leer Deel II Stanza 10 Vervolg (p. 307):
Ieder voelde dat hij volgens zijn natuur een mens-god was – hoewel een dier in zijn stoffelijke zelf – want hem waren goddelijke vermogens verleend en hij was zich bewust van zijn innerlijke god. De strijd tussen die twee begon op de dag dat zij proefden van de vrucht van de boom van wijsheid; een strijd op leven en dood tussen het geestelijke en het psychische, het psychische en het stoffelijke. Zij die de lagere beginselen overwonnen door meester te worden over het lichaam, sloten zich aan bij de ‘zonen van het licht’. Zij die slachtoffer werden van hun lagere natuur, werden slaven van de stof. Van ‘zonen van licht en wijsheid’ werden ze tenslotte de ‘zonen van de duisternis’. Ze waren gevallen in de strijd tussen het sterfelijke en het onsterfelijke leven, en allen die zo waren gevallen, werden het zaad van de toekomstige generaties van Atlantiërs1.
1) Deze naam wordt hier gebruikt in de betekenis van en als synoniem voor ‘tovenaars’. De Atlantische rassen waren talrijk, en hun evolutie duurde miljoenen jaren: ze waren niet allen slecht. Dat werden ze tegen het eind, zoals wij (het vijfde Ras) nu snel worden.
Het rapport ‘E i V’ maakt, net als Jurgen Habermas, van drie domeinen van de werkelijkheid gebruik. Het derde domein heeft op de relatie 'Intersubjectief' tussen de microkosmos en de macrokosmos betrekking. Deze relatie, de psyche ('psychoanalyse en psychosynthese'), wordt aan de hand van het '5D-concept en Ether-paradigma' toegelicht. Dit gezichtspunt maakt het mogelijk de levenscycli op aarde beter te beheersen.
De relatie tussen macro en micro, de reciprociteit berust op het Hermetisch Axioma Zo boven, zo beneden; Zo beneden, zo boven of de uiterlijke werkelijkheid is een weerspiegeling van de innerlijke werkelijkheid en vice versa. Filosofisch wordt de ziel bezien als een psyche of spiegel van het zelf bestaande uit rede, geest en verlangens.

Het is wenselijk de vicieuze cirkel van het kip-en-eiprobleem (Lichaam-geestprobleem), het Hoe of Wat (of-of) denken te doorbreken.
Twee van de grote denkstromingen die eerder een poging hebben gedaan het mind-body probleem op te lossen zijn het dualisme en het monisme.
Een 'Gulden middenweg' (en-en) tussen fysisch en psychisch monisme vormt neutraal monisme. Spinoza's Deus sive natura is een neutraal monisme. Er is geen dualiteit tussen Geest en Lichaam.
H.P. Blavatsky: Spinoza was een subjectieve, Leibniz een objectieve pantheïst; maar beiden waren met hun intuïtieve inzichten grote filosofen.

Popper definieerde de 'Drie werelden theorie'. Jurgen Habermas benoemde drie domeinen van de werkelijkheid. De filognosie maakt van de drie geaardheden het zelf, ego en wijsheid gebruik. De theosofie onderzoekt het trio wetenschap, filosofie en religie.

Triade These + Antithese = Synthese (1 + 1 = 3):Spinoza:Popper:Habermas:Filognosie:Theosofie:
Monade; Monotheïsme; Monisme; Het EneGodConceptenSubjectiefWijsheidReligie
Duade; Dualisme; Dualiteit; Geest-stofNatuurNatuurwetenschapObjectiefEgoWetenschap
Triade; Christendom, Triniteit; Hegeliaanse filosofie ErvaringIntersubjectiefZelfFilosofie

De evolutie van het bewustzijn wordt uiteindelijk door de ’culturele evolutie’ (filosofie) die op aarde plaatsvindt tot uitdrukking gebracht. De evolutie of devolutie die daadwerkelijk plaatsvindt is afhankelijk van de keuzen die we in het leven maken.

Het is de ziel (tussennatuur), de schakel tussen 'Geest en Lichaam', die 'Bewust of Onbewust' voor 'Balans of Onbalans', 'Evolutie en Involutie' ('Evolutie of Devolutie') zorgdraagt.

Het is mogelijk het bewustzijn aan de hand van de zeven eigenschappen van de éne werkelijkheid, lees aggregatieniveaus, bewustzijnstoestanden (bewustzijnsniveaus), de Unificatietheorie te beschrijven:

Om het bewustzijn beter te begrijpen wordt van de integrale denktrant van het 5D-concept gebruik worden gemaakt. De paren van tegenstellingen ‘1 + 7’, ‘2 + 6’ en ‘3 + 5’ brengen de 'Spiegelsymmetrie en het Complementariteitsbeginsel' tot uitdrukking.

Voor de zevenvoudige samenstelling van de mens is gebruik gemaakt van het boekje Mens en kosmos uit de serie theosofische fragmenten van D.J.P. Kok. De schakel, de ziel (tussennatuur), de wisselwerking tussen geest en substantie, kracht en stof wordt aan de hand van het onderstaande schema toegelicht:

 Antroposofie (b):Blavatsky Deel III, p. 555, tabel der tattwa’s:Deel II, p. 707:Mens
7. ÂtmaGeestmensAurisch ei; Akasha, grondslag van de geest van de etherNoumenale sfeerSchone
6. BuddhiLevensgeestBuddhi, Derde oogGeestelijke sfeerWare
5. ManasGeestzelfManas. Ego; Ruimte-ether of derde differentiatie van AkashaPsychische sfeerGoede
4. Kama (a)Ik als kern van de zielKâma-Manas; Kritsche toestand van stofAstro-etherische sfeer'Ik'
3. PrânaEtherlichaamKâma (Rûpa); Essence van grove stof; komt overeen met ijsSub-astrale sfeerChaos
2. Linga-sariraAstraallichaamLinga-sarira; Grove ether of vloeibare luchtVitale sfeerGaia
1. Sthûla-sariraFysiek lichaamLevend lichaam in prâna of dierlijk levenZuiver stoffelijke sfeerEros

Volgens deNiewsbrief juni 2007 ziet de vergeestelijkte mens er als volgt uit:

Antroposofie  Theosofie
7. Geestmens als omgevormd Fysiek Lichaam1. Stoffelijk of Fysiek LichaamHogere wereldenGeestelijke wereld
6. Levensgeest als omgevormd Levenslichaam2. Ether- of LevenslichaamEtherische wereldMentale wereld
5. Geestzelf als omgevormd Astraallichaam3. AstraalLichaamAstrale wereldAstrale wereld
4. Ik als kern van de ziel Stoffelijke wereldFysieke wereld

In het onderstaande rechter kwadrant zijn de lagere gebieden samen met de hogere schematisch weergegeven. Het brengt de spiegelsymmetrie (4., 5./3., 6./2. en 7./1.) in de zevenvoudige samenstelling van de mens tot uitdrukking. De éne werkelijkheid heeft betrekking op de wederkerigheid tussen Zo binnen, zo buiten en Zo boven, zo beneden, die op basis van het zelfbewustzijn, het Reflexief Bewustzijn met behulp van de lemniscaat tot uitdrukking kan worden gebracht.

Joodse KabbalahTheosofie en Antroposofie Antroposofie Holistische fysiotherapie
        Mensenrijk Plantenrijk
Neshama Nephesh Tussenliggende   viertal:   4. Hogere wereld 2. Etherische wereld
4. Geest-2. Dierlijk-astrale Ziel5. Manas<7. Âtma  7./1.-5./3.
| || | Fysiek drietal :  | |
1. Voertuig-3. Ziel6. Buddhi>4. Kama>2. Linga-sarira4.-6./2.
Guph Ruah  | |1. Fysieke wereld 3. Astrale wereld 
     1. Sthûla-sarira<3. PrânaMineralenrijk Dierenrijk

Het bovenstaande middelste 'dubbelkwadrant' illustreert de 'Zevenvoudige samenstelling van de mens.
Reïncarnerende Ego. In de verdeling van de menselijke beginselen in drieën (een trichotomie) te weten een hoger tweetal (6/7), een tussenliggend tweetal (4/5) en een lagere triade (1/2/3) - of respectievelijk 'geest', 'ziel' en 'lichaam', is het tweede of tussenliggende tweetal, manas-kâma (4/5) of de tussennatuur, de gewone zetel van het menselijk bewustzijn en bestaat zelf uit twee kwalitatieve delen: een hoger of aspirerend deel, dat gewoonlijk de Reïncarnerende Ego of de hogere manas wordt genoemd, en een lager deel dat wordt aangetrokken tot materiële dingen en het brandpunt is van wat zich in de doorsnee mens doet kennen als de menselijke ego, de gewone alledaagse zetel van zijn bewustzijn.

Spirituele - en Persoonlijke ego, Âtma-Buddhi en Kama-Manas, Hogere - en Lagere duade
Deel I, Hoofdstuk 16 een met het middelste kwadrant vergelijkbaar schema:
U ziet dat de zeven beginselen en elementen van de mens in drie afzonderlijke groepen zijn verdeeld: een lagere triade, zuiver stoffelijk en vergankelijk, een tussenliggende duade, psychisch, samengesteld en grotendeels sterfelijk, Kâma-Manas, de eigenlijke ‘mens’ of ‘menselijke natuur’; en een hogere duade, Âtma-Buddhi, onsterfelijk, onvergankelijk, de monade. Bij de dood van de mens voert deze hogere duade al wat tot de geestelijke essentie behoort, het aroma van de lagere of tussenliggende duade met zich mee; en dan is de hogere duade het hogere zelf, de reïncarnerende individualiteit of egoïsche monade. In dit stadium van evolutie bevindt het gewone levensbewustzijn van de mens zich bijna geheel in de lagere of tussenliggende duade; wanneer hij zijn bewustzijn verheft om één te worden met de hogere duade, wordt hij een mahâtma, een meester.

 

Van alle tegenstellingen zijn we geneigd één kant meer waarde toe te kennen dan de andere. De verliezer gaat deel uitmaken van onze schaduw. In elk werkpaard schuilt een luiaard; het onderstaande linker model is opgesteld door Prof. Oscar Ichazo, geven je de sleutels in handen voor een verlicht begrip van de schaduwen van je geest.

Prof. Oscar Ichazo:  De werkelijkheid lichten schaduw, in allesligt het tegendeel besloten:
In elke winnaarschuilt eenverliezerClowns en komiekenhebben eendroevige cynische kant
In elke perfectionistschuiltimperfectieAardige mensen onaardige schaduw
In elke puriteinschuilt eenhedonistIn elke pessimistschuilt eenhoopvolle optimist
In elk werkpaardschuilt eenluiaardPuriteinlaag afkrabbenontdek je ongeremde hedonist
In elke allemansvriendschuilt eeneenzame wolfHoogsteheb je, maar ooklaagste
In elke deskundigeschuilt eenblufferHeiligeen je bentzondaar
In elke teamspelerschuilt eenopstandelingGewetensvolengewetenloos
In elke horkschuilt iemandmet een klein hartjeGod Duivel
In elke goedgelovigeschuilt eenongelovigeWetenschapper Mysticus
   Politiek links Politiek rechts
   Rijk Arm
   Man Vrouw
   Pragmaticus Idealist

Het model rechts laat zien dat je schaduw in feite ook potentieel positieve eigenschappen bevat.

De Hermeneutische Cirkel (band van Möbius) symboliseert dat op deze wijze met het scheppingsproces in de hemel een verbinding ontstaat (5e dimensie).

Boek ‘I Ching’,Universele kompas, 5 aspecten:Kompaskwadrant:GezichtspuntenPaul van Oyen,Het EnneagramNU:
OrakelI ChingLemniscaatReligieBrahmaWet van EenCirkel
HexagramIntegratie binnen - en buitenwereldVerticale asWetenschapVishnuWet van ZevenHexagram
TrigramBinnenwereldKwalitatieve as (+/-)NatuurShivaWet van DrieDriehoek
TrigramBuitenwereldKwantitatieve as (+/-)Politiek 
 Enneagram
 Gulden middenweg:
 Hervormer
1. Elitair superioriteitsgevoelCreativiteit en zelfvertrouwenMinderwaardigheidscomplex
 Helper
2. Te veel helpenCoöperatie en evenwichtWrokkig verzet of afstandelijkheid
 Succesvolle werker
3. Manisch, overdreven zelfvertrouwenExpressie en evenwichtDepressieve twijfel aan onszelf
 Romanticus
4. Verstand en emotiesStabiliteit en ontwikkelingAnalyse en desoriëntatie
 Onderzoeker
5. Extreme onafhankelijkheidVrijheid en disciplineExtreme afhankelijkheid
 Loyalist
6. IdealismeVisie en acceptatieOnontkoombare teleurstelling
 Levensgenieter
7. Naïef vertrouwenVertrouwen en openheidAngst voor verraad
 Uitdager
8. Passiviteit en agressieOvervloed en machtOverdaad en tekort
 Bemiddelaar
9. Puriteinse en hedonistische neigingenIntegriteit en wijsheidRigide integriteit en zijn tegenpool

Bij Spinoza zijn God en Natuur twee kanten van dezelfde medaille van het 'en-en'-denken. Het is de ‘intersubjectieve’ relatie van Jurgen Habermas die beide verbindt.

Jos de Mul stelt in zijn publicatie Maak de wereld tot een kunstwerk (Volkskrant van 5 januari 2008) dat de radicale romantiek wel eens een inspirerender model voor onze cultuur zou kunnen zijn. In een seculiere, postreligieuze cultuur kan alleen de kunst de bezieling en gemeenschapszin schenken die voorheen de religie bood. Jos de Mul vindt de radicale romantiek een inspirerend model voor de Europese cultuur. Wat we vandaag de dag van de radicale romantiek kunnen leren is dat we als koorddansers het precaire evenwicht moeten zien te bewaren tussen enthousiasme en ironie. Zeker in een multiculturele samenleving waarin het ene enthousiasme al snel een radicaal tegengesteld enthousiasme oproept. In die zin lijkt het verlichtingsfundamentalisme onheilspellend veel op het moslimfundamentalisme dat zij bestrijdt. Als de geschiedenis ons iets leert, dan is het wel dat een dergelijke radicalisering een geheid recept is voor uitslaande branden.

Het artikel van Jos de Mul is geënt op zijn boek Het romantische verlangen in (post)moderne kunst en filosofie.

drs. R.H. Matzken: B. Het nieuwe paradigma in psychologie en counselling
5. De laatste jaren wint de gedachte veld, dat er een oneindig collectief bewustzijn bestaat, waaruit de mens zijn eigen archetypen naar voren haalt. Dit is de leer van Carl Gustav Jung, de zgn. diepte-psychologie, die is geworden tot een van de grondslagen van de moderne psychiatrie. Daartoe was hij als jongen tweemaal uitdrukkelijk opgeroepen door zijn alter ego, zich noemende: Geest uit de Diepte. De leer van Jung is in diepste wezen occult, d.w.z. geïnspireerd door een boze geest, die zich aan Jung voordeed als diens 'scheppingsdemon'. Deze droeg hem op om aan deze lering een wetenschappelijke status te geven, die door het toedoen van Jung geworden is tot één van de pijlers van de moderne psychiatrie. Uit het mensbeeld van Jung blijkt duidelijk de relatie met het Hindoe-denken, waarbij Atman als maya (illusie, oneigenlijk) moet opgaan in Brahman of wereldziel.

Daniel Ofman: Een maskerkwadrant is een kwadrant dat aan de oppervlakte lijkt op een kernkwadrant, maar in realiteit precies het omgekeerde is.
Het maskerkwadrant laat zien dat we in een loop (schizofrenie) terecht kunnen komen wanneer we niet meer met onze spirituele bron zijn verbonden.

In het rapport ‘E i V’ wordt de stelling onderbouwd dat de politiek niet aan de marktwerking maar aan een cultuuromslag in de collectieve sector de hoogste prioriteit had moeten geven. Verlichtingsfundamentalisme (c.q. ’marktfundamentalisten’) en moslimfundamentalisme zijn de twee kanten van één medaille, het binaire 'of-of'-denken.

Er is een ommekeer in het denken nodig. Het is wenselijk dat het ‘en-en’-denken, het complementaire denken tussen Oost en West, de interdisciplinaire aanpak, de integrale denktrant meer centraal komt te staan. Zorg voor het zelf, Westerse - en Oosterse levenslessen maken het mogelijk de Westerse - en Oosterse supermachten daadwerkelijk in evenwicht te houden. Het draait niet om Westerse of Oosterse suprematie, maar om de wederkerigheid, de complementariteit. De lemniscaat symboliseert dit transformatieproces. De vraag komt centraal te staan wat kunnen we van elkaar leren?
Er is behoefte aan de wijsheid van een Salomonsoordeel. Of anders gezegd er is behoefte aan een nieuw paradigma, een ethisch réveil.

Primair draait het om de mechanismen, de wetmatigheden die aan ons gedrag ten grondslag liggen. In het bijzonder de zeven universele wetten die in het boek De Hele Olifant in Beeld van Marja de Vries worden besproken. Deze wetmatigheden kunnen we in ons voordeel, maar ook in ons nadeel aanwenden. Het is onze vrije wil die daar richting aan geeft. De kredietcrisis is mede een gevolg doordat de afgelopen decennia het publieke en het private domein volledig met elkaar verweven zijn geraakt. De marktfundamentalisten zijn als een olifant door de porseleinkast gebanjerd. Men heeft één kant van de medaille, de moraal van het verhaal volledig verwaarloosd. Een goede balans is alleen te bereiken wanneer ook met de keerzijde rekening wordt gehouden.

Het besef moet nog groeien of je nu vanuit de wetenschap of de religie naar de éne werkelijkheid kijkt het beeld blijft hetzelfde. Hokjesgeest heeft tot gevolg dat we ons slechts op een kant van de medaille concentreren. Door een kant te negeren komen we zeker niet tot begrip. Om de éne werkelijkheid te leren begrijpen kan van het kompaskwadrant gebruik worden gemaakt. Het model maakt het mogelijk de opvattingen in verschillende wetenschappelijke disciplines te integreren, een unificatie van de monadische -, verstandelijke – en stoffelijke evolutie tot stand te brengen.

In het 5Ddenkraam wordt de synthese van wetenschap, religie en filosofie tot uitdrukking gebracht en berust op psychologische (stoffelijke), sociologische (verstandelijke) en filosofische (monadische) gezichtspunten. Bij dit concept gaat het om de juiste transformatie tussen binnen en buiten en vice versa. De ziel, de schakel tussen 'geest en lichaam' staat daarbij voorop. Bij de individuele kant gaat het om de zelfkennis. De grote leraren van de mensheid, zoals Christus, Boeddha, Plato en Confucius, hebben over ethiek eigenlijk hetzelfde gedacht ‘Alle dingen dan die gij wilt dat u de mensen doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de Wet van de Profeten’.

De goddelijke synthese wordt door de Drie-eenheid, Logoi, Eon (Aeon, Aion) tot uitdrukking gebracht. In het rapport ‘E i V’ wordt een gulden middenweg met het principe Complementariteit toegelicht.

De samenstelling van de evolutionaire 'Bewustzijnsschil' of de matrixstructuur van het thema Eenheid in Verscheidenheid:

<BR>Pythagoras FysicaUnificatietheorieEther-paradigma<BR>Reflexief bewustzijnMeta-leren   Metafysica,<BR>Hermeneutische cirkel
Monade<BR>(1 +7)1e DimensieLeegte, EnergieEther-paradigmaPersoonlijkheidTrias politicaGrenzen doorbreken SprekenMythos
Duade<BR>(2 + 6)2e DimensieRuimteReflexief bewustzijnCommunicatieDe Ander als spiegelDe Ander centraal LuisterenLogos
Triade<BR>(3 + 5)3e DimensieMaterieMeta-lerenCultuuroverdrachtCultuuroverdrachtVier edele waarheden SchrijvenTheos (Zenders)
Tetrade4e DimensieTijdHermeneutische cirkel5DdenkraamVierde machtHoofdroute LezenHolos (Ontvangers)

In het rapport Eenheid in Verscheidenheid worden de contouren geschetst hoe 'probleem en oplossing' van de culturele evolutie (cultuuroverdracht) met elkaar samenhangen. De oplossing van het ééndimensionale marktdenken ‘u vraagt, wij draaien’ heeft een psychologische (Deel IV), een sociologische (Deel V) en een filosofische (Deel VI en VII) dimensie.

Het Ether-paradigma en het 5D-concept worden naast elkaar gebruikt en passen in het 5Ddenkraam van de Bewustzijnsschil. Het Ether-paradigma heeft als vertrekpunt de materie, elektromagnetisme, de relatieve ether van René Meijer. Het 5D-concept belicht de 5e Dimensie vanuit een filosofisch perspectief. Het is net als met Geest en Lichaam, hemel en aarde, Zo boven, Zo beneden, top down en bottom up, deductief en inductief. Het zijn de twee complementaire kanten van een medaille, die beide de kwintessens tot uitdrukking brengen. Of met andere woorden het Ether-paradigma begint bij 4 en eindigt bij 5 en het 5D-concept begint bij 5 en eindigt bij 4.

Plutarchus onderscheidt de lagere en hogere Tetraktis (Deel II p. 682), de aardse en hemelse Tetraktis (p. 688). Samen vormen deze de lemniscaat (Lorenz Attractor), die het aardse met het hemelse verbindt.

Universele kennis, de universele wetten zijn complementair aan de natuurwetten.
De belangrijkste Universele Wet is de Wet van Eén, die stelt dat alles in de kosmos met elkaar verbonden is.
Wegens de eindigheid van de van de lichtsnelheid afhankelijke relatieve tijd kan alles op aarde niet met elkaar verbonden zijn.

Hans Achterhuis boek De utopie van de vrije markt
‘Hoe een utopisch geloof letterlijk blind kan maken voor de harde feiten, blijkt uit de diepe overtuiging waarmee Alan Greenspan alle economische gegevens die op een kredietcrisis wezen, bewust negeerde.’
Veel mensen denken dat de vrije markt een objectief proces is dat niemand heeft bedacht en uitgevoerd. Niemand lijkt verantwoordelijk te zijn voor de ideologie en de utopie erachter. Er zou geen ‘kapitalistisch manifest’ bestaan.
Hans Achterhuis laat zien dat een dergelijk manifest wel degelijk bestaat. Dat is de fascinerende roman Atlas Shrugged (1957), geschreven door een in Amerika zeer invloedrijke filosofe van wie wij in Europa de naam nauwelijks kennen: Ayn Rand (Engelse versie). Atlas Shrugged geldt in de VS na de Bijbel als het belangrijkste boek van de afgelopen eeuw. Het gaat over een elite van neoliberale utopisten die de bestaande samenleving volledig kapotmaken, waarna ze de nieuwe wereld van het ultrakapitalisme op kunnen bouwen.

====

Gelukzaligheid en ‘Goed en Kwaad’ (Interdisciplinaire aanpak, Complementariteit, Maskerkwadrant)

Gulden regel: Wat gij wilt dat u geschiedt doe dat de ander.
Confucius: Doe nooit anderen aan wat je niet zou willen dat ze jou aan zouden doen. (Isis ontsluierd, deel 2 p. 398, etc.)
Confucius: Alle mensen zijn hetzelfde. Het zijn slechts hun gebruiken die verschillen.
Mattheüs 7:7-12 Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun aldus: want dit is de wet en de profeten.
Pierre Teilhard de Chardins: De evolutie die zich van zichzelf bewust wordt’ of ‘In het voltooide christelijke universum (in het 'pleroma', zoals Paulus zegt) blijft God per slot van rekening niet alleen; nee, hij is alles in allen (En pâsi panta Theos p. 75) - de eenheid in en door de verscheidenheid.

Eenheid in de verscheidenheid Js 8,23b-9,3; 1 Kor 1,10-13; Mt 4,12-23

Paulus roept de christenen van Korinthe op: “Laat er geen verdeeldheid onder u zijn: weest volkomen één van zin en één van gevoelen.” Eenheid en eensgezindheid dat willen we allemaal wel. Er zijn weinig mensen die plezier hebben in verdeeldheid. Maar ondanks dat ervaren wij voortdurend de verdeeldheid in deze wereld en lijden wij ook onder de verdeeldheid binnen het christendom.

G. Barborka in zijn boek Het Goddelijke plan menswording en evolutie Deel 1
HOOFDSTUK IV DE LEER VAN WEZENLIJKE GELIJKHEID (p. 141):
De theorie van Darwin, die de
embryologische cel als een essence of het extract van alle cellen zag, heeft men verlaten; zij is niet in staat erfelijke overdracht te verklaren. Er bestaan slechts twee manieren om het mysterie van de erfelijkheid te verklaren: öf de substantie van de kiemcel is begiftigd met het vermogen de gehele kringloop van veranderingen door te gaan, welke voeren tot de opbouw van een afzonderlijk organisme en vervolgens tot de reproductie van identieke kiemcellen, of deze kiemcellen -worden in het geheel niet in het lichaam van het individu voortgebracht, doch spruiten onmiddellijk voort uit de voorvaderlijke kiemcel, welke door lange generaties van vader op zoon overgaat. Het is deze laatste hypothese, die Weissmann aanvaardde en tot zijn grondslag nam en tot deze cel voert hij het onsterfelijk deel van de mens terug. Alles goed en wel; maar wanneer deze nagenoeg juiste theorie aangenomen wordt, hoe zullen dan de biologen de eerste verschijning van deze altijddurende cel verklaren? Hoe werd die embryologische cel in hem geboren, tenzij de mens 'groeide’, gelijk de onsterfelijke ’Topsy’, die in het geheel niet geboren werd, doch uit de wolken viel?’ (De Geheime Leer Deel I p. 250,251).
HOOFDSTUK VI
DE ZEVENVOUDIGE WET - de Zeven Beginselen (p. 232):
'Aldus is het getal van de Zeven Scheppingen, zeven Rishis, Zones, Werelddelen, Beginselen, enz., enz., in de Arische Schriften gegaan door het Indische, Egyptische, Chaldeeuwse, Griekse, Joodse, Romeinse en tenslotte het Christelijke mystieke denken, totdat het belandde in en onuitwisbaar gestempeld is gebleven op alle esoterische theologieën. De zeven oude boeken, door Cham uit de ark van Noach ontvreemd en aan zijn zoon Koesh geschonken en de zeven Koperen zuilen van Cham en Cheiron zijn een weerkaatsing van en een herinnering aan de Zeven oorspronkelijke mysteriën, ingericht overeenkomstig de 'Zeven geheime emanaties’, de Zeven Geluiden en de
zeven stralen — de geestelijke en siderische voorbeelden van de zeven duizend maal zeven kopieën daarvan in de latere aeonen.’ Fr. II 539; Terw. II 759-758, Nederlandse versie p. 697,698).
249: De
geestelijke hoedanigheid ervan zal gelijk zijn aan die, welke het vuur had op de bol, die aan de onze vooraf ging op de dalende boog; de tweede bol op de stijgende boog zal in hoedanigheid overeenkomen met de voorlaatste bol op de dalende boog, enz. Op elke bol van de keten zijn zeven openbaringen van vuur, waarvan de eerste vergelijkbaar is, wat de geestelijke hoedanigheid ervan aangaat, met de laatste openbaring op de voorgaande planeet: het proces is dan tegengesteld, zoals u zult begrijpen, aan dat op de tegenover liggende boog. De myriaden van specifieke openbaringen van deze zes universele elementen zijn op hun beurt slechts spruiten, takken of twijgen van de ene oorspronkelijke 'Levensboom’.’ (Brieven van de Meesters aan A. P. Sinnett, 100,101).

D.G. Gower/Dr. A.G. Vreede Psychologie en Theosofie
DE INVLOED VAN JUNG EN KRISHNAMURTI OP ENKELE THEOSOFISCHE LERINGEN (p. 7):
Introductie (A.J.H. van Leeuwen p. 12-13):
Is niet het verkrijgen van
klare bewustheid en van correcte opvattingen van "wat is", het enig doel van elk streven naar Waarheid? Dat het moeilijk is, weten wij maar al te goed en wij weten in het diepst van ons hart ook, waarom het zo moeilijk is. Wij staan ons-zelf bij dit zoeken in de weg en dat laatste maakt de auteur ons wel heel duidelijk. Het zijn de psychologische herinneringen van Krishnamurti, de archetypen van Jung en het Agami- en (in beperkter mate) Sanchita-Karma van de theosofische leringen. Maar hoe vergaat het de mens, die dit doorzien heeft, die in de diepe afgrond van het onbewuste heeft durven afdalen en de daar rondwarende schimmen heeft herkend als illusies en maya?
Het antwoord op die vraag geeft C. W. Leadbeater ons evenzeer, wanneer hij schrijft dat er voor de "wetende" mens nauwelijks zo iets is als een "Rupa-Svarga" (hemel), zoals de "onwetende" deze gedurende lange eeuwen ondergaat. Voor de eerste is het een flits, meer niet en dan gloort voor de "wetende" het Licht van het Arupa Svarga, de wereld waar geen cocon meer kan bestaan en de innerlijke ervaring van uiteindelijke bevrijding wordt bereikt. Dit voert ons tot Inwijdings-mysterien, waar de auteur niet over rept, maar die toch wel een heel belangrijk facet zijn van het leven in het hiernamaals. Wij mogen dit nooit uit het oog verliezen.
JUNGS MENING OVER WESTERSE YOGA (p. 94):
94: In de 19e eeuw ontving de religieuse impuls, die tegelijkertijd
incompetent en toch krachtig was, verschillende invloeden, die een neiging tot samenvoeging vertoonden - Bahaïsme, Soefisme, de Ramakrishna missie, Boeddhistische invloeden - waarvan sommige, zoals Anthroposofie, gecombineerd werden met Christelijke elementen. Zo werd een situatie geschapen welke ten naaste bij overeenkwam met het Griekse syncretisme van de 3e en 4e eeuw, dat ook Hindoe elementen bevatte. "Terwijl de R.K. kerk met haar ongeëvenaarde organisatie zich min of meer kon handhaven, vielen de Protestanten uiteen in ongeveer 400 secten en de nieuwe stroming tot aaneensluiting vond het grootste gedeelte van haar leiders in Protestantse kringen.

Psychologie, Religie en Kunst
Tjeu van den Berk In de ban van Jung Nederlanders ontdekken de analytische psychologie (Ranne Hovius de Volkskrant 21 februari 2015).
Voor Marten Toonder was de ontdekking van het werk van Jung een déjà-vu-ervaring: 'Die man had termen bedacht zoals 'archetype' en 'collectief onderbewuste' voor dingen die ik al langer gebruikte en voelde. Hij werd mijn lievelingsfilosoof.'
Ontwikkeling
Toonder komt uitgebreid aan bod in Tjeu van den Berks recentelijk verschenen In de ban van Jung, een boek waarin Nederlanders bijeengebracht zijn die in de loop van de 20ste eeuw onder de indruk raakten van het werk van Jung. Onder hen zijn psychiaters als Albert Willem van Renterghem en Eugène Carp, de rijke bollenboer Tom van Waveren, bij wie Jung graag en geregeld over de vloer kwam, Maria Moltzer, die jarenlang Jungs belangrijkste assistente was, de
theoloog Gilles Quispel en schrijvers als Etty Hillesum ('M'n oudejaarsavond breng ik door met Jung en tulband...') en Gerard Reve ('Ik heb alles gelezen van Jung, de leermeester van mijn psychiater').
Van den Berk, theoloog en schrijver over de verbanden tussen
psychologie, religie en kunst, laat hen in afzonderlijke hoofdstukken en in chronologische volgorde de revue passeren. Door de gevarieerde invalshoeken zien we Jung in verschillende hoedanigheden langskomen: als erudiet verteller, soms lomp in zijn optreden, scherp in zijn analyses, altijd omringd door een schare bewonderende vrouwen, onverzoenlijk in zijn conflict met Freud en dubieus in zijn uitlatingen en gedrag toen in de jaren dertig joden werden uitgesloten uit het publieke domein.
De nazi's vielen Jung overigens ook aan, want Jung had ingezien én uitgebreid beschreven hoe zij hun eigen schaduw projecteerden op de joden, en zij waren daar niet bepaald van gediend.
Invloed
Heel groot is de invloed van Jung in ons land nooit geweest. Dat was onder meer het gevolg van de invloed die Freud hier had: sinds de scheiding van wegen van Freud en Jung hield een keuze voor Freud in feite een afwijzing van Jung in. Zoals Reve ooit over Jung schreef:
'Door hem ben ik gaan schrijven, & heb ik ontdekt dat ik een homo religiosus ben. Maar hij schijnt door de Freudianen als een waardeloos fossiel beschouwd te worden.'

Marten Toonder De Bovenbazen in sociologisch perspectief (Piet Ransijn Civis Mundi Digitaal #43 februari 2017):
De Bovenbazen bieden een vermakelijke illustratie van de kapitaalconcentratie die nu actueel is en gepaard gaat met groeiende ongelijkheid en tweedeling. Uiteraard is het een simplificatie, maar daardoor weet Toonder het treffend weer te geven zodat een kind het begrijpt, ’als je begrijpt wat ik bedoel’. Toen de kredietcrisis ’actueler was dan ooit’ werd het verhaal in 2012 opnieuw gepubliceerd in het NRC Handelsblad. Toonder drijft de spot met de Bovenbazen als een stel geslepen zielige criminelen. De werkelijkheid is echter anders en ontrekt zich aan ons bevattingsvermogen, zoals Luyendijk onthult in zijn boek Dit kan niet waar zijn: Over bankiers.
De desastreuze soliumwinning
In de Gouden Bergen ruilen NG en AWS aandelen. NG is nog boos over de DDT-spinnen, die hem de naaimachines hebben gekost. Het solium had nooit aan OBB mogen worden gegeven. Omdat AWS de zaken niet meer vertrouwt, vliegt hij per privé helikopter naar slot Bommelstein. Daar is Bommel in zijn nopjes met de futvoeder, een
perpetuum mobile: gratis energie. AWS schiet in de stress en vliegt linea recta met OBB en de futvoeder naar de Gouden Bergen.
De meest treffende passage die het boek samenvat lijkt mij de Voorschriften voor de Bovenbazen:
“Geef nooit geld weg. Zeg altijd dat je zoveel verplichtingen hebt dat er niets meer af kan. Werk slijtage in de hand, want dat bevordert de productie. Bevorder de verveling; dat schept behoefte aan nieuwe dingen. Roei de natuur uit, want natuur is onze grootste vijand. Die vernieuwt zichzelf, voel je wel? En dat soort dingen meer.” ( p 49).
Commentaar van sociologen: Marx, Wright Mills, Veblen en de 200 van Mertens
Tegenwoordig komt het meer overeen met het Financieel Industriële Complex, conform de visie van Piketty, Luyendijk en anderen. Militairen worden geleid door politici en deze zich laten leiden door industriële belangen en technici en wetenschappers afhankelijk zijn van financiering. ’Wie betaalt, die bepaalt. Het kapitaal dicteert de arbeid, kort door de bocht gezegd. Zie hierover mijn artikelen over het WTE Complex en De filosofie van eenvoud van Mariaus de Geus in nr 31 en 32.
Sympathie voor ’minvermogenden’
Zoals de minvermogende stripfiguren van Toonder woonde Veblen laatste jaren van zijn leven in een boshut in het kustgebergte, vanwege zijn hang naar de ‘savage state’ en de kleinschalige boerengemeenschap waarin hij was geboren. Hij stierf uitgeput in zijn hut, totaal verarmd, verlaten en vergeten, Maar zijn Theory of the Leisure Class werd een blijvende bestseller, die nog altijd actueel is, zij het met de nodige kritische kanttekeningen. Zie hierover mijn artikel in nr 32 over De filosofie van eenvoud.
Veblen heeft het ook over ‘absentie ownership’, de titel van zijn laatste boek over de ’nietsdoende klasse’, die niet deelneemt aan het productieproces, maar er wel veel aan verdient. Hij had toen reeds een profetisch oog voor de desastreuze en ontwrichtende invloed die woekerende geldhandelaren kunnen hebben in de ‘predatory society’, die hun prooi was en die met list en bedrog wordt bedrogen. Luyendijk geeft hierover een kijkje achter de schermen in zijn boek Dit kan niet waar zijn: Over bankiers.

De moraal van het verhaal van Daan Roovers is analoog aan het verhaal van Aluid Truijens. Het continuüm van onbewust onbekwaam naar onbewust bekwaam van de humanistische psychologie Maslow laat zien hoe vaardigheden kunnen worden geoefend. Het gaat er eerst om bewust te worden waarvan je je niet bewust bent. De opgebouwde conditioneringen moeten eerst worden herkend. Integratie vindt plaats wanneer op- en ontlading catharsis gelijkmatig gebeurt.

Essay Terug bij God
Knielen voor het irrationele (Stephan Sanders De Groene Amsterdammer 9 september 2021 p. 50-53):
Na een katholieke jeugd raakte Stephan Sanders langzaam vervreemd van zijn geloof. Een sluimerende behoefte aan God ging schuil achter schaamte tegenover zijn intellectuele, seculiere vrienden. Maar als vijftiger zat hij er weer – in de kerk.
Het godsvertrouwen is er inmiddels niet alleen in geïnspireerde periodes, maar overleefde ook de (niet-kerkse) covidtijd. Soms is dat vertrouwen groot, soms wankel, maar als ik mij nu de denkoefening opleg: ‘Je doet het maar weer eens zonder God, gebed, kerk en eucharistie’, voel ik vooral een groot verlies. Bij voorbaat.

Nietsdoen (Ewald Engelen De Groene Amsterdammer 9 september 2021 p. 9):
In mijn tijdlijn was de afgelopen weken de opwinding groot over het gebrek aan urgentie aan het Binnenhof. We zitten midden in de diepste crisis sinds 2008, de formatiebesprekingen zitten na pakweg 175 dagen nog altijd muurvast, en de hoofdpersonages gaan doodleuk op vakantie.\\
Het belang van nietsdoen werd voortreffelijk geïllustreerd door het wedervaren van de Belgische economie tijdens de eurocrisis. Terwijl de kabinetten-Rutte I, II en III fluks aan het bezuinigen en lasten verzwaren sloegen en daarmee veel politieke daadkracht demonstreerden, boekte de Belgische politiek een wereldrecord: 541 dagen duurden de formatiebesprekingen in 2010-11. Dat betekende niet dat er in België geen zieken meer werden verpleegd, vuilniszakken opgehaald, uitkeringen betaald of woningen gebouwd. Maar alleen dat er geen nieuwe plannen werden gemaakt.
Omdat
politieke daadkracht meer kapotmaakt dan ons lief is, wens ik Den Haag een lange zwoele nazomer.

Prof. Dr. Ir. M. Boon Structureren en interpreteren kennis maken met filosofie
WETENSCHAPSFILOSOFIE – HET SIBERIË VAN DE FILOSOFIE (p. 4)
KIJKEN
Ik begin met een op het eerste gezicht vanzelfsprekende epistemische activiteit: kijken. Wat ziet u eigenlijk als u kijkt? Gewoonlijk ziet u veel meer, en weet u ook veel meer, dan er strikt genomen kan worden gezien. Dit is één van de thema’s die voor de wetenschapsfilosofie van belang is.i Want wetenschap begint met waarnemen.
i) Strikt genomen is de vraag hoe kennis is af te leiden uit waarneming het domein van de epistemologie (= kennisleer). Epistemologie gaat over de relatie tussen waarneming en kennis, en over wat zich ‘in het hoofd’ afspeelt, terwijl wetenschapsfilosofie gaat over de relatie tussen kennis en werkelijkheid. Sinds kort is er binnen de wetenschapsfilosofie meer aandacht voor epistemologische kwesties.
OBJECTIEVE KENNIS? (p. 16)
In wetenschap spelen diverse typen interpretatiekaders een rol, zoals de theorieën, concepten en categorieën die verschillend zijn per wetenschappelijke discipline; diverse typen wiskundige (of
axiomatische) structuren; filosofische ideeën over wetenschap en werkelijkheid; en zelfs culturele beelden en concepten. Zo direct zal ik daar nog een type aan toevoegen, namelijk de basale concepten (ofwel, categorieën) die nodig zijn om zelfs de meest eenvoudige uitspraken over de waarneembare werkelijkheid mogelijk maken.
BEELDEN VAN WETENSCHAP (p. 46)
Want zoals u uit het eerste
deel van mijn rede zult begrijpen, geven zulke vooronderstellingen (axioma's) richting aan wat we zien – in dit geval, hoe we de relatie zien tussen wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling of het oplossen van allerlei maatschappelijke problemen. Zulke ideeën bepalen onze verwachtingen en oplossingsrichtingen. Een voorbeeld daarvan is de manier waarop de overheid in samenwerking met onderzoeksorganisaties zoals het NWO het wetenschappelijk onderzoek in Nederland probeert te sturen in maatschappelijk gewenste richtingen. Zo hopen we met z’n allen dat het meer innovatief, excellent en efficiënt zal worden.

Bewustzijn als eenheid in verscheidenheid (Piet Ransijn Civis Mundi Digitaal #109 april 2021):
Bespreking van
Tony Nader One unbounded ocean of consciousness Simple answers to the big questions in life.
Bewustzijn als het
‘niets’ waaruit de werkelijkheid voortkomt
Het ongemanifesteerde Bewustzijn, dat niets is, is zich bewust van zichzelf. Het is zowel de waarnemer als het waargenomen object en het proces van waarnemen tegelijk. Het is op zichzelf betrokken en heeft tegelijk drie aspecten, drie perspectieven.
Uit de eenheid komt eerst
drie-eenheid voort en vervolgens verscheidenheid. Het bewustzijn kan als het ware verschillende rollen spelen, de waarnemer, het waargenomene en het proces van waarnemen. “Het bewustzijn is zich tegelijk bewust van zijn eenheid en verscheidenheid” (p131). Het kan deze ook onderscheiden. Dit onderscheidingsvermogen is het intellect, ‘buddhi’ in het Sanskriet, een ander woord voor wakker zijn, weten, weet hebben, bewustzijn.
Bewustzijn,
vrijheid en verantwoordelijkheid
Freuds theorie (links) stelt dat het menselijke bewustzijn meestal op een onbewuste manier werkt. In vergelijking stelt Jung het bewustzijn voor als het zichtbare spectrum die overloopt naar het onzichtbare spectrum oftewel het onderbewustzijn (rechts).
Gradaties van bewustzijn
De schepping is een proces van
manifestatie in toenemende complexiteit, zoals ook Teilhard de Chardin heeft uiteengezet.
Cellen nemen als het ware
elektromagnetische impulsen en chemische stoffen waar. Al deze bits van bewustzijn” zijn onderdelen van een omvattend Bewustzijn. Hoewel het enigszins lijkt op denken in termen van analogieën, is een vergelijkbare visie te vinden bij o.m. Teilhard de Chardin, S.T. Bok en Fritjof Capra.
Commentaar
Er zijn veel meer wetenschappers die neigen naar een
meer integraal of idealistisch perspectief op diverse gebieden, van (kwantum)fysici als Bohr, Heisenberg, Pauli, Schrödinger, tot (neuro)biologen als S.T. Bok, Herms Romijn (Het slapend en dromend bewustzijn), Eben Alexander, Rupert Sheldrake en Teilhard de Chardin als paleontoloog.

Evenwicht tussen verdraagzaamheid en onverdraagzaamheid. Maar hoe dan? (Toon van Eijk Civis Mundi Digitaal #41 november 2016):
Vraagstelling
Momenteel zijn we in het westen getuige van een
‘zichzelf waarmakende voorspelling’ met betrekking tot het aanwakkeren van wantrouwen tussen populistische politici en jihadisten. Het geschetste beeld wordt belangrijker dan de feiten. Hoe kunnen we deze onzinnige wedloop doorbreken? Hoe kan een balans tussen vertrouwen en wantrouwen, en tussen verdraagzaamheid en onverdraagzaamheid, bewerkstelligd worden? Hoe kan brede maatschappelijke cohesie worden bevorderd? Dialectische integratie
De tegenpolen in paren van tegengestelden kunnen onderscheiden maar niet gescheiden worden. Het zijn paradoxen (schijnbare tegenstellingen) die uiteindelijk de twee kanten van één medaille vormen, een eenheid-in-verscheidenheid. Met betrekking tot bijvoorbeeld de man-vrouw polariteit zijn mannen en vrouwen de twee kanten van één medaille en bestaan éénzijdige medailles gewoonweg niet.\\ Integrerend vermogen
De paradox'eenheid-in-verscheidenheid kan niet intellectueel opgelost worden, maar dient simpelweg geleefd te worden op hogere niveaus van bewustzijn. Vooral in een multiculturele samenleving is het belangrijk te beseffen dat eenheid niet afhankelijk is van gelijkheid maar van integrerend vermogen. Hoe groter de verschillen, hoe groter het integrerend vermogen moet zijn. Ook ons woord ‘uni-versiteit’ verwijst naar eenheid-in-verscheidenheid, maar wordt daar het vermogen om tegenstellingen te verenigen onderwezen? Uiteindelijk is de vraag hoe we de tegenpolen verdraagzaamheid en onverdraagzaamheid integreren een kwestie van eeuwenoude wijsheid. Net zoals trouwens het gezegde ‘als je de wereld wilt veranderen, begin bij jezelf’. Het figuurlijk intellectueel ‘oplossen’ en doen ‘smelten’ van de paradox eenheid-in-verscheidenheid vraagt om bewustzijnsontwikkeling, te beginnen bij een ieder van ons. Dan verdwijnt deze paradox letterlijk als sneeuw voor de zon.

Pinksteren (Kader Abdolah de Volkskrant 5 juni 2001):
Eeuwen lang zijn we jaloers op Het Hooglied van Salomo, maar nooit jaloers op de tekst die over het neerdalen van de Heilige Geest gaat.
Lees:
'Zie, gij zijt schoon, mijne vriendin, zie, gij zijt schoon: uwe oogen zijn duivenoogen tusschen uwe vlechten; uw haar is als eene kudde geiten die het gras van den berg Gilead afscheren.
'Uwe lippen zijn als een
scharlaken snoer en uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van eene ree, die onder de leliën weiden.'
Groots. De tekst.

Hij is het probleem geworden (Ariejan Korteweg de Volkskrant 4 september 2021 Opinie p. 20-21):
Kan het zo zijn dat Mark Rutte zich één keer te vaak herkiesbaar heeft gesteld? De moties van wantrouwen en afkeuring waarover vijf maanden geleden werd gestemd, golden niet de VVD als zodanig. Het wantrouwen richtte zich op
één persoon wiens vingerafdrukken zitten op alle dossiers waarin de overheid de afgelopen jaren faalde. Zelden als eerstverantwoordelijke, wel als de man die problemen niet snel genoeg benoemde en herkende, en oorzaken niet aanpakte. Die tijd is voorbij. Rutte is geen deel meer van de oplossing, hij is het probleem: wat moeten we met Mark? Dat de regeringsvorming vijf maanden stillag, komt doordat de naam van een volgend kabinet met onuitwisbare inkt is geschreven: Rutte IV. Wie er ook gaat regeren: het zal zijn onder leiding van de man met veruit de meeste voorkeurstemmen (1.988.651 stuks, zowat 1 op de 5 stemmers); zijn aanblijven is voor de VVD de garantie voor gunstige peilingen.

De taal van Rutte (Kader Abdolah de Volkskrant 1 november 2010):
Rutte sprak duidelijke taal tijdens de presentatie van zijn kabinet in de Kamer, maar hij heeft verbloemd de rug toegekeerd naar de immigranten die een
islamitische cultuur hebben.
Minister-president Rutte! Ga niet zo stijf tegenover onze kinderen staan,
praat niet zo kil en koud tegen hen.
Immigrant!
Woord om woord, tand om tand, neem wraak op Rutte: leer, studeer, werk hard, word de baas van Heineken. Zet alles op alles en neem de leiding van Philips over. Nederland heeft je bestuurlijke talent nodig, denk aan de KLM.

Beschouwt de mens als een mijn,
rijk aan edelstenen van
onschatbare waarde. Alleen
opvoeding kan de schatten
ervan aan het licht doen komen
en de mensheid in staat stellen
daarvan profijt te trekken.
Bahá’u’lláh

Eenheid van de mensheid als opdracht Rezaei, A.A (promotor Herman Beck):
Inleiding (p. 1)
Abdul Ali Rezaei bracht zijn jeugd door in Abadan,1 destijds een stad met een kosmopolitisch karakter mede door een van de grootste olieraffinaderijen ter wereld. Dit trok veel mensen aan vanuit heel Iran, maar ook vanuit het buitenland, waardoor er een grote verscheidenheid aan bevolkingsgroepen en nationaliteiten bestond. Ik was geïnteresseerd in die verscheidenheid en vond contacten met anderen en andersdenkenden niet alleen leerzaam, maar ook interessant, ondanks het feit dat die contacten door mijn omgeving niet op prijs werden gesteld. Die contacten kregen een extra accent na mijn opleiding als turbinetechnicus, toen ik werk kreeg op de (internationale) luchthaven en daardoor ook meer internationale contacten. Daar werd mij duidelijk dat verscheidenheid ook verschillen aan het licht kan brengen en daardoor conflicten kunnen ontstaan.
1) Abadan ligt in het zuiden van Iran.
5,6: Opvoeding gebeurt aanvankelijk thuis en in lokale en regionale kinderklassen en later naast de reguliere school. Vervolgens wordt daarop voortgebouwd tijdens regionale en (inter-) nationale activiteiten voor diverse leeftijdsgroepen. De leringen draaien om eenheid van de mensheid, met
eenheid in verscheidenheid als patroon, en zij streven naar een nieuwe wereldorde. De bahá’ ís beweren niet de enige te zijn die de waarheid in pacht hebben, maar hun manier van (godsdienstige) opvoeding bevat aspecten, die van belang kunnen zijn voor iedere samenleving.
2.8 Gemeenschap en structuren (p. 70)
Bahá’u’lláh echter heeft de rol van rituelen “in Zijn Geloof tot een absoluut minimum beperkt”.339 Routinematige aanbidding of regelmatig verplicht gebed en vasten zijn een sociologische vorm van ritueel gedrag, terwijl de geschriften van de bahá’ís ondubbelzinnig geformaliseerde of dogmatische ceremonies ontmoedigen. Deze theologische flexibiliteit dient de waarde van
eenheid in verscheidenheid van de bahá’ís vorm te geven en ook het instellen van wereldwijde gebruiken, zonder geïdentificeerd te worden met één speciale cultuur.340
75: Onder het motto “eenheid in verscheidenheid”, staan zij dus open voor alle mensen, ongeacht ras of religie. Iedereen kan dus binnengaan om zich te bezinnen of om te bidden, als ze daaraan behoefte hebben. Er worden geen lange diensten gehouden en er is geen sprake van riten of speciale gebruiken. De programma’s zijn eenvoudig en bestaan uit gebeden, meditatie en het lezen van gedeelten uit de heilige geschriften van het Bahá’í-geloof en de andere wereldgodsdiensten, soms met passende muziek of een koor.
2.17 Leerstellingen (p. 87)
‘Abdu’l-Bahá heeft gezegd dat de leringen van Bahá’u’lláh van een voortreffelijke aard zijn en dat zij de essentie en de geest van dit nieuwe tijdperk vormen.428 Bron daarvan zijn de geschriften van Bahá’u’lláh, die onder meer bestaan uit principes, wetten en instellingen voor een wereldbeschaving, die door
eenheid en harmonie wordt gekenmerkt. Eenheid van de mensheid vormt de spil waar de bahá’í-leringen om draaien, met een patroon van “eenheid in verscheidenheid” in de praktijk.
3.2 Eenheid van de mensheid (p. 102)
Bahá’u’lláh gebruikt de term
nieuwe wereldorde, om een toekomstige reeks van mondiale veranderingen aan te geven, zoals wereldvrede en het belang van een wereldhulptaal en een wereldschrift, eenheid in verscheidenheid (als patroon) en het verdwijnen van uitersten van armoede en rijkdom.
Zij verwijzen naar een brief, die Bahá’u’lláh ruim een eeuw geleden aan Koningin Victoria schreef, waarin hij de
wereld vergelijkt met het menselijk lichaam. De samenleving is niet slechts opgebouwd uit een grote hoeveelheid cellen die zich verschillend ontwikkelen, maar “uit relaties tussen individuen die elk begiftigd zijn met intelligentie en wil”. De manier van functioneren die typerend is voor de biologische natuur van de mens, illustreert niettemin de essentiële principes van het bestaan. Het belangrijkste hiervan is het principe van “eenheid in verscheidenheid” (als patroon).

De beginselen van de filognosie worden met de beginselen van het bahai-geloof en de theosofie vergeleken:

     BlauwdrukEvolutieplan,
Filognosie:De Ether Bestaat! Bahá'í-geloof(Bahá'u'lláh):Blavatsky:Deel I, p. 210:
   SpiegelsGedachtegang 4Tetragrammaton
RuimteI FeitenMethode en WetenschapReligieGedachtegang 11e GrondstellingMonadisch
TijdII PrincipesAnalyse en SpiritualiteitBewustzijnGedachtegang 32e GrondstellingVerstand, Ziel
MaterieIII PersoonPersoon en PolitiekGeloofGedachtegang 23e GrondstellingStoffelijk

Om de continuïteit van het leven op aarde voor de mensheid te waarborgen gaat het primair om de eenheid der tegendelen (kwalitatieve as), de hemelse triade en de natuurlijke selectie ('Survival of the fittest'). Het ‘ieder voor zich’ is een doodlopend spoor.

H.P. Blavatsky Isis ontsluierd (Deel 1) Een sleutel tot de mysteries van oude en moderne wetenschap en religie
Voorwoord, p. 4):
De
krachtmeting die nu plaatsvindt tussen de partij van het publieke geweten en de partij van de conservatieven heeft al een gezondere gedachtesfeer veroorzaakt. Ze zal ten slotte ongetwijfeld leiden tot het uitbannen van fouten en de zegetocht van de waarheid. We herhalen: we werken voor een stralender toekomst.
5: En toch, wanneer we de bittere tegenstand in aanmerking nemen die we verplicht zijn tegemoet te treden, wie heeft dan meer recht dan wij om bij het binnengaan van de arena op ons wapenschild de groet van de Romeinse gladiator aan
Caesar te schrijven: MORITURI TE SALUTANT!
Hoofdstuk 8 Enkele natuurgeheimen (p. 341):
De langzame ontwikkeling uit vroeger bestaande vormen was een lering van de rozenkruiser-illuminati. De tres matres (
drie moeders) toonden Hermes de mysterieuze voortgang van hun werk, vóór ze zich aan de alchemisten van de middeleeuwen openbaarden. Deze drie moeders zijn, in de hermetische taal, het symbool van licht, warmte, en elektriciteit of magnetisme; de laatste twee zijn even omzetbaar als alle krachten of werkingen die een rol spelen bij de moderne ‘wisselwerking van krachten’. Synesius vermeldt stenen boeken die hij in de tempel van Memphis vond, waarop de volgende zin stond gegraveerd: ‘De ene natuur verheugt zich in de andere, de ene natuur zegeviert over de andere, de ene natuur schuift de andere terzijde, en alle tezamen zijn één.’2
2) Toegeschreven aan de zoroastriër
Osthán, of Hostanes.
380: Alleen geest heeft geen vorm, daarom kan men van hem niet zeggen dat hij bestaat. Wanneer de mens (de etherische, innerlijke mens) dat punt bereikt
waarop hij geheel spiritueel, dus vormloos, wordt, dan heeft hij een toestand van volmaakte gelukzaligheid bereikt. DE MENS als objectief wezen wordt vernietigd, maar de spirituele entiteit met haar subjectieve leven zal eeuwig leven, want geest is onvergankelijk en onsterfelijk.
Uit de geest van de leringen van Boeddha en Pythagoras kunnen we gemakkelijk inzien dat hun leer identiek is. De allesdoordringende universele ziel, de anima mundi, is nirvåña, en boeddha als algemene term is de antropomorf voorgestelde monade van Pythagoras.

H.P. Blavatsky Isis ontsluierd Deel 2 Een sleutel tot de mysteries van oude en moderne wetenschap en religie
Hoofdstuk 10 De duivel-mythe (p. 588)
Men zal misschien tegenwerpen dat de hindoetheologie, zowel de brahmaanse als de boeddhistische, even sterk doortrokken is van het geloof in objectieve duivels als het christendom. Er is echter een klein verschil. Juist deze verfijning van de hindoegeest is voldoende waarborg dat de ontwikkelde mensen, althans het geleerde deel van de brahmaanse en boeddhistische theologen, de duivel in een ander licht beschouwen. Bij hen is de duivel een metafysische abstractie, een allegorie voor een noodzakelijk kwaad, terwijl de mythe bij de christenen een historische entiteit is geworden, de basis waarop het christendom met zijn dogma van de verlossing is gebouwd. Hij is, zoals Des Mousseaux heeft aangetoond, even noodzakelijk voor de kerk, als het beest uit hoofdstuk 17 van de Openbaring voor zijn berijder. De Engelssprekende protestanten, die de Bijbel niet duidelijk genoeg vinden, hebben de duivelbeschrijving uit Miltons beroemde gedicht Paradise Lost (Het paradijs verloren) overgenomen, en deze enigszins verfraaid op basis van Goethe’s beroemde drama Faust. John Milton, die eerst puritein en ten slotte quietist en unitariër was, heeft zijn grote werk nooit als iets anders naar voren willen brengen dan als een roman,maar het bracht de verschillende delen van de Schrift goed bij elkaar.
Hoofdstuk 11 Een vergelijking van de resultaten van boeddhisme en christendom (p. 637)
De
geestelijkheid zegt: welke gruwelijke misdaden we ook tegen goddelijke of menselijke wetten hebben bedreven, als we maar geloven in de zelfopoffering van Jezus voor de verlossing van de mensheid, zal zijn bloed alle smetten uitwissen. Gods genade is grenzeloos en ondoorgrondelijk. Men kan onmogelijk een menselijke zonde bedenken die zo afschuwelijk is dat ze niet zou worden uitgewist door de prijs die voor de verlossing van de zondaar vooruit is betaald, al was ze duizendmaal zo erg. En bovendien is het nooit te laat om berouw te hebben. Al wacht de zondaar tot de laatste minuut van het laatste uur van de laatste dag van zijn sterfelijke leven vóór hij met verbleekte lippen de geloofsbelijdenis uitspreekt, dan kan hij toch nog naar het paradijs gaan; de stervende dief heeft dat gedaan, en alle anderen die even slecht zijn, kunnen dat ook doen. Dit zijn de aanmatigingen van de kerk.
659: In de
mysteriën stelde de wijn Bacchus, en het brood Ceres voor.1 De hiërofant-inwijder bood vóór de laatste openbaring symbolisch brood en wijn aan aan de kandidaat, die van beide moest eten en drinken, als teken dat de geest de stof tot leven moest brengen, d.w.z. dat de goddelijke wijsheid door middel van wat hem zou worden geopenbaard zijn lichaam moest binnentreden. In zijn oosterse taalgebruik vergeleek Jezus zichzelf voortdurend met de ware wijnstok (Johannes 15:1).
1) Payne Knight denkt dat Ceres ‘niet de verpersoonlijking was van de ruwe materie waaruit de aarde is samengesteld, maar van het
passieve voortbrengende beginsel dat deze zou doordringen, en dat, verenigd met het actieve beginsel, als de oorzaak van de structuur en bezieling van haar substantie werd beschouwd. . . . Ze wordt vermeld als de vrouw van de almachtige Vader, Aether of Jupiter’ (The Symbolical Language of Ancient Art and Mythology, §36). Vandaar dat de woorden van Christus ‘de geest maakt levend, het lichaam dient tot niets’, in hun tweevoudige betekenis zowel op spirituele als aardse dingen, op geest en stof sloegen.
Appendix
2 Mijn boeken (p. 779):
Zelfs bij
De Geheime Leer zijn een half dozijn theosofen druk bezig geweest met het redigeren ervan, die me hebben geholpen de inhoud te ordenen, het gebrekkige Engels te verbeteren en het voor uitgave gereed te maken. Maar geen van hen, van de eerste tot de laatste, zal ooit aanspraak maken op de basisleer, de filosofische conclusies en leringen. Niets daarvan is door mij bedacht, maar ik heb het eenvoudig weergegeven zoals het me is geleerd; of zoals Montaigne zegt, die door mij in De Geheime Leer (1:29) wordt geciteerd: ‘Ik heb hier alleen een boeket (De Geheime Leer, Deel 1 Inleiding, p. 29) van uitgezochte [oosterse] bloemen gemaakt en heb er niets van mezelf aan toegevoegd dan het touwtje dat ze samenbindt.
Is een van mijn helpers geneigd te zeggen dat ik voor het
touwtje niet de volle prijs heb betaald?

H.P. Blavatsky Geheime Leer Deel I hoofdstuk 4 Chaos-Theos-Kosmos (p. 379):
Chaos-Theos-Kosmos, de drievoudige godheid, is alles in alles. Daarom zegt men dat zij mannelijk en vrouwelijk, goed en kwaad, positief en negatief is: de hele reeks van tegengestelde eigenschappen. In latente toestand (in pralaya) is zij onkenbaar en wordt de onnaspeurlijke godheid. Zij kan slechts in haar actieve functies worden gekend, dus als stof-kracht en levende geest, de correlaten en het resultaat of de uitdrukking op het zichtbare gebied van de altijd ongekend blijvende uiteindelijke EENHEID.

A cacodemon (or cacodaemon) is an evil spirit or (in the modern sense of the word) a demon. The opposite of a cacodemon is an agathodaemon or eudaemon, a good spirit or angel.

H.P. Blavatsky De stem van de stilte*
*) Bij elk vers in
De Stem van de Stilte wordt ook naar het betreffende vers in Drie Wegen, Eén Pad verwezen (eerst de pagina/betreffende versnr.).
Fragment I
De Stem van de stilte
1 (p. 35 1.): Deze voorschriften zijn voor hen die zich niet bewust zijn van de gevaren van de lagere IDDHÈ1.
(1) Het Paliwoord iddhi [meervoud: iddhî] heeft dezelfde betekenis als het Sanskriet siddhi, en verwijst naar de paranormale vermogens, de abnormale krachten in de mens. Er zijn twee soorten siddhi’s. De ene groep omvat de lagere, grove, psychische en mentale energieën; de andere vereist de hoogste training van spirituele vermogens. In Írîmad-Bhagavatam zegt Krishña: ‘De yogî die zich bezighoudt met de beoefening van yoga, die zijn zintuigen beteugelt en zijn denken op mij (
Krishña) heeft geconcentreerd, kan over alle siddhi’s beschikken.’
3 (p. 36,37 14.): Als uw ziel glimlacht, terwijl ze zich baadt in het zonlicht van uw leven; als uw ziel zingt binnen haar cocon van vlees en stof; als uw ziel tranen stort binnen haar burcht van illusie; als uw ziel worstelt om de zilveren draad te verbreken die haar aan de MEESTER4 bindt; weet dan, discipel, dat uw ziel van de aarde is.
13 (p. 45 65.): Verlang niets. Erger u niet aan karma, noch aan de
onveranderlijke wetten van de natuur. Maar worstel slechts met het persoonlijke, het voorbijgaande, het vluchtige, en het vergankelijke.
72: (4) De ‘
grote meester’ is een uitdrukking die door lanoes of chela’s wordt gebruikt om het ‘hoger zelf’ aan te duiden. Ze betekent hetzelfde als Avalokiteßvara en ook als Ådi-Boeddha bij de boeddhistische occultisten, als ÅTMAN of het ‘zelf’ (het hoger zelf) bij de brahmanen, en CHRISTOS bij de oude gnostici. 5: (p. 38 22.) Drie hallen, vermoeide pelgrim, voeren naar het einde van uw zwoegen. Drie hallen, overwinnaar van Måra, zullen u door drie toestanden14 brengen naar de vierde15 en van daaruit naar de zeven werelden16, de werelden van eeuwige rust.’
14) De drie bewustzijnstoestanden, namelijk
jågrat, de waaktoestand; svapna, de droomtoestand; en sushupti, die van de diepe slaap. Deze drie yogî-toestanden leiden tot de vierde, of
15) De
turîya, die boven de droomloze toestand staat en alle andere overtreft; een staat van hoog spiritueel bewustzijn.
16) Sommige
oosterse mystici stellen zich zeven gebieden van zijn voor, de zeven spirituele loka’s of werelden binnen het lichaam van Kalahansa, de zwaan buiten tijd en ruimte, die kan veranderen in de zwaan binnen de tijd, wanneer hij Brahmå in plaats van brahman (onzijdig) wordt.
7: (p. 40 33.): Dat wat ongeschapen is, discipel, woont in u, zoals het in die hal woont. Als u het wilt bereiken en de
twee één laten worden, dan moet u zich van uw donkere gewaden van illusie ontdoen. Breng de stem van het vlees tot zwijgen, sta niet toe dat een beeld van de zintuigen zich tussen het licht van het ongeschapene en uw licht plaatst, opdat de twee kunnen samensmelten. En heeft u uw eigen ajñana21 leren inzien, vlucht dan uit de Hal van Lering. Deze hal is gevaarlijk in haar verraderlijke schoonheid, en is alleen nodig om u te beproeven. Pas op, lanoe, dat uw ziel, verblind door een glans van illusie, er niet blijft hangen en gevangen raakt in het bedrieglijke licht ervan.
21) Ajñana is onwetendheid of niet-wijsheid, het tegenovergestelde van ‘kennis’, jñana.
Het zelf van de stof en het ZELF van de geest kunnen nooit samenkomen. Een van de twee moet verdwijnen; er is geen plaats voor beide.
Laat uw ziel het oor lenen aan elke kreet van smart, zoals de lotus zijn hart opent om het morgenlicht in te drinken.
Laat niet de felle zon één traan van smart drogen vóór u die zelf van het gezicht van iemand die lijdt heeft afgewist.
Maar laat elke brandende menselijke traan uw hart raken en daar blijven bestaan en wis hem nooit af voordat het leed dat hem deed vloeien is weggenomen.
Dan zal ze u de middelen en de weg tonen, de eerste poort en de tweede, de derde, zelfs tot aan de zevende. En dan, het doel – waarachter, badend in het zonlicht van de geest, onuitsprekelijke heerlijkheden liggen, door niemand gezien behalve door het oog van de ziel.
Fragment II
De Twee Paden
De leraar zei:
21 (p. 53 103): Er zijn
twee paden; er zijn drie verheven volmaaktheden; er zijn zes deugden die het lichaam omvormen tot de boom van kennis.2
(2) De ‘
boom van kennis’ is een titel die door de volgelingen van bodhidharma (wijsheid-religie) werd gegeven aan hen die de hoogste mystieke kennis hebben bereikt – de adepten. Någårjuna, de oprichter van de mådhyamikaschool werd de ‘drakenboom’ genoemd; waarbij de draak een symbool is van wijsheid en kennis. De boom wordt vereerd, omdat de Boeddha onder de bodhi- (wijsheid) boom werd geboren, de verlichting bereikte, voor het eerst de menigte toesprak, en stierf.
22 (53,54 106): Wie zal het eerst de lering horen over twee paden in één, de ontsluierde waarheid over het verborgen hart3? De wet die, geleerdheid vermijdend, wijsheid onderricht en een verhaal van ellende vertelt.
Leven voor het welzijn van de mensheid is de eerste stap. De
zes verheven deugden23 in praktijk brengen is de tweede.
(23) De
‘praktijk van het paramita-pad’ betekent: een yogi worden met als doel asceet te worden.
Het PAD is één, discipel, maar aan het eind tweevoudig. De stadia ervan worden aangegeven door vier en
zeven poorten. Aan het ene einde – onmiddellijke gelukzaligheid, en aan het andere – uitgestelde gelukzaligheid. Beide zijn de beloning voor verdienste: de keus is aan u.
22 (p. 54 109.): De leerling zegt:
Leraar, wat moet ik doen om tot wijsheid te komen?
22 (p. 54 110.): Wijze, wat om
volmaaktheid te verwerven?
Zoek naar de paden. Maar, lanoe [leerling], wees rein van hart voordat u aan uw reis begint. Leer, voordat u uw eerste stap zet, het werkelijke van het bedrieglijke te onderscheiden, het tijdelijke van het eeuwigdurende. Leer vooral verschil te zien tussen verstandelijke kennis en zielenwijsheid, tussen de ‘leer van het oog’ en die van het ‘hart’.
Ja, onwetendheid is als een gesloten vat zonder frisse lucht; de ziel een vogel die daarin gevangen zit. Hij zingt niet en kan zich niet verroeren. De zanger zit doodstil en verstijfd en sterft van uitputting.
Maar zelfs onwetendheid is beter dan verstandelijke kennis als er geen zielenwijsheid is om haar te verlichten en te leiden.
24 (p. 55 115.): Want het denken is als een
spiegel; bij het weerkaatsen verzamelt het stof.6 Het heeft de zachte ademtocht van zielenwijsheid nodig om het stof van onze illusies weg te blazen. Beginneling, probeer uw denken en ziel één te laten worden.
(6) Uit de leer van
Shen-hsiu, die leert dat het menselijk denken als een spiegel is die elk stofdeeltje aantrekt en weerkaatst, en evenals die spiegel elke dag gecontroleerd en afgestoft moet worden. Shen-hsiu was de zesde patriarch van Noord-China, die de esoterische leer van Bodhidharma onderwees.
30 (p. 60 141.): Deze gewaden zijn:
nirmanakaya, sambhogakaya, en dharmakaya, het meest verheven gewaad.21
(21) De
ware lering is echter de volgende.
De drie lichamen, of vormen, van een boeddha zijn:
1. Nirmanakaya.
2. Sambhogakaya.
3. Dharmakaya.
30 (p. 60,61 142.): Door middel van het
ßåña-kleed22 kan inderdaad eeuwig licht worden verworven. Alleen het ßåña-kleed leidt tot het nirvåña van vernietiging; het maakt een einde aan wedergeboorte, maar, lanoe, het doodt evenzeer – mededogen. De volmaakte boeddha’s die zich hullen in de glorie van dharmakåya kunnen niet langer helpen bij het verlossen van de mens. Helaas, zullen ZELVEN aan het zelf worden opgeofferd, de mensheid aan het welzijn van afzonderlijke individuen?
(22) Het
ßåña-kleed ontleent zijn naam aan Íåñavåsa van Råjagriha, de derde grote arhat of ‘patriarch’, zoals de leden van de hiërarchie van de 33 arhats die het boeddhisme verspreidden, door de oriëntalisten worden genoemd. ‘Íåña-kleed’ is beeldspraak voor het verwerven van wijsheid waarmee het nirvåña van vernietiging (van de persoonlijkheid ) wordt betreden. Letterlijk, het ‘inwijdingskleed’ van de neofieten. Edkins zegt dat dit ‘van gras gemaakte kleed’ tijdens de Tang-dynastie uit Tibet naar China werd overgebracht. ‘Als een arhan wordt geboren zal men op een reine plek deze plant zien groeien’, zegt de Chinese en ook de Tibetaanse overlevering.
36 (p. 66 169.):
De weg naar uiteindelijke vrijheid ligt in uw ZELF.
38,39: (p. 67 179.)
Het PAD is één, discipel, maar aan het eind tweevoudig. De stadia ervan worden aangegeven door vier en zeven poorten. Aan het ene einde – onmiddellijke gelukzaligheid, en aan het andere – uitgestelde gelukzaligheid. Beide zijn de beloning voor verdienste: de keus is aan u.
39 (p. 67 180.): Het
ene wordt twee, het open en het verborgen35 pad. Het eerste leidt naar het doel, het tweede naar zelfopoffering.
39 (p. 68 181): Als het
vergankelijke wordt opgeofferd aan het blijvende valt de prijs u ten deel: de druppel keert terug vanwaar hij kwam. Het open PAD leidt naar de onveranderlijke verandering – nirvåña, de glorierijke toestand van absoluutheid, de gelukzaligheid die menselijk denken te boven gaat.
Aldus is het eerste pad
BEVRIJDING.
Maar het tweede pad is –
ZELFVERLOOCHENING, en wordt daarom het ‘pad van smart’ genoemd.
U heeft nu kennis van de twee wegen. Uw tijd om te kiezen zal komen, geestdriftige ziel, wanneer u het eindpunt heeft bereikt en door de
zeven poorten bent gegaan. Uw denken is helder. U bent niet langer verstrikt in misleidende gedachten, want u heeft alles geleerd. Ongesluierd staat de waarheid en kijkt u ernstig in het gelaat. Ze zegt:
‘Zoet zijn de vruchten van rust en bevrijding ten behoeve van het zelf; maar nog zoeter de vruchten van langdurige en bittere plicht: inderdaad, zelfverloochening ten dienste van anderen, van lijdende medemensen.’
39: (p. 68 181.): Als het vergankelijke wordt opgeofferd aan het blijvende valt de prijs u ten deel: de druppel keert terug vanwaar hij kwam. Het open PAD leidt naar de onveranderlijke verandering – nirvåña, de glorierijke toestand van absoluutheid, de gelukzaligheid die menselijk denken te boven gaat.
Fragment III De Zeven Poorten
43 (p. 71 198.): Welke van de twee wilt u kiezen, u met een onverschrokken hart? De samtan4 van de ‘leer van het oog’, het viervoudige dhyana, of wilt u uw weg laten gaan door de paramita’s5, zes in getal, edele poorten van deugd die leiden naar bodhi en naar Prajña, de zevende stap van wijsheid?
Het begrip
prajña wordt niet alleen door het Boeddhisme, maar ook al door het Hindoeisme (prajna) gebruikt.
45 (p. 72 204.): Het is de schaduw van uzelf buiten het pad, die op de duisternis van uw zonden wordt geworpen.
2. Shila, de sleutel van harmonie in woord en daad, de sleutel die oorzaak en gevolg in evenwicht houdt en geen ruimte laat voor de werking van karma.
48 (p. 73 208.): Voordat u aan het begin van het pad staat, vóór u door de eerste poort gaat, moet u de
twee in het ene doen opgaan en het persoonlijke opofferen aan het onpersoonlijke ZELF, en zo het ‘pad’ tussen de twee – het antaskarana9 – vernietigen.
(9) Antaskarana is het lagere manas, het pad van communicatie of contact tussen de persoonlijkheid en het hogere manas of de
menselijke ziel. Bij de dood wordt het als pad of middel van communicatie vernietigd en de overblijfselen ervan leven voort in de vorm van het kamarupa, de ‘schil’.
51 (p. 77 235): Angst, discipel, doodt de wil en houdt elke handeling tegen. Als de pelgrim tekortschiet in de deugd shila, struikelt hij en verwonden karmische kiezelstenen zijn voeten op het rotspad. (Drie Wegen, Eén Pad p. 77 vers 235)
53 (p. 79,80 243): Als u niet door deze wilt worden verslagen, moet u uw
eigen scheppingen onschadelijk maken, de kinderen van uw gedachten die ongezien en ongrijpbaar om de mensheid zwermen, het kroost en de erfgenamen van de mens en zijn aardse uitspattingen. U moet de leegte van het schijnbaar volle, de volheid van het schijnbaar lege onderzoeken. Onverschrokken aspirant, kijk diep in de bron van uw eigen hart en geef antwoord. Kent u de vermogens van het zelf, u die uiterlijke schaduwen waarneemt?
54 (p. 80 245): Want op het vierde pad zal de geringste zucht van hartstocht of begeerte het constante licht op de reine witte muren van de ziel in beroering brengen. De minste opwelling van verlangen naar of verdriet over maya’s bedrieglijke gaven, een gedachte zo voorbijgaand als een bliksemflits, zal langs antaskarana – het pad dat ligt tussen uw geest en uw zelf, het brede kanaal van gevoelens, waardoor
ahamkara14 ruw wordt gewekt – ervoor zorgen dat u uw drie prijzen verspeelt – de overwinningen die u heeft behaald.
(14)
Ahamkara – het ‘ik’ of het gevoel van de persoonlijkheid, de ‘ik-ben-heid’.
In the Bhagavad-Gita (7:4), prakriti manifests in eight portions — “earth, water, fire, air, ether [space: kham-akasa], mind [manas], understanding [buddhi] and egoity, self-sense [
ahamkara]” — all of which relate to the object side, which gives an erroneous sense of identity or egoity.
Bhagavad-Gita hoofdstuk 7 – vers 4:
(4) Dat waar ik in materiële zin uit besta zijn de energieën van de aarde, het water, de lucht, de ether, de geest, de intelligentie en het ego.
54 (p. 81250.): Alles is
vergankelijk in de mens behalve de zuivere, stralende essentie van alaya. De mens is de kristalheldere straal ervan; een bundel smetteloos licht van binnen, op het lagere gebied een vorm gemaakt van klei. Die bundel is uw levensgids en uw ware zelf, de wachter en de stille denker, het slachtoffer van uw lager zelf. Uw ziel kan niet worden geschaad dan door uw dwalend lichaam; beteugel en beheers beide, en u bent veilig als u verdertrekt en de ‘poort van evenwicht’ nadert.
63: (p. 87 286.) Zou u de wateren die op de
Sumeru25 zijn ontsprongen op die manier willen indammen? Wilt u de stroom voor uzelf verleggen, of langs de toppen van de cyclussen doen terugkeren naar zijn oerbron?
(25) De berg Meru, de heilige berg van de goden.
67 (p.90 300.): Daar wordt
kleßa29 voor altijd vernietigd, worden de wortels van tañhå30 uitgerukt. Maar wacht, leerling. . . . Nog één woord. Kunt u goddelijk MEDEDOGEN vernietigen? Mededogen is geen eigenschap. Het is de WET der WETTEN, eeuwige harmonie, alaya’s ZELF; een oeverloze, universele essentie, het licht van eeuwigdurend recht, de juiste ordening van alles, de wet van eeuwige liefde.
(29)
Kleßa is genotzucht of gehechtheid aan wereldse genietingen, kwade of goede.
68: (p. 91 306): Ja, op het
årya-pad bent u niet langer een srotåpanna, u bent een bodhisattva33. De stroom is overgestoken. Het is waar dat u recht heeft op het dharmakåya-kleed, maar een sambhogakåya is groter dan een nirvåñî, en nog groter is een nirmåñakåya – de boeddha van mededogen34.
(34) De titel ‘
boeddha van mededogen’ wordt door het volk met eenzelfde eerbied gegeven aan bodhisattva’s die, nadat ze de rang van arhat hebben verworven (dat wil zeggen het vierde of zevende pad tot het einde zijn gegaan), weigeren nirvåña in te gaan of ‘zich met het kleed van dharmakåya te tooien en naar de andere oever over te steken’, omdat het dan niet meer in hun macht zou liggen de mensen zelfs maar een klein beetje te helpen, voor zover karma dat toelaat. Ze blijven liever onzichtbaar (in de geest, om zo te zeggen) in de wereld om een bijdrage te leveren aan de verlossing van de mensen door hun aan te sporen de goede wet te volgen, dat wil zeggen hen naar het pad van rechtvaardigheid te leiden.

DE NIEUWE TIEN GEBODEN - Gedragsregels voor de moderne tijd
Door Thomas A Moore (2014), National Lodge USA. Aangepast en uitgebreid naar De Zeven Hemelse Deugden & Zeven Dodelijke Zonden van Paus Gregorius I (540-604), die op zijn beurt geïnspireerd was door de Psychomachia (De Strijd der Zielen) van Aurelius Clemens Prudentius (348-405).

DEUGDENParamita’sUITLEGZONDEN
1. WAARDIGHEID (KUISHEID)Jnanagezond moreel gedrag; zuiverheid van gedachten en motivatie;DWANGMATIGE BEGEERTE
  de aandacht gericht op zelfverbetering door ontwikkeling, zelfbewustzijn; zelftransformatie;(WELLUST)
  eerbaarheid en eerlijkheid in relaties; geoorloofde, passende seks, geen strikte onthouding; vermijden van
  afeiding van het doel, want wellust betekent de focus op zelfverbetering en ontwikkeling kwijtraken.
2. MATIGHEIDSilazelfcontrole; matigheid in alles; soberheid; niet meer verlangenGULZIGHEID
  dan je werkelijk nodig hebt; gulzigheid is excessief genot, kieskeurigheid,
  overvloedige of dure eisen, teveel eten, boulimie, anorexia.
3. NAASTENLIEFDEDanaverstandige en gepaste vrijgevigheid; adeldom, noblesse, in gedachten en daden;HEBZUCHT
(ALTRUÏSME) hulp aan armen en aan hen die misbruikt worden en niet in staat zijn zichzelf te helpen.
4. VLIJTViryavurige ijver; voorzichtigheid; duidelijke ethiek in het werk; juisteLUIHEID
  tijdsbesteding; luiheid, slordigheid of achteloze activiteit vermijden.
5. GEDULDKsantiverdraagzaamheid; uithoudingsvermogen door matiging; vreedzameTOORN, WOEDE
  confictoplossing; barmhartigheid; vergevingsgezindheid; niet de eigen tekortkomingen
  projecteren op anderen; vrede vinden in jezelf; zelfverantwoordelijkheid voor de
  eigen geestesgesteldheid en maatschappelijke positie
6. VRIENDELIJKHEID (GELUK)Balamededogen; vriendschap; medeleven zonder vooroordeel; innerlijke vredeAFGUNST
  en tevredenheid; afgunst was oorspronkelijk droefenis of wanhoop, want deze gemoedstoestandenJALOEZIE
  worden gezien als de oorsprong van afgunst.(DROEFENIS WANHOOP)
7. NEDERIGHEIDDhyanabescheidenheid; onbaatzuchtigheid; respect en vertrouwen bieden waarTROTS
  dat nodig is; niet het eigen zelf of de eigen prestaties ophemelen. Trots werd als de grootste
  zonde beschouwd omdat zij de betrokkene verblindt om de andere zonden te zien en omdat
  het de eigen belangrijkheid opblaast.
8. GERECHTIGHEIDUpayaeerlijkheid; rechtvaardigheid; betrouwbaarheid; billijkheid;CORRUPTIE
  onpartijdigheid; een speciale boodschap voor bestuurlijke overheden.
9. ZUIVERHEIDPrajnazuiverheid en hygiëne, voor zover de uiterlijke omstandighedenVERVUILING
GEZONDHEID dit mogelijk maken, van zichzelf, de omgeving en de woonplaats; andermans ruimteONHYGIËNISCHE,
INNERLIJKE ZUIVERHEID niet bevuilen; net en proper zijn, ordentelijk en gezond leven en eten; gifstoffen,ONGEZONDE
  slechte chemicaliën en verontreinigende stoffen vermijden in voedsel en in de persoonlijke omgeving.OMSTANDIGHEDEN
10. VERBONDENHEIDPranidhanamilieubewustzijn; behoud van grondstoffen door hergebruik, recycling;DESTRUCTIEF HANDELEN
MET DE AARDE weerstand bieden tegen moedwillig doden van dieren; vriendelijkheid tegenoverACHTELOOSHEID
MENSELIJKHEID de wezens op aarde; weerstand bieden tegen moedwillige, gevoellozeWREEDHEID
HEILZAAM HANDELEN of verspillende verwoesting of vervuiling van het milieu.

H.P. Blavatsky De Sleutel tot de Theosofie
Hoofdstuk Over naastenliefde (p. 231):
B: Maar al die literatuur, waarvan u de verspreiding zo belangrijk vindt, lijkt mij toch niet van zoveel praktisch nut om de mensheid te helpen. Dat is geen
praktische naastenliefde.
Th: Wij denken daar anders over. Wij vinden dat een goed boek, dat de mensen stof tot nadenken geeft, dat hun denken versterkt en verheldert en hen in staat stelt waarheden te vatten die zij vaag aanvoelden, maar niet konden formuleren — wij vinden dat een dergelijk boek wel degelijk veel goeds doet. Aan wat u
praktische daden van naastenliefde noemt voor het lichamelijk welzijn van onze medemensen, doen we het weinige wat we kunnen; maar, zoals ik u al heb gezegd, de meesten van ons zijn arm en de Society zelf heeft niet eens geld om een staf medewerkers te betalen. Wij allen die ervoor zwoegen, geven onze arbeid gratis en in de meeste gevallen ook nog geld: De weinigen die de middelen hebben om zogenaamd liefdadigheidswerk te doen, volgen de boeddhistische voorschriften en doen hun werk zelf, laten dit niet door een ander doen, of in het openbaar, door in te schrijven op liefdadigheidsfondsen.

De ‘Law of One’ (zoekopdracht: Law) heeft op het universele ordeningsprincipe karma, de 2e grondstelling betrekking.
Jan Wicherink (p. 194): Men zou kunnen beargumenteren dat de Oosterse spirituele tradities hun universele wijsheid niet bereikten via wetenschappelijke methoden, maar door esoterische principes zoals introspectieve meditatie. In een hogere staat van bewustzijn kregen ingewijden toegang tot de oerkennis die opgeslagen ligt in de Akasha-kronieken. Hoewel dit best waar zou kunnen zijn, geloof ik nog steeds dat er voldoende redenen bestaan om aan te nemen dat de oude vedische cultuur haar initiële wijsheid van eerdere beschavingen ontving.

Jan Wicherink boek
HOOFDSTUK 6 ETHERVIBRATIES (p. 98)
In tegenstelling tot de kwantumfysica stelt de
ethertheorie dat er geen deeltjes zijn, maar slechts golven. Het nulpunt in de ethertheorie van Daniel Winter is perfecte stilte, de alfa en de omega van de schepping. Dit nulpunt is echter perfecte stilte alsmede oneindige beweging tegelijkertijd. Het is één en hetzelfde. Maar hoe kan dat dan, hoe kunnen deze tegenstellingen hetzelfde zijn? De waterval van Gulden golven creëert een oneindige serie van hogere harmonischen en wanneer we alle golven bij elkaar optellen, daarbij gebruikmakend van het Fourier-principe, dan resulteert dit in een vlakke golf van 0 Hz, ofwel perfecte stilte!
99: Dat is precies wat het nulpuntsveld in essentie is: het is complete stilte (nul Hertz) en is tevens gevuld met een oneindige waterval aan Gulden harmonischen.
De golven die de materie creëren en die zich door middel van fractals naar de kern toe bewegen, vormen een toenemende waterval aan Gulden golven die alsmaar versnellen en uiteindelijk de lichtsnelheid overschrijden. Maar waar gaan deze golven naar toe? Ze bewegen zich naar het nulpunt, terug naar waar ze vandaan gekomen zijn. In dit opzicht kunnen we het nulpunt dan ook als de alfa en de omega van de schepping beschouwen!
114,115: Materie in het universum wordt door Gulden snedegolven naar het nulpunt toe getrokken, de
alfa en omega van de schepping. Het is de liefde in deze golven die zwaartekracht creëert. Wijlen de legendarische R. Buckminster Fuller, hoofdpersoon in het Beatles-lied ‘The Fool on the Hill’, ontdekte de importantie van de Heilige geometrie en hij verwoordde dat zo: ‘Liefde is de metafysische zwaartekracht’.
HET
AKASHAVELD (p. 113,114)
De Akasha-kronieken zijn holografische torsievelden van individuen die inpassen in de grotere hologrammen van groepen mensen zoals dorpen, landstreken of hele naties. De hologrammen van deze verzamelingen vermengen zich uiteindelijk met het hologram van de gehele mensheid op aarde en lijkt op wat Carl Jung de collectieve geest van de mens noemt. Het A-veld of Akasha-veld zou paranormale begaafdheid kunnen verklaren waarvan zo veel mensen getuigd hebben, zoals de mogelijkheid om in het verleden te kijken en om weet te hebben van gebeurtenissen die plaats hebben gevonden in deze wereld zonder dat sprake is van een persoonlijk cognitieve bewuste gewaarwording. De Akasha-kronieken vormen zo het pakhuis van informatie, dat geraadpleegd werd door alle grote zieners door de eeuwen heen met inbegrip van Edgar Cayce.

H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, Proloog (p. 37):
Parabrahm is kortom het verenigde totaal van de Kosmos in zijn oneindigheid en eeuwigheid, het ‘DAT’ en ‘DIT’, dat niet kan worden opgevat als een samenvoeging van een aantal subtotalen. ‘In het begin was DIT het Zelf, slechts één’ (Aitareya Upanishad); de grote Sankaracharya verklaart dat ‘DIT’ betrekking had op het Heelal (jagat); omdat de woorden ‘in het begin’ betekenen: vóór het opnieuw voortbrengen van het Heelal van verschijnselen.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 3 Het ontwaken van de kosmos (p. 108):
In de Sanskriettoelichting op deze stanza worden veel termen gebruikt voor het verborgen en ongeopenbaarde Beginsel. In de oudste handschriften van de literatuur van India heeft deze ongeopenbaarde, abstracte godheid geen naam. Zij wordt in het algemeen ‘Dat’ (Tad in het Sanskriet) genoemd en betekent alles wat is, was en zal zijn, of wat als zodanig door het menselijke verstand kan worden begrepen.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 4 De zevenvoudige hiërarchieën (p. 120/121):
De 4, in de occulte getallenleer weergegeven door de Tetraktis, het heilige of volmaakte vierkant, is voor de mystici van ieder volk en ras een heilig getal. Het heeft dezelfde betekenis in het Brahmanisme, het Boeddhisme, de Kabbala en in de Egyptische, Chaldeeuwse en andere getallenstelsels.
Volgens Manu is Hiranyagarbha Brahma, de eerste mannelijke godheid, die werd gevormd door de niet waarneembare oorzaakloze OORZAAK in een ‘gouden ei, schitterend als de zon’, zoals de Hindu Classical Dictionary zegt. ‘Hiranyagarbha’ betekent gouden of liever ‘stralende moederschoot’, of ei. Deze betekenis komt slecht overeen met het adjectief ‘mannelijk’. De esoterische betekenis van de zin is ongetwijfeld duidelijk genoeg. In de Rig Veda wordt gezegd: ‘DAT, de ene Heer van alle wezens . . . het ene bezielende beginsel van goden en mensen’, ontstond in het begin in de gouden moederschoot, Hiranyagarbha, het wereld-ei of het gebied van ons Heelal. Dat wezen is zonder twijfel androgyn, en de allegorie van Brahma, die zich in tweeën verdeelt en zich in een van zijn helften (de vrouwelijke Vach) herschept als Viraj, is hiervoor een bewijs.
‘De een uit het ei, de zes en de vijf’ geven het getal 1065, de waarde van de eerstgeborene (later de mannelijke en vrouwelijke Brahma-prajapati), die overeenkomt met respectievelijk de getallen 7 en 14 en 21. De prajapati’s zijn evenals de sephiroth, slechts zeven in aantal, met inbegrip van de samengestelde sephira van het drievoud waaruit zij ontstaan. Uit Hiranyagarbha of prajapati, de drie-eenheid (de oorspronkelijke vedische Trimurti: Agni, Vayu en Surya) ontstaan zo de andere zeven, of weer tien, als we de eerste drie, die in één bestaan, en één in drie, afzonderlijk houden. Alle zijn echter begrepen in dat ene ‘allerhoogste’ parama, dat guhya of ‘geheim’ wordt genoemd, en sarvatma, de ‘overziel’. ‘De zeven Heren van het Zijn liggen verborgen in sarvatma, zoals gedachten in één brein.’ Dat geldt ook voor de sephiroth. Hun aantal is òf zeven, als men van de bovenste triade af telt, met kether aan het hoofd, òf tien – exoterisch. In het Mahabharata zijn de prajapati’s 21 in aantal, of tien, zes en vijf (1065), drie keer zeven2.
2) In de Kabbala zijn dezelfde cijfers (1065) een waarde van Jehova(h), omdat de numerieke waarden van de drie letters die zijn naam vormen,
jod, vau en twee keer he, respectievelijk zijn 10 (י), 6 (ו) en 5 (ה), of weer drie keer zeven, 21. ‘Tien is de moeder van de ziel, want leven en licht zijn daarin verenigd’, zegt Hermes. ‘Want het getal één is geboren uit de geest en het getal tien uit de stof (chaos, vrouwelijk); de eenheid heeft de tien gemaakt en de tien de eenheid’ ( Het Boek van de Sleutels). ‘Met behulp van de temura, de anagrammatische methode van de Kabbala, en de kennis van 1065 (21), kan men een alomvattende wetenschap verkrijgen over de Kosmos en zijn geheimen’ (Rabbi Yogel). De rabbi’s beschouwen de getallen 10, 6 en 5 als de heiligste van alle.
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 10 Boom-, slang- en krokodilverering (p. 442:
De ofieten verklaarden dat er verschillende soorten genii waren van god tot mens; dat hun superioriteit ten opzichte van elkaar werd bepaald door de mate van licht die aan elk was verleend; en zij beweerden dat er voortdurend een beroep moest worden gedaan op de slang en deze moest worden bedankt voor de buitengewone dienst die zij aan de mensheid had bewezen. Want zij leerde Adam dat als hij at van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad, hij zich onmetelijk zou verheffen door de kennis en wijsheid die hij zo zou verkrijgen. Zo luidde de exoterische reden die werd gegeven.
450: En deze ‘ware en volmaakte slang’ is de zevenletterige god, van wie men nu veronderstelt dat hij Jehova(h) is, en Jezus één met hem. In de Pistis Sophia, een boek dat ouder is dan de Openbaring van Johannes en kennelijk uit dezelfde school, wordt de kandidaat voor inwijding door de Christos naar deze god van de zeven klinkers gezonden. ‘De (slang van de) zeven donderslagen spraken deze zeven klinkers uit’, maar de Openbaring zegt: ‘Verzegel wat de zeven donderslagen hebben uitgesproken en schrijf ze niet.’ ‘Bent u op zoek naar deze mysteriën?’, vraagt Jezus in de Pistis Sophia. ‘Geen mysterie kan deze overtreffen (de zeven klinkers): want zij zullen uw zielen dichter bij het licht van de lichten brengen’ – d.w.z. bij de ware wijsheid. ‘Niets overtreft daarom de mysteriën die u zoekt, behalve het mysterie van de zeven klinkers en hun negenenveertig krachten, en de getallen daarvan.’
In India was dit het mysterie van de zeven vuren en hun
negenenveertig vuren of aspecten, of ‘de leden daarvan’; dat is precies hetzelfde.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk 11 Demon est deus inversus (p. 463/464):
Wat men ook van de hindoes mag denken, geen van hun vijanden kan hen als dwazen beschouwen. Een volk waarvan de heiligen en wijzen aan de wereld de grootste en verhevenste filosofieën hebben nagelaten die ooit uit het menselijke denken zijn voortgekomen, moet het verschil tussen goed en kwaad hebben geweten. Zelfs een wilde kan wit van zwart onderscheiden, goed van kwaad en bedrog van oprechtheid en waarheidsliefde. Degenen die deze gebeurtenis uit de biografie van hun god vertelden, moeten hebben gezien dat in dit geval die god de aartsbedrieger was en dat de daitya’s, die ‘de voorschriften van de Veda’s nooit overtraden’, de goede kant van de zaak vertegenwoordigden, en de werkelijke ‘goden’ waren. Er moet dus achter deze allegorie een geheime betekenis verborgen zijn geweest, en dat is ook zo. Bij geen enkele maatschappelijke klasse en bij geen enkel volk worden bedrog en list als goddelijke deugden opgevat – behalve misschien bij de klerikale klassen van godgeleerden en van het moderne jezuïtisme.
451: Als ‘God’ absoluut, oneindig en de universele wortel van alles in de Natuur en haar heelal is, waar komt dan het kwaad of de duivel vandaan, als het niet is uit dezelfde ‘gouden schoot’ van het absolute? Zo worden we gedwongen om òf de emanatie van goed en kwaad, van Agathodaemon en Kakodaemon te aanvaarden als loten van dezelfde stam van de Boom van het Zijn, òf ons neer te leggen bij de ongerijmdheid van een geloof aan twee eeuwige Absoluutheden!

Geheime Leer Deel II Inleidende opmerkingen OVER DE ARCHAÏSCHE STANZA’S EN DE VIER VOORHISTORISCHE CONTINENTEN (p. 4):
Van de assyriologen, die onbekend waren met de esoterische leringen, kon men nauwelijks verwachten dat zij meer aandacht zouden besteden aan het geheimzinnige en steeds terugkerende getal zeven op de Babylonische cylinders, dan toen zij het aantroffen in Genesis en de bijbel. En toch staan het getal van de voorvaderlijke geesten en hun zeven groepen menselijke nakomelingen er, ondanks de vervallen toestand van de fragmenten, even duidelijk als in Pymander’ en in het ‘Boek van het verborgen mysterie’ van de Kabbala. In dit laatste is Adam Kadmon de sephiroth-boom, en ook de ‘Boom van kennis van goed en kwaad’. En die ‘boom’, zegt vers 32, ‘is omringd door zeven zuilen’ of paleizen van de zeven scheppende engelen, die werken in de sferen van de zeven planeten op onze bol. Evenals Adam Kadmon, is ook de naam van de mens Adam een verzamelnaam.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 1 Het begin van bewust leven (p. 44):
Wij vragen de lezer Stanza IV van Deel I en de vierde toelichting daarop te raadplegen; hij zal dan zien dat de 3,4-(7), en de driemaal zeven of 1065, het getal van Jehova, het getal is van de 21 prajapati’s, genoemd in het Mahabharata, of de drie sephrim (woorden in cijfers of getallen). En door deze vergelijking tussen de scheppende krachten van de archaïsche filosofie en de antropomorfe schepper van de exoterische joodse leer (want hun esoterie blijkt overeen te stemmen met de Geheime Leer) zal de onderzoeker zien en ontdekken dat Jehova inderdaad slechts een maan- en een ‘voortplantings’-god is.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 2 Schepping van goddelijke wezens volgens de exoterische verhalen (p. 60):
Voortgaand met scheppen, neemt Brahma een andere vorm aan, die van de Dag, en schept hij uit zijn adem de goden, die de eigenschap van goedheid (passiviteit) verkrijgen. In zijn volgende lichaam overheerste de eigenschap van grote passiviteit, die ook (negatieve) goedheid is, en uit de zijde van die persoonlijkheid kwamen de pitri’s, de voorvaderen van de mensen voort, omdat, zoals de tekst verklaart, ‘Brahma zich (tijdens het proces) als de vader van de wereld voelde5’. Dit is kriya-sakti, de geheimzinnige yoga-kracht, die elders wordt verklaard. Dit lichaam van Brahma werd, na te zijn afgeworpen, de sandhya (avondschemering), het interval tussen dag en nacht.
5) Dit zich voelen als dit, dat, of iets anders is de belangrijkste factor bij het voortbrengen van elke soort psychische of zelfs fysische verschijnselen. De woorden ‘wie tot deze berg zal zeggen: verhef u en val in de zee, en niet zal twijfelen . . . het zal hem ook geschieden’, zijn geen ijdele taal. Maar het woord ‘geloof’ moet worden vertaald met WIL. Geloof zonder wil is als een windmolen zonder wind – dus zonder gevolg.
Geheime Leer Deel II Stanza 4 Schepping van de eerste rassen (p. 105):
Volmaaktheid moet, om volkomen te zijn, worden geboren uit onvolmaaktheid, het onvergankelijke moet groeien uit het vergankelijke en dit laatste hebben tot voertuig, grondslag en tegenstelling. Absoluut licht is absolute duisternis, en omgekeerd. Inderdaad is er in het rijk van de waarheid noch licht, noch duisternis. Goed en kwaad zijn tweelingen, de nakomelingen van Ruimte en Tijd, onder de heerschappij van maya. Scheid hen door de ene van de andere af te snijden, en zij zullen beide sterven. Geen van beide bestaat op zichzelf, want elk moet uit de ander worden voortgebracht en geschapen om tot bestaan te komen; beide moeten worden gekend en gewaardeerd voordat zij voorwerp van waarneming worden; daarom moet de sterveling hen als gescheiden denken.
De Geheime Leer Deel I Stanza 3. Het ontwaken van de kosmos (p. 98):
(b) ‘De stralende essentie stolde en verspreidde zich door de diepten’ van de Ruimte. Vanuit een astronomisch gezichtspunt is dit gemakkelijk te verklaren: het is de ‘melkweg’, de wereldstof of de oerstof in haar eerste vorm. Vanuit het standpunt van de occulte wetenschap en de symboliek kan men het echter moeilijker in een paar woorden of zelfs regels verklaren, want het is het ingewikkeldste van alle tekens. Hierin zijn meer dan een dozijn symbolen besloten.
100: Deze ‘stof’ die, volgens de openbaring die werd ontvangen van de oorspronkelijke Dhyani-Boeddha’s, tijdens de periodieke slaap van het Heelal de uiterste ijlheid bezit die voor het oog van de volmaakte bodhisattva nog waarneembaar is – deze oorspronkelijke en koele stof wordt, bij het eerste herontwaken van de kosmische beweging, door de Ruimte verspreid. Vanaf de Aarde gezien ziet zij er uit als klonten en brokken, zoals vlokken in dunne melk. Dit zijn de zaden van de toekomstige werelden, de ‘sterrenstof’.
112: ‘Licht’, ‘vlam’, ‘warm’, ‘koud’, ‘vuur’, ‘warmte’, ‘water’, en het
‘levenswater’, dit zijn op ons gebied allemaal de nakomelingen van ELEKTRICITEIT, of, zoals een natuurkundige nu zou zeggen, de ermee samenhangende verschijnselen. Elektriciteit, een machtig woord en een nog machtiger symbool! Heilige verwekker van een niet minder heilig nageslacht; van vuur – de schepper, de instandhouder en de vernietiger; van licht – de essentie van onze goddelijke voorouders; van vlam – de ziel van de dingen. Elektriciteit, het ENE leven op het hoogste niveau van het zijn, en op het laagste niveau astraal fluïdum, het athanor van de alchemisten; GOD en DUIVEL, GOED en KWAAD.
114/115: Het uitzetten en samentrekken van het web – dat wil zeggen de wereldstof of de atomen – duidt hier de kloppende beweging aan; want de algemene trilling van de atomen wordt veroorzaakt door de regelmatige samentrekking en uitzetting van de oneindige en grenzeloze oceaan van wat wij het door svabhavat uitgestraalde noumenon van de stof kunnen noemen. Maar het wijst ook op iets anders. Het toont aan dat de Ouden bekend waren met wat nu een raadsel is voor veel geleerden en vooral astronomen: de oorzaak van de eerste ontbranding van de materie of de wereldstof, de paradox van de warmte die wordt voortgebracht door de afkoelende samentrekking, en meer van die kosmische raadsels. Want het duidt onmiskenbaar op kennis van zulke verschijnselen bij de Ouden. ‘Er is in ieder atoom een
inwendige en een uitwendige warmte’, zeggen de Toelichtingen (in handschrift), waartoe de schrijfster toegang had; ‘de adem van de vader (of geest) en de adem (of warmte) van de moeder (de stof)’.
Geheime Leer Deel II Stanza 5 DE GODDELIJKE HERMAFRODIET (p. 138):
Deze noodzaak van geheimhouding bracht het vijfde Ras tot het instellen, of liever het opnieuw instellen, van de religieuze mysteriën, waarin onder de sluier van allegorie en symboliek oude waarheden aan de komende geslachten konden worden onderwezen. Zie de onvergankelijke getuige van de evolutie van de menselijke uit de goddelijke rassen, en in het bijzonder uit het androgyne Ras – de Egyptische Sfinx, dat raadsel van de eeuwen! Goddelijke wijsheid die zich incarneert op aarde en die wordt gedwongen de bittere vrucht te proeven van persoonlijke pijn en van lijden, die op aarde alleen wordt voortgebracht in de schaduw van de boom van kennis van goed en kwaad – een geheim dat eerst alleen bekend was aan de Elohim, de ZELF-INGEWIJDE ‘hogere goden’.
Geheime Leer Deel II Stanza 7 Tot de eerste mensenrassen (p. 187):
Het ligt niet in de lijn van de natuurwet dat de mens een volmaakt zevenvoudig wezen wordt vóór het zevende ras in de zevende Ronde. Toch zijn al deze beginselen vanaf zijn geboorte latent in hem aanwezig. Evenmin is het een deel van de evolutiewet dat het vijfde beginsel (manas) volledig zal worden ontwikkeld vóór de vijfde Ronde. Al dergelijke voortijdig ontwikkelde intellecten (op geestelijk gebied) in ons ras zijn abnormaal; het zijn wat wij noemen de ‘vijfde-Ronders’. Zelfs in het komende zevende Ras, aan het einde van deze vierde Ronde zal, terwijl onze vier lagere beginselen volledig zullen zijn ontwikkeld, manas nog maar betrekkelijk zijn geëvolueerd.
196: We hebben hier een variant van de allegorie in
Genesis, van Adam, geboren als een beeld van stof, waarin de ‘Heer God’ de adem van het leven blaast, maar niet van verstand en onderscheidingsvermogen. Die worden pas ontwikkeld nadat hij had geproefd van de vrucht van de boom van kennis; met andere woorden, nadat zijn denkvermogen was begonnen zich te ontwikkelen, en manas bij hem was ingeplant, waarvan het aardse aspect tot de aarde behoort en stoffelijk is, hoewel zijn hoogste vermogens het met geest en de goddelijke ziel.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 9 Edens slangen en draken (p. 242):
Volgens de opvattingen van de gnostici zijn deze twee beginselen onveranderlijk licht en schaduw, want goed en kwaad zijn feitelijk één en hebben in alle eeuwigheid bestaan, en ze zullen altijd blijven bestaan zolang er gemanifesteerde werelden zijn.
Dit symbool verklaart de verering door deze sekte van de slang, als de Verlosser; gekronkeld om het offerbrood of om een tau, het fallische embleem. Als eenheid zijn Ennoia en Ophis de logos. Als ze zijn gescheiden, is de ene de Boom van het leven (geestelijk), de andere de Boom van kennis van goed en kwaad. Daarom zien we dat Ophis het eerste mensenpaar – het stoffelijke voortbrengsel van Ilda-Baoth, dat echter zijn geestelijke beginsel te danken had aan Sophia-Achamoth – aanspoort van de verboden vrucht te eten, hoewel Ophis de goddelijke wijsheid voorstelt.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk De 'zonen van god' en het 'heilige eiland' (p. 248):
Dit woord, dat geen woord is, is eens de wereld rondgegaan en blijft nog steeds als een verre, wegstervende echo in de harten van enkele bevoorrechte mensen hangen. De hiërofanten van alle priestercolleges waren van het bestaan van dit eiland op de hoogte; maar het ‘woord’ was alleen bekend aan de java aleim (Maha-Chohan in een andere taal), of de hoogste bestuurder van elk college, en werd pas op het moment van zijn dood aan zijn opvolger doorgegeven. Er bestonden veel van dergelijke colleges en de oude klassieke schrijvers spreken erover.’
‘Er was geen overzeese verbinding met het mooie eiland, maar onderaardse gangen, die alleen aan de hoofden bekend waren, gaven er in alle richtingen toegang toe.’
Geheime Leer Deel II Stanza 10 Vervolg (p. 310):
Gelet op het feit dat wij uitgaan van (a) het verschijnen van de mens vóór de andere zoogdieren en zelfs vóór de reuzenreptielen; (b) periodieke zondvloeden en ijstijden tengevolge van karmische verstoringen van de aardas; en vooral van (c) de geboorte van de mens uit een hoger wezen – of wat het materialisme een bovennatuurlijk wezen zou noemen, hoewel het slechts
bovenmenselijk is – spreekt het vanzelf dat onze leringen weinig kans maken op een onpartijdig gehoor. Voeg daarbij de bewering dat een deel van de mensheid in het derde Ras – al die monaden van mensen die het toppunt van verdienste en karma in het vorige manvantara hadden bereikt – hun psychische en rationele natuur dankten aan goddelijke wezens die het vijfde beginsel van die monaden hypostaseerden, en de Geheime Leer moet in de ogen van het materialisme en zelfs van het dogmatische christendom wel in aanzien dalen. Want zodra het laatstgenoemde hoort dat die engelen identiek zijn met hun ‘gevallen’ geesten, zal de esoterische leer voor verschrikkelijk ketters en verderfelijk worden uitgemaakt. De goddelijke mens woonde in de dierlijke mens, en toen de fysiologische scheiding plaatsvond in het natuurlijke verloop van de evolutie – toen ook ‘de banden van de hele dierlijke schepping werden losgemaakt’, en mannetjes tot wijfjes werden aangetrokken – viel dat ras; niet omdat zij van de vrucht van de kennis hadden gegeten en goed van kwaad konden onderscheiden, maar omdat zij niet beter wisten.
Geheime Leer Deel II De rassen met het derde oog (p. 330):
Dit is weer een allegorie en een symbool dat alleen door de oriëntalisten verkeerd wordt begrepen; die zien in deze vogel ‘een incarnatie van de bliksem’, en zeggen dat zijn lied ‘vaak werd opgevat als een uitspraak van een god en een openbaring’, en wat al niet meer. Karshipta is de menselijke denk-ziel en de godheid daarvan, die bij de oude magiërs werd gesymboliseerd door een vogel, en bij de Grieken door een vlinder. Zodra Karshipta de vara of mens was binnengetreden, begreep hij de wet van Mazda of de goddelijke wijsheid. In het ‘Book of Concealed Mystery’ wordt over de boom, die de boom van kennis van goed en kwaad is, gezegd: ‘In zijn takken (van de boom) wonen de vogels en bouwen zij hun nesten’, of hebben de zielen en de engelen hun plaats! Daarom was de boom bij de kabbalisten een soortgelijk symbool. ‘Vogel’ was een Chaldeeuws, en werd later een Hebreeuws synoniem en symbool voor engel, een ziel, een geest of deva; en het ‘vogelnest’ was bij beiden de hemel, en is in de Zohar de schoot van God. De volmaakte messias treedt Eden binnen ‘op de plaats die het vogelnest wordt genoemd’ (Zohar, ii, 8b). ‘Zoals een vogel die van zijn nest vliegt, en dat is de ziel van wie de shekinah (goddelijke wijsheid of genade) zich niet verwijdert’ (Zohar, iii, 278a; Qabbalah van Myer, 217). ‘Het nest van de eeuwige vogel, van wie het klapwieken leven voortbrengt, is grenzeloze ruimte’, zegt de Toelichting, die Hansa, de vogel van de wijsheid betreft.
Adam Kadmon is de boom (van de sephiroth) en hij wordt esoterisch de ‘boom van kennis van goed en kwaad’. En die ‘boom heeft om zich heen zeven zuilen (zeven pilaren) van de wereld, of bestuurders’; dezelfde ‘voorouders’ of ‘sephiroth’ die weer ‘werkzaam zijn door middel van de respectievelijke orden van engelen in de sferen van de zeven planeten’, enz.; een van die orden verwekt reuzen (nephilim) op aarde.
338/339: We zijn pas in de vierde Ronde, en in de vijfde zal de volledige ontwikkeling van manas , als een directe straal van het universele MAHAT – een straal, niet door de stof belemmerd – tenslotte zijn bereikt.
342: Alleen de leer die hieronder kort wordt samengevat, kan ons het geheimzinnige vraagstuk van goed en kwaad verklaren en de mens verzoenen met de vreselijke en schijnbare onrechtvaardigheid van het leven. Deze leer omvat de kennis van de voortdurende wedergeboorten van één en hetzelfde individu door de hele levenscyclus heen, en de overtuiging dat dezelfde MONADEN, onder wie veel Dhyan-Chohans of de ‘goden’ zelf zijn, door de ‘kringloop van noodzakelijkheid’ moeten gaan en door zo’n wedergeboorte worden beloond of gestraft voor het ondergane lijden of de gepleegde misdaden in het vorige leven.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk De oorspronkelijke manu’s van de mensheid, (p. 354):
Daarom ontkent de hedendaagse wetenschap het bestaan van Atlantis. Ze ontkent zelfs
elke heftige verschuiving van de aardas, en zou de verandering van de klimaten aan andere oorzaken willen toeschrijven. Maar deze vraag staat nog steeds open. Ook al beweert dr. Croll dat al zulke veranderingen kunnen worden verklaard als gevolgen van nutatie en de precessie van de equinoxen, er zijn andere geleerden, zoals Sir H. James en Sir John Lubbock3, die meer geneigd zijn het denkbeeld te aanvaarden dat deze door een verandering van de stand van de aardas zijn veroorzaakt. De meeste astronomen maken hiertegen bezwaar.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 12 Onze goddelijke leermeesters (p. 420):
Volgens Plato moet men, om duidelijke en nauwkeurige denkbeelden over het koningschap, zijn oorsprong en macht te verkrijgen, terugkeren tot de eerste beginselen van de geschiedenis en de overlevering. Grote veranderingen, zegt hij, hebben in de oude tijden plaatsgevonden, in de hemel en op aarde, en de tegenwoordige stand van zaken is een van de gevolgen (karma). Onze overleveringen spreken over veel wonderen, over veranderingen die hebben plaatsgevonden in de loop van de zon, in de regering van Saturnus en in duizend andere zaken die hier en daar in de herinnering van de mens zijn blijven voortleven; maar men hoort nooit iets over het KWAAD dat die omwentelingen heeft voortgebracht, en evenmin over het kwaad dat er onmiddellijk op volgde. Toch . . . is dat kwaad het beginsel waarover men moet spreken om het koningschap en de oorsprong van macht te kunnen behandelen . . .’
421: Het was god, de logos (de synthese van de menigte), die zo de leiding had over de genii en de eerste herder en leider van de mensen werd.
De oorsprong van de mythe van satan (p. 429):
Verder blijkt dat de ‘oorlog in de hemel’ in een van zijn betekenissen betrekking heeft op die verschrikkelijke worstelingen die de kandidaat voor adeptschap te wachten staan, tussen hemzelf en zijn (door magie) verpersoonlijkte menselijke hartstochten, waarbij de innerlijk verlichte mens ze moest doden of moest falen. In het eerste geval werd hij de ‘drakendoder’, omdat hij alle verleidingen op gelukkige manier had weerstaan; en een ‘zoon van de slang’ en zelf een slang, omdat hij zijn oude huid had afgeworpen en in een nieuw lichaam was geboren, waarbij hij een zoon van wijsheid en onsterfelijkheid in eeuwigheid werd (zie Afd. II over de mythe van satan).
Seth, de veronderstelde voorvader van Israël, is slechts een joodse versie van Hermes, de god van de wijsheid, ook Thoth, Tat, Seth, Set en Satan genoemd.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk Esoterische leringen in alle heilige geschriften bevestigd (p. 509):
Het moet ernstig worden betwijfeld of onze tijd met al zijn verstandelijke scherpzinnigheid is bestemd om in elk westers volk ook maar één niet-ingewijde geleerde of filosoof te ontdekken die in staat is de geest van de archaïsche filosofie volledig te begrijpen. Men kan dat ook van niemand verwachten, voordat de ware betekenis van deze woorden, de alfa en de omega van de oosterse esoterie, de woorden
Sat en Asat – waarvan in de Rig Veda en elders zo’n ruim gebruik wordt gemaakt – grondig wordt begrepen. Zonder deze sleutel tot de Arische wijsheid loopt de kosmogonie van de rishi’s en de arhats gevaar voor de gemiddelde oriëntalist een dode letter te blijven. Asat is niet alleen maar de ontkenning van Sat en evenmin het ‘nog niet bestaande’; want Sat is op zichzelf noch het ‘bestaande’, noch het ‘zijnde’. SAT is de onveranderlijke, de altijd aanwezige en eeuwige wortel, waaruit en waardoor alles voortkomt. Maar het is veel meer dan de potentiële kracht in het zaad, die het proces van ontwikkeling, of wat nu evolutie wordt genoemd, voortstuwt. Het is het altijd wordende, hoewel het zich nooit manifesteert1. Sat wordt geboren uit Asat, en ASAT wordt voortgebracht door Sat: inderdaad de eeuwige cirkelgang; maar een cirkel waar-van alleen bij de hoogste inwijding, op de drempel van paranirvana, de kwadratuur kan worden gevonden.
Geheime Leer Deel II hoofdstuk 18 Het ‘Heilige der Heiligen’. Zijn ontaarding (p. 528):
‘Over de 1, 3, 5, en tweemaal 7, waarmee in het bijzonder 13514 wordt bedoeld, dat op een cirkel kan worden gelezen als 31415 (of de waarde van π), kan volgens mij geen twijfel mogelijk zijn; en vooral als men deze beschouwt met symbooltekens op sacr, ‘chakra’ of cirkel van Vishnu.’
‘Maar laat mij uw beschrijving een stap verder volgen. U zegt: ‘De een uit het ei, de zes en de vijf (zie Stanza IV, Deel I) geven de getallen 1065, de waarde van de eerstgeborene.’ . . . Als dat zo is, hebben we in 1065 de beroemde naam van Jehova, de Jve of Jave of Jupiter, en door verandering van ה in נ of van h in n ontstaat נוי of het Latijnse Jun of Juno, de basis van het Chinese raadsel, de sleutel tot de getallen van Sni (Sinai) en Jehova die op die berg neerdaalt, getallen (1065) die slechts het gebruik laten zien van onze verhouding 113 tot 355, omdat 1065 = 355 x 3, en dat is de omtrek van een cirkel met middellijn 113 x 3 = 339.
Geheime Leer Deel II hoofdstuk 19 Is pleroma de legerstede van Satan (p. 588):
Laten zij mediteren over de ‘boom van wijsheid’, en de vruchten ervan bestuderen door ze een voor een in zich op te nemen. De weg naar de boom van het eeuwige leven, de witte haōma, de gaokerena, gaat van het ene uiteinde van de aarde naar het andere; en haōma is zowel in de hemel als op aarde. Maar om er weer een priester van te worden en een genezer, moet de mens zichzelf genezen voordat hij anderen kan genezen.
Dit bewijst nogmaals dat de zogenaamde ‘mythen’, als men ze tenminste bij benadering enig recht wil doen, nauwkeurig in al hun aspecten moeten worden onderzocht. Inderdaad moet elk van de zeven sleutels op de juiste plaats worden gebruikt en nooit met de andere worden verward, indien we de hele cyclus van mysteriën willen onthullen. In onze tijd van troosteloos zieldodend materialisme zijn de oude priesteringewijden volgens onze geleerden een synoniem voor handige bedriegers geworden, die de vuren van het bijgeloof aanblazen om gemakkelijker macht over het denken van de mensen te krijgen.
589: King denkt dat deze overlevering ‘te veel heeft van de Alexandrijnse filosofie om er enig geloof aan te hechten’, waarmee wij het niet eens zijn. De vorm en gestalte van de vleugels van de twee cherubijnen die aan de rechter- en de linkerkant van de ark staan, terwijl deze vleugels elkaar raken boven het ‘Heilige der Heiligen’, zijn een embleem dat op zichzelf heel welsprekend is, nog afgezien van de ‘heilige’ jod in de ark! Het mysterie van Agathodaemon, waarvan het opschrift zegt: ‘Ik ben Chnumis, de zon van het Heelal, 700’, kan als enige het mysterie van Jezus oplossen, ‘van wie het getal van de naam 888 is’. Het is niet de sleutel van Petrus of het kerkdogma, maar de narthex – de staf van de kandidaat voor inwijding – die moet worden ontrukt aan de greep van de altijd zwijgende sfinx van de eeuwen.
De Geheime Leer Deel I, Hoofdstuk 9 De zonnetheorie (p. 601/602):
Wat in het hedendaagse spraakgebruik respectievelijk geest en stof wordt genoemd, is in eeuwigheid een als de eeuwigdurende oorzaak, en het is noch geest noch stof, maar het – in het Sanskriet TAT (‘dat’) – alles wat is, was of zal zijn, alles wat de verbeelding van een mens zich kan voorstellen. Zelfs het exoterische pantheïsme van het hindoeïsme geeft het weer zoals geen enkele monotheïstische filosofie ooit heeft gedaan, want in verheven bewoordingen begint de kosmogonie ervan op de welbekende manier:
602: ‘Er was geen dag en geen nacht, geen hemel en geen aarde, geen duisternis en geen licht. En er was niets anders dat door de zintuigen of door de verstandelijke vermogens kon worden waargenomen. Er was toen één Brahmā, in wezen prakriti (Natuur) en geest. Want de twee aspecten van Vishnu, die verschillen van zijn hoogste essentiële aspect, zijn prakriti en geest, en Brahman. Als deze twee andere aspecten van hem niet langer voortbestaan maar worden opgelost, dan wordt dat aspect waaruit vorm en de rest – d.w.z. de schepping – opnieuw voortkomen, tijd genoemd, o tweemaal geborene.’
Dat wat is opgelost, of het bedrieglijke tweevoudige aspect van Dat, waarvan de essentie eeuwig EEN is, noemen we eeuwige stof of substantie (Zie Afd. II, ‘Oorspronkelijke substantie en goddelijke gedachte’), vormloos, geslachtloos, niet waarneembaar, zelfs niet voor ons zesde zintuig of het denkvermogen, waarin we daarom weigeren te zien wat de monotheïsten een persoonlijke, antropomorfe God noemen.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 21 Enoïchion-Henoch (p. 603):
Hij deelt ons mee dat ze door Seth waren gebouwd; en dat kan wel zo zijn, maar niet door de aartsvader met die naam, de legendarische zoon van Adam, en ook niet door de Egyptische god van de wijsheid – Teth, Set, Thoth, Tat, Sat (de latere Sat-an) of Hermes, die allen één zijn. Ze werden gebouwd door de ‘zonen van de slangengod’ of ‘zonen van de draak’, de naam waaronder de hiërofanten van Egypte en Babylon bekendstonden vóór de zondvloed, evenals hun voorvaderen, de Atlantiërs.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 22 De symboliek van de mysterienamen Iao en Jehova en hun verband met het kruis en de cirkel (p. 613/614):
En God zei tot Mozes: ‘Ik ben die ik ben.’
De Hebreeuwse woorden voor deze uitdrukking zijn ahiyé asher ahiyé en de sommen van hun letterwaarden zijn:
היה אשר אהיה
21 501 21
. . . Dit is zijn (Gods) naam, en de som van de samenstellende waarden 21, 501 en 21 bedraagt 543, of eenvoudig een vorm van de cijfers in de naam van Mozes . . . maar nu zo gerangschikt dat de naam 345 wordt omgekeerd en als 543 wordt gelezen. . . . Als dus Mozes vraagt: ‘Laat mij uw gezicht of heerlijkheid zien’, antwoordt de ander terecht en naar waarheid: ‘Gij kunt mijn gezicht niet zien’ . . . maar gij zult mij van achter zien (de ware betekenis, hoewel niet de juiste woorden); omdat het omgekeerde en de achterkant van 543 de voorkant van 345 is – ‘ter controle en voor een juist gebruik van een reeks getallen om bepaalde grootse uitkomsten te krijgen, en voor dat doel worden zij in het bijzonder gebruikt’. De geleerde kabbalist voegt eraan toe: ‘Bij andere vormen van het getal zagen zij elkaar van aangezicht tot aangezicht. Het is vreemd dat wanneer wij 345 en 543 bij elkaar optellen, we 888 (zie p. 2) krijgen, de gnostische kabbalistische waarde van de naam Christus, die Jehoshua of Jozua was. En zo geeft ook de verdeling van de 24 uren van de dag drie achten als quotiënt. . . . Het belangrijkste doel van dit hele stelsel van getalcontroles was om de exacte waarde van het maanjaar in de natuurlijke maat van de dagen voor altijd te bewaren.’
616: Tenslotte werd Mercurius, zoals Cornutus aantoont, soms afgebeeld in een kubusvorm zonder armen, omdat ‘de kracht van de spraak en de welsprekendheid kan overwinnen zonder de hulp van armen of voeten’. Deze kubusvorm verbindt de termini direct met het kruis, en de welsprekendheid of het spraakvermogen van Mercurius bracht de slimme Eusebius ertoe te zeggen ‘Hermes is het embleem van het Woord dat alles schept en verklaart’, want het is het scheppende woord; en volgens hem leert Porphyrius dat de spraak van Hermes (in Pymander als ‘het woord van God’ (!) opgevat), een scheppende spraak (verbum), het kiembeginsel is dat door het Heelal is verspreid. In de alchemie is ‘Mercurius’ het oervocht, oorspronkelijk of elementair water, dat het zaad van het Heelal bevat, bevrucht door de zonnevuren. Om dit bevruchtende beginsel tot uitdrukking te brengen, werd vaak door de Egyptenaren aan het kruis een fallus toegevoegd (het mannelijke en vrouwelijke, of het verticale en het horizontale verenigd) (zie de Egyptische musea). De kruisvormige termini stelden ook dit tweevoudige denkbeeld voor, dat in Egypte in de kubusvormige Hermes werd aangetroffen. De schrijver van Source of Measures vertelt ons waarom. (Maar zie de laatste bladzijde van § 16 over de gnostische Priapus.)
617: Hij toont aan dat de kubus, als men die uitvouwt, een kruis van de tau- of de Egyptische vorm wordt; en verder ‘geeft de cirkel die aan de tau is bevestigd, het ansatakruis’ van de oude farao’s. Dit was hun door toedoen van hun priesters en ‘koning-ingewijden’ al eeuwenlang bekend, en ook wat werd bedoeld met ‘de bevestiging van een mens aan het kruis’, een denkbeeld dat men ‘liet samengaan met dat van de oorsprong van het menselijke leven, vandaar de fallische vorm’.
634: De bewering dat het kruis een specifiek christelijk symbool is, dat na het begin van onze jaartelling is ingevoerd, is inderdaad vreemd als we vernemen dat Ezechiël de voorhoofden van de mannen van Juda, die de Heer vreesden (Ezechiël, ix, 4), met het teken thau merkte, zoals het in de vulgaat wordt vertaald. In het oud-Hebreeuws werd dit teken zo gevormd , maar in de oorspronkelijke Egyptische hiërogliefen als een volmaakt christelijk kruis (Tat, het embleem van de bestendigheid). Ook in de Openbaring merkt de ‘alfa en omega’ (geest en stof), het begin en het einde, de naam van zijn Vader op de voorhoofden van de uitverkorenen (Isis Ontsluierd, Deel II, blz. 323, Eng. uitgave).
788/789: Maar de Pistis Sophia geeft met haar gebruikelijke vrijmoedigheid aan deze theorie een veel dichterlijker vorm (§ 282).’ De innerlijke mens bestaat eveneens uit vier samenstellende delen, maar deze worden verschaft door de opstandige aeonen van de sferen, die de kracht zijn – een deel van het goddelijke licht (‘divinae particula aurae’) dat nog in hen is overgebleven; de ziel (het vijfde) ‘gevormd uit de tranen van hun ogen en het zweet van hun kwellingen; het Ἀντίμιμον Πνεύματοϛ, nabootsing van de geest (die schijnt overeen te komen met ons geweten), (het zesde); en tenslotte de Μοῖρα, het lot5 (het karmische ego), dat tot taak heeft de mens naar het voor hem bestemde einde te brengen; als hij door het vuur moet sterven, hem naar het vuur te leiden; als hij door een wild beest moet sterven, hem naar het wilde beest te leiden, enz.’ – het zevende!
5) Μοῖρα is in dit geval bestemming, niet ‘lot’, omdat het een benaming en geen eigennaam is. (Zie de vertaling van Wolf in Odyssee 22, 413.) Maar Moira, de godin van het lot, is een godheid ‘die evenals Ἀῖσα aan allen hun deel van goed en kwaad geeft’, en is dus karma (zie Liddell). Met deze afkorting wordt echter de aan het lot of karma onderworpene bedoeld, het zelf of ego en dat wat wordt herboren. Evenmin is Ἀντίμιμον Πνεύματοϛ ons geweten, maar ons buddhi; ook is het niet de ‘nabootsing van de geest’ maar ‘daarnaar gevormd’ of een tegenhanger van de geest – wat buddhi is, als het voertuig van atma (zie Ar. Thesm. 17, en de definities van Liddell).

====

Zie ook:

Boeken:

Externe Links

<< vorige || volgende >>

Categorie: Artikelen | Rapport | Auteur: Harry Nijhof


Deze pagina werd sedert 16 dec. 2007 keer bekeken.