4.4 Ruimte en Tijd, Tijdsymmetrie

Paul Valéry: De werkwijze van de kunstenaar behelst dat hij een oneidigheid probeert in te sluiten. Een potentiële oneindigheid in een actuele eindigheid.
die äussere Realität aus ihrem Inneren […] betrachten.
Albert Einstein: Je kunt een probleem niet oplossen vanuit hetzelfde soort denken dat tot het probleem heeft geleid.
Ruimte en tijd zijn niet omstandigheden waarin wij leven, maar manieren waarop wij denken.
Tweelingmotto van de Club van Budapest: ‘Je kunt de wereld veranderen’ en ‘Op naar een wereldomvattende beschaving’.
 

Ruimte en Tijd (Reciprociteit: '4e Dimensie en 5e Dimensie', Bewustzijnsevolutie, Gelijkvormigheid)

Jezus zei: Wanneer zij die u leiden tegen u zeggen, ‘Kijk, het Koninkrijk is in de lucht’, dan zullen de vogels in de lucht u voorgaan. Als ze tegen u zeggen, ‘Het is in de zee’, dan zullen de vissen u voorgaan. Nee, het Koninkrijk is binnenin u, en het is buiten u. Wanneer u uzelf leert kennen, dan zult u ontdekken, en beseffen, dat u zelf een zoon van de levende Vader bent.
Albert Einstein: Mensen zoals wij, die geloven in de fysica, weten dat het verschil tussen Verleden, Heden en Toekomst slechts een koppige, volhardende illusie is.
William Blake: Time is a man, space is a woman and her masculine portion is Death..
Willem Bilderdijk: In 't verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal(Max van Rooy NRC 5 juli 1991)
Spreuk:
Het allerdierbaarst goed
Is vrede van 't gemoed
In voor- en tegenspoed.

Ervin Laszlo en Jude Currivan boek KOSMOS een integrale visie op de wereld, Wat is tijd? (p. 64):
De klok die in de relativiteitstheorie de tijd meet, maakt daarentegen deel uit van het door de theorie beschreven universum. Niets in de relativiteitstheorie komt overeen met de manier waarop wij tijd ervaren als een ‘pijl’ die zich vanuit het verleden via het heden naar de toekomst verplaatst.
Het grote probleem is het verschijnen respectievelijk verdwijnen van het heden. De fysici hebben, zonder dat van de daken te schreeuwen, de factor tijd op zijn minst sinds de dagen van Galileo in feite geëlimineerd.
De onvermijdelijke toename van entropie veroorzaakte de vlucht van de tijdpijl.
65: Die universele symmetrie betekent dat de werkelijkheid alle ‘nu’s’ vanaf het eerste begin van het universum tot aan zijn uiteindelijke einde moet omvatten, zonder enig onderscheid tussen verleden, heden en toekomst. Het universum wordt zonder onderbreking herschapen in het fractale ‘nu’ van de
Planck-tijd, gelijk aan het nagenoeg onvoorstelbaar korte moment van 10 tot de macht -44 seconde.

Reciprocity (social and political philosophy)
The norm of reciprocity varies widely in its details from situation to situation, and from society to society. Anthropologists and sociologists have often claimed, however, that having some version of the norm appears to be a social inevitability.[1] Reciprocity figures prominently in social exchange theory,[2] evolutionary psychology, social psychology,[3] cultural anthropology and rational choice theory.[4]

Onafhankelijk Londen: de volgende episode in de Brexit -soap? (Peter de Waard Volkskrant 14 november 2017 p. 29):
In Londen beseft de grote meerderheid dat niemand is gediend bij verdere fragmentatie. De Paradise Papers maken nog eens duidelijk dat juist harmonisatie van regels en onderlinge samenwerking nodig is nu bedrijven en individuen via internet in tienden van seconden ongrijpbaar voor de fiscus kapitaal kunnen verplaatsen.
Wie teruggrijpt op soevereiniteit begrijpt net zo veel van de moderne wereld als de Catweazles die over het Britse platteland regeren.

Het beleid van Georg W. Bush is gebaseerd op het principe van ‘wie niet voor ons is, is tegen ons’. De regering Bush verdeelt de wereld in vrienden en mensen die geen vrienden zijn van Amerika. Door een conflict al vanuit de zwart-wit, 'of-of' optiek te benaderen kom je niet dichter bij een oplossing. Te vaak hoor je de doctrine ‘Wat goed is voor Amerika is goed voor de rest van de wereld’. Amerika is bevangen door de ‘as van het kwaad’ en schiet daarmee in de eigen voet. Machteloosheid komt naar voren door de angst voor het gevaar van massavernietigingswapens in Irak, die achteraf nog steeds niet zijn gevonden. Opnieuw blijkt dat de angst voor gevaar gevaarlijker is dan het gevaar zelf.

Het onbehagen in de maatschappij is vooral een gevolg van de eenzijdige focus van de overheid op marktwerking, het model van Milton Friedman. Incompetente politici en hun spindoctors hebben het model van Keynes volledig verziekt. Griekenland mocht als eerste land aan de schandpaal. Door het faciliteren van het ongebreidelde kapitalisme, het grootkapitaal, de neoliberale wereldorde is door politici de factor arbeid in de knel gekomen en hebben ze aan een grotere tweedeling in de maatschappij bijgedragen.
Het multipliereffect ‘macro-economie en staatsinterventie’ was in 1990 al vrijwel volledig uitgemolken. Het is niet uit te leggen. Hoe is het mogelijk dat economen het model van Keynes zo verkeerd hebben begrepen. Het lijkt niet waarschijnlijk dat de 21ste eeuw een econoom van het kaliber van Keynes zal voortbrengen.
Voor een rechtvaardige en duurzame samenleving is het belangrijk de mens centraal te plaatsen.
De uitdaging voor de 21ste eeuw is om in de micro-economie zowel de vierde productiefactor ondernemerschap als de factor arbeid weer de plaats te geven die het verdient. Voor een ‘topeconoom’; valt daarmee weinig eer te behalen.

‘Anti-Trump zijn is niet genoeg’ (Casper Thomas interviewt Andrew Sullivan De Groene Amsterdammer 9 november 2017 p.42-45):
Het succes van een demagoog als Donald Trump is het gevolg van het falen van de elite, zowel links als rechts, meent de Brits-Amerikaanse schrijver en essayist Andrew Sullivan. ‘Amerika is op weg naar autocratie.’
De denker heeft zijn term voor het huidige politieke klimaat in de Verenigde Staten onlangs gevonden: tribalisme. ‘Amerika is uiteengevallen in twee stammen getekend door wederzijds onbegrip en wederzijdse haat die hun liefde voor het land verdringen’, schrijft Sullivan in een recent essay getiteld Can Democracy Survive Tribalism? ‘Beide partijen bekijken de actualiteit niet vanuit de vraag wat goed is voor het land, maar vanuit de vraag wat goed is voor henzelf.’
De twee stammen waar Andrew Sullivan het over heeft domineren ieder één van de grote partijen. Maar de tegenstelling gaat verder dan Republikein versus Democraat. ‘De ene stam omvat het grootste deel van de gekleurde minderheden, de andere is disproportioneel wit’, schrijft Sullivan. ‘De ene woont aan de kusten en in de steden en de andere is verspreid over de buitengebieden. De ene is in toenemende mate minachtend over religie in het algemeen, de andere houdt vast aan traditioneel geloof. De ene groep heeft in toenemende mate een mondiale blik, de andere is diep nationalistisch. Het gevaarlijke is: ze groeien steeds meer uit elkaar.’
Beide stammen dragen volgens Sullivan de verantwoordelijkheid voor de toenemende polarisatie, al is hij het meest kritisch over het Republikeinse deel. ‘Die partij is volledig getransformeerd van een onderdak voor verschillende conservatieve stromingen naar een vehikel voor wit nationalisme en autocratische politiek.’
De Republikeinse Partij heeft zichzelf rondom hem gereorganiseerd. De media worden diep gewantrouwd. Er bestaat in feite geen algemeen geaccepteerde waarheid meer in dit land. De ambtenarij, nog een kritieke neutrale kracht, heeft actief geprobeerd om dit presidentschap te saboteren door ongekend veel informatie te lekken. Wellicht in naam van de liberale democratie, maar daarmee verzwak je uiteindelijk je neutrale positie. Mijn punt is: er zijn geen instituties waarvan Trump vindt dat hij er verantwoording tegenover moet afleggen, inclusief de rechterlijke macht. Daarmee is Amerika in feite op weg naar autocratie. Er wordt mij soms hysterie verweten, maar ik ben liever hysterisch en heb ongelijk dan dat ik meebuigend ben en het gevaar voor de Amerikaanse democratie onderschat.’
Amerika is een jong land, zei u. Misschien is dit zijn puberteit, waarin het vooral om je afzetten draait.
‘Misschien. Maar adolescentie is ook een riskante periode, waarin mensen allerlei gekke dingen doen. Inclusief zelfmoord plegen.’

De medaille met twéé kanten, heeft een keerzijde, de dubbelganger (ferouer, alter-ego, maskerkwadrant). Het maskerkwadrant maakt het weloverwogen eigenbelang, het egoïsme zichtbaar en laat zien dat we in een loop (schizofrenie) terecht kunnen komen wanneer we niet meer met onze spirituele bron zijn verbonden. Helaas laten we ons in de politiek veelal door het maskerkwadrant regeren.

Om het fenomeen in de columns van Peter de Waard en Thomas Friedman te duiden wordt in het rapport ‘E i V’ van het ‘en-en’/’of-of’ mechanisme en het maskerkwadrant gebruik gemaakt. In dit kader is het inzicht van H.J. Witteveen, maar ook de column De democratie als lege huls van René Cuperus (Volkskrant 21 juli 2014) en de columns van René Cuperus in de Volkskrant van 25 november 2013 en 12 juli 2008 interessant. De ruimte heeft 3 dimensies, tijd is de 4e dimensie, maar ‘Ruimte en Tijd’ is de verborgen 5e Dimensie.

Hot, Flat, and Crowded? (Culture - Current Affairs - Global Affairs - Theology):
Hot, Flat, and Crowded is Thomas Friedman’s attempt to claim the reasonable middle. In The World is Flat, he argued that we are living in a hyper-connected world that is also hyper-aware of its connectedness.
The first thing that Americans must understand, according to Thomas Friedman, is that oil-dependency is not good for the United States, politically or economically. Oil prices and democracy are
inversely proportional. The lower the price of oil, the more democracy flourishes. The higher the price, the more autocracy flourishes. Oil dependence strengthens the hands of autocrats, dictators, and terrorists (think Putin, Hussein, and bin Ladin) while weakening democracies like the United States. It behooves, us therefore, to come up with cleaner and more efficient forms of energy, if for no other reason than to break our dependency upon oil. This will be difficult, he argues, because the Democrats are in bed with the auto companies and their unions while the Republicans are married to the oil companies.

Omgekeerd evenredig risico
Dr. Hans Jansen haalt in zijn boek Diagnose van racisme en antisemitisme in Europa Titus Ensink aan: ‘Wie zich wil verzetten tegen iets dat hij gevaarlijk acht (racisme/antisemitisme), loopt altijd het risico op oordeelsfouten. In feite doen zich, niet alleen in theorie, maar zeker ook in de praktijk, de volgende vier mogelijkheden voor: (1) er is feitelijk gevaar, dat je ook als zodanig beoordeelt, en je verzet je tegen dat gevaar, (2) er is feitelijk geen gevaar, je ziet dat ook zo, en je doet dan ook niets, (3) er is feitelijk gevaar, maar je onderkent dat niet, en je verzuimt er iets tegen te doen, (4) er is geen gevaar, maar je denkt dat het er is en je verzet je ertegen, maar dat betekent: tegen iets vermeends. In een kernkwadrant:

1. Feitelijk gevaar --->3. Feitelijk gevaar
Verzet ertegenGeen verzet
||
4. Feitelijk geen gevaar <---2. Feitelijk geen gevaar
Verzet ertegenGeen verzet

Het is duidelijk dat de reactie op de feitelijke situatie juist is in de gevallen 1 en 2. Maar in de gevallen 3 en 4 gaat er iets mis. In geval 3 kan er sprake zijn van nalatigheid, achteloosheid, laksheid, of andere vormen van onverantwoordelijk handelen.

Weerstand tegen beleid van ECB steeds groter (Roel Beetsma Volkskrant 13 november 2017 p. 18):
De nadelen van het opkoopprogramma van de ECB beginnen steeds zwaarder te wegen.
Het belangrijkste bezwaar tegen het open einde van het opkoopprogramma zijn echter de toenemende verstoringen in de financiële markten en, daardoor, ook in de reële economie. De vereiste rendementen op overheidsobligaties zijn zo laag geworden dat beleggers in hun zoektocht naar rendement de prijzen op andere financiële instrumenten naar hoogten drijven die het gevaar op heftige correcties met bijkomende gevolgen steeds groter maken. Risico's worden niet meer correct geprijsd, wat leidt tot verstoringen in de reële economie, zoals overinvesteringen in te laag renderende projecten en overheden die niet voldoende gedisciplineerd worden in hun uitgaven doordat ze deze tegen te lage rente met schuld kunnen financieren.
Het verstandigste dat onze monetaire beleidsmakers nu kunnen doen, is zich committeren aan een geleidelijk pad van complete afbouw van het opkoopprogramma, waarna de beleidsrente ook weer kan worden opgekrikt, mocht dat nodig blijken.

Jim van der Heijden Onvergankelijk! de bijna-doodervaring : venster op het licht van non-lokaal bewustzijn
Dit boek gaat over bewustzijn en wat dit is. Via de wetenschap en de filosofie komt de auteur tot verrassende verbanden, conclusies en hypothesen m.b.t waarneming en bewustzijn. Ook zijn visie op reincarnatie is verrassend. Een boeiende zoektocht waarbij hij uiteindelijk tot een 'tussen' conclusie komt dat bewustzijn non-lokaal moet zijn, net als de Nederlandse cardioloog Pim van Lommel. Dus niet gebonden aan een lichaam, maar er eventueel wel mee verbonden. Dit zou impliceren dat uit geest materie ontstaat en niet andersom.

Het brein, middelaar of creator? (Jim van der Heijden GAMMA september 2013 p. 47):
Blokuniversum
Met de vereniging van ruimte en tijd laten Minkowski en Einstein maar één conclusie over: alle gebeurtenissen met ieder hun plaats (drie ruimtelijke dimensies) en tijd (één tijdsdimensie) staan vast in wat het blokuniversum wordt genoemd. Stelt u zich een grafiek voor met vier assen (tijd, lengte, breedte, hoogte). Dit blok bevat alle gebeurtenissen uit het verleden, het heden en de toekomst, ieder op hun eigen ruimtelijke plaats en tijd. Alle gebeurtenissen zijn even reëel, er bestaat geen voorkeur.
50: We hebben het altijd geweten.
In mijn boek
Onvergankelijk! schrijf ik, hoe ik mij als kind "…. een oneindig lange filmstrook voor(stelde) waaraan oneindig veel andere filmstroken grenzen die bij ieder beeldje alle alternatieven voor dat beeldje geven. Als ik daar van een afstand naar zou kijken dan zou ik een onbeweeglijke, tijdloze wereld zien zonder verleden, heden en toekomst waarvan ik in één oogopslag alle mogelijke verhaallijnen van begin tot eind zou kennen.

Het gelijk van Descartes - De herontdekking van de ziel (Jim van der Heijden GAMMA maart 2011 p. 31):
Tweeledigheid (tweewegen-model)
De vele godsdiensten en wijsgerige stelsels die de mens gedurende zijn bestaan heeft omarmd en veelal ook weer heeft verlaten stemmen overeen in hun geloof in de
onsterfelijkheid van de ziel. Daar stopt de overeenstemming, opvattingen over de ziel vallen grofweg uiteen in die waarin de ziel een goddelijke essentie is die na het verlaten van het fysieke lichaam terugkeert naar zijn goddelijke oorsprong en die waarin de ziel een onsterfelijke persoonlijke identiteit is. Dit laatste vinden we in het bijzonder bij het christendom dat het overleven benadrukt van een met bewustzijn en wil begiftigd individueel geestelijk bestanddeel2 . Volgens wetenschappelijk genie en theoloog Emanuel Swedenborg gaat het leven van de ziel zelfs op een heel aardse wijze door. Het voortduren van de persoonlijke identiteit maakt de mens tot een tweeledig wezen. Hij bestaat uit een individueel sterfelijk fysiek lichaam en een individueel onsterfelijke essentie, de ziel. De houdbaarheid van dit dualisme3 staat of valt met het antwoord op de vraag hoe deze beide delen in wisselwerking met elkaar staan. Dit is volgens de aanhangers van het in de laatste eeuwen overheersende materialistische reductionisme een overbodige vraag. Zij stellen dat een dergelijk raakpunt niet is gevonden en dus niet bestaat en tevens dat alle verschijnselen - ook die welke onstoffelijk lijken - 'eenvoudig' kunnen worden teruggevoerd tot fysische (natuurkundige) of fysisch-chemische processen van dode materie4,5.

GAMMA september 2007 p. 3):
Annick de Witt schrijft: "We moeten ons wereldbeeld kantelen: het is tijd voor een innerlijke klimaatverandering" (p. 50-56). Met deze woorden geeft zij uiting aan een gevoelen, dat steeds meer vanuit de diepte naar de oppervlakte doorsijpelt. Het is nog een "Onderstroom" (p. 64-65), maar toch. Van daaruit roept de 22-jarige freelance-journalist Arthur Krebbers "Het roer moet om", als hij de r.-k Kerk maant haar 'tijdloze kern' in een eigentijdse vertaling van haar beginselen uit te dragen (p. 64).
We moeten ons wereldbeeld kantelen: het is tijd voor een innerlijke klimaatverandering (Annick de Witt p. 50-56):
Deze klimaathype heeft een koerswijziging op energiegebied mogelijk gemaakt die tegen de tendens van de afgelopen jaren indruist. Dit maakt duidelijk hoe cruciaal het collectieve bewustzijn is:
zolang de kritieke massa klimaatverandering niet als prangend probleem ervaart, is er geen draagvlak voor het werken aan een oplossing.
51: Het huidige klimaatdebat beperkt zich doorgaans tot nieuwe technologie en duurzame energie, met af en toe een uitstapje naar
gedragsverandering en bestuur. Hoe belangrijk deze elementen ook zijn, effectief klimaatbeleid vraagt bovenal om een innerlijke klimaatverandering, een transformatie van het collectieve bewustzijn. Als we willen dat de huidige opwinding over klimaatverandering niet een hype blijft, die net zo makkelijk wegwaait als dat hij kwam aanwaaien, dienen we dieper in onszelf te graven en te verstaan wat deze crisis over onszelf, onze relatie tot de wereld en onze levenswijze vertelt.
56: Klimaatverandering als
'blessing in disguise' Een metafysische omwenteling is een pijnlijk, moeizaam en uitermate traag proces. Een beetje externe dwang om de maatschappelijke weerstand die dit proces oproept te kunnen overwinnen, komt dan ook goed van pas. Klimaatverandering – het drama van deze tijd – kan hierin wel eens een sleutelrol gaan spelen en zich, in alle ellende en bedreigingen, ontpoppen tot een blessing in disguise. Dit omdat het ons, in zijn alomtegenwoordigheid en onontkoombaarheid, noodzaakt tot die radicale omwenteling in denken en doen. Respect voor de natuur, voor alle innerlijke en uiterlijke rijkdom die ons gegeven is, kan ons blijkbaar alleen met zeer harde hand worden bijgebracht. Klimaatverandering helpt zó hopelijk de geschiedenis een hardhandig handje en stuwt de mensheid voort in die complexe maar dankbare ontwikkeling van het volwassen worden, van het volledig tot wasdom komen.
Al Gore schreef het al in 1992 in zijn boek
Earth in the Balance: "Hoe dieper ik zoek naar de wortels van onze globale milieucrisis, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat het een uiterlijke manifestatie van een innerlijke crisis is, die, bij gebrek aan een beter woord, spiritueel is."

De lichtheid van een 'hype' (Jim van der Heijden GAMMA maart 2010 p. 45):
In GAMMA 14/3 werd Annick de Witts artikel We moeten ons wereldbeeld kantelen: het is tijd voor een innerlijke klimaatverandering geplaatst. Jammer genoeg ontbrak het - eveneens in NRCHandelsblad verschenen - commentaar van dr. M. Meeter (fac.psychologie VU) die het onzin vindt om de wetenschap te beschuldigen van het veroorzaken van het broeikaseffect en te denken dat om het goed te laten komen een nieuwe, spiritueel met de buitenwereld verbonden mens moet opstaan. Daar kwam een repliek van De Witt op dat geen nieuwe inzichten bracht. Die breng ik hier ook niet, wel enkele kanttekeningen.
47: Natuurlijk zal het wetenschappelijke paradigma verschuiven. Dat gebeurt door de druk die het steeds breder inzien oplegt, dat binnen het heersende model allerlei paden doodlopen. Dit proces van langzaam uitsterven van het oude en groeien van het nieuwe is al tientallen jaren gaande en zal in zijn eigen tempo naar het punt van omslag koersen. De 'klimaathype' is te licht en te vluchtig om dat te versnellen.

Essentie of ziel (Jim van der Heijden GAMMA december 2013 p. 33):
Het wezenlijke van ons dat niet stoffelijk is, niet tot het blok-universum behoort maar dat bezoekt, kennen we onder vele benamingen. Die worden niet eenduidig gebruikt en kunnen daarom aanleiding vormen voor onbegrip en verwarring. Plato's verdeling in twee zijnssferen, die van het stoffelijke lichaam (dat zich in het blok-universum bevindt) en die van de onstoffelijke ziel (die tot de vijfde dimensie behoort), is nog altijd van toepassing.

Augustine of Hippo wrote that God is outside of time — that time exists only within the created universe. Thomas Aquinas took the same view, and many theologians agree. On this view, God would perceive something like a block universe, while time might appear differently to the finite beings contained within it.[22]

De evolutie van de menselijke psyche Benedict M. Broere GAMMA april 2001 p. 29):
Deze functies spelen echter, en dat in allerlei combinaties en accent-verhoudingen, een rol in elke cultuur en in alle aspecten van die cultuur. Zo spelen bijvoorbeeld analyse en synthese een rol in de beleving van tijd in die zin dat de analyse het vermogen tot distantie geeft, terwijl synthese het vermogen geeft een hele reeks van gebeurtenissen en mogelijke gebeurtenissen te verbinden tot een patroon van verleden, heden en toekomst. Het boeddhisme voert deze distantie dermate ver door - in meditatie, jarenlange oefening - dat de werkelijkheid uiteindelijk een illusoire film wordt. De filosoof Martien Schreurs schrijft hierover in een werk over de beleving van tijd en ruimte in de verschillende culturen: "Mensen verschillen [...] van dieren dat ze in staat zijn om zich bewust van hun omgeving te distantiëren. Uit dit vermogen tot distantie ontstaat de tijd. Als de mens volledig in indrukken van dit moment zou opgaan, zou er alleen het 'nu' bestaan. Dan zouden we niet kunnen onthouden wat er eerder gebeurd is en we zouden evenmin kunnen verwachten wat er later zal gebeuren. In de boeddhistische levensbeschouwing wordt geprobeerd om het vermogen tot distantie zo ver mogelijk te ontwikkelen. De Boeddha is een mens die dit reflexieve vermogen zodanig heeft ontwikkeld dat hij of zij zich uit de levenscyclus heeft weten te bevrijden."37
37) Martien Schreurs, Voorbij de grenzen van ruimte en tijd

Albert Einstein, Relativiteitstheorie, de eenheid van Massa, Tijd en Energie (Kracht, Beweging) - Ruimte - Tijd - Beweging (Standaardmodel).

Theorie van allesUnificatietheorie (x)Rapport Eenheid in Verscheidenheid 
Ruimte (Energie)Sterke beweging (Tijd-as)1.Zwaartekracht (M/V)3. Spiegelsymmetrie
RelativiteitstheorieKompaskwadrant7. Hermeneutische cirkel ----5. Reflexief bewustzijn
||||
SnaartheorieQuantummechanica (Microkosmos)4.b Ether-paradigma ----6. Meta-leren
Zwakke bewegingMaterie, Massa4.a Materiesymmetrie2. Tijdsymmetrie

x) Het 'Hoe en Wat', 'Ether-paradigma en Reflexief bewustzijn' staat tegenover 'Wat en Hoe', 'Hermeneutische cirkel en Meta-leren'.
Een inhoud, een beeld (het wat) wordt in een bepaalde tijdsperiode door het hoe vormgegeven.

Joy Mills boekje Levende metaforen van wijsheid (p. 9):
De Franse kernfysicus Jean Charon, die Einsteins theorie verder heeft uitgewerkt met het doel een nieuwe eenheidstheorie voor alle fysieke verschijnselen te ontdekken, heeft opgeroepen tot een ‘neo-gnostieke kosmologie’ die een, wat hij noemt ‘geestelijke ruimte-tijd naast de conventionele stoffelijke ruimte-tijd’ zal erkennen. In zijn boekje The Unknow Spirit, stelt Charon: ‘… Er is geen beschrijving van de materie mogelijk zonder de tussenkomst van de geordenende werking die van de Geest uitgaat.’
14: In de The Unknow Spirit stelt Jean Charon, dat naar
analogie (en hij geeft hiervan een zorgvuldige analyse uit de hedendaagse fysica) het elektron staat voor het geestelijke als datgene wat structuur geeft aan de materie en dat men daarom kan zeggen dat het elektron zekere geestelijke eigenschappen bezit die hij als viervoudig omschrijft: overpeinzing, kennis, liefde en daadkracht.

Wat betreft Ruimte en Tijd zijn met name beschouwingen van Antonie Börger en Jan Nentjes bijzonder interessant.

Antonie Börger kies: Vademecum Wijsgerige Ideeën, Ruimte en Tijd: Onder de indruk van de ontdekkingen van Isaac Newton, hield Kant zich vooral met kosmologische problemen bezig (zie kosmologie). Hij stelde een theorie op ter verklaring van het ontstaan van ons zonnestelsel: dit zou op louter mechanische wijze zijn ontstaan uit een oernevel door middel van aantrekkende en afstotende krachten, gehoorzamend aan de gravitatie. Deze theorie is later door Pierre Simon de Laplace, die Kants geschrift niet kende, opnieuw naar voren gebracht. Men spreekt daarom van de Kant-Laplace-theorie. Naast dit rationalistische standpunt werd Kant onder invloed van het Engelse empirisme, vooral van David Hume, gebracht tot een sceptischer houding, met als gevolg een nadere bezinning op de mogelijkheden en de grenzen van de metafysische kennis. Hij deed een felle aanval op de Zweedse ‘ziener’ Emanuel Swedenborg wegens diens zgn. kennis van hogere werelden en betwijfelt daarmee tegelijk de waarde van veel metafysische kennis (1766). Steeds meer kwam hij ertoe een duidelijk onderscheid te gaan maken tussen de door het verstand gekende en de door de zintuigen waargenomen wereld. Dit leidde o.a. tot het inzicht dat ruimte en tijd subjectieve kenvormen zijn, in tegenstelling tot zijn eerdere opvatting, dat de ruimte een absolute realiteit bezit en los van het menselijk kennen bestaat (zie bijv. tijd, natuurfilosofie). Zo kan men in de oratie van 1770 al de voorafschaduwing zien van het latere kritische standpunt.

De website (kies deel I en II) van Jan Nentjes Ruimte en tijd, belicht de microkosmos van de quantummechanica en de macrokosmos van de relativiteitstheorie. Jan Nentjes bekijkt eerst een uitdijend heelal dat zo ijl is, dat de zwaartekracht geen invloed meer heeft op de evolutie. Dan volgen drie heelalmodellen met zwaartekracht voor een subkritisch, kritisch en superkritische materie dichtheid. De snaartheorie integreert de macrowereld van de relativiteitstheorie met de microwereld van de quantummechanica.

mr. Tjerk Potma en prof. dr. Steef Peters Projectmanagement en Het Nieuwe Werken De Projectmanager Nieuwe Stijl
Model van Sturing en Zelfsturing
Binnen een organisatie gaat het om de balans tussen sturing op de wijze van werken en zelfsturing door de professionals.

Zo epigenetica 'nature en nurture' verbindt zo legt Weltstoff (Memetica) een relatie tussen de genen van het DNA en de hersencellen (neuronen), tussen genetica en celbiologie. Een "succesvolle" meme past zich steeds en gemakkelijk aan, aan de veranderende tijden en omstandigheden. Sommigen zien de secularisatie van bepaalde richtingen in de christelijke godsdienst als een teken van een succesvolle meme. Een "starre" en moeilijk veranderende godsdienst zal volgens deze memetheorie versplinteren in een "succesvol" geseculariseerd deel en (talloze) kleine afsplitsingen.

De neurofysiologie (of zenuwfysiologie) onderzoekt de werking en functies van het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit twee soorten neuronen: neuronen die activeren en neuronen die informatie verzamelen. Deze twee werken nauw samen.
Wellicht vormt de 6e Chakra de sleutel voor het tijdsbesef, van het reflexieve bewustzijn. De hypothalamus, het centrale regelcentrum voor het autonoom zenuwstelsel maakt gebruik van twee complementaire zenuwstelsels. Het sympathische en het parasympathische zenuwstelsel, die een regulerende, reflexieve werking hebben.

In de kern komt het neer op het trekkermechanisme ("nieuwe hersenpaden") van Prof. van Peursen
Om onze waarneming, leergedrag, opmerkzaamheid, logisch redeneren, herinneren, dromen te verklaren vergelijkt Prof. van Peursen in zijn boek Cultuur in stroomversnelling uit 1975 de werking van de hersenprocessen met het zogenaamde ‘trekkermechanisme’.

Hoe de natuurkunde worstelt met de kosmos (Margriet van der Heijden NRC 3 maart 2017):
Hoe ziet in dat geval de ruimtetijd eruit op de kleinste schalen? De onzekerheidsrelaties van Heisenberg uit de quantummechanica vertellen dat een deeltje nooit precies op één plek valt ‘vast te pinnen’. Het zal meteen met hoge snelheid ontsnappen, schrijft Rovelli. De relativiteitstheorie leert vervolgens dat zo’n deeltje ‘met hoge snelheid’ ofwel met ‘veel energie’ equivalent is aan een deeltje met veel massa. En zo’n massief deeltje beïnvloedt daarna onvermijdelijk de ruimtetijd. Sterker, het maakt een mini-zwart-gat waarin het zelf kan verdwijnen.
Dat maakt het onmogelijk om de ruimtetijd te meten en definiëren beneden een bepaalde limiet (de ‘Planckschaal’). Zoals de door Stalin geëxecuteerde Russische fysicus Matvei Bronstein het begreep: op de kleinste schalen is de ruimtetijd korrelig. Veel later vergeleek de bekende fysicus en kosmoloog John Wheeler het met het inzoomen op het ogenschijnlijk gladde oppervlak van de oceaan. Pas van dichtbij wordt het woelige schuim op de golven zichtbaar, net zoals pas op de kleinste schalen de korreligheid van de hier en daar welvende, maar verder gladde ruimtetijd opdoemt.
Daarmee zijn Rovelli en collega’s terug bij vragen die de Oude Grieken al stelden. Is de kosmos, zijn ruimte en tijd glad, continu en oneindig?

Een ruimtetijd ”Space-Time” van Einstein is onafhankelijk van enige waarnemer. In het beschrijven van natuurkundige fenomenen (die zich op bepaalde momenten van de tijd in een bepaalde gebied van de ruimte voordoen) kiest iedere waarnemer een hem goed uitkomend metrisch assenstelsel. Gebeurtenissen worden gespecificeerd door vier reële getallen in enig coördinatenstelsel. De trajecten van de elementaire (puntgelijke) deeltjes door ruimte en tijd zijn dus een continuüm van gebeurtenissen, die de wereldlijn van het deeltje worden genoemd. Uitgebreide of samengestelde objecten (die uit vele elementaire deeltjes bestaat) zijn dus een vereniging van vele, op grond van hun interacties in de ruimtetijd in elkaar vervlochten wereldlijnen tot een "wereldvlechtwerk" (wat een fascinerend verband met de mythe van de Schikgodinnen toelaat).

Ruimtetijd en de speciale relativiteitstheorie
Albert Einstein stelde in zijn speciale relativiteitstheorie dat het niet mogelijk is over ruimte en tijd als twee afzonderlijke entiteiten te spreken, maar dat er slechts één entiteit bestaat namelijk de ruimtetijd, die in feite alle gebeurtenissen in het verleden, heden en toekomst in ons heelal bevat.

De kwintessens laat zien dat het wel degelijk mogelijk is 'Ruimte en Tijd' in de Unificatietheorie te incorpereren. Het is Blavatsky die in De Geheime Leer aantoont dat in het Akasha-veld ruimte en tijd één zijn. BDE personen met een verruimd bewustzijn bevinden zich in de verborgen 5e Dimensie waar tijd en ruimte geen rol meer speelt.

W.Q. Judge boek Theosofische inzichten hoofdstuk De illusie van tijd en ruimte (p. 543):
Van alle illusies waaraan we in deze wereld van maya onderworpen zijn, zijn de grootste misschien wel die welke bij gebrek aan een betere term ‘tijd’ en ‘ruimte’ worden genoemd. Dat is natuurlijk zo, omdat ze bij al onze handelingen hier op aarde belangrijke factoren zijn; elke onderneming wordt voorafgegaan door de – al of niet uitgesproken – vragen: Hoe lang duurt het? Hoe ver is het? Welke tijdsduur of afstand ligt tussen ons en de vervulling van onze wens? Dat ze echter in feite illusies zijn, dat hebben de wijzen van alle eeuwen ons verzekerd. We lezen in de Bijbel (2 Petrus 3:8) dat ‘voor de Heer één dag is als duizend jaar, en duizend jaar als één dag’; een islamitische legende vertelt ons over een gelovige bij de bron, die een engel ontmoette die hem naar het paradijs voerde, waar hij 70.000 jaar in gelukzaligheid verbleef in de tijd dat een druppel water uit zijn kruik op de grond viel; en Emerson drukt dezelfde waarheid uit in de taal van onze tijd:
De ziel . . . vernietigt tijd en ruimte. . . . Tijd en ruimte zijn slechts maten die omgekeerd evenredig zijn aan de kracht van de ziel. De geest drijft de spot met de tijd – hij kan de eeuwigheid in een uur persen, of een uur tot een eeuwigheid uitrekken.
Essays, ‘The Over-Soul’

In zijn boek WDNKW:
Hoofdstuk 22 Onze eonische vrije wil
Vertraging van het bewustzijn (p. 259):
We kunnen ook de term 'het eonische onbewust' of 'bronbewustzijn' gebruiken.
We zien dat in de vorm van minimale elektrische pulsjes in de hersencellen. Denk daarbij aan de orde van grootte van microvolts. Dit kunnen we vergelijken met het
butterfly effect (vlindereffect) uit de chaostheorie: een vlinder wappert op een Canarisch eiland met zijn vleugeltjes en veroorzaakt zo een orkaan in Mexico.
260: Volgens de eonenhypothese zijn echter beide causale richtingen volop in gebruik. Het kernpunt is dus de richting van de causaliteit:
vanaf het bronbewustzijn naar de neurale activiteit en vice versa.
262: Ook de constatering van Roger Sperry,
mind is an emergent property of the brain, klopt hier niet, want dat wijst ook weer op een eenzijdige causale richting. Met evenveel recht kunnen we zeggen dat hersenactiviteit een emergent gevolg is van voorbewuste (eonische) geestelijke activiteit in het Zelf-eon. Beide causale richtingen treden op: van bronbewustzijn naar neuronen en van neuronen naar bronbewustzijn.
Hoofdstuk 24 Chaostheorie, fractals en schoonheid, of: waarom vinden wij iets mooi?
Computers gaven de doorslag (p. 296):
Deze kleine afwijkingen bleken verderop in het verloop van het proces enorme gevolgen te hebben. Men noemde dit '
grote afhankelijkheid van beginfactoren', ook bekend als butterfly effect (vlindereffect): een vlinder op La Gomera fladdert met haar vleugels en veroorzaakt een orkaan in Florida.
Gelijkvormigheid op elke schaal en de eonenhypothese (p. 299):
Gerrit Teule geeft in één tekening zelfgelijkvormigheid, de absolute - en relatieve ruimtetijd weer.
Eon staat voor de absolute ruimtetijd (wormgat) en atoom, molecuul, cel, lichaam en aarde voor de relatieve ruimte ('Openbare ruimte'). Aan deze reeks kunnen het brein, sterrenstelsels en miljoenen, zo niet miljarden andere universa worden toegevoegd. Het verschil tussen een absolute - en relatieve ruimtetijd is de levensduur. In feite bestaan er slechts virtuele scheidslijnen.

Het 5Ddenkraam maakt van de ruimte-tijd spiegelsymmetrie gebruik. Het Ether-paradigma gaat echter niet alleen van de materie, maar ook van de keerzijde, de ruimte ('energie'), de leegte (tzimtzum) uit. De schakel tussen materie en ruimte, de tijd staat in het Ether-paradigma centraal. In de snaartheorie zijn energie en tijd twee complementaire grootheden.
Akasa (Ether) is een plaats tussen tijd en ruimte, die vele namen (nulpuntveld, prana, levenskracht, Tetragrammaton, anima mundi, wereldziel, wereldgeest, eenheidsbewustzijn, De, ki, Chi, Kundalini, psi-vermogens, Akasha-veld, Zero Point Field (Z.P.F.), Aether, vril en tachyonenergie) heeft.

C. Dullemond: Het leuke is dat je in twee dimensies ruimte en tijd kunt verwisselen. Voor een platte ruimte krijg je dan de volgende figuur:

De meetkunde zoals die op middelbare scholen onderwezen wordt suggereert een starre structuur van de ruimte. Ons wordt geleerd dat meetkundige stellingen bewezen kunnen worden uitgaande van axioma's die weliswaar niet zelf kunnen worden bewezen maar die zo vanzelfsprekend zijn dat je aan de juistheid hiervan niet hoeft te twijfelen. Uitgaande hiervan kun je je energie geheel wijden aan de opbouw van het meetkundige systeem. Je kunt als het ware achterover in je stoel gaan zitten en door zuiver nadenken nieuwe waarheden ontdekken. In die zin is meetkunde niet proefondervindelijk en het is dus geen empirische wetenschap. Kant beweerde dat er materiële en geestelijke waarheden waren en dat de wiskunde, in het bijzonder de meetkunde, tot die laatste categorie behoorde. Het lijkt erop dat als je de moeite zou nemen om meetkundige stellingen te verifiëren ze ook tot op grote nauwkeurigheid uitkomen. Zo zou men proefondervindelijk kunnen nagaan of de som van de hoeken van een driehoek inderdaad 180o is. Dat is in de landmeetkunde inderdaad gedaan door uit te gaan van denkbeeldige driehoeken met torenspitsen als hoekpunten, maar de procedure diende eerder om de nauwkeurigheid van de gebruikte theodolieten te testen dan om de stelling zelf te onderzoeken.

Toch is die vanzelfsprekendheid niet terecht. Er wordt gesproken over punten, rechte lijnen, platte vlakken, cirkels, bollen en andere meetkundige figuren zonder er diepgaand op in te gaan hoe we aan deze ideeën komen. Euclides definieerde bijvoorbeeld een rechte lijn als datgene wat "gedragen wordt" door twee van zijn punten. Wat voor zin heeft zo'n definitie? Ik zal trachten duidelijk te maken dat de begrippen rechte lijn, plat vlak, cirkel en bol niet alleen iets zeggen over de meetkundige structuur van de ruimte maar ook over de eigenschappen van materie (en straling). Wanneer een klein kind met blokken speelt, ontwikkelt het een ruimtelijk inzicht dat de basis vormt voor bovengenoemde begrippen.

Stem van de Stilte (tweede fragment), H.P. Blavatsky
De leerling zegt:
Leraar, wat moet ik doen om tot wijsheid te komen?
Wijze, wat om volmaaktheid te verwerven?
Zoek naar de paden. Maar, lanoe [leerling], wees rein van hart voordat u aan uw reis begint. Leer, voordat u uw eerste stap zet, het werkelijke van het bedrieglijke te onderscheiden, het tijdelijke van het eeuwigdurende. Leer vooral verschil te zien tussen verstandelijke kennis en zielenwijsheid, tussen de ‘leer van het oog’ en die van het ‘hart’.
Ja, onwetendheid is als een gesloten vat zonder frisse lucht; de ziel een vogel die daarin gevangen zit. Hij zingt niet en kan zich niet verroeren. De zanger zit doodstil en verstijfd en sterft van uitputting.
Maar zelfs onwetendheid is beter dan verstandelijke kennis als er geen zielenwijsheid is om haar te verlichten en te leiden.

De Geheime Leer Deel I Inleiding (p. 25):
Wijs is hij die zich aan het gulden midden houdt en die gelooft in de eeuwige rechtvaardigheid van de dingen.
De Geheime Leer Deel I hoofdstuk Feiten en verklaringen over de bollen en de monaden (p. 206).
H.P. Blavatsky Geheime Leer Deel I hoofdstuk 22 De symboliek van de mysterienamen Iao en Jehova en hun verband met het kruis en de cirkel (p. 633):
‘Het filosofische kruis, de twee lijnen die in tegengestelde richting lopen, de horizontale en de verticale, de hoogte en de breedte, die de meetkundig te werk gaande godheid op het snijpunt deelt, en dat zowel het magische als het wetenschappelijke viertal vormt wanneer het wordt beschreven in het volmaakte vierkant, is de basis voor de occultist. Binnen de mystieke grenzen ervan ligt de hoofdsleutel, die de deur tot elke wetenschap, zowel de fysische als de geestelijke, opent. Het symboliseert ons menselijke bestaan, want de levenscirkel omschrijft de vier punten van het kruis, die achtereenvolgens geboorte, leven, dood en onsterfelijkheid voorstellen.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk Esoterische leringen in alle heilige geschriften bevestigd (p. 509):
Men kan dat ook van niemand verwachten, voordat de ware betekenis van deze woorden, de alfa en de omega van de oosterse esoterie, de woorden Sat en Asat – waarvan in de Rig Veda en elders zo’n ruim gebruik wordt gemaakt – grondig wordt begrepen.
Blavatsky, De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 25 De mysteriën van het zevental (p. 697):
'Ruimte en Tijd' zijn één. Ruimte en tijd zijn naamloos, want ze zijn het onkenbare DAT, wat alleen kan worden gevoeld door middel van zijn zeven stralen – die de zeven scheppingen, de zeven werelden, de zeven wetten zijn’, enz. . . .
724: Dat (Dit), de ongeopenbaarde oorzaak van geest en stof, het Ene Leven de grondslag van alles.

Een Dhyani-Boeddha is een wezen dat ‘eeuwig heerst in ruimte en tijd, dat wil zeggen van de ene Mahakalpa tot de andere – het samenvattende toppunt van deze drie is Adi-Boeddha (de christos, de logos), het wijsheidsbeginsel, dat volstrekt is en derhalve buiten ruimte en tijd staat (Deel III, p. 418).

H.P. Blavatsky De Geheime Leer Deel I, Proloog (p. 41):
Het 5red% sluit immers vanzelfsprekend elk denkbeeld van samenhang met het eindige of voorwaardelijke uit. En wanneer de aanhanger van de Vedånta stelt dat eigenschappen eenvoudig tot de emanatie ervan behoren, en deze ‘Èßvara plus måyå’ en avidyå (dit is veeleer agnosticisme en niet-weten dan onwetendheid) noemt, is het moeilijk in deze opvatting enig atheïsme te ontdekken.3 Omdat er noch twee ONEINDIGHEDEN noch twee ABSOLUTEN kunnen zijn in een heelal dat wordt verondersteld grenzeloos te zijn, kan men zich moeilijk voorstellen dat dit zelf-bestaan persoonlijk scheppend is. Voor het gevoel en de waarnemingen van eindige ‘wezens’ is DAT ‘het niet-zijn’, in de zin dat het de enige ZIJN-HEID4 is, want in dit AL ligt de daarmee eeuwig samen bestaande emanatie of inherente uitstraling verborgen, die, wanneer ze periodiek Brahmå wordt (het mannelijk-vrouwelijke vermogen), zich tot het gemanifesteerde heelal uitbreidt, en dit heelal wordt. Nåråyaña, die zich beweegt op de (abstracte) wateren van de ruimte, wordt veranderd in de concrete wateren die door hem – die nu het gemanifesteerde WOORD of de logos wordt – worden bewogen.
41: ‘Wat is het dat altijd is?’
‘Ruimte, de eeuwige anupadaka.’
Wat is het dat altijd was?’ ‘De kiem in de wortel.’
Wat is het dat altijd komt en gaat?’ ‘De grote adem.’
Het Ene is een ongebroken cirkel (ring) zonder omtrek, want het is nergens en overal; het Ene is het grenzeloze vlak van de cirkel, die alleen gedurende de tijdperken van een manvantara een middellijn manifesteert; het Ene is de ondeelbare punt die tijdens die perioden nergens wordt gevonden en overal wordt waargenomen; het is het verticale en het horizontale, de vader en de moeder, de top en de basis van de vader, de twee uitersten van de moeder, dat in werkelijkheid nergens heen reikt, want het Ene is de ring en evenzo de ringen die binnen die ring zijn.
De Geheime Leer, Deel I, Stanza 1 De nacht van het heelal (p. 72:)
(a) De zeven verheven heren zijn de zeven scheppende geesten, de Dhyan-Chohans, die overeenkomen met de Hebreeuwse Elohim. Het is dezelfde hiërarchie van Aartsengelen waartoe in de christelijke theogonie Michaël, Gabriël en anderen behoren. Maar terwijl in de dogmatische Latijnse theologie bijvoorbeeld Michaël mag waken over alle voorgebergten en kloven, waken in het esoterische stelsel de Dhyani’s achtereenvolgens over een van de Ronden en de grote Wortelrassen van onze planeetketen. Van hen wordt bovendien gezegd dat zij hun bodhisattva’s, degenen die op menselijk gebied overeenkomen met de Dhyani-Boeddha’s (zie hieronder), tijdens iedere Ronde en Ras uitzenden. Van de zeven waarheden en openbaringen, of liever onthulde geheimen, zijn er ons slechts vier gegeven, omdat wij nog in de vierde Ronde zijn en de wereld tot dusver ook nog maar vier Boeddha’s heeft gehad. Dit is een heel ingewikkeld vraagstuk en zal later uitvoeriger worden behandeld.
Tot dusver ‘zijn er maar vier waarheden en vier Veda’s’ – zeggen de hindoes en de boeddhisten. Om een soortgelijke reden drong Irenaeus aan op de noodzaak van vier evangeliën. Maar omdat ieder nieuw Wortelras aan het begin van een Ronde zijn openbaring en zijn openbaarders moet hebben, zal de volgende Ronde de vijfde brengen, de daaropvolgende de zesde, en zo verder.
73: Het verschijnen en verdwijnen van het Heelal wordt voorgesteld als een uitademing en inademing van ‘de grote adem’, die eeuwig is en die, omdat hij beweging is, een van de drie aspecten van het Absolute is; de andere twee zijn abstracte Ruimte en Duur. Als de ‘grote adem’ wordt geprojecteerd, wordt hij de goddelijke adem genoemd en wordt hij beschouwd als het ademen van de onkenbare godheid – het ene Bestaan – die als het ware een gedachte uitademt die de Kosmos wordt. (Zie Isis Ontsluierd.) Zo verdwijnt ook, als de goddelijke adem weer wordt ingeademd, het Heelal in de schoot van ‘de grote moeder’, die dan slaapt ‘gewikkeld in haar onzichtbare gewaden’.
77: Het lijkt inderdaad merkwaardig, grote geleerden te horen speculeren over de mogelijkheid dat de Vedanta en in het bijzonder de Uttara-Mimansa ‘tevoorschijn zouden zijn geroepen door de leringen van de boeddhisten’, terwijl integendeel juist het boeddhisme (van Gautama de Boeddha) ‘tevoorschijn werd geroepen’ door en geheel is gebouwd op de Geheime Leer, waarvan we hier proberen een gedeeltelijke schets te geven en waarop ook de Upanishads worden gebaseerd. Het bovenstaande is volgens de leringen van Sri Sankaracharya12 niet te ontkennen.
12) Er wordt zelfs beweerd dat alle zes darsana’s (filosofische scholen) sporen van Boeddha’s invloed vertonen en hetzij zijn ontleend aan het boeddhisme, of een gevolg zijn van Griekse leringen! (Zie Weber, Müller, e.a.) Wij verkeren onder de indruk dat Colebrooke, ‘de hoogste autoriteit’ in zulke zaken, de vraag al lang geleden heeft opgelost door aan te tonen dat ‘in dit geval de hindoes de leraren waren en niet de leerlingen’.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 4 De zevenvoudige hiërarchieën (p. 134):
De
leer van een gemeenschappelijke oorsprong van alle hemellichamen en planeten werd, zoals wij zien, door de archaïsche astronomen onderwezen vóór Kepler, Newton, Leibniz, Kant, Herschel en Laplace. Warmte (de adem), aantrekking en afstoting – de drie grote factoren van beweging – zijn de omstandigheden waaronder alle leden van dit hele oorspronkelijke gezin worden geboren, zich ontwikkelen en sterven, om opnieuw te worden geboren na een ‘nacht van Brahma’, waarin de eeuwige stof periodiek terugkeert tot haar aanvankelijke ongedifferentieerde toestand.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 5 Zij brengen fohat voort (p. 140):
(c) Omdat fohat een van de belangrijkste, zo niet de allerbelangrijkste rol speelt in de esoterische kosmogonie, moet hij nauwkeurig worden beschreven. Evenals in de oudste Griekse kosmogonie, die sterk verschilde van de latere mythologie, Eros de derde persoon is in de oorspronkelijke drie-eenheid: Chaos, Gaea, Eros – die overeenkomt met het kabbalistische En-Soph (want Chaos is RUIMTE, [chaino]), ‘leegte’), het grenzeloze AL, Shekinah en de Oude van Dagen, of de Heilige Geest – zo is fohat in het nog ongemanifesteerde Heelal iets anders dan in de kosmische wereld van de verschijnselen.
141: Fohat staat in nauw verband met het ‘ENE LEVEN’. Uit het Onbekende Ene, het oneindige GEHEEL, komt de gemanifesteerde ENE of de periodieke manvantarische godheid voort, en deze is het universele denkvermogen dat, gescheiden van zijn bron, de demiurg of de scheppende logos van de westerse kabbalisten is, en de Brahma met de vier gezichten van de hindoereligie. Als geheel en beschouwd vanuit het gezichtspunt van de gemanifesteerde goddelijke gedachte, geeft hij in de esoterische leer de menigten van de hogere scheppende Dhyan-Chohans weer. Tegelijk met de ontwikkeling van het universele denkvermogen manifesteert zich de verborgen wijsheid van Adi-Boeddha – de ene opperste en eeuwige – als Avalokiteshvara (of gemanifesteerde Isvara), die de Osiris van de Egyptenaren, de Ahura-Mazda van de Zoroastriërs, de hemelse mens van de Hermetische filosofen, de logos van de platonici en de atman van de aanhangers van de Vedanta is4. De weerspiegeling van het universele denkvermogen, die de kosmische ideeënvorming en de bijbehorende intellectuele kracht is, wordt op het objectieve gebied de fohat van de boeddhistische esoterische filosoof. Dit geschiedt door de werking van de gemanifesteerde wijsheid of mahat, voorgesteld door deze talloze centra van geestelijke energie in de Kosmos. Terwijl fohat de zeven beginselen van akasa doorloopt, werkt hij in op de gemanifesteerde substantie of het Ene Element, zoals hierboven is uiteengezet. Door dit te differentiëren in verschillende energiecentra, stelt hij de wet van de kosmische evolutie in werking die, gehoorzamend aan de ideeënvorming van het universele denkvermogen, alle verschillende bestaanstoestanden in het gemanifesteerde zonnestelsel in het leven roept.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 7 De voorvaderen van de mens op aarde (p. 243):
(b) Evenals in het Japanse stelsel worden in de Egyptische en in elke oude kosmogonie aan deze goddelijke VLAM, de ‘Ene’ , de drie afdalende groepen ontstoken. Omdat zij hun potentiële bestaan in de hogere groep hebben, worden zij nu afzonderlijke en gescheiden entiteiten. Deze worden de ‘maagden van het leven’, de ‘grote illusie’, enz. en gezamenlijk de ‘zespuntige ster’ genoemd. De laatstgenoemde is in bijna alle religies het symbool van de logos als de eerste uitstraling. Het is het teken van Vishnu in India (de chakra of het wiel), en het symbool van het tetragrammaton, de ‘Hij van de vier letters’ of – figuurlijk opgevat – ‘de ledematen van microprosopos’ in de Kabbala, waarvan er respectievelijk tien en zes zijn.
278: De natuurlijke ontwikkelingsprocessen die we nu beschouwen, zullen de manier van speculeren over de eigenschappen van de twee-, drie- en vier- of meer-‘dimensionale Ruimte’ zowel verduidelijken als in diskrediet brengen; maar het is de moeite waard om in het voorbijgaan op de werkelijke betekenis te wijzen van de gegronde maar onvolledige intuïtie die – bij spiritisten en theosofen, en trouwens ook bij verschillende grote geleerden – heeft geleid tot het gebruik van de moderne uitdrukking ‘de vierde dimensie van de Ruimte’. Om te beginnen is natuurlijk de oppervlakkige absurditeit van de veronderstelling dat de Ruimte zelf in welke richting dan ook meetbaar is, van weinig belang. De vertrouwde uitdrukking kan alleen maar een afkorting zijn van de meer volledige vorm – de ‘vierde dimensie van de STOF in de Ruimte38. Maar zelfs na deze uitbreiding is het een ongelukkige uitdrukking, want hoewel het volkomen waar is dat de vooruitgang van de evolutie ons misschien zal bekendmaken met nieuwe eigenschappen van de stof, zijn de eigenschappen waarmee wij al vertrouwd zijn, in werkelijkheid talrijker dan de drie dimensies. De vermogens, of wat misschien de meest geschikte uitdrukking is, de kenmerkende eigenschappen van de stof, moeten natuurlijk altijd een rechtstreeks verband hebben met de zintuigen van de mens. Stof heeft uitgebreidheid, kleur, beweging (moleculaire beweging), smaak en geur, overeenkomstig de bestaande zintuigen van de mens, en tegen de tijd dat zij de volgende eigenschap volledig ontwikkelt – laten wij deze hier DOORDRINGBAARHEID noemen – zal deze corresponderen met het volgende zintuig van de mens – zeg ‘NORMALE HELDERZIENDHEID’. Als dus sommige moedige denkers hebben verlangd naar een vierde dimensie om de doorgang van stof door stof te verklaren, en het leggen van knopen in een koord zonder einde, dan hadden zij in werkelijkheid behoefte aan een zesde kenmerkende eigenschap van de stof. De drie dimensies horen eigenlijk maar tot één kenmerk of eigenschap van de stof – uitgebreidheid; en het gewone gezonde verstand verzet zich terecht tegen het denkbeeld dat er onder welke omstandigheden ook, meer dan drie dimensies zoals lengte, breedte en dikte kunnen zijn. Deze termen en de term ‘dimensie’ zelf behoren alle tot één gebied van denken, tot één evolutiestadium, tot één kenmerkende eigenschap van de stof. Zolang er tot de hulpmiddelen van de Kosmos duimstokken behoren die kunnen worden gebruikt voor de stof, zolang zullen zij deze in drie richtingen kunnen meten en niet meer; en vanaf de tijd dat het denkbeeld om te meten voor het eerst een plaats innam in het menselijke verstand, is het mogelijk geweest in drie richtingen te meten en niet meer. Maar deze overwegingen pleiten in het geheel niet tegen de zekerheid dat, naarmate de tijd voortgaat – en het aantal menselijke vermogens groter wordt – ook het aantal eigenschappen van de stof zal toenemen. Daarbij is de zegswijze veel minder juist dan zelfs de vertrouwde uitdrukking ‘zonsopgang of -ondergang’.
38) ‘Het toekennen van werkelijkheidswaarde aan abstracties is de fout van het realisme. Ruimte en tijd worden vaak los gezien van alle concrete bewustzijnservaringen, in plaats van als generalisaties van bepaalde aspecten daarvan.’ (Bain, Logic, Deel II, blz. 389.)
De Geheime Leer Deel I, Samenvatting (p. 304):
De hele orde van de natuur toont een
voortgaande beweging naar een hoger leven. Aan de werking van de schijnbaar meest blinde krachten ligt een plan ten grondslag. Het hele evolutieproces met zijn eindeloze aanpassingen is een bewijs daarvan. De onveranderlijke wetten die de zwakke en krachteloze soorten uitroeien om plaats te maken voor de sterke, en die zorgen voor het ‘overleven van de geschiktsten’, werken alle naar het grootse doel toe, al zijn ze nog zo wreed in hun directe werking. Juist het feit dat er aanpassingen voorkomen, dat de geschiktsten inderdaad overleven in de strijd om het bestaan, toont aan dat wat ‘onbewuste Natuur’3 wordt genoemd, in werkelijkheid een samenstel van krachten is, die worden gehanteerd door half-intelligente wezens (elementalen), die worden geleid door hoge planeetgeesten (Dhyan-Chohans). Deze laatsten gezamenlijk vormen het gemanifesteerde woord van de ongemanifesteerde LOGOS en vormen tegelijkertijd het DENKVERMOGEN van het Heelal en zijn onveranderlijke WET.
3)De Natuur in abstracte zin genomen kan niet ‘onbewust’ zijn, want ze is de uitstraling van en dus (op het gemanifesteerde gebied) een aspect van het ABSOLUTE bewustzijn. Wie heeft de moed om aan planten en zelfs aan mineralen een eigen bewustzijn te ontzeggen? Hij kan slechts zeggen dat dit bewustzijn buiten zijn bevattingsvermogen ligt.
Deel I, Samenvatting (p. 316):
(xx.) ‘Materie of substantie is zowel in onze wereld als daarbuiten zevenvoudig. Bovendien is elk van haar toestanden of beginselen in zeven graden van dichtheid verdeeld. SURYA (de zon) toont in zijn zichtbare weerspiegeling de eerste of laagste toestand van de zevende of hoogste staat van de
ALOMTEGENWOORDIGHEID, de allerzuiverste, de eerste gemanifesteerde adem van het steeds ongemanifesteerde SAT (het Zijn). Alle centrale stoffelijke of objectieve zonnen zijn naar hun substantie de laagste toestand van het eerste beginsel van de ADEM. Geen enkele van deze is meer dan de WEERSPIEGELING van zijn BEGINSELEN, die voor ieders blik zijn verborgen, behalve voor die van de Dhyan-Chohans, van wie de lichaamssubstantie behoort tot de vijfde afdeling van het zevende beginsel van de moedersubstantie en daarom vier graden hoger ligt dan de weerspiegelde zonnesubstantie. Evenals er zeven dhatu (hoofdsubstanties in het menselijke lichaam) zijn, zijn er ook zeven krachten in de mens en in de hele Natuur.’
317: (xxv.) ‘De zeven wezens in de zon zijn de zeven heiligen, zelfgeboren uit de inwonende kracht in de voedingsbodem van de moedersubstantie. Zij zenden de zeven hoofdkrachten of stralen uit, die zich aan het begin van pralaya zullen concentreren tot zeven nieuwe zonnen voor het volgende manvantara. De energie waaruit zij plotseling tot een bewust bestaan in iedere zon komen, wordt door sommigen Vishnu genoemd (zie de voetnoot hieronder), die de adem van het ABSOLUTE is.
Wij noemen dit het ene gemanifesteerde leven – zelf een weerspiegeling van het Absolute . . . .
326: De zogenaamde krachten, allereerst licht en elektriciteit, en de samenstelling van de zonnebol moeten zorgvuldig worden onderzocht; en dit geldt ook voor de zwaartekracht en de nevelvlektheorieën. De aard van de ether en van de andere elementen moet worden besproken en zo moeten wetenschappelijke en occulte leringen tegenover elkaar worden geplaatst, waarbij een aantal tot nu toe geheime leerstukken van laatstgenoemde zullen worden onthuld. (Zie het Aanhangsel.)
Deel I, hoofdstuk 3 Oorspronkelijke substantie en goddelijke gedachte (p. 369):
Deze ‘oorspronkelijke substantie’ wordt door sommigen Chaos genoemd: Plato en de pythagoreeërs noemden deze de wereldziel, nadat zij was bevrucht door de geest van dat wat op de oorspronkelijke wateren of de Chaos zweeft. De kabbalisten zeggen dat het zwevende beginsel de reeks droombeelden van een zichtbaar, gemanifesteerd Heelal schiep door zich daarin te weerspiegelen. Chaos vóór – ether na de ‘weerspiegeling’; het is steeds de godheid die alle Ruimte en dingen doordringt. Het is de onzichtbare, onweegbare geest van de dingen en het onzichtbare, maar goed voelbare fluïdum dat uitstraalt van de vingers van een gezonde magnetiseur, want het is vitale elektriciteit – het LEVEN zelf.
367: In het ‘begin’ – het Hebreeuws heeft geen woord om het begrip ‘eeuwigheid’ uit te drukken11 – vormt ‘God’ de hemel en de aarde; en laatstgenoemde is ‘zonder vorm en leeg’, terwijl de eerste in werkelijkheid niet de hemel is, maar de ‘diepte’, de Chaos, met duisternis op haar aangezicht12.
11) Het woord ‘eeuwigheid’, dat de christelijke theologen gebruiken in de betekenis van ‘voor altijd en altijd’, bestaat niet in de Hebreeuwse taal – noch als woord, noch als begrip. Le Clerc zegt dat oulom alleen een tijd betekent waarvan het begin of het einde onbekend is. Het betekent niet ‘oneindige duur’, en in het Oude Testament betekent voor altijd alleen maar een ‘lange tijd’. Ook in de Purāna’s wordt de term ‘eeuwigheid’ niet in de christelijke betekenis gebruikt. Want in het Vishnu Purāna staat duidelijk dat met eeuwigheid en onsterfelijkheid slechts wordt bedoeld ‘een bestaan tot aan het eind van de kalpa’ (Deel II, hoofdstuk viii).
12) De orfische theogonie is zuiver oosters en Indiaas van geest. De opeenvolgende transformaties die zij heeft ondergaan, hebben haar nu ver verwijderd van de geest van de oude kosmogonie, zoals men kan zien als men haar zelfs maar met de theogonie van Hesiodus vergelijkt. Toch breekt de ware Arische hindoegeest overal door, zowel in de orfische theogonie als in die van Hesiodus. (Zie het opmerkelijke boek van James Darmesteter, Cosmogonies Aryennes, in zijn Essais Orientaux.) Zo is de oorspronkelijke Griekse opvatting van de Chaos dezelfde als die van de Geheime Wijsheid-religie. Bij Hesiodus is daarom de Chaos oneindig, grenzeloos, zonder einde en zonder begin van duur, een abstractie en tegelijk een zichtbare aanwezigheid: RUIMTE, gevuld met duisternis, die oerstof is in haar vóór-kosmische toestand.Want in etymologische zin is Chaos volgens Aristoteles Ruimte, en Ruimte is in onze filosofie de altijd ongeziene en onkenbare godheid.
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 3 Chaos, Theos, Kosmos (p. 374/375):
De ‘Chaos’ wordt door de Ouden zonder zintuigen genoemd, omdat (Chaos en Ruimte zijn synoniem) deze alle elementen in hun rudimentaire, ongedifferentieerde toestand vertegenwoordigde en in zich bevatte. Zij maakten ether, het vijfde element, tot de synthese van de vier andere; want de aether van de Griekse filosofen is niet het bezinksel ervan – waarover zij inderdaad meer wisten dan de wetenschap nu – waarvan men terecht veronderstelt dat het voor veel krachten die zich op aarde manifesteren als agens optreedt. Hun aether was het akāsa van de hindoes; de ether die in de natuurkunde wordt aanvaard, is maar een van de onderafdelingen ervan op ons gebied – het astrale licht van de kabbalisten met al zijn kwade zowel als goede gevolgen.
Omdat de essentie van de aether of de ongeziene Ruimte – de veronderstelde sluier van de godheid – voor goddelijk werd gehouden, beschouwde men deze als de verbinding tussen dit leven en het volgende. De Ouden dachten dat, wanneer de leidende actieve ‘intelligenties’ (de goden) zich terugtrokken uit een bepaald gedeelte van de ether in onze Ruimte – de vier gebieden waarop zij toezicht houden – dit gebied in de macht van het kwade werd gelaten, dat zo werd genoemd omdat het goede daarin ontbrak.
Deel I, hoofdstuk 9 De maan, deus lunus, phoebe (p. 425):
‘Een van de eerste en werkelijk noodzakelijke bezigheden van de mensen is het waarnemen van tijdperken2 die zich aftekenen op de gewelfde hemelboog, die zich verheft en die verrijst boven het niveau van de horizon of de vlakte van het stille water. Deze zouden worden aangeduid als de tijden van dag en nacht, van de fasen van de maan, van haar siderische of synodische omloopstijden, en als het tijdperk van het zonnejaar met zijn geregeld terugkerende jaargetijden; op dergelijke perioden zou de natuurlijke maat van dag en nacht – of van de dag die in licht en donker wordt verdeeld – worden toegepast.
2) De mythologie van de oudheid omvat zowel de oude sterrenkunde als de astrologie. De planeten waren de wijzers die op de wijzerplaat van ons zonnestelsel de uren van bepaalde periodieke gebeurtenissen aanwezen. Zo was Mercurius de boodschapper die was aangesteld om de tijd aan te geven van de dagelijkse verschijnselen van zon en maan, en hij was ook op andere manieren verbonden met de god en de godin van het licht.
429: Bij andere volkeren typeerde het getal zeven de theogonische evolutie, cyclussen, kosmische gebieden en de zeven krachten en occulte vermogens in de Kosmos – een grenzeloos geheel, waarvan de eerste, bovenste driehoek voor het eindige verstand van de mens onbereikbaar was. Terwijl andere volkeren zich dus, tengevolge van hun gedwongen beperking van de Kosmos tot Ruimte en Tijd, alleen bezighielden met het zevenvoudige gemanifesteerde gebied ervan, brachten de joden dit getal uitsluitend met de maan in verband en baseerden al hun heilige berekeningen erop.
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 11 Demon est deus inversus (p. 456):
In de menselijke natuur wijst het kwade alleen op de polariteit van stof en geest, een strijd om het bestaan tussen de twee gemanifesteerde beginselen in Ruimte en tijd; deze beginselen zijn uit zichzelf één, omdat ze zijn geworteld in het Absolute. In de Kosmos moet het evenwicht bewaard blijven. De werkingen van de twee tegengestelden brengen harmonie voort, evenals de middelpuntzoekende en middelpuntvliedende krachten, die onderling afhankelijk en voor elkaar noodzakelijk zijn – ‘opdat beide kunnen leven’. Indien de ene wordt tegengehouden, zal de werking van de andere onmiddellijk tot zelfvernietiging leiden.
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 13 De zeven scheppingen (p. 504):
Dit betekent niets anders dan het omgekeerde aspect (symbolisch) van Ophis – goddelijke wijsheid of Christos. In de talmoed is Mikael (Michaël) ‘de vorst van het water’ en het hoofd van de zeven geesten, om dezelfde reden als waarom zijn oervorm (onder veel andere) Sanat-Sujāta – het hoofd van de kumāra’s – Ambhamsi, ‘wateren’ wordt genoemd, volgens de toelichting op het Vishnu Purāna. Waarom’? Omdat de ‘wateren’ een andere naam is voor de ‘grote Diepte’, de oorspronkelijke wateren van de ruimte of de Chaos, en ook ‘moeder’, amba, betekent, dat wil zeggen aditi en akāsa, de hemelse maagd-moeder van het zichtbare heelal. Bovendien worden de ‘wateren van de vloed’ ook de ‘grote draak’ of Ophis, Ophio-Morphos, genoemd.
Aan het zevenvoudige karakter van de rudra’s als ‘vuurgeesten’ zal in de aan de stanza’s in Deel II toegevoegde Afdeling over ‘symboliek’ aandacht worden besteed. Daar zullen we ook het kruis (3 + 4) beschouwen in zijn oorspronkelijke en latere vormen, en ter vergelijking zullen we de pythagorische getallen naast de Hebreeuwse metrologie plaatsen. Zo zal het enorme belang van het getal zeven als het grondgetal van de natuur duidelijk worden.
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 8 Leven, kracht of zwaartekracht (p. 590):
Dan leest men in de Bhagavadgītā (hfst. vii) dat de godheid (of Krishna) zegt:
‘. . . Slechts enkelen kennen mij echt. Aarde, water, vuur, lucht, ruimte (of ākāśa, aether), denkvermogen, begrip en egoïsme (of de waarneming van dit alles op het gebied van de illusie) . . . Dit is een lagere vorm van mijn natuur. Weet (dat er) een andere (vorm van mijn) natuur (is), hoger dan deze, die bezield is, o jij met de machtige armen! en waardoor dit Heelal wordt ondersteund . . .
591: Dit is de levensboom, de Aśvatthaboom; alleen na het omhakken hiervan kan de slaaf van leven en dood, de mens, vrij worden.
Maar de wetenschappers weten niets, en willen ook niets horen over het ‘zwaard van kennis’, dat door de adepten en asceten wordt gebruikt. Vandaar de eenzijdige opmerkingen van de ruimst denkenden onder hen, die zijn gebaseerd op en voortvloeien uit het overdreven belang dat wordt gehecht aan de willekeurige vertakkingen en onderverdeling van de natuurwetenschap. Het occultisme schenkt er weinig aandacht aan en de natuur nog minder. De hele reeks natuurverschijnselen komt voort uit de oorsprong van de ether – ākāśa, evenals het tweevoudige ākāśa voortkomt uit de zogenaamde ongedifferentieerde Chaos. Deze laatste is het primaire aspect van Mūlaprakriti, de wortelstof en het eerste abstracte denkbeeld dat men zich van Parabrahman kan vormen. De hedendaagse wetenschap kan haar hypothetisch opgevatte ether op zoveel manieren verdelen als ze wil; de werkelijke aether van de Ruimte zal altijd blijven zoals hij is.
Deel I hoofdstuk 9
De zonnetheorie (p. 601):
‘De stof is eeuwig’, zegt de esoterische leer. Maar de stof die de occultisten zich in haar laya- of nultoestand voorstellen, is niet de stof van de hedendaagse wetenschap; zelfs niet in haar meest ijle gasvormige toestand. De ‘stralende stof’ van Crookes zou stof van de grofste soort schijnen in het gebied van het begin, omdat stof zuivere geest wordt, voordat zij zelfs tot haar eerste punt van differentiatie is teruggekeerd. Als dus de adept of de alchemist eraan toevoegt dat, hoewel de stof eeuwig is, want zij is pradhāna, er toch atomen worden geboren in elk nieuw manvantara of wederopbouw van het heelal, is dit niet zo’n tegenstrijdigheid als een materialist, die in niets buiten het atoom gelooft, zou kunnen denken. Er is een verschil tussen gemanifesteerde en niet-gemanifesteerde stof, tussen pradhāna, de beginloze en eindeloze oorzaak, en prakriti of het gemanifesteerde gevolg. De śloka zegt:
‘Wat de niet-geëvolueerde oorzaak is, wordt door de meest eminente wijzen nadrukkelijk pradhāna genoemd, oorspronkelijke grondslag, die zeer fijn prakriti is, nl. wat eeuwig is en wat tegelijk wel en niet is, niet anders dan een proces.’
Wat in het hedendaagse spraakgebruik respectievelijk geest en stof wordt genoemd, is in eeuwigheid EEN als de eeuwigdurende oorzaak, en het is noch geest noch stof, maar HET – in het Sanskriet TAD (‘dat’) – alles wat is, was of zal zijn, alles wat de verbeelding van een mens zich kan voorstellen. Zelfs het exoterische pantheïsme van het hindoeïsme geeft het weer zoals geen enkele monotheïstische filosofie ooit heeft gedaan, want in verheven bewoordingen begint de kosmogonie ervan op de welbekende manier:
‘Er was geen dag en geen nacht, geen hemel en geen aarde, geen duisternis en geen licht. En er was niets anders dat door de zintuigen of door de verstandelijke vermogens kon worden waargenomen. Er was toen één Brahmā, in wezen prakriti (Natuur) en geest. Want de twee aspecten van Vishnu, die verschillen van zijn hoogste essentiële aspect, zijn prakriti en geest, en Brahman. Als deze twee andere ASPECTEN van hem niet langer voortbestaan maar worden opgelost, dan wordt dat aspect waaruit vorm en de rest – d.w.z. de schepping – opnieuw voortkomen, tijd genoemd, o tweemaal geborene.’
608: Een achtvorm (8) of dubbele lus kan men tot een zigzaglijn verkorten en ook tot een spiraal, en deze voldoet aan alle eisen van het probleem.
Een dubbele lus voor de neerwaartse evolutie, van geest naar stof; een andere spiraalvorm misschien op het weer-involuerende pad naar boven, van stof naar geest, en het noodzakelijke geleidelijke en uiteindelijke weer opgaan in de layatoestand, wat de wetenschap op haar eigen manier noemt ‘het wat elektriciteit betreft neutrale punt’, enz., ofwel het nulpunt (Z.P.F.).
H.P. Blavatsky De Geheime Leer Deel I, Krachten – bewegingsvormen of intelligenties? p. 669:
Van
goden tot mensen, van werelden tot atomen, van een ster tot een nachtpitje, van de zon tot de levenswarmte van het meest onbetekenende organische wezen – is de wereld van vorm en bestaan een enorme keten, waarvan de schakels alle zijn verbonden. De wet van de analogie is de eerste sleutel tot het wereldprobleem, en men moet deze schakels naast elkaar bestuderen voor wat betreft hun onderlinge occulte relaties.
Als dus de Geheime Leer ervan uitgaat dat voorwaardelijke en beperkte ruimte (plaats) geen werkelijk bestaan heeft, behalve in deze wereld van illusie – met andere woorden, voor onze waarneming – en verkondigt dat elk van de hogere en ook lagere werelden is vervlochten met onze eigen objectieve wereld; dat miljoenen dingen en wezens wat hun plaats betreft, rondom en in ons zijn, evenals wij rondom, met en in hen zijn; dan is dit geen metafysische manier van zeggen, maar een nuchter natuurfeit, hoe onbegrijpelijk dit ook is voor onze zintuigen.
Maar men moet de manier van uitdrukken van het occultisme begrijpen, voor men zijn uitspraken bekritiseert.
Deel I, hoofdstuk 15 Goden, monaden en atomen (p. 676):
Op dit punt is de materialistische wetenschap onverbiddelijk. Om haar standpunt te ondersteunen, gooit zij haar eigen axiomatische wet van uniformiteit in de natuurwetten, die van de continuïteit en de hele logische volgorde van
analogieën in de evolutie van het zijn, omver. Men laat de massa’s niet-ingewijden geloven dat het hele bijeengebrachte getuigenis van de geschiedenis, dat aantoont dat zelfs de atheïsten van de oudheid, zoals Epicurus en Democritus, in goden geloofden, onwaar was; en dat filosofen als Socrates en Plato, die het bestaan ervan verkondigden, enthousiasten en dwazen waren die zich vergisten. Als we onze opvattingen alleen op historische gronden baseren, op gezag van talloze eminente wijzen, neoplatonisten, mystici van alle eeuwen, vanaf Pythagoras tot de grote wetenschappers en professoren van deze eeuw die, als zij ‘goden’ verwerpen, toch in ‘geesten’ geloven, moeten we dan zulke autoriteiten als even zwakzinnig en dwaas beschouwen als de een of andere rooms-katholieke boer, die gelooft in zijn eens menselijke heilige of de aartsengel Michaël, en tot deze bidt?

H.P. Blavatsky boek De SLEUTEL tot de THEOSOFIE (P. 342):
Tetragrammaton: De naam van de godheid in vier letters, in ons schrift IHVH. Het is een kabbalistische term die op een meer materieel vlak overeenstemt met de heilige pythagorische Tetraktys (Deel II, p. 526).

De Geheime Leer Deel II Stanza 2. De chronologie van de brahmanen (p. 70/71):
Daarom is Cupido of de liefde in zijn oorspronkelijke betekenis Eros, de goddelijke wil, of het verlangen om zich door zichtbare schepping te manifesteren. Vandaar dat fohat, het prototype van Eros, op aarde de grote kracht ‘levenselektriciteit’ of de geest van het ‘leven schenken’ wordt. Laten wij denken aan de Griekse theogonie en doordringen in de geest van haar filosofie. De Grieken leren ons (zie ‘Ilias’ IV, 201, 246) dat alle dingen, de goden inbegrepen, hun bestaan danken aan de Oceaan en zijn vrouw Tethys; de laatste is Gaea, de Aarde of de Natuur. Maar wie is Oceaan? Oceaan is de onmetelijke RUIMTE (geest in Chaos), die de godheid is (zie Deel I); en Tethys is niet de aarde, maar oorspronkelijke stof tijdens het vormingsproces. In ons geval is het niet langer Aditi-Gaea die Ouranos of Varuna voortbrengt, de voornaamste aditya onder de zeven planeetgoden, maar Prakriti, verstoffelijkt en gelokaliseerd. De maan, mannelijk in haar theogonische karakter, is alleen in haar kosmische aspect het vrouwelijke voortbrengende beginsel, zoals de zon het mannelijke embleem daarvan is. Water is de nakomeling van de maan, die bij alle volkeren een androgyne godheid is.
De evolutie voltrekt zich zowel in de Kosmos als bij het vormen van de kleinste bol volgens de wetten van de analogie. Zo is het bovenstaande, dat van toepassing is op de modus operandi in de tijd toen het Heelal verscheen, ook van toepassing op de vorming van onze aarde.
Deel II, stanza 6 De evolutie van de zweetgeborenen (p. 177):
Een godheid die zich manifesteert in Ruimte en Tijd – deze twee zijn eenvoudig de vormen van DAT wat het Absolute AL is – kan slechts een onderdeel van het geheel zijn. En omdat dit ‘al’ in zijn
absoluutheid niet kan worden verdeeld, kan die gevoelde schepper (wij zeggen scheppers) op zijn hoogst alleen maar het aspect daarvan zijn.
Deel II, stanza 10 De geschiedenis van het vierde ras (p. 276):
276: ‘Satan of Lucifer vertegenwoordigt de actieve of, zoals Jules Baissac het noemt, de ‘middelpuntvliedende energie van het Heelal’ in kosmische zin. Hij is vuur, licht, leven, strijd, inspanning, gedachte, bewustzijn, vooruitgang, beschaving, vrijheid, onafhankelijkheid. Tegelijkertijd is hij pijn, de reactie op de vreugde van de daad, en dood – de omwenteling van het leven – satan, die brandt in zijn eigen hel, voortgebracht door de heftigheid van zijn eigen stuwkracht – de expansieve ontbinding van de nevelvlek, die zich moet verdichten tot nieuwe werelden. En terecht wordt hij telkens opnieuw weerhouden door de eeuwige inertie van de passieve energie van de Kosmos – het onverbiddelijke ‘IK BEN’ – de vuursteen waaruit de vonken worden geslagen. Terecht worden hij . . . en zijn aanhangers . . . prijsgegeven aan de ‘zee van vuur’, want in de zon (in de kosmische allegorie in slechts één betekenis), de levensbron in ons stelsel, worden zij gezuiverd (ontbonden) en gekarnd om ze voor een nieuw leven (de opstanding) geschikt te maken; die zon die, als de oorsprong van het actieve beginsel van onze aarde, tegelijk het thuis en de oorsprong van de wereldlijke satan is.’
De Geheime Leer Deel II hoofdstuk Een panoramisch overzicht van de eerste rassen (p. 303/304):
Ouranos heeft geprobeerd die ontwikkeling of natuurlijke evolutie te belemmeren door al zijn kinderen te doden zodra ze waren geboren. Ouranos, die alle scheppende krachten van en in de Chaos (de Ruimte of de gemanifesteerde godheid) verpersoonlijkt, wordt daarvoor dus gestraft; want door die krachten evolueren de pitri’s uit zichzelf de oorspronkelijke mensen – evenals deze mensen later hun nakomelingen evolueren – zonder enig gevoel of verlangen om zich voort te planten. Het werk van de voortbrenging, dat een moment werd onderbroken, gaat over in de handen van Kronos7, de tijd, die zich verenigt met Rhea (in de esoterie de aarde – stof in het algemeen), en zo na hemelse, aardse titanen voortbrengt. Deze hele symboliek heeft betrekking op de mysteriën van de evolutie.
Deel II, hoofdstuk 17 Het 'Heilige der heilige'. Zijn ontaarding (p. 526):
Nu verklaart Eustathius dat (ΙΩ) IO in het dialect van de Argiërs de maan betekent, en in Egypte was het een van de namen van de maan. Jablonski zegt: ‘ΙΩ, Ioh, Aegyptiis LUNAM significat neque habent illi in communi sermonis usu, aliud nomen quo Lunam, designent praeter IO.’ De kolom en de cirkel (IO), die nu het eerste decimale getal vormen dat bij Pythagoras het volmaakte getal was in de Tetraktis4, werden later een bij uitstek fallisch getal – in de eerste plaats bij de joden, bij wie het de mannelijke en vrouwelijke Jehova is.
4) Omdat het bestaat uit tien punten die in de vorm van een driehoek in vier rijen zijn gerangschikt. Het is het tetragrammaton van de westerse kabbalisten.
Deel II, hoofdstuk 18 Over de mythe van de gevallen engel (p. 553):
De eerste les van de esoterische filosofie leert dat de onkenbare Oorzaak geen evolutie teweegbrengt, hetzij bewust of onbewust, maar dat zij slechts periodiek verschillende aspecten van zichzelf laat zien, die door eindige denkvermogens kunnen worden waargenomen. Het collectieve denkvermogen – het universele – dat is samengesteld uit verschillende en talloze menigten van scheppende machten, hoe oneindig ook in de gemanifesteerde tijd, is toch eindig, wanneer het wordt gesteld tegenover de ongeboren en onvergankelijke Ruimte in haar hoogste essentiële aspect. Wat eindig is, kan niet volmaakt zijn. Daarom zijn er lagere wezens onder deze menigten, maar er waren nooit duivels of ‘ongehoorzame engelen’, eenvoudig omdat zij allen door de wet worden beheerst.
Deel II, hoofdstuk 25 De mysteriën van het zevental (p. 689):
Indien we onze beste bewijzen voor de verkondigde feiten willen aanvoeren, zullen we moeten teruggaan tot de eigenlijke bron van de geschiedenis. Want al zijn de lofzangen van de Rig Veda geheel allegorisch, ze zijn toch suggestief. De zeven stralen van SURYA (de zon) lopen daarin parallel met de zeven werelden (van elke planeetketen), met de zeven rivieren van hemel en aarde, waarbij de eerstgenoemde de zeven scheppende menigten zijn, en de laatstgenoemde de zeven mensen of oorspronkelijke mensengroepen. De zeven rishi’s uit de oudheid – de voorvaderen van al wat op aarde leeft en ademt – zijn de zeven vrienden van Agni, zijn zeven ‘paarden’ of zeven ‘hoofden’.
697: Voeg hierbij het volgende vers uit de esoterische boeken:
Ruimte en tijd zijn één. Ruimte en tijd zijn naamloos, want ze zijn het onkenbare DAT, wat alleen kan worden gevoeld door middel van zijn zeven stralen – die de zeven scheppingen, de zeven werelden, de zeven wetten zijn’, enz. . . .
Zo is het getal van de zeven scheppingen, zeven rishi’s, zones, continenten, beginselen, enz. in de Arische geschriften, achtereenvolgens overgegaan in het Indiase, Egyptische, Chaldeeuwse, Griekse, Joodse, Romeinse, en tenslotte in het christelijke mystieke denken, tot het terecht kwam in en onuitwisbaar afgedrukt bleef op elke exoterische theologie. De zeven oude boeken die Cham uit de ark van Noach stal en aan zijn zoon Kush gaf, en de zeven koperen zuilen van Cham en Cheiron zijn een weerspiegeling van en een herinnering aan de zeven oorspronkelijke mysteriën, ingesteld overeenkomstig de ‘zeven geheime emanaties’, de ‘zeven klanken’, en de zeven stralen – de geestelijke en siderische modellen van de zevenduizend keer zeven kopieën daarvan in latere tijdperken.
Als we bedenken dat de Purāna’s er de nadruk op leggen dat Vishnu identiek is met Tijd en Ruimte2, en dat zelfs het rabbijnse symbool voor God maqom, ‘Ruimte’ is, wordt het duidelijk waarom ter wille van een zich manifesterende godheid – ruimte, stof en geest – het ene centrale punt de driehoek en het viertal (de volmaakte kubus) werd, dus zeven. Zelfs de pravaha-wind (de mystieke en occulte kracht die de impuls geeft aan en de loop regelt van de sterren en planeten) is zevenvoudig. Het Kurma Purāna en het Linga Purāna noemen zeven hoofdwinden met die naam; deze winden zijn de beginselen van de kosmische Ruimte. Ze zijn nauw verbonden met Dhruva3 (nu Alpha), de poolster, die op haar beurt in verband staat met het voortbrengen van verschillende verschijnselen door middel van kosmische krachten.
2) Vishnu is alles – de werelden, de sterren, de zeeën, enz. ‘Vishnu is alles wat is, alles wat niet is . . . maar geen vastubhūta’, ‘een substantie’ (Vishnu Purāna, Deel II, hfst. xii). ‘Dat wat de mensen de hoogste god noemen, is geen substantie maar de oorzaak ervan; niet iets dat hier, daar of elders is, niet wat we zien, maar dat waarin alles is – ruimte.’

Wim van den Dungen Levensboom (Sepher Yetzirah):
Indien we 'sepher' met ruimte en 'sephar' met tijd vergelijken, dan betreft 'sippur' (of 'communicatie') de 'quintessense' of 'vijfde dimensie'. Aan de vierdimensionale 'kubus' van het Aardse bestaan wordt een vijfde 'hyper'-dimensie toegevoegd.
Verder behandelt Abraham de fundamenten van de qabalistische cosmologie. Daarin wordt de Kosmos 'meetbaar' d.m.v. 5 dimensies : 4 'nominale' of 'fysieke' dimensies (waardoor de 'elementale' werkelijkheid gestalte krijgt) en één 'meta-nominale' of 'metafysisch-spirituele' dimensie (die de quintessens eigen aan het 'zuiver levend kennen' -Daath optimaal- 'subtiel' waarneembaar maakt).
Op deze wijze vinden we dus een Daath-cyclus (of 'morele cyclus') die een quaternio in het leven roept:

- Boom des Doods : het niet-zijn & de schaduw;
a) passief goed (zwart/+): de mens ketent het goed;
b) actief kwaad (wit/-): ontken dit & aanschouw leed;
- Malkuth : kies voor het leven & wijs de dood af ;
- Boom van het Leven : de vreugde van het zijn;
c) passief kwaad (zwart/-): heel het leed & groei;
d) actief goed (wit/+): voltooi de groei & verlicht.

Enkel wanneer de gehele Daath-cyclus bewust kan doorlopen worden is het mogelijk voorbij goed & kwaad te gaan en door te stoten tot de essentie van Kether (Zijn Licht). Enkel dan is het mystiek visioen mogelijk. De Daath-cyclus toont aan dat de gevorderde qabalist zichzelf rechtop plaatst & wel zo dat zijn hoofd boven de hemel (goed) reikt & zijn voeten onder de hel (kwaad) op een bodemloze bodem staan. Enkel dan is een 'zuivere', 'quintessentiële' levende kennis mogelijk. Dan kan de 'verlichte' mens de 'verlichtende taak' uitvoeren & 't convenant tussen God & mens in Malkuth realiseren (zodat de 'gevallen dochter' op de Troon van 't Begrip plaats neemt & de Edenische toestand hersteld wordt).
Door de groei van de levende kennis komt Malkuth op de plaats van de hogere Afgrond te liggen, en ontstaat de Edenische Boom van het Leven. De uiteindelijke bedoeling is dus al een anticipatie op het Jubileum van de huidige Kosmos. Zij die de nodige levende kennis hebben opgedaan worden opgenomen terwijl het achtergelaten chaotisch 'débris' de taak van de Demiurg van de volgende Kosmos bemoeilijkt. Daarom is er ook een verwantschap tussen Daath & de 'Ruach Hakodesh' (profetisch inzicht, inspiratie, 'heilige' geest). Immers, naarmate dat de Daath-cyclus steeds beter & beter begrepen & intuïtief doorleefd wordt, fungeert de qabalist als 'mediator' tussen de 'Edenische staat' en de 'gevallen staat'. Door gebruik te maken van de qabalah (het feit dat zij de neerslag is van de 'Heilige Geest' van verleden spirituele activiteit) kan de qabalist zijn niet-wetende kennis aanbieden waar hij de levensvatbaarheid sterk genoeg acht. Op deze wijze kan het 'qabalistisch inzicht' praktisch georganiseerd worden in ritualistische actie en maatschappelijke dienstbaarheid (waarbij dient te worden opgemerkt dat het de qabalist verboden is zijn qabalistisch inzicht als "qabalist" 'aan de man te brengen' of er 'zijn brood mee te verdienen' ; wat betekent -in het Westen- dat hij over een 'maatschappelijke positie' dient te beschikken die zijn praktische qabalah niet aantast -rabbi, psycholoog of filosoof-).
De hoofdsleutel van de qabalistische magie (of 'praktische qabalah' der creativiteit) valt uiteen in twee delen. Het eerste deel betreft de uitzuivering (purificatio) van alle onderdelen van het Grote Werk (zowel 'fysiek' als 'meta-nominaal'). Het tweede deel impliceert de 'heiliging' van de 'vrucht' van het Werk (illuminatio). In de alchemie worden deze twee fasen 'albedo' en 'rubedo' genoemd. De eerste brengt een labiel Levens-Elixir voort (het David-effect / Adeptus Minor), terwijl in de 'rubedo'-fase de 'Steen der Filosofen' wordt gevonden (d.w.z. een stabiele Zelf-gerealiseerde bewustzijnsstaat ; het Salomon-effect / 'YHVH eloa'v Daath').
Boek van de schepping (zoeken: Titel 'Sefer Yetsirah' en Auteur: 'Kirsten van Dijkhuizen'):
5:2 They extend continually until eternity of eternities
Constant breiden zij uit van eeuwig tot in der eeuwigheid. In het Hebreeuws is van eeuwig tot in der eeuwigheid Adey Ad. Dit gaat tijd en ruimte te boven, wat we in 1:5 hebben besproken. In Sefer Jetiràh 4:4 bespraken we de 6 primaire richtingen. Hier werd niet over grenslijnen gesproken. In dit hoofdstuk is het wel het geval, omdat het eigenlijk gaat om meditatiemethode die gericht is op de grenslijnen van ruimte. Door de meditatie te richten op de 12 grenslijnen en op de 12 uitspraken van de Tetragrammaton, hoopt men de stadium eeuwig tot in der eeuwigheid te bereiken, het uitstijgen van tijd en ruimte.

De engelachtige doctor over de taal der engelen (angelologie), Tijd en Ruimte
Engelen zijn volgens de geloofsleer zuiver geestelijke schepselen; ze staan tussen God en mensen in. Die plaats bepaalt ook hun dubbele functie in de middeleeuwse theologie. Ten eerste vervult de angelologie een belangrijke rol in het menselijk spreken over God. Het bestaan van wezens die zuiver geestelijk zijn maar toch schepsel en niet God, dwingt de theoloog om scherper na te denken over het unieke onderscheid van Schepper en schepsel dat anders is dan alle onderscheidingen die tussen schepselen gelden. U voelt hem wellicht al aankomen, onze Utrechtse specialiteit, the Christian distinction. Heel globaal gezegd: in het antieke denken loopt het onderscheid tussen goddelijk en niet-goddelijk parallel aan het onderscheid tussen geest en materie: goddelijk is identiek met geestelijk en niet-goddelijk is identiek met materieel. Dit wordt – om het modieus te zeggen – “gedeconstrueerd” in de engelenleer. Als engelen zuiver geestelijk zijn en toch niet god maar schepsel, moet het onderscheid tussen god en niet-god anders gedacht worden dan in termen van de tegenstelling tussen geest en materie. Dit heeft bijvoorbeeld gevolgen voor de manier waarop we moeten denken dat de categorieën van tijd en ruimte niet op God van toepassing zijn. In de klassieke opvatting van Aristoteles zijn tijd en ruimte gebonden aan lichamelijkheid, materie, en aan beweging. Engelen echter zijn onlichamelijk en dus niet onderworpen aan tijd en ruimte, maar anderzijds zijn ze ook niet boven tijd en ruimte zoals God is. Immers, eeuwigheid en alomtegenwoordigheid zijn exclusief eigen aan God. Wat eeuwigheid en alomtegenwoordigheid dan betekenen kan preciezer worden doordacht door de tijd- en ruimteloosheid van engelen beschouwen. Zo wordt de christelijke theoloog door de engelenleer gedwongen het onderscheid tussen God en schepsel opnieuw en meer verfijnd te articuleren.

Samenvatting (Perceptie, Eeuwige wederkeer, Wederkerigheid, Ommekeer)

Claude Lévi-Strauss De wereld is zonder de mens begonnen en zal zonder hem eindigen.
Einstein: Ruimte en tijd zijn niet omstandigheden waarin wij leven, maar manieren waarop wij denken.
Einstein legt in 1920 uit dat ether ruimte is met bepaalde eigenschappen.
Marcelo Gleiser: Mensen! Word wakker en red het leven, met alles wat je ter beschikking staat! Leven is zeldzaam. Vereer het, koester het, laat het voortduren, verspreid het door het Universum. Dat is ons allerhoogste doel als de denkende geesten van de kosmos (boek Een scheurtje in de rand van de schepping p. 299).
Stelling: Zonder de Kwintessens in het debat te betrekken is het oplossen van wereldvraagstukken niet mogelijk. De Kwintessens, wordt met behulp van de verborgen 5e Dimensie ('verborgen pad') van Roberto Assigioli en Enantiodromie van Carl Jung tot uitdrukking gebracht. De verborgen 5e Dimensie en de Enantiodromie zorgen voor het herstellen van balans.
Stelling: Het Akasha-veld vormt de basis voor ‘de integrale theorie van alles’, de unificatietheorie. In het onderzoeksrapport 'E i V' wordt om het ‘allesverbindende informatieveld’ te verklaren het Ether-paradigma gebruikt. Dit rapport wil aantonen dat de holos-beschaving een stapje dichterbij komt door de absolute waarheid (G. de Purucker: Drie stadia van het zien van Waarheid), de éne werkelijkheid als vast referentiepunt te kiezen.
Stelling: De controverse tussen wetenschappers zal uiteindelijk een paradigmawisseling, een allesomvattend perspectief op de éne werkelijkheid tot gevolg hebben.

Het onderzoek van CERN maakt het mogelijk om het fenomeen klimaatverandering en zwaartekracht beter te leren begrijpen. Voor een beter begrip is vermoedelijk de Low-Energy Nuclear Reactions (LENR) research daarbij van cruciaal belang.

Het rapport 'E i V' laat zien dat het wiel, de unificatietheorie van Eenheid in Verscheidenheid al is uitgevonden. In principe draait het om één medaille met twee kanten. De mystieke weg (Laozi, Pythagoras, Plato, Jezus, Boeddha, Mohammed, Ramon Lull, Blaise Pascal, Bahá'u'lláh, Hazrat Inayat Khan, Blavatsky, Sri Aurobindo, Carl Jung, Teilhard de Chardin, Maslow) berust op ervaringen uit het verleden. Omdenken, een paradigmawisseling betekent dat epigenetica geen vakgebied is binnen de genetica, maar onderbouwt de evolutionaire kringloop. Voor acceptatie van de nieuwe unificatietheorie dient aan één voorwaarde te worden voldaan namelijk dat de wetenschappelijke wereld akkoord gaat dat er maar een natuurlijke tijd bestaat, het eeuwige nu, het durée van Henri Bergson. De theorie kan dan een houvast bieden voor de toekomst.

Stelling: Er treedt een paradigmawisseling van Thomas Kuhn, een revolutie in het wetenschappelijke denken op, wanneer de grens die tussen beide domeinen Geest en Lichaam is ontstaan wordt doorbroken.
Het dilemma waar de wereld voor staat is al eerder verwoord door Jan Willem Schulte Nordholt: Want het lijkt waar te blijven dat pas dringende noodzaak de eenwording kan stimuleren.
Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat er maar een natuurlijke tijd bestaat en dat is de eeuwige duur van Henri Bergson, het durée, het eeuwige nu.

Bergson (p. 100), Duur en Tijd (Rechter - en Linker hersenhelft) Het eigenlijke denkproces in de hersenen, bijvoorbeeld het verwerken van indrukken die door zintuigen aangeleverd worden, is een elektrochemisch proces. Aan het einde van de zenuwcellen registreren de synapsen (te vergelijken met een zend- en ontvangststation) elektronische spanning in de cellen zelf en de cellen ernaast. Als deze spanning verandert, doordat er een impuls door een zintuig wordt aangeleverd, sturen de neurotransmitters via de synapsen chemische stoffen. Deze stoffen zorgen ervoor dat bij de onderling verbonden cellen van het hersennetwerk andere chemische stoffen in kunnen stromen, die de elektrische spanning veranderen. Op deze manier vindt er gedachtenoverdracht plaats. De synapsen zorgen voor de contacten, de communicatie tussen neuronen.

De tijd zal het leren
Beslissingen worden in een split second genomen. De toekomst leert of op grond van de ervaring uit het verleden de juiste beslissingen zijn genomen.
Tijd is een stroom die alle gebeurtenissen die er geweest zijn verbindt met alle gebeurtenissen die er nog zullen komen.

Het gaat er om dat we ons weer met de natuurlijke eenheid, de oerbron verbinden. Het volmaakte getal 10 (1 + 2 + 3 + 4) wordt in de metafysische wereld verzinnebeeld door de 4 of de TETRAKTIS. Het laat zien dat er aan de wereld van de eeuwig wederkerende verschijnselen (Aldous Huxley:perennial’, Friedrich Nietzsche: ewige Wiederkehr’, een eeuwige natuurlijke ordening, een blauwdruk zevenvoudige samenstelling van de mens), het mystieke factorelement (x), een bepaalde natuurconstante? aan ten grondslag ligt. De Triade vormt de natuurlijke eenheid 'Ruimte, Materie en Tijd' en de Tetrade vormt de natuurlijke selectie. Bij levensprocessen gaat het om de natuurlijke eenheid en de natuurlijke selectie, namelijk om de Weltstoff van Teilhard de Chardin, de memen van Richard Dawkins, de geest-substantie Swabhâva (Mind stuff) in de Theosofie. Bij de natuurlijke selectie gaat het primair om de context Uw wil geschiede. Richard Dawkins heeft gelijk wanneer hij stelt dat het bij levensprocessen om natuurlijke selectie gaat. Het mechanisme achter het aanpassingsvermogen van de mens aan zijn omgeving is al millennia bekend.
(x) Het getal zeven, als een samenstelling van 3 en 4 (de Wet van Zeven, de Triade en Tetrade,
Trivium en Quadrivium), is dus het factorelement in elke oude religie, omdat het het factorelement in de natuur is. Zeven is het grondtal van het gemanifesteerde heelal (Purucker).

Martijn van Calmthout zegt in zijn recensie van het boek TROUBLE with PHYSICS dat de snaartheoretici nemen volgens Lee Smolin 'Ruimte en Tijd' als fundamentele gegevens aan.

Bij leven gaat het om doelgerichtheid (telos, entelechie de vier oorzaken-leer) van Aristoteles, de emergente eigenschap zelfgelijkvormigheid. Elke nanoseconde veranderen wij bewust of onbewust de wereld. Door in verbinding te blijven met het zelfregulerend principe, de negentropie, de blauwdruk van het leven is het mogelijk de chaos te bedwingen. In Prigogines ogen was de tijd van de zekerheden definitief voorbij. Meer nog, hij zag onzekerheid als een bron van rijkdom. Daarmee demonstreerde hij een rotsvast geloof in de kracht van de mens. Net zoals Karl Popper noemde hij zich de waarschijnlijk meest optimistische pessimist.

Pythagoras was in de leer bij de Griekse natuurfilosoof Anaximander (Engelse versie) en waarschijnlijk bij Thales van Milete. Thales van Milete beschouwde het water als het oer-element; Anaximenes de lucht; Heraclitus het vuur; de Eleaten de aarde. Empedocles was vooral de man die uit voorafgaande stelsels het beste trachtte te halen en tot een eenheid te verenigen. Hij stelde deze elementen gelijk aan elkaar, en komt zo tot de leer van de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Deze verschillen kwalitatief, zijn eeuwig, en kunnen zich in verschillende verhoudingen met elkaar verenigen om het aanschijn te geven aan de wereld om ons heen.

De logica is waarnemer afhankelijk (p. 487). Dit nieuwe inzicht van de kwantumfysica betekent dat de logica in de natuurkunde zoek is. Één enkele waarnemer kan nooit getuige zijn van polygame verstrengeling (p. 476). Pythagoras had al door dat er op aarde geen hypothetische superwaarnemer bestaat (p. 475). Carlo Rovelli: '‘Interferentie‘ is geen term die aangeeft wat er werkelijk gebeurt; het is een term die verwijst naar een vergelijking tussen wat door één waarnemer wordt waargenomen en wat door een andere waargenomen zou worden. In jouw bewoordingen is het een term die verwijst naar de vergelijking van twee verschillende referentiekaders (p. 477).’ Totdat men uiteindelijk begreep dat er geen echt ‘boven’ en ‘onder’ is, dat dat relatieve begrippen zijn (p. 478).
Uit de hele structuur van de kwantummechanica blijkt dat onze informatie altijd beperkt is. De kwantummechanische wereld is intrinsiek probabilistisch, we beschikken slechts over een deel van de informatie. Een waarnemer die zichzelf volledig zou kunnen meten, zou formeel gesproken de wetten van de kwantummechanica kunnen overtreden.
‘Er lijken aanwijzigingen te zijn voor een verband met de onvolledigheidsstelling van Gödel.’
‘Ja,’zei hij. ‘Absoluut. Ik ben er alleen nog niet uit hoe precies (p. 480/481)'.
De grenzen waren de crux. Als we de grenzen konden vinden, konden we de werkelijkheid vinden. Of het gebrek daaraan.
‘De logica als bouwmateriaal,’ had Wheeler in zijn dagboek gekrabbeld. Maar de logica was waarnemer-afhankelijk gebleken: ‘ja’ in het ene referentiekader en ziet er in een ander referentiekader uit als ‘nee’ (p. 487).

In het rapport ‘E i V’ hangt het antwoord op deze vraag van Rovelli met de wet van analogie samen. Voor bijzonderheden zie het boek Surfaces and Essences: Analogy as the Fuel and Fire of Thinking van Douglas Hofstadter co-authored with Emmanuel Sander. In Nederland kreeg dit boek als titel ANALOGIE De kern van ons denken.

Voor alsof het een wiel was in het midden van een wiel (Deel I, p. 157) of als het ware een wiel in het midden van een wiel was (Deel II p. 629) kan ook gelezen worden een kleine kringloop binnen een grote kringloop of de levenscyclus van een mens (menselijke natuur) binnen de levenscyclus van een universum (Het wiel van dharma). Op aarde vinden analoge energetische processen plaats (Wet van analogie: ‘Zo Boven zo Beneden’). Een elektronenschil (SCHILLEN) kan met de baan die een planeet beschrijft worden vergeleken. De Éne werkelijkheid maakt het mogelijk de in de kosmos verborgen repeterende patronen, van heel klein (atoom) tot heel groot (meta-universum) te duiden en de huidige tijdgeest te leren begrijpen.

De twee domeinen van de werkelijkheid – het domein van de actuele entiteiten (het ‘ruimtetijddomein’) en het domein van het kosmisch plenum (het ‘velddomein’ en de hypothese van het multiversum) correleren met de relatieve ruimtetijd respectievelijk absolute ruimtetijd of met andere woorden de conventionele 'stoffelijke ruimte-tijd naast de geestelijke ruimte-tijd'.

Het 5Ddenkraam brengt de reciprociteit tot uitdrukking. In de bijlage Triade + Tetrade zijn belangrijke innovaties gerubriceerd die onze huidige maatschappij in sterke mate hebben gevormd. Het 5Ddenkraam heeft een 'hybride context' (Twee zijnssferen van Plato, 'Microkosmos en Macrokosmos' ('Verstandelijke - en Waarneembare wereld') van H.P. Blavatsky, 'Twee religies' van Henri Bergson, 'Twee soorten ervaringen' van Ilya Prigogine, 'Twee domeinen' van Ervin Laszlo, Mikrosphärologie en Makrosphärologie van Peter Sloterdijk, ‘Wereldbeeld en Mensbeeld’ van Klaas van Egmond en de 'Kwantummechanica en Relativiteitstheorie') en biedt zowel een verfijning in etherische zin (verborgen dimensie) als een samenhangende toekomstvisie voor het bereiken van de éne werkelijkheid (Cosmic consciousness van Teilhard de Chardin).

Al is dan volgens Ilya Prigogine de evolutie onomkeerbaar er wordt van uitgegaan dat het mogelijk moet zijn door creativethink het zelforganiserende vermogen positief te beïnvloeden en de evolutie daarmee op een hoger plan te brengen.
In navolging van Spinoza zei Einstein ooit tegen De Gaulle dat we marionetten zijn zonder dit zelf te beseffen. Een tunnelvisie, hokjesgeest houdt in dat bestuurders marionetten van het systeem kunnen worden.

In plaats van dat we in het leven onze eigen weg, de middenweg, de route van balancerend leiderschap kiezen prefereren we veelal het kuddegedrag (Groupthink). Bij nabootsend gedrag kiezen we voor de bekende weg, de opvattingen van de kudde.

Cruciaal is de 'conceptuele omkering' van Douglas Hofstadter, de Ouroboros, ''de slang die in zijn eigen staart bijt. In de achtvorm: Zo boven zo beneden.

Of zoals Amanda Gefter in haar boek In Einsteins achtertuin (p. 474): Helaas voor Einstein liet John Stewart Bell weinig heel van de EPR-werkelijkheid. Na een vernietigende overtuigende laboratoriumtest in 2007 verscheen er in Physics World een artikel met de kop ‘Kwantumfysica zegt werkelijkheid vaarwel’.
395: ‘E r lijkt een ingrijpende verandering op til in de kosmologie. Misschien zelfs een paradigmaverschuiving, van een godperspectief naar het perspectief van één enkele waarnemer. Denk je dat dat inderdaad zo is?’ ‘Ja’, zei Susskind. ‘Ik denk dat dat idee steeds meer aanhang krijgt. Maar het is soms ook zinvol om de boel vanuit het globale perspectief te bekijken. Etc.’
Wanneer we het inzicht van Amanda Gefter:
‘Waarnemers: ja; een universum: nee. Er is één waarnemingsuniversum per referentiekader, en je kunt maar over één referentiekader tegelijk praten.’ van Amanda Gefter (p. 508) consequent doortrekken betekent dit dat elk individu de Éne werkelijkheid vanuit zijn eigen referentiekader waarneemt. In de kern gaat het om wat Amanda op p. 127 schrijft: ‘Maar de symmetrie is niet echt weg, zegt Wilczek. Die is alleen maar verborgen. Op p. 129 verwijst zij in dit kader naar Nick Bostrom. In het rapport ‘E I V’ draait het om de interdisciplinaire aanpak. Wetenschapsfilosofen als Nick Bostrom en Ervin Lazslo laten zien hoe het mogelijk is de verschillende inzichten in de natuurkunde beter op elkaar te laten aansluiten. Door haar boek doorbreekt Amanda Gefter het gesloten bolwerk van de fysici en daarmee hun tunnelvisie op de werkelijkheid. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat ongeveer 97% van de klimaatwetenschappers zegt dat het klimaat verandert en dat dit wordt veroorzaakt door invloed van de mens. Al leert de controverse rond de hockeystick dat de relatie tussen ons gedrag en de opwarming van de Aarde veel discussie uitlokt. De VS heeft het Kyoto protocol niet ondertekend. Wel hebben zij hun eigen ‘kerk met gelovigen’ (Australië, China, Japan, India en Zuid-Korea) opgericht.
Alles hangt echter samen met de grens tussen verleden en toekomst, de absolute tijd, het eeuwige nu.
Wheeler: ‘Er is geen opmerkelijker eigenschap van deze kwantumwereld dan de vreemde koppeling die wordt bewerkstelligd tussen toekomst en verleden. Als waarnemingen die we nu doen een verleden van een miljard jaar oud kunnen creëren, kunnen waarnemingen die in de toekomst worden gedaan ook bijdragen aan de constructie van het universum dat we nu zien (Amanda Gefter p. 141).’

Béta's eerst (Sander van Walsum Volkskrant 4 september 2019 p. 19):
Een van de sprekers was Rens Bod, hoogleraar Digital Humanities aan de UvA en auteur van het boek
Een Wereld vol Patronen, dat is genomineerd voor de Libris Geschiedenis Prijs. Hij studeerde natuurkunde & astronomie, letteren en alfa-informatica. ‘Ik heb in de schatkamer van de kennis kunnen dolen’, zei hij eerder in de Volkskrant. ‘Dat geluk is de huidige studenten niet beschoren.’
Daarbij doelde hij niet alleen op het feit dat het bindend studieadvies en het leenstelsel studenten, meer dan in zijn tijd, aan banden leggen. Hij wilde er ook mee zeggen dat een boek als het zijne er zonder de verwevenheid van academische disciplines niet zou zijn geweest. Wetenschap floreert van oudsher bij multidisciplinariteit. Bij kruisbestuiving tussen alfa-, gamma- en bètavakken.

De moraal van het verhaal van Daan Roovers is analoog aan het verhaal van Aluid Truijens. Het continuüm van onbewust onbekwaam naar onbewust bekwaam van de humanistische psychologie Maslow laat zien hoe vaardigheden kunnen worden geoefend. Het gaat er eerst om bewust te worden waarvan je je niet bewust bent. De opgebouwde conditioneringen moeten eerst worden herkend. Integratie vindt plaats wanneer op- en ontlading catharsis gelijkmatig gebeurt.

In het rapport ‘E I V’ staat religie in het bijzonder voor levenskunst, de moraal van het verhaal, te worden ingewijd in de oude mysteriën. Manus Visser hoopt de oplossing van het raadsel van de zwaartekracht nog mee te maken. Maar wat betreft de definitieve oplossing moeten we eerder in millennia dan in decennia rekenen.

Het evenwicht door tegenwicht, het balansmechanisme, these + antithese = synthese, dat Wim Kok en Tjeenk Willink van de PvdA hanteren was al in de Bijbel bekend. Of zoals Carola Schouten van de ChristenUnie de in het universum ingebakken paradox correct samenvat: 'Alles wat goed gaat is uw verdienste en alles wat fout gaat is de schuld van de afzonderlijke landen?'

Het rapport 'E i V' onderzoekt de relatie tussen 'Wat en Hoe', Structure follows Strategy (These + Antithese = Synthese) of met andere woorden legt verbindingen, zoekt naar de complementariteit tussen Rechter - en Linker hersenhelft, Sympathische en Parasympathische zenuwstelsel, Man en Vrouw (Nature-Nurture-debat) , Natuur en Cultuur, Sturing en Zelfsturing, Individu en Collectief, Burgerschap en Broederschap, Generalist en Specialist, ' Professionals en Politicals, Optimist en Pessimist, Positief en Negatief, Formeel en Informeel, Aantrekking en Afstoting en de kennis van Goed en Kwaad (Recht en Onrecht).

Een grote miskleun van Bill Clinton is het niet meer relevant verklaren van de Glass-Steagall wet. Om de splitsing tussen retail- en zakenbanken opnieuw in te voeren is vermoedelijk voor Donald Trump van de 'fact-free-politics' niet meer dan verkiezingsretoriek. De praktijk is echter dat Trump de regelgeving voor Wall Street wil versoepelen (Volkskrant 14 november 2017p. 29). De beurzen nemen daar alvast een voorschot op (Feest op de beurzen Wilco Dekker Volkskrant 8 november 2017 p. 31). Opnieuw geldt dat de huid al wordt verkocht voordat de beer geschoten is. Of met andere woorden de mensheid bestaat uit goede en minder goede acteurs in een groot rollenspel. Er is wereldwijd behoefte het spel beter te leren spelen en broederschap te bevorderen.

De oplossing van het vraagstuk waarmee de bewustzijnsevolutie of de natuurwet van cyclisch, evolutionair scheppen zich bezig houdt is al millennia bekend. De wisselwerking, de wederkerigheid tussen geest en materie is een medaille met twee kanten, waarop zowel het Zelf-eon van Jean Charon, de bewustzijnsevolutie als de evolutietheorie van Darwin (Intelligent Design en Darwinisme) van toepassing zijn. De bewustzijnsevolutie, de ziel, de kern van de mens heeft op de absoluteRuimte en Tijd’ (Einsteins kosmische Geest!, singulier punt), de absolute existentie betrekking, daarentegen de evolutietheorie op de relatieve ‘Ruimte en Tijd’, de relatieve existentie. De kwintessens van dit verhaal draait echter om survival of the fittest. Het dilemma van het leven ligt besloten in: Waar kiezen we nu voor? Het brengt de kwintessens, de moraal van dit verhaal tot uitdrukking. In de absolute ‘Ruimte en Tijd’ ontstaat er een potentiaalverschil van nul. De potentiaal op een plaats is een natuurkundige grootheid die op een bepaalde manier samenhangt met de kracht die een deeltje op die plaats ondervindt.

Einstein heeft gelijk dat de absolute tijd niet kan worden waargenomen.
U (Einstein) hebt toch benadrukt dat men niet kan spreken over een absolute tijd, want men kan geen absolute tijd waarnemen. De verborgen 5e Dimensie, de absolute tijd staat voor het eeuwige nu. Het aardse nu, de 4e Dimensie, de relatieve tijd, de illusoire kloktijd is met verleden en toekomst verbonden. We kunnen het heden alleen begrijpen door over het verleden na te denken.

Hoofdstuk 5 De netwerken van het mondiale kapitalisme in het boek van De eenheid van leven de ontdekking van de verborgen overeenkomsten tussen het biologische, het psychologische en het sociale leven van de natuurkundige Fritjof Capra maken het mogelijk de huidige tijdgeest beter te begrijpen. De sociale -, diplomatieke - en lobbynetwerken zorgen er in de neoliberale, geseculariseerde maatschappij voor platland, namelijk dat burgers eenzijdig tot consumenten worden gedegradeerd. De huidige tijdgeest heeft op de relatieve ruimtetijd betrekking.

De ongrijpbare patronen, schakelnetwerken van Prof. van Peursen correleren met de spiegelneuronen van Marco Iacoboni.
Met behulp van de systeemtheorie wordt de verbinding tussen de aardse en de hemelse werkelijkheid in beeld gebracht. De cybernetica laat zien hoe integratie cq. desintegratie daadwerkelijk kan worden bereikt. Karma is niet het onontkoombare lot, het zijn nog altijd mensen die besluiten om de ‘trekker’ (trekkermechanisme) over te halen. Anderzijds kunnen door gerichte feedforward van de bestuurders (sociale -, diplomatieke - en lobbynetwerken) grote schommelingen worden vermeden.
Om onze waarneming, leergedrag, opmerkzaamheid, logisch redeneren, herinneren, dromen te verklaren vergelijkt Prof. van Peursen in zijn boek Cultuur in stroomversnelling uit 1975 de werking van de hersenprocessen met het zogenaamde ‘trekkermechanisme’.

De kwantumverstrengeling, de elektronenconfiguratie komt in het artikel Dualiteit in de evolutie van Thijs Prent en in hoofdstuk 4 Chaos-Theos-Kosmos (p. 374) en hoofdstuk 15 Goden, monaden en atomen (p. 676) in De Geheime Leer Deel I aan de orde. H.R. Opdenberg werkt het thema 'verstrengeling' in zijn artikel Het oneindig gevarieerde heelal uit.
Het begripsvermogen van de mens verdeelt het gemanifesteerde universum in twee onderling afhankelijke delen: de lichtzijde, de geestelijke of goddelijke zijde van de natuur; en de materiezijde, het voertuiglijke aspect. De lichtzijde wordt vertegenwoordigd door de architecten en de materiezijde door de bouwers. In werkelijkheid is het bijna onmogelijk een scheidslijn te trekken tussen de twee: beide worden opgebouwd door menigten kosmische monaden die alleen in hun graad van ontwikkeling verschillen, en op het overgangspunt vrijwel identiek zijn.
H.P. Blavatsky verdeelde deze monaden in twee parallelle triaden: de triade van het licht die bestaat uit goden-monaden-atomen; en de voertuiglijke triade die betaat uit chaos-theos-kosmos. Wanneer deze twee triaden zich verenigen, werken de goden in chaos, de monaden in theos en de atomen in kosmos. Wanneer we iedere triade individueel beschouwen, zien we dat aan de spirituele zijde de goden door de monaden werken, en de monaden door de atomen, terwijl aan de materiële zijde, chaos in theos werkt en theos in kosmos.

Klimaatverandering en conjunctuurschommelingen kunnen met behulp van de 4e- en 5e dimensie, de unificatietheorie worden verklaard. Door de werkelijkheid verkeert te interpreteren kom je niet tot goede oplossingen. Omdat de snaartheorie slechts de materiële kant behandelt mag niet worden verwacht dat deze theorie over de éne werkelijkheid uitsluitsel geeft. Door alleen beide complementaire kanten, 'Geestkunde en Natuurkunde', van de éne werkelijkheid te belichten komt de unificatietheorie, lees broederschap een stapje verder.

In zijn boek WDNKW:
Hoofdstuk 22 Onze eonische vrije wil
Vertraging van het bewustzijn (p. 259):
We kunnen ook de term 'het eonische onbewust' of 'bronbewustzijn' gebruiken.
We zien dat in de vorm van minimale elektrische pulsjes in de hersencellen. Denk daarbij aan de orde van grootte van microvolts. Dit kunnen we vergelijken met het
butterfly effect (vlindereffect) uit de chaostheorie: een vlinder wappert op een Canarisch eiland met zijn vleugeltjes en veroorzaakt zo een orkaan in Mexico.
260: Volgens de eonenhypothese zijn echter beide causale richtingen volop in gebruik. Het kernpunt is dus de richting van de causaliteit:
vanaf het bronbewustzijn naar de neurale activiteit en vice versa.
262: Ook de constatering van Roger Sperry,
mind is an emergent property of the brain, klopt hier niet, want dat wijst ook weer op een eenzijdige causale richting. Met evenveel recht kunnen we zeggen dat hersenactiviteit een emergent gevolg is van voorbewuste (eonische) geestelijke activiteit in het Zelf-eon. Beide causale richtingen treden op: van bronbewustzijn naar neuronen en van neuronen naar bronbewustzijn.
Hoofdstuk 24 Chaostheorie, fractals en schoonheid, of: waarom vinden wij iets mooi?
Computers gaven de doorslag (p. 296):
Deze kleine afwijkingen bleken verderop in het verloop van het proces enorme gevolgen te hebben. Men noemde dit '
grote afhankelijkheid van beginfactoren', ook bekend als butterfly effect (vlindereffect): een vlinder op La Gomera fladdert met haar vleugels en veroorzaakt een orkaan in Florida.
Gelijkvormigheid op elke schaal en de eonenhypothese (p. 299):
Gerrit Teule geeft in één tekening zelfgelijkvormigheid, de absolute - en relatieve ruimtetijd weer.
Eon staat voor de absolute ruimtetijd (wormgat) en atoom, molecuul, cel, lichaam en aarde voor de relatieve ruimte ('Openbare ruimte'). Aan deze reeks kunnen het brein, sterrenstelsels en miljoenen, zo niet miljarden andere universa worden toegevoegd. Het verschil tussen een absolute - en relatieve ruimtetijd is de levensduur. In feite bestaan er slechts virtuele scheidslijnen.

De kernkwaliteit creativethink (Zelfgenezend vermogen), geestelijke ordening is het positief tegenovergestelde van chaos. Creativethink stelt zich open voor nieuwe ervaringen. Er wordt niet op oude patronen, groupthink en conditioneringen voortgeborduurd. Creativethink maakt het mogelijk de ongeordendheid van een systeem, de entropie te verminderen.

Het gezichtspunt dat in het boek In Einsteins achtertuin (p. 321) van Amanda Gefter wordt besproken leent zich voor verder onderzoek: ‘Hoe dan ook, ADS/CFT-dualiteit was de perfecte belichaming van Susskinds holografisch principe. Etc.
In ADS/CFT is er een wiskundige een-op-een-aansluiting tussen het vijfdimensionale binnenste van de ruimte en de vierdimensionale grens, dus aan de hand van de wiskunde kun je, gegeven elk object of fysisch proces in de ruimtetijd met een hogere dimensie, de exacte tegenhanger op de grens vinden. Dat wierp een fascinerende vraag op: wat is de tegenhanger met een lagere dimensie van een zwart gat? Zwarte gaten zijn gemaakt van zwaartekracht, maar in Maldacena’s model is er geen zwaartekracht op de grens.'

In het onderzoeksrapport ‘E i V’ is de absolute - en relatieve ruimtetijd - relatieve gebonden ruimtetijd op aarde en de ongebonden absolute ruimtetijd van de hemel -analoog aan de vierdimensionale grens en het vijfdimensionale binnenste van de ruimte.

In het scheppende principe, het allergrootste (de schepper God of Brahman) ligt het allerkleinste (Atman) besloten. Ieder mens in de relatieve ruimtetijd op aarde bezit in zijn diepste wezen een brandpunt (Psychomaterie van Teilhard de Chardin, Unus Mundus van Carl Jung), dat onafscheidelijk één is met het universele bewustzijn in de absolute ruimtetijd van de hemel. Alle vormen in de relatieve ruimte zijn van beperkte duur en sterven.
Voor Jung betekent eros de religieuze hartstocht, geestesdrift, voor Freud de seksuele drift. Alles heeft zijn tegenstelling, begeerte inbegrepen. Of met andere woorden mannen zijn fysiek zo geschapen dat ze achter hun … aanlopen, maar ze hebben ook een hoofd gekregen waarmee ze tot in de hemel kunnen reiken.

Fohat is de transcendentale verbindende eenheid van alle kosmische energieën, zowel op de onzichtbare (perpetuum mobile) als op de gemanifesteerde gebieden. In dit kader zijn op aarde zowel de Chaostheorie, als Non-equilibrium thermodynamics, Classical Mechanics, Relativistic Mechanics, Quantum Mechanics, Quantum Field Theory manifestaties van Fohat.

In de macrokosmos draait het om de torus en in de microkosmos om de uitgevouwen kubus, die de mens symboliseert. Het zeropoint illustreert de absolute ‘Ruimte en Tijd’.
Osiris wordt in het Dodenboek ‘Osiris, de dubbele krokodil’ genoemd. (Zie het hoofdstuk ‘Over de namen van Osiris’, cxlii.) ‘Hij is het goede en het slechte beginsel; de dag- en de nachtzon, de god en de sterfelijke mens.’ En in zoverre de macrokosmos en de microkosmos (De Geheime Leer Deel I, p. 659).

Verleden en Toekomst, de eeuwige wederkeer verbonden door het NU. Gebroken symmetrie heeft betrekking op dat God niet schiep, maar scheidde (Ellen van Wolde).

De Evolutionaire kringloop, de 2e grondstelling vormt de grondslag van de Gulden regel. Wederkerigheid verbindt het tijdelijke karakter van het leven op aarde met het eeuwige tijdloze van het leven in het universum.

Het is ziel, de schakel tussen 'Geest en Lichaam', die het probleem van het ego en het hogere Zelf, van involutie en evolutie, de neergaande en opgaande boog kan oplossen. In essentie draait het om ‘Geest en Lichaam’, ‘Levensatoom en Atoom’, ‘These + Antithese = Synthese', de Kwintessens.

De open ruimte Volledig werk en blogbiografie van R.A. (Rudy) Cornets de Groot
De polaire spanningen tussen werkelijkheidsbeginsel en Eros leggen meteen de ambiguïteit van De Groots optiek bloot. Hij werd door De Nieuwe Taalgids als literatuurtheoloog buiten spel gezet. Welnu, naar mijn gevoel is er in Intieme optiek weinig theologie, theosofie, astrologie of alchemisterij te vinden.

De volgende deelgebieden kunnen in de godsdienstwetenschappen worden onderscheiden:
- Godsdienstsociologie
- Godsdienstpsychologie
- Godsdienstgeschiedenis
- Religieuze antropologie

't Hooft en Veltman maakten in hun rekenmodel van '3,999' gebruik. Het is aannemelijk dat het getal 3,999 met de relatieve tijd, de gebroken symmetrie in de materiële wereld, Een scheurtje in de rand van de schepping volgens Marcel Gleiser correspondeert. Door het Higgsdeeltje is de symmetrie in de ‘4 bij 4’ matrix van het standaardmodel van de deeltjesfysica verbroken. De symmetrie van het volmaakte vierkant is verbroken. De oplossing van de gebroken symmetrie hangt met de vorming en evolutie van zwarte gaten samen. Het heeft in het standaardmodel, de ‘C-, P- en T-symmetry’ volgens Martinus Veltkamp op de '4e Dimensie', op het fenomeen Zwaartekracht betrekking, oftewel Triade + Tetrade = 5e Dimensie. Wat betreft het Higgsdeeltje kan ook naar het boek The God Particle: If the Universe Is the Answer, What Is the Question? van Leon M. Lederman worden verwezen. Het magisch vierkant leert dat het volmaakte vierkant niet volledig symmetrisch is.

Hoofdstuk XIII van de Bhagavad Gita heeft op de relatie tussen ‘Kshetra en Kshetrajna’, ’Kenner en Kenproduct’ (Kenproduct: Kennis, Wijsheid en Waarheid van het hogere Zelf) het leerproces betrekking. Het feedforward-feedback-mechanisme, de 4e Dimensie van onze psyche verandert deze Triade in een Tetrade. Door de verborgen 5e Dimensie, aan de Tetrade toe te voegen ontstaat een 5Ddenkraam, die de Kwintessens tot uitdrukking brengt.

In het A-veld zijn 'Ruimte en Tijd' ('Eindeloos bewustzijn en Eeuwige duur') één. Het brengt de keerzijde van het gemanifesteerde Ruimte en Tijd continuüm, de materiesymmetrie tot uitdrukking. Of met andere woorden de absolute ruimtetijd bij God in de hemel staat tegenover de relatieve ruimtetijd op aarde. De ommekeer maakt het voor de mens weer mogelijk met de eenheid in verbinding te komen.

Middels de ommekeer is het mogelijk ons met de natuurlijke kringloop te verbinden. Ieder initiatief, elk mens kan door het vlindereffect de zelfordening positief beïnvloeden. Alleen door dat wat is te accepteren komt de evolutie een stapje verder.

Materie of stof is de bouwsteen waaruit de (waarneembare) wereld is opgebouwd.
In de relativiteitstheorie worden massa en energie aan elkaar gelijkgesteld, aangezien massa in energie kan worden omgezet (annihilatie) en energie in massa kan worden omgezet. Het zijn dus uitwisselbare eenheden, de massa-energierelatie geeft deze weer. Het op de plasma kosmologie (Ambiplasma) gebaseerde SED (Stochastic electrodynamics) model biedt een nieuw perspectief hoe het energieniveau van atomen kan worden verhoogd (negentropie).

Het ‘en-en’/‘of-of’-mechanisme (Alles divergeert en moet ook weer convergeren), de tegenstelling tussen ‘Entropie en Negentropie’ kan met de tegenstelling tussen 'Sat-Asat' worden vergeleken. Sat is de onveranderlijke, de altijd aanwezige en eeuwige wortel (Oer-chaos, oerbron, oerstof), waaruit en waardoor alles voortkomt. Sat wordt geboren uit Asat, en Asat wordt voortgebracht door Sat. Het mechanisme, de emergente eigenschap ‘Sat-Asat' geeft al in rudimentaire vorm de chaostheorie weer.

Om de ‘theorie van alles’, het hermetisch axioma, de verbindende patronen (merkwaardige lus) van de Kosmos te verklaren past Ken Wilber de filosofie van Arthur Koestler toe. Arthur Koestler bedacht de term ‘holon’ voor een entiteit die een geheel is en tegelijkertijd een deel van een ander geheel ('Monade + Duade').

Het boek Een scheurtje in de rand van de schepping van Marcelo Gleiser heeft op het fenomeen ‘Monade + Duade’ (twee in een De Geheime Leer Deel I Proloog p. 46) betrekking, het verschijnsel dat Meta-leren, het Ken uzelve mogelijk maakt. ‘Monade + Duade’, de twee kanten van een medaille. Het is de ziel (psyche) die de twee kanten van een medaille met elkaar verbindt. In het rapport ‘E i V’ wordt de intermediair tussen de twee kanten met de verborgen 5e Dimensie weergegeven. Het ontstaan van leven zal altijd een mysterie blijven.

Ervin Laszlo boek Het Akasha-veld, Verbinding en geheugen in kosmos en bewustzijn (p. 145):
De werking van het subtiele maar reële A-veld verklaart de non-lokaliteit van niet alleen de kleinst meetbare bestanddelen van het universum, maar ook die van de grootste waarneembare structuren ervan. Het verklaart de coherentie van levende organismen én hun coherentie met de omgeving waarin ze leven en evolueren.

Ervin Laszlo: 'De natuur schijnt te zijn opgebouwd als een hiërarchie van zich binnen elkaar bevindende niveaus van non-lokaal verbonden coherente systemen'.

Coherente golfjes hebben de eigenschap, dat ze met elkaar kunnen interfereren.

Volgens Ervin Laszlo is het kwantumvacuüm de oerbron van geest en materie. Het concept ‘in-formatie’ van David Bohm wordt gebruikt om de structuur, de relaties tussen beide te beschrijven. Het begrip ‘in-formatie’ licht Ervin Laszlo in zijn boek Het Akasha-veld, Verbinding en geheugen in kosmos en bewustzijn (p. 67) toe. Sri Aurobindo: ‘Alles is bewustzijn (…). Op verschillende niveaus van zijn eigen manifestaties is dit universum een graduatie van bewustzijnsniveaus (p. 111)’.

Het eindige, gemanifesteerde universum is volledig gevuld met atomen. Elk atoom (organisme, mens) in het fractale ‘nu’ neemt in deze ruimte een unieke positie in. Deze atomen staan door het eeuwige nu (absolute tijd) met elkaar in verbinding. De theorie van Einstein (Einstein e=m.c²) leert dat er tussen de atomen onderling wel degelijk tijdsverschillen (relatieve tijd) bestaan.

Het bewustwordingsproces bestaat uit de uitwisseling tussen het vrouwelijk en het mannelijk, tussen 'Chaos, Gaia en Eros' en het 'Goede, Ware en Schone', tussen 'Chaos-Theos-Kosmos' en 'Goden-Monaden-Atomen', tussen materie en geest, tussen lagere Tetrade en hogere Triade, tussen chaos en harmonie, tussen navel (Epithumia) en hart (Thumos), tussen begin en het einde, tussen Alpha en Omega.

De ruimte heeft 3 dimensies, maar de relatieve tijd - ‘Ruimte en Tijd’ is de 4e dimensie.
Relatieve tijd en absolute tijd geven het verschil aan tussen kloktijd en innerlijke tijd respectievelijk Chronos en Kronos. De relatieve - en absolute tijd verhouden zich tot elkaar als evolutie en involutie. De relatieve tijd is de 4e dimensie, de eenheid van 'Ruimte en Tijd', de relatieve ruimtetijd. De 5e dimensie is de eenheid van het nu met de eeuwigheid, de absolute ruimtetijd. Om deze dimensie, de evolutionaire kringloop uit te beelden wordt de lemniscaat (merkwaardige lus) gebruikt.

Plutarchus onderscheidt de lagere - en hogere Tetraktis (Deel II p. 682/683), de aardse - en hemelse Tetraktis (p. 688). Samen vormen deze de lemniscaat (Lorenz Attractor), die het aardse met het hemelse verbindt. De aardse - en hemelse Tetraktis komen met het gemanifesteerde - en ongemanifesteerde universum overeen.

Jean Charon laat zien, dat het aannemen van de mogelijkheid van eonische tijdruimten, samen met de zwaartekrachtruimte functionerend in een vijfdimensionaal universum, cruciaal is voor het begrip van geest en bewustzijn (Gamma, september 2009, p. 62).
Het rapport ‘E i V’ maakt net als Gerrit Teule van twee tijdruimten gebruik. Tegenover de gemanifesteerde zwaartekracht tijdruimte (de tijdruimte van de relativiteitstheorie, waarin wij leven) staat de ongemanifesteerde eonische (Aions - Aeonen - Eonen) tijdruimten.

Ruimte is in onze filosofie (DGL, Deel I, p. 368) de altijd ongeziene en onkenbare godheid. DGL, Deel I, p. 374: (Chaos en Ruimte zijn synoniem) of DGL, Deel II, p. 71: Oceaan is de onmetelijke RUIMTE (geest in Chaos), die de godheid; Deel II, p. 303: Chaos (de Ruimte of de gemanifesteerde godheid).

Roger Rundqvist De ultieme inwijding (PRANA van okt/nov 2009):
Het artikel van Roger Rundqvist beschrijft het thema Het allergrootste in het allerkleinste. Tot slot schrijft hij: In dit perspectief werden Atman en Brahman – het allerkleinste en het allergrootste – als onscheidbaar en één ervaren.

Het allergrootste in het allerkleinste is het snijpunt tussen de '4e dimensie en 5 dimensie', tussen de relatieve - en absolute ruimtetijd, de materiële - en geestelijke ruimtetijd van de nieuwe eenheidstheorie van Jean Charon. In plaats van een 4e of 5e dimensie; 4D of 5D is het grammaticaal beter van een 4e of 5e perspectief te spreken. Het snijpunt representeert een monade, die feitelijk niet kan worden waargenomen.

De twee soorten ervaringen waar Prigogine naar verwijst hangen samen met de kloktijd en de psychologische tijd van Claudia Hammond, de kloktijd en innerlijke tijd van Joke Hermsen, met Chronos en Kronos van H.P. Blavatsky, chronologische en psychologische tijd van Krisnamurti, de standaardtijd en psychologische tijd van René Meijer en met de relatieve en absolute tijd in het rapport ‘E i V’.

Het rapport 'E i V' laat zien dat het wiel, de unificatietheorie van Eenheid in Verscheidenheid al is uitgevonden. In principe draait het om één medaille met twee kanten. De mystieke weg (Laozi, Pythagoras, Plato, Jezus, Boeddha, Mohammed, Ramon Lull, Blaise Pascal, Bahá'u'lláh, Hazrat Inayat Khan, Blavatsky, Sri Aurobindo, Carl Jung, Teilhard de Chardin, Maslow) berust op ervaringen uit het verleden. Voor acceptatie van de nieuwe unificatietheorie dient aan één voorwaarde te worden voldaan namelijk dat de wetenschappelijke wereld akkoord gaat dat er maar een natuurlijke tijd bestaat, het eeuwige nu, het durée van Henri Bergson. De theorie kan dan een houvast bieden voor de toekomst.

De in de bijlage ‘Nu, Verleden en Toekomst’ en met name de in het rapport De beleving van tijd van J.F. Coeterier gerubriceerde definities laten zien dat het definiëren van het verschijnsel tijd nog niet zo eenvoudig ligt. Waandenkbeelden blijven ontstaan zolang de geesteswetenschappers en de natuurwetenschappers los van elkaar blijven functioneren. Voor wat betreft ruimte en tijd kan er maar een waarheid zijn, die voor beide domeinen geldt. Het is wenselijk dat de discrepantie die er over de begrippen ruimte en tijd is ontstaan wordt opgeheven.

Eckhart Tolle (Wiel Smeets) bespreekt het trieste lot van mensen die alles al hebben bereikt en vergaard wat ze ooit hebben verlangd. Dit is het gevoel van ‘niet meer te wensen en toch niet gelukkig’. Volgens Tolle is het volstrekt logisch dat de schijnwereld van vorm, ruimte en tijd ons nooit blijvend geluk zal kunnen schenken. Wat alle spirituele tradities leren, is dat blijvend geluk en behoeftenbevrediging niet samen gaan. Blijvend geluk kan alleen worden verkregen door de identificatie met vorm juist los te laten. Dus door te beseffen: ik ben ten diepste een tijdelijke vorm, een vergankelijke manifestatie van de Ene, tijdloze Vormloze en Ongemanifesteerde werkelijkheid. En het is volgens Tolle altijd mogelijk om contact te maken met het Ongemanifesteerde. De belangrijkste toegangspoort is, volgens Tolle, het ‘NU’, het huidige moment.
In termen van Hermans zou je kunnen zeggen dat er dominantiewisseling van ik-posities plaatsvindt waarbij het egoïsche zelf steeds meer van de troon van de metapositie wordt gestoten ten gunste van een ik-positie die zich manifesteert met het vormloze. Of in termen van Assagioli: dat het Hoger Zelf het zelf steeds meer gaat bepalen. Of in termen van mensen als Stolp, Douven, Steiner en Blavatsky dat onze hogere bewustzijnslagen, die overeenstemmen met de hogere lichtwerelden, het steeds meer voor het zeggen gaan krijgen.

Door de werkelijkheid verkeert te interpreteren kom je niet tot goede oplossingen. Omdat de snaartheorie slechts de materiële kant behandelt mag niet worden verwacht dat deze theorie over de éne werkelijkheid uitsluitsel geeft. Door alleen beide complementaire kanten, 'Geestkunde en Natuurkunde' van de éne werkelijkheid te belichten komt de unificatietheorie een stapje verder.
Het betekent wel dat het nuttig is om de drie grondstellingen van de theosofie in de beschouwingen te betrekken.

Het rapport 'E i V' laat zien dat het wiel, de unificatietheorie van Eenheid in Verscheidenheid al is uitgevonden. In principe draait het om één medaille met twee kanten. De mystieke weg (Krishna, Laozi, Pythagoras, Plato, Jezus, Boeddha, Mohammed, Ramon Lull, Blaise Pascal, Bahá'u'lláh, Hazrat Inayat Khan, Blavatsky, Sri Aurobindo, Carl Jung, Teilhard de Chardin, Maslow) berust op ervaringen uit het verleden. Voor acceptatie van de nieuwe unificatietheorie dient aan één voorwaarde te worden voldaan namelijk dat de wetenschappelijke wereld akkoord gaat dat er maar een natuurlijke tijd bestaat, de eeuwige duur, het nu. De theorie kan dan een houvast bieden voor de toekomst.

Ervin Laszlo en Jude Currivan boek KOSMOS een integrale visie op de wereld (p. 64), Wat is tijd? :
Niets in de relativiteitstheorie komt overeen met de manier waarop wij tijd ervaren als een ‘pijl’ die zich vanuit het verleden via het heden naar de toekomst verplaatst.
Het grote probleem is het verschijnen respectievelijk verdwijnen van het heden. De fysici hebben, zonder dat van de daken te schreeuwen, de factor tijd op zijn minst sinds de dagen van Galileo in feite geëlimineerd.
De onvermijdelijke toename van entropie veroorzaakte de vlucht van de tijdpijl. 65: Die universele symmetrie betekent dat de werkelijkheid alle ‘nu’s’ vanaf het eerste begin van het universum tot aan zijn uiteindelijke einde moet omvatten, zonder enig onderscheid tussen verleden, heden en toekomst. Het universum wordt zonder onderbreking herschapen in het fractale ‘nu’ van de Planck-tijd, gelijk aan het nagenoeg onvoorstelbaar korte moment van 10 tot de macht -44 seconde.

Ouspensky schrijft in zijn essay 'De vierde dimensie' (1908-1929): "Zelfs een oppervlakkige bekendheid met het probleem van de vierde dimensie doet reeds de noodzakelijkheid inzien het langs psychologische en natuurkundige weg te bestuderen. De vierde dimensie is onkenbaar.

Het rapport ‘E i V’ bespreekt de kwintessens, de verborgen 5e Dimensie, de relatie met het universele denkvermogen (universele quintessens). Het universele denkvermogen, de kosmische ruimte en de eeuwige duur zijn de drie aspecten van de éne werkelijkheid. De taal van de huidige wetenschap toont slecht een kant van de medaille, van de éne werkelijkheid het zichtbare en onzichtbare (gemanifesteerd en ongemanifesteerd). Dankzij het dualisme, de complementariteit op aarde kunnen wij de eenheid in de hemel ervaren.

5. aarde Reuk geluid, tastzin, kleur, smaak en reuk.

Roos of Roos des Harten: Mystieke aanduiding van de Geestvonkatoom, ook nog Oeratoom genoemd, of de Graankorrel Jesu. Het is het laatste spoor van de Oorspronkelijke mens die zich in de kern van de microkosmos bevindt. Deze wordt gesitueerd bij de rechter bovenkant van het hart van de persoonlijkheid, en is de kiem voor de vernieuwing van de microkosmos.
Hart : Centrum van de menselijke microkosmos, drager van het Geestvonkatoom - de Roos -, de basis voor het ontwaken en de heropbouw van de Ziel. Daarom begint de bevrijdingsweg - die eindigt op de top van Golgotha in het hoofdheiligdom - steeds in Bethlehem, de grot van het Hart, waar het Godskind - de goddelijke kundalini - geboren wordt. Elk ander proces dat berust op mentale of occulte vermogens (van het hoofd of van het sacrum) van de persoonlijkheid lopen uit op een nog grotere gevangenschap (zie Aurisch wezen).

Door de begrippen absolute tijd en relatieve tijd te introduceren is het mogelijk de discussie met betrekking tot ruimte en tijd een stapje verder te brengen. De absolute tijd staat voor de 4e dimensie van Ouspensky op het grensvlak van 'ruimte en tijd', die niet kan worden waargenomen. De linker hersenhelft analyseert in de tijd en de rechterhelft synthetiseert in de ruimte. Het is de 5e Dimensie, de verborgen dimensie - het eeuwige nu - het principe van de 'Akasha-kronieken' waarmee mystici en paragnosten in verbinding staan.
De relatieve tijd kan het gemakkelijkste aan de hand van wanneer we naar de zon kijken worden geïllustreerd. We zien namelijk niet de zon zoals die op dat moment is, maar zoals ze ongeveer 8 minuten geleden was. Dit komt door de lichtsnelheid. Delen we de afstand tussen de zon en de aarde door de lichtsnelheid, dan heeft het licht bij benadering 8 minuten en 20 seconden nodig om de aarde te bereiken.

C.S. Lewis gebruikte de figuur van Aslan om het concept van de goddelijke Logos voor kinderen wat beeldender te maken.

Het pedagogische denkmodel geeft niet een compleet plaatje van de éne werkelijkheid, de absolute waarheid maar beoogt wel, door de hoofdroute aan te geven en de verborgen 5e Dimensie, de kwintessens te belichten, een tipje van de sluier op te lichten. Een kaart is, zoals zo mooi gezegd is door Alfred Korzybski, niet het terrein. What's in a name? De éne werkelijkheid verandert niet door er andere etiketten op te plakken.
Synthese ontstaat door these + antithese. Net als de drie-eenheid kunnen tijd, ruimte en materie wel onderscheiden, maar niet gescheiden worden.
Om de werkelijkheid te duiden biedt de chaostheorie een interessant perspectief.

Theosofie (TV) is op drie grondstellingen (drie grondbeginselen), het onkenbare eerste beginsel, het tweede beginsel reciprociteit (law of one van Zaaien en Oogsten) en het derde beginsel van de 'Hiërarchieën' gebaseerd. Het 1e, 2e en 3e grondbeginsel van de theosofie correleren met ruimte, tijd en materie (deeltjes). ====

Zie ook:

Boeken:

Externe Links

<< vorige || volgende >>

Categorie: Artikelen | Rapport | Auteur: Harry Nijhof


Deze pagina werd sedert 16 dec. 2007 keer bekeken.