Veertien Domeinen - Ongemanifesteerd en Gemanifesteerd

Newton: Mensen bouwen te veel muren en te weinig bruggen.
Hofstadter: The essence of intelligence is the ability to see parallels with what is known in an unfamilar situation.
Wet van Hofstadter: Het duurt altijd langer dan je denkt, ook al houd je rekening met de wet van Hofstadter.
Escher: Vul niet uw leegte, maar leeg uw volte.
Hillier (Between Spaces): Society must be described in terms of intrinsic spatiality, space must be described in terms of intrinsic sociality.

Sat en Asat (Alfa en Omega, 'Alphapunt en Omegapunt', Dat en Dit, Zelf-bewustzijn)

Openbaring 1:8 Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.’

Sat is de onveranderlijke, de altijd aanwezige en eeuwige wortel (Oer-chaos, oerbron, oerstof), waaruit en waardoor alles voortkomt. Sat wordt geboren uit Asat, en Asat wordt voortgebracht door Sat.

Sat (Sanskriet): Een woord dat het werkelijke betekent, de blijvende fundamentele essentie van de wereld. In de oude brahmaanse leringen werden de termen sat, chit en ananda gebruikt om de toestand aan te duiden van wat men het absolute kan noemen: sat betekent ‘zuiver zijn’; chit, ‘zuiver denken’; ananda, ‘gelukzaligheid’; en deze drie woorden werden samengevoegd tot sachchidananda. (Zie ook asat.)

Sat: (zijn, bestaan, gebeuren, plaats vinden, aanwezig zijn; het ware, het echte, het goede, het juiste; het mooie, wijze en eerlijke) in de tegenstelling 'Sat-Asat' wordt met deze term de absolute waarheid aangeduid in tegenstelling tot de relatieve waarheid, de natuur zoals tegengesteld aan de cultuur, de Tijd van de dynamische, levende, natuurlijke werkelijkheid in tegenstelling tot de door mensen gemaakte illusoire (doch noodzakelijke) fixaties van orde, het aangeduide in verhouding tot de aanduiding (zie ook r i t a - a n r i t a, en 11: 28).

Asat: Een Sanskrietterm die het 'onwerkelijke' betekent, of het gemanifesteerde heelal; in tegenstelling met Sat, het Werkelijke. In een andere en nog meer mystieke zin betekent Asat zelfs boven of hoger dan Sat, dus Asat-'niet Sat'. In deze betekenis, die hoogst occult en mystiek is, is Asat de niet ontplooide of beter ongemanifesteerde natuur van Parabrahman - veel hoger dan Sat, dat de Werkelijkheid van het gemanifesteerde bestaan is.

Asat –(Skr) –‘Niet zijn, niet essentie’; het onwerkelijke, illusoire, tegengesteld aan Sat, het werkelijke. Ook ‘boven Sat’ – parabrahman.

Asat: van voorbijgaande aard, tijdelijke materiële vorm, het onware, de materiële oorzaak (zie ook sat en upâdâna-kârana).

Omega = het Idee achter de evolutie (Hans Richter GAMMA juni 2000 p. 31-36):
De loop van de westerse geschiedenis is een keten van vervreemdingen op talloze gebieden. De historici leggen ons uit, hoe nieuwe ideeën op het gebied van de wetenschap en techniek in de loop van de eeuwen de ontwikkeling van de filosofie en religie sterk beïnvloeden. Uit de loop van de geschiedenis kunnen wij afleiden, hoe zich deze ontwikkeling zal voortzetten.
Literatuur
Uit een verzameling
heilige boeken spreekt een geconcentreerde wijsheid, die de grondslag vormt voor alle grote religies van het woord. Het geschreven woord is de Logos. Thoth is de uitvinder en beschermgod van de heilige schrifttekens en heeft volgens de overlevering de wereld met het woord (Gr.: Logos) geschapen. In Hellas noemen de Grieken deze god Hermes. Door inzicht ontdekt de wijze filosoof, dat dezelfde Logos het heelal en zijn eigen leven beheerst.

Pinksteren (Kader Abdolah de Volkskrant 5 juni 2001):
Eeuwen lang zijn we jaloers op Het Hooglied van Salomo, maar nooit jaloers op de tekst die over het neerdalen van de Heilige Geest gaat.
Lees:
'Zie, gij zijt schoon, mijne vriendin, zie, gij zijt schoon: uwe oogen zijn duivenoogen tusschen uwe vlechten; uw haar is als eene kudde geiten die het gras van den berg Gilead afscheren.
'Uwe lippen zijn als een
scharlaken snoer en uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van eene ree, die onder de leliën weiden.'
Groots. De tekst.

Elementair of 'Haast is goed. Het leven is te kort om te ontspannen' (Martijn van Calmthout Volkskrant 5 december 2015 bijlage Sir Edmund p. 66-71):
De Fransman Jean-Marie Lehn kreeg ooit de Nobelprijs voor Chemie, maar vraag hem naar de hoogtepunten van het bestaan, en het gaat vooral over muziek. En waarom hij zo graag in Groningen komt.
Een socioloog van de moleculen
Lehn geldt internationaal als een van de ontdekkers van de manier waarop moleculen kieskeurig kunnen zijn in hun onderlinge omgang. Een socioloog van de moleculen, noemt hij zichzelf lichtvoetig, een kenner van de moleculaire omgangsvormen en waar dat in hun collectiviteit toe leidt. In de jaren zeventig was hij degene die als eerste inzag hoe de wanden van zenuwcellen een onderscheid kunnen maken tussen atomen van natrium en van kalium. Chemisch zijn zulke atomen eigenlijk identiek, het belangrijkste verschil is dat de één ongeveer eenvijfde kleiner is dan de ander.
Lehn demonstreerde in zijn Parijse lab dat bepaalde receptormoleculen holtes vormen waarin het ene atoom net wel past en het andere net niet. Het formaat van ionen, hoe klein ook, bleek cruciaal en Lehn bleek moleculen op maat te kunnen maken, die de ionen eruit pikken. Zo doet de natuur het kennelijk ook, maar inmiddels zijn de selectieve moleculen ook in de chemische industrie niet meer weg te denken. Ziedaar de moleculaire machines van het denken. Het heeft, geeft hij grif toe, iets duizelingwekkends: moleculen die zichzelf doorgronden.
'Mensen zijn soms geschokt als ik zeg dat ook wij niets anders dan moleculen zijn en dat de quantumwetten belangrijker zijn dan de Tien Geboden. Maar het is niet anders. Ons denken, ons handelen, alles is chemie. Ingewikkelde chemie, maar chemie.'
7. Wetenschapper: Mendelejev
Wetenschapper: Mendelejev - 'Een wandkaart van alle denkbare chemische bouwstenen om ons heen, van waterstof tot uranium.'
'Iedereen moet eens goed gaan zitten voor het
Periodiek Systeem van de Elementen, dat in 1869 werd opgesteld door de Russische chemicus Dmitri Mendelejev (1834-1907). Een wandkaart van alle denkbare chemische bouwstenen om ons heen, van waterstof tot uranium. Duizelingwekkend om te bedenken dat een levensvorm op een planeet in een uithoek van een melkwegstelsel dat heeft begrepen.'

Het groot manifest der Nederlandse taal (Civis Mundi Digitaal #34 december 2015):
Die
Engelse monocultuur werkt niet alleen verschralend, maar is bovendien een regelrechte bedreiging van het Nederlands als wetenschapstaal. Het communiceren van de wetenschap in een enkele wereldtaal dreigt de creatieve inbreng van andere talen en culturen te smoren. Het ontneemt iedere stimulans de eigen taal als wetenschapstaal nog verder te ontwikkelen. Dit betoogde in de jaren negentig al de prominente Vlaamse jurist M. Storme in een rede over het Nederlands als cultuur- en wetenschapstaal die hij toen hield op uitnodiging van de Koninklijke Nederlandse Academie Van Wetenschappen.
Het groot manifest der Nederlandse taal is door
Frits van Oostrom en Dorien Pessers ondertekend.

Heeft het Nederlands als wetenschapstaal nog toekomst? (S.W. Couwenberg Civis Mundi Digitaal #23 maart/april 2014):
De
oprukkende Engelse monocultuur werkt niet alleen verschralend, maar is bovendien een regelrechte bedreiging van het Nederlands als wetenschapstaal. Het communiceren van de wetenschap in een enkele wereldtaal dreigt de creatieve inbreng van andere talen en culturen te smoren. Het ontneemt iedere stimulans de eigen taal als wetenschapstaal nog verder te ontwikkelen. Dit betoogde in de jaren negentig de prominente Vlaamse jurist M. Storme in een rede over het Nederlands als wetenschapstaal die hij toen hield op uitnodiging van de Koninklijke Nederlandse Academie Van Wetenschappen.

Taalverraad aan het Nederlands (S.W. Couwenberg de Volkskrant 1 december 2001):
Er is nauwelijks een land waar het Engels zo vanzelfsprekend wordt geaccepteerd als Nederland. Het Nederlands als cultuurtaal komt onder druk te staan....
Met de
verbreding en verdieping van het Europese integratieproces raakt Nederland als natiestaat verder verzwakt.
Nadien is de doodsklok over
onze taal als cultuurtaal eveneens geluid door Nederlandse schrijvers als W.F. Hermans en Harry Mulisch - over zo'n 75 jaar zal het Nederlands de tweede taal van Nederlanders en Vlamingen zijn, zoals Fries dat nu is voor de Friezen, aldus Mulisch.

Integraal en Reductionistisch Denken: jazeker, maar hoe? (Toon van Eijk Civis Mundi Digitaal #70 28 oktober 2018):
De hamvraag, hoe het pleidooi van Wim Couwenberg voor een complementair samengaan van de beide denkwijzen in de praktijk vorm gegeven kan worden is niet nieuw, maar is al door Plato, hoe namelijk het goede, ware en schone te bereiken onderkend. Het geeft een antwoord waarom het zelfs in multidisciplinaire teams met natuurwetenschappers en sociale wetenschappers, die waarlijk interdisciplinair samenwerken, het onmogelijk is om alle relevante ecologische, economische, politieke, sociaal-structurele en culturele factoren in ogenschouw te nemen. Het menselijk intellect of brein, al dan niet uitgebreid met moderne informatie- en communicatietechnologie (ICT) hulpmiddelen, kan het vaak eenvoudigweg niet behappen. Vandaar dat ik spreek van de illusie van intellectueel holisme. Het is evident dat technologie altijd een ‘sociale constructie’ is, het is mensenwerk, en daarbinnen speelt de kloof tussen weten en geweten een rol.
Van Egmond pleit voor de ontwikkeling van een integraal mens- en wereldbeeld. In het boek van Klaas van Egmond Een vorm van beschaving uit 2010 staat het overbruggen van paren van tegenstellingen centraal.
Deze tegenpolen hebben beide bestaansrecht. De tegenpolen in paren van tegengestelden (polariteiten, dichotomieën) kunnen wel onderscheiden, maar niet gescheiden worden. Het zijn paradoxen (schijnbare tegenstellingen) die uiteindelijk de twee kanten van één medaille vormen, ze vormen een eenheid-in-verscheidenheid, oftewel een werkelijkheid met een Janus-gezicht.

Dimensies van bewustzijn Deel 3: bewustzijnsverandering en maatschappelijke hervorming (Piet Ransijn Civis Mundi Digitaal #105 24 december 2020):
Bespreking van: Christina von Dreien,
Bewustzijn schept vrede
Dit is het derde boek van en over Christina von Dreien, een inmiddels 19-jarige jongedame met bijzondere ervaringen van andere bewustzijnsdimensies, die daarover wereldwijd lezingen geeft. De twee boeken die haar moeder Bernadette over haar heeft geschreven zijn besproken in nr 101 en 102. De boeken zijn vertaald in twaalf talen en blijken internationale bestsellers te zijn. Dit derde boek heeft zij zelf gescheven. Het is een compilatie van teksten van haarzelf, samengesteld door haar uitgever. Inmiddels is er ook een vierde deel gepubliceerd met de opwekkende titel Uiteindelijk komt alles goed.
Slotopmerkingen: nogmaals eigen verantwoordelijkheid
Zodra we verantwoordelijkheid nemen voor alles wat we doen en niet doen... voor wat we doen met de informatie die we krijgen en ook waar we onze informatie vandaan halen, komen we in onze kracht te staan...
Mensen die in hun kracht staan, leven vanuit hun ziel, en als veel mensen vanuit hun ziel leven, kan het systeem dat we tot nu toe gehad hebben niet langer blijven bestaan” (p 312).
We nemen onze verantwoordelijkheid als we beseffen dat we... de toekomst creëren. Als je een beeld wil vormen van hoe de Aarde er in de toekomst uit uit zou moeten zien, denk dan na over wat je... kunt veranderen, zodat deze toekomst kan ontstaan... In de toekomstige samenleving moet iedereen op de plek zitten waar hij vanuit zijn ziel thuishoort, waarbij we met ons allen ook een eenheid vormen” (p 307-08).

Christina von Dreien laat met haar visioenen zien dat het oeuvre van H.P. Blavatsky nog hoogst actueel is.

Mahatmabrieven (Engelse versie):
Inleiding
viii: Sanskriet.'In de Brieven No. l, 4, 132 en 87 komt een zin voor in Sanskriet of oosterse lettertekens onder de handtekeningen.
Fotografische reprodukties van de eerste drie komen voor op blz. xxix terwijl in de laatste brief de zin op de juiste plaats werd ingelast. Op blz. 383 is het Sanskriet equivalent van de woorden “Mahakasha” en op blz. 384 “guna’s” toegevoegd overeenkomstig het origineel en ook een woord op blz. 447. Een fotografische reproduktie van een strookje met K.H.’s (Koot Homi) handschrift dat in dezelfde envelop zat als Brief No. 92 is opgenomen op blz. xxix. Brief 'No.'13.' Antwoorden 4 en 6 kregen een andere plaats overeenkomstig het origineel.
xii,xiii: “xii: Het zijn de
priesterkaste, het priesterdom en de kerken; het is in die illusies die de mens als heilig beschouwt dat hij de bron moet zoeken van die vele vormen van kwaad die de grote vloek van de mensheid zijn en haar bijna overweldigen. Onwetendheid schiep Goden en sluwheid maakte van de gelegenheid gebruik.”1 En verder “De gedachte ooit een nieuwe hiërarchie te stichten voor de toekomstige onderdrukking van een door priesters beheerste wereld, zij verre van ons.”2 De strekking en inhoud van deze woorden is in onze tijd duidelijk genoeg.
Brief No. 23B*
172: Geest, leven en stof, zijn geen natuurlijke beginselen die onafhankelijk van elkaar bestaan, maar de gevolgen van combinaties die door de eeuwige beweging in de Ruimte worden voortgebracht; en het zou beter zijn als ze daar kennis van namen.
*K.H.’s antwoorden op de vragen in Brief 23A II. —Red.
188: Waar is die
wetenschappelijke (bewustzijns)schil, die ooit het bewijs heeft geleverd van wat de “ontlichaamde Geest” wordt toegeschreven – namelijk, dat een vrije Ziel, de van de kluisters van zijn lichaam bevrijde Geest, dat opmerkt en ziet, wat voor de sterfelijke ogen van de levenden is verborgen? Daag zonder enige vrees de Spiritisten uit, zeg ik! Stel het beste, het meest betrouwbare medium voor – Stainton Moses bijvoorbeeld – U door middel van die hoge ontlichaamde schil, die hij ten onrechte voor de “Imperator” uit de eerste dagen van zijn mediumschap houdt, te zeggen wat U in een doos verborgen houdt, als S.M. (Stainton Moses) dat niet weet; of U een regel te laten horen uit een Sanskriet manuscript, dat zijn medium niet kent, of iets van dien aard. Pro pudore! Geesten noemen zij ze? Geesten met persoonlijke herinneringen? Men kan evengoed de zinnen die een papegaai krijst persoonlijke herinneringen noemen. Waarom vraagt U C.C.M. (C.C. Massey) niet + op de proef te stellen? Waarom stelt U Uw beider gemoed niet gerust door hem voor te stellen een vriend of kennis, die aan S.M. (Stainton Moses onbekend is, te vragen een voorwerp te kiezen, waarvan de aard weer aan C.C.M. (C.C. Massey) onbekend moet blijven, en kijk dan eens of + in staat is dat voorwerp te noemen – iets dat zelfs voor een goede helderziende mogelijk is. Laat de “Geest” van Zöllner – nu hij in de “vierde dimensie van de ruimte” verblijft, en al aan verscheidene mediums is verschenen – hun het laatste woord van zijn ontdekking vertellen, en zijn astrofysieke wijsbegeerte voltooien.
Brief No. 47
300: De
cyclus waarover ik sprak slaat op de gehele beweging. Europa zal niet over het hoofd worden gezien, wees daar nooit bang voor; maar misschien hebt U er zelfs geen vermoeden van hoe 'het licht daar zal worden verspreid. Vraag Uw SerafK.H. om U daarover bijzonderheden te geven. U hebt het over Massey en Crookes; herinnert U zich niet dat Massey 4 jaar geleden de kans werd geboden aan het hoofd van de Engelse beweging te staan en – bedankte? In zijn plaats werd toen dat oude grimmige idool van de Joodse Sinaï aangesteld – Wyld, die met zijn Christelijke bombast en fanatieke gezwets ons helemaal buiten de beweging sloot. Onze Chohan verbood ons absoluut er op enige wijze aan deel te nemen. Massey heeft het alleen aan zichzelf te danken, en U kunt hem dat ook zeggen. U zoudt nu langzamerhand onze werkwijze moeten kennen. Wij adviseren – en geven nooit bevelen. Maar wij oefenen wel invloed uit op individuele mensen. Snuffel, als U wilt, de Spiritistische literatuur eens door tot het jaar 1877.* Lees deze goed door en zie – als U kunt of U er één enkel woord in vindt over occulte wijsbegeerte of esotericisme, of iets van dat element waarvan de geestelijke stroming nu in zo ruime mate is doordrongen.

J.J. van der Leeuw boek Illusie en Werkelijkheid
Dit boek van
Koos van der Leeuw gaat over Waarheid is een land zonder paden van Krishnamurti. Er wordt nadruk gelegd op het feit dat de Werkelijkheid die voorbij de illusie van het denkvermogen ligt, niet met het intellect kan worden ingezien. Het gaat over de zoeker naar waarheid die teveel invult van die waarheid met zijn aan illusie gebonden denken. Het denken dat een eeuwige dualiteit schept als het uit blijft gaan van de eigen illusionaire afgescheidenheid en nooit toe kan komen aan de bewuste eenheid van leven waar de ware broederschap ligt.
In bijvoorbeeld de brochure van
Robert Bowen Madame Blavatsky studie van de Theosofie vinden we Mme Blavatsky’s compacte, duidelijke uitleg van jnana yoga als een proces van groeiende bewustwording, waardoor de voorbij het afscheidende denken liggende leringen kunnen worden ontvangen.
Je ziet dan dat het aangeven van het geestelijk bewustwordingsproces in de Theosofische Vereniging in het begin van de dertiger jaren van de vorige eeuw een nieuwe impuls kreeg die eigenlijk onvermijdelijk was, alsof het onderzoek van het
derde doeleinde (axioma) meer in zicht kwam.
Van der Leeuw toont aan dat het ervaren en uitdrukken van de eenheid van leven overal in de poëtische literatuur gevonden kan worden, als het oog leert zien.
De titel van het eerste hoofdstuk is
De zoektocht van het leven en het citaat van Plato luidt: Want dit gevoel van verwondering toont dat je een filosoof bent, omdat verwondering het enige begin van filosofie is (Theaetetus 11d).
Van der Leeuw gaat diep in op de beperkingen die door de zintuigen opgelegd worden aan het denken en de gevolgen daarvan. Dat wordt uitgelegd met getekende schema’s. Maar de kracht van zijn heldere inzicht ligt vooral in de manier waarop hij het evolutionaire proces van het menselijk denkvermogen aangeeft, dat verloopt van instinct naar intellect naar intuïtie op p. 50: Etc.

H.P. Blavatsky Een introductie tot De Geheime Leer
De geheime leer en de studie daarvan
Robert Bowen (p. 9):
Fragmenten van aantekeningen gemaakt tijdens het persoonlijk onderricht dat
HPB (Blavatsky) in de jaren 1888-1891 aan privéleerlingen heeft gegeven, die voorkomen in een dik manuscript dat door mijn vader, die een van de leerlingen was, aan mij werd nagelaten. – P.G.B. Bowen. 12,13: Zoals het innerlijke is, zo is het uiterlijke; zoals het grote is, zo is het kleine; zo boven, zo beneden; er is maar één leven en wet; en hij die dit gaande houdt is één. Niets is innerlijk, niets is uiterlijk; niets is groot, niets is klein; niets is hoog, niets is laag, in de goddelijke ordening. Welk onderwerp men ook bestudeert in de GL, men moet het in verband brengen met deze basisgedachten. Ik merkte op dat dit een soort mentale training inhoudt die bijzonder vermoeiend moet zijn. HPB glimlachte en knikte. Men moet geen dwaas zijn (zei ze) en zich in het gekkenhuis werken door in het begin te veel te willen proberen. De hersenen zijn het instrument van het waakbewustzijn en ieder bewust mentaal beeld dat men vormt, betekent verandering en vernietiging van hersenatomen. De gewone intellectuele activiteit beweegt zich langs veel betreden paden in de hersenen en maakt in de substantie daarvan geen plotselinge aanpassing en vernietiging noodzakelijk. Maar deze nieuwe manier van mentale oefening vraagt om iets heel anders: het banen van nieuwe ‘hersenwegen’, het anders rangschikken van de kleine hersenleventjes. Als dat onbezonnen wordt geforceerd, kan dat de hersenen ernstige fysieke schade toebrengen.
23: De
kernleer van de esoterische filosofie erkent geen voorrechten of bijzondere gaven van de mens, behalve die welke zijn eigen ego heeft verkregen door persoonlijke inspanning en verdienste gedurende een lange reeks zielsverhuizingen en reïncarnaties. Daarom zeggen de hindoes dat het heelal Brahma en Brahmå is, want Brahma is in elk atoom van het heelal, omdat de zes beginselen in de natuur alle het resultaat zijn – de verschillend gedifferentieerde aspecten – van het ZEVENDE en ENE, de enige werkelijkheid in het heelal, hetzij kosmisch of microkosmisch.
Samenvatting (p. 39):
39: Eén ding erin – en wel in alle
Upanishads – wijst onveranderlijk en voortdurend op hun oude oorsprong en bewijst (a) dat sommige gedeelten ervan werden geschreven vóór het kastenstelsel de tirannieke instelling werd die het nog steeds is, en (b) dat de helft van hun inhoud is verwijderd, terwijl sommige ervan werden herschreven en verkort. ‘De grote leraren van de hogere kennis en de brahmanen worden steeds voorgesteld op weg naar kshatriya-koningen (van de militaire kaste) om hun leerlingen te worden.’2 Zoals Cowell terecht opmerkt, ‘ademen de Upanishads een heel andere geest [dan andere brahmaanse geschriften], een vrijheid van denken die niet voorkomt in enig vroeger geschrift, behalve in de hymnen uit de Rig-Veda’. 3 Het tweede feit wordt verklaard door een overlevering die in een van de manuscripten over het leven van Boeddha is vastgelegd. Deze zegt dat de Upanishads oorspronkelijk aan hun Bråhmaña’s waren toegevoegd en wel na het begin van een hervorming, die leidde tot de exclusiviteit van het huidige kastenstelsel van de brahmanen, een paar eeuwen nadat de ‘tweemaal geborenen’India waren binnengetrokken. Ze waren in die tijd volledig en werden gebruikt voor het onderwijs aan de chela’s die zich op hun inwijding voorbereidden.
Het schrijven van De geheime leer (p. 113):
Zoals de laatste zinnen van deel 2 aangeven, had
HPB nog twee delen in voorbereiding die zouden worden uitgegeven als de ontvangst van de eerste delen dat rechtvaardigde. Deze werden nooit gepubliceerd, en men kan alleen maar gissen dat er meer tijd nodig was om het materiaal te begrijpen dat al is uitgegeven. Ze schreef echter wel De stem van de stilte, een boekje met voorschriften ontleend aan ‘dezelfde reeks als die waaraan de ‘stanza’s’ van het Boek van Dzyan zijn ontleend, waarop De geheime leer is gebaseerd’. Ze bieden edele gedragsregels voor hen die de mensheid meer willen dienen, en de hoop bestond dat misschien enkelen de toegang zouden vinden tot die innerlijke kennis waarnaar zij de weg heeft gewezen. Wat de delen 3 en 4 betreft, wie zal zeggen of die ooit worden uitgegeven. In deze tijd, een eeuw na het publiceren van De geheime leer, zijn er andere ego’s die een nieuwe wereld scheppen. De leringen die zij oproepen voor de komende eeuw zullen komen als een antwoord op hun karma en het karma van hun tijd. Als HPB’s geschriften enige uitwerking hebben gehad, dan kan men die vinden in het diepere spirituele verlangen van een steeds toenemend aantal mensen om de universele broederschap tot stand te brengen waarvoor zij zo hard werkte en zoveel offers bracht.
Het schrijven van De geheime leer (p.103):
In de zomer van 1875 werd een begin gemaakt met
Isis ontsluierd, enkele maanden vóór de vorming van de TS (), al wist HPB in die tijd niet wat de groeiende stapel manuscripten zou worden. Later, in september, noteerde H.S. Olcott: ‘Ze schreef me dat het een boek moest worden over de geschiedenis en de filosofie van de oosterse scholen en hun relatie tot die uit onze tijd.’1
105: Zelfs op open zee ontving ze ‘
bladzijden manuscript die betrekking hadden op De geheime leer’. 3 Ze bleef ongeveer drie maanden in Italië, in Torre del Greco en in Rome, en later in Zwitserland, om zich ten slotte begin augustus in Würzburg, Duitsland, te vestigen. Op 28 oktober 1885 schreef HPB aan Olcott dat ze ‘nu niet veel tijd had . . . maar over ongeveer twee maanden zal ik je de eerste zes gedeelten sturen’ (ODL 3:317).
107: Acht bladzijden werden aan
Sinnett gezonden zodat hij en ook Sir William Crookes, de beste scheikundige van zijn tijd in Engeland en ook theosoof, ze konden lezen. Bij een aantal gelegenheden werden manuscripten naar Adyar gezonden, zowel vanuit Würzburg als Oostende. Eens stuurde HPB een groot gedeelte aan Olcott, met de waarschuwing aan hem en Subba Row het niet zoek te maken.
Maar doe ermee wat je wilt, . . . en als je iets eraan wilt toevoegen, schrijf dit dan op een vel papier en hecht die aan de bladzijde waaraan je het toevoegt. Bedenk wel, dit is mijn laatste grote werk. Als het verloren raakt, zou ik het niet kunnen herschrijven, al zou ik er mijn leven of, wat belangrijker is, dat van de Society mee kunnen redden. – Theosophist, maart 1925, blz. 790
In Old Diary Leaves (3:385) schrijft Olcott dat het GL-manuscript van deel 1 in december 1886 aankwam, maar dat Subba Row er niet aan wilde meewerken zoals oorspronkelijk was afgesproken, omdat er, zoals hij zei, zoveel fouten in stonden dat hij het zou moeten herschrijven. HPB was erg ontdaan; ze nam het materiaal nog eens zorgvuldig door en bracht veel correcties aan. Eerder, op 21 oktober, schreef ze aan Olcott dat ze in de lente naar Londen zou gaan, omdat het Museum over boeken beschikte om haar tekst te controleren en ook omdat ze daar onder de leden proeflezers zou vinden. Later, toen Subba Row botweg weigerde het materiaal te bekijken, vroeg HPB wat ze nu moest doen zonder zijn hulp voor het tweede deel, ‘waarin ik een aantal Sanskrietwoorden en -zinnen heb, en de esoterische betekenis van een aantal exoterische hindoe-allegorieën uit hun kosmogonie en theogonie . . .’ Antwoord alsjeblieft onmiddellijk. Bijna alles is gegeven door de ‘oude heer’ en meester, en er staan inderdaad schitterende dingen in, zeg ik je. Maar iemand moet het Sanskriet nakijken en de correcties van de exoterische vertalingen. – Op.cit., blz. 787
107,108: In die tijd was in Engeland een aantal leden van
Sinnetts London Lodge niet tevreden over de bestaande situatie. Ze hadden het gevoel dat er een nieuwe impuls nodig was voor het openbare werk, 1 en besloten HPB ieder afzonderlijk over het probleem te schrijven. Ieder kreeg een lange brief terug waarin ze onder andere verklaarde dat het voor haar van groot belang was De geheime leer af te maken vóór ze aan andere activiteiten kon beginnen. Toch ging Bertram Keightley begin 1887 naar Oostende om HPB te bezoeken, die hem vroeg ‘gedeelten van de manuscripten door te nemen’. Ze stemde ermee in eind april naar Londen te komen, mits er voor onderdak en andere zaken zou worden gezorgd. Kort daarna ging dr. Archibald Keightley1 naar Oostende om een bezoek te brengen aan HPB, die ook aan hem een gedeelte van de GL gaf om te lezen.
1)
Bertram Keightley, Reminiscences of H.P.B., 1931, en Archibald Keightley, ‘From Ostend to London’, The Path, november 1892, blz. 245.
de GL voor publicatie gereed te maken viel hoofdzakelijk de
Keightley’s ten deel. Bertram Keightley schreef dat HPB hen bij aankomst in Engeland vroeg wat ze wilden doen, en na hun antwoord te hebben gehoord, merkte ze op ‘Goed dan . . . alsjeblieft – ga maar direct aan de slag’ (BK, Reminiscences, blz. 7). Daarbij gaf ze aan hen het hele manuscript om door te nemen en haar te adviseren hoe het moest worden gerangschikt. Het was een stapel van ongeveer een meter hoog en bestond, zoals Archibald Keightley vertelt, ‘uit losse delen . . . zonder een bepaalde volgorde, waarvan veel met geduld en ijver door gravin Wachtmeister was gekopieerd’. Na langdurig overleg ontstond uit het aan HPB black%voorgelegde plan de huidige indeling van de inhoud van de boekdelen. Ander materiaal dat niet op zijn plaats was in de ordening of het plan, moest voor de toekomst worden bewaard. Ze werkten de hele zomer door, ‘lazen, herlazen, kopieerden en corrigeerden’. 1 Er moesten heel wat citaten worden geverifieerd in het British Museum of waar ze ook maar konden worden opgespoord.
111: Na veel knippen, plakken en typen van schone kopieën van het grootste gedeelte van de delen 1 en 2, werd het
manuscript ten slotte naar de drukker gestuurd. Toen kwam de taak van het proeflezen, en ook dat ging niet zonder problemen, zoals Archibald Keightley zich herinnert: Er werd begonnen met het drukken van De geheime leer, en daarbij en bij Lucifer leidde mw. Blavatsky’s eigenaardige gewoonte om drukproef en manuscript als hetzelfde te beschouwen tot veel discussie en kosten. Niet alleen had ze de gewoonte een pagina te splitsen als het zetsel al in de vorm zat, en een hoeveelheid nieuw materiaal in te lassen, maar ook knipte ze met grote zorg en precisie één enkele zin uit en plakte die dan op een heel andere plaats weer in. Wee de ijverige redacteur die protesteerde namens de drukker en in verband met de financiering. ‘Zijn kop eraf ’ of zijn metafysische scalp, luidde het bevel van de koningin van ons wonderland. Niettemin liep de rekening voor de correcties van De geheime leer op tot boven het bedrag van de oorspronkelijke zetkosten! – ‘Reminiscences of H.P. Blavatsky’, Theosophical Quarterly (8:30), blz. 115
119: Ze zullen beide van nut blijken te zijn op de dag waarop u, wat zal gebeuren zonder dat u erom vraagt, uit handen van dezelfde persoon aan wie de verklaring werd gegeven, het origineel zult ontvangen zodat u daarvan een kopie kunt maken; 1 en dan kunt u de
juistheid verifiëren van deze nu gezonden kopie. En dan is het misschien goed om aan hen die dat willen weten, duidelijk te maken welke gedeelten in De geheime leer door Upåsikå daarin zijn overgenomen, hoewel zonder aanhalingstekens, uit mijn eigen manuscript en misschien van M. . . hoewel dit laatste moeilijker is omdat zijn handschrift, zoals men dat kent, zeldzamer is en men minder bekend is met zijn stijl. Dit alles en meer zal noodzakelijk blijken te zijn naarmate de tijd voortschrijdt maar u zult daarop zeker kunnen wachten. KH (Koot Homi)

Madame Blavatsky over de studie van de Theosofie (genoteerd door Robert Bowen), Blavatsky zegt:
Wat je ook in De Geheime Leer wilt bestuderen , houd steeds de volgende denkbeelden voor ogen, die de basis moeten zijn van je
ideeën-vorming:
(a)
DE FUNDAMENTELE EENHEID VAN ALLE BESTAAN. Deze eenheid is iets heel anders dan de gebruikelijke opvatting van eenheid - bijvoorbeeld wanneer we spreken van een natie of leger als een eenheid, of dat de ene planeet verbonden is met een andere door middel van magnetische krachten en dergelijke. Zo is de leer niet. Zij zegt dat het bestaan één is, niet een verzameling van zaken die met elkaar verbonden zijn. Fundamenteel is er één Zijn. Het Zijn heeft twee aspecten, positief en negatief. Het positieve is Geest of Bewustzijn. Het negatieve is Substantie, het subject van bewustzijn. Dit Zijn is het Absolute in zijn allereerste manifestatie. Omdat het absoluut is, is er niets buiten. Het is Al-Zijn. Het is ondeelbaar, anders zou het niet absoluut zijn. Als er een deel van afgescheiden zou kunnen worden, zou het overblijvende deel niet meer absoluut zijn, omdat er direct sprake zou zijn van een vergelijking tussen het overblijvende en het afgescheiden deel. Vergelijking is onverenigbaar met enig idee van absoluutheid. Daarom is het duidelijk dat dit fundamentele ene Bestaan of absolute Zijn, de Realiteit moet zijn in elke vorm die er is.

Shirley J.Nicholson Het oplossen van de illusie van afgescheidenheid (16 juli 2015)
Shirley J.Nicholson is de schrijver van vele boeken, waaronder Oude Wijsheid, modern inzicht.
In overeenstemming met de esoterische traditie door de eeuwen heen benadrukte
Madame Blavatsky dat er maar Een Leven is, ‘eeuwig, onzichtbaar maar toch alomtegenwoordig.’In de eerste grondstelling in de Proloog (p. 43) van De Geheime Leer verwijst zij naar de fundamentele basis van de theosofie als een ‘alomtegenwoordig, eeuwig,, grenzeloos en onveranderlijk PRINCIPE’ waaruit alle bestaan ontstaat. Verderop zegt zij: ‘Bestaan is EEN DING, niet zomaar een verzameling dingen die met elkaar verbonden zijn. Fundamenteel is er EEN WEZEN.’ (Bowen, p.9, TPH, Adyar).
Wijlen de internationale theosofische leraar Ianthe Hoskins herhaalde in haar Blavatsky Lecture van 1950 dat er ‘maar Eén Ding’ is. Zij gebruikt deze zin bijna als een mantra, niet alleen in deze lezing maar in haar vele presentaties van theosofie.

De spiritualiteit van Teilhard de Chardin (Paul Revis Civis Mundi Digitaal #65 september 2018):
Als wetenschapper zal hij de methodische eis van ‘exclusion de la transcendance’. tot zijn tweede natuur maken. Vrijzinnigheid mag hier niet gelijkgesteld worden met lichtzinnigheid. De ware vrijdenker buigt pas het hoofd als alle mogelijkheden van het verstand zijn gebruikt.
Aanvankelijk is bij de jonge Teilhard wereldaanvaarding nog lang geen vanzelfsprekende zaak. Eén van zijn leraren op de humaniora beschrijft hem als zeer intelligent, maar van een wanhopige braafheid. Iedere leerling liep wel eens ergens warm voor. Hij nooit. Ik heb pas lange tijd daarna het geheim van die schijnbare onverschilligheid begrepen. Hij had een andere hartstocht, angstvallig koesterend, absorberend, die hem ver van ons deed leven: de stenen[2].
Toch verflauwt tegen het eind van de middelbare schooltijd zijn hartstocht voor de stenen en krijgt het jongetje in hem, dat zich zo vol overgave onderwerpt aan het strenge regime van de school de overhand. De traditionele godsdienst krijgt steeds meer greep op hem en daarmee ook bepaalde wereldontkennende tendensen.
Op de eerste plaats blijkt dat uit zijn beschikbaarheid voor mensen. Natuurlijk geldt voor ieder mens dat hij andere mensen – als dat nodig is – helpt, maar van een priester verwacht men dat in het bijzonder. Teilhard voldoet aan deze verwachting ruimschoots. Iedereen kan een beroep op hem doen. Tegen het eind van zijn leven heeft hij nog steeds een drukke spreekkamer en weigert hij extra rust te nemen.
Op de tweede plaats draagt hij dagelijks de mis op. Dat is geen strikte verplichting, maar wordt van een priester wel verwacht. Als hij – op expeditie – geen brood en wijn bij zich blijkt te hebben, schrijft hij een poëtische tekst – La Messe sur le Monde - over zijn mis op het altaar van de wereld. Vanwege de sterke wereldaanvaarding die uit deze tekst spreekt, geven wij hier het volgende citaat:
Doordat, Heer, ik andermaal, niet meer in de bossen van de Aisne, maar in de steppen van Azië, brood noch wijn noch altaar heb, zal ik mij boven de symbolen uit tot de zuivere majesteit van de werkelijkheid verheffen en ik, uw priester, zal u op het altaar van heel de aarde de arbeid en de nood der wereld aanbieden.
De zon heeft zojuist, daarginds, de uiterste rand van het Oosten verlicht. Onder de bewegende mantel van haar straling ontwaakt de levende oppervlakte opnieuw, huivert en herbegint haar schrikwekkende arbeid. Ik zal, o mijn God, op mijn pat een de verwachte oogst van deze nieuwe inspanning leggen. Ik zal in mijn kelk het sap gieten van alle vruchten die vandaag worden geperst.
(…) Laat ze dus tot mij komen (…) hen vooral die (…) in hun kantoor, in hun laboratorium of in hun fabriek, aan de vooruitgang der dingen geloven en heden hartstochtelijk het licht zullen nastreven[4]. Op de derde plaats is de priester verkondiger. Hij moet de christelijke boodschap doorgeven aan volgende generaties.

G. de Purucker boek Beginselen van de esoterische filosofie (p. 184):
Op de hoogste gebieden van het zijn bestaat geen goed of kwaad; ook is er geen leven of dood in onze betekenis van die woorden; er is noch begin noch einde van enig persoonlijk handelen. Maar wel is er wat in de prachtige oude brahmaanse leringen wordt genoemd, sat, chit, ânanda. Sat betekent ‘zuiver zijn’; chit , ‘zuivere gedachte’; ânanda , ‘gelukzaligheid’; en dat is de toestand die we het absolute kunnen noemen.
569: En het ene is die uiteindelijke, zuiverste, eenvoudigste vorm van kosmisch zijn die wij goddelijk noemen, en waarvan de oude theologen zongen: Waarin geen schaduw van verandering is, geen manifestatie of verschillen zijn. Het is zuiver zijn, in tegenstelling tot gedifferentieerde substantie. Het is het ene, waarin geen tegenstellingen of contrasten zijn: zuiver zijn, zuivere gelukzaligheid, zuiver bewustzijn – wat de Upanishads sat-chit-ånanda noemen; zijn-bewustzijn- gelukzaligheid.

I.K. Taimni Het Licht van Buddhi
Ofschoon op de hogere spirituele gebieden de monade zijn ware aard beseft, die wordt aangeduid met de uitdrukking sat-chit-ananda (het zijn- bewustzijn-gelukzaligheid), beperkt en verduistert iedere afdaling in de lagere gebieden zijn bewustzijn in belangrijke mate. Daardoor zijn de beperkingen op het fysieke gebied, dat het laagste is, zo groot als maar mogelijk is en daarom is het besef van de goddelijke aard afwezig. Het totale menselijk wezen kan daarom het best beschouwd worden als een concentrische manifestatie van de Realiteit door middel van een reeks voertuigen waarvan de materie zich steeds meer verdicht, voertuigen die in toenemende mate het bewustzijn verduisteren en de vermogens beperken.

Overzicht van Indiase filosofische scholen - Darshanas (Katinka Hesselink 2007):
Vaisesika en Nyaya
Net als
Samkhya en Yoga hebben Vaisheshika en Nyaya filosofie veel met elkaar gemeen. Ze zien de veelheid van zielen en entiteiten die we in de wereld tegen komen als reëel. Vaisheshika werd steeds minder belangrijk en ging uiteindelijk in Nyaya op.

Fay van Ierlant De filosofie van de klesa’s in De Yoga-Sutra ’s van Patañjali (p. 59/60):
In sutra 14 lezen we: ''Ze hebben vreugde of smart als hun vrucht, al naar gelang hun oorzaak deugd of verdorvenheid is''.
Verschijnselen in de materie of fenomenen, zoals ze in de sutra’s worden genoemd, worden veroorzaakt door het spel van de drie guna’s , de drie vibraties van materie. Het zijn sattva – rajas en tamas, de weerspiegelingen van de drie universele geestelijke beginselen op de zeven stoffelijke gebieden van bestaan. Die universele geestelijke beginselen worden aangeven als: Sat, het Zijn, Chit, het Bewustzijn en Ananda, het totale evenwicht tussen Zijn en Bewustzijn: gelukzaligheid.

H.P. Blavatsky Een toelichting op de De geheime leer - januari 1889):
Bijeenkomst op 7 februari 1889, Lansdowne Road 17, Londen, W., voorzitter
W. Kingsland.
Appendix over dromen (p. 109):
Bijeenkomsten op 20 en 27 december 1888, Lansdowne Road 17, Londen, W., voorzitter
T.B. Harbottle.
110: De werkelijke
dromen en ervaringen van het hoger zelf, (ego) zijn volledig terra incognita voor de wetenschap; deze worden ook dromen genoemd, maar moeten niet zo worden genoemd, of men zou de term voor de andere slaap-‘visioenen’ moeten veranderen.
Vr. In welk opzicht verschillen ze?
Antw. De aard en de werkingen van werkelijke dromen kan men niet
begrijpen tenzij we het bestaan van een onsterfelijk ego in de sterfelijke mens erkennen, onafhankelijk van het fysieke lichaam, want het onderwerp wordt onbegrijpelijk tenzij we geloven – wat een feit is – dat er tijdens de slaap slechts een levende vorm van klei achterblijft, waarvan het vermogen om onafhankelijk te denken volkomen is verlamd.
Maar als we het bestaan van een
hoger of blijvend ego in ons aannemen – een ego dat we niet moeten verwarren met wat we het ‘hoger zelf’ noemen – kunnen we begrijpen dat wat we vaak als dromen beschouwen, die gewoonlijk als nutteloze verbeelding worden gezien, in feite losse bladen zijn die uit het leven en de ervaringen van de innerlijke mens zijn gescheurd, en dat de vage herinnering daaraan op het moment van ontwaken min of meer wordt verwrongen door ons fysieke geheugen. Dit laatste ontvangt automatisch enkele indrukken van gedachten, van feiten waarvan we getuige waren, en van daden die de innerlijke mens verrichte tijdens zijn uren van volledige vrijheid. Ons ego leeft namelijk zijn eigen afzonderlijke leven en maakt zich los uit zijn gevangenis van klei telkens wanneer het vrij is van de kluisters van de stof, d.w.z. tijdens de slaap van de fysieke mens. Dit ego is de acteur, de werkelijke mens, het ware menselijke zelf. Maar de fysieke mens kan tijdens het dromen niet voelen of bewust zijn, want de persoonlijkheid, de uiterlijke mens, met zijn hersenen en denkvermogen, zijn min of meer volledig verlamd.

H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, INLEIDING (p. 18):
Deze verklaring wordt nog geloofwaardiger als men de volgende feiten overweegt: de overlevering van de duizenden oude perkamenten die werden gered toen de bibliotheek van Alexandrië werd verwoest; de duizenden Sanskrietboeken die in India verdwenen tijdens de regering van Akbar; de wijdverbreide overlevering in China en Japan dat de echte oude teksten met de toelichtingen, de enige die deze begrijpelijk kunnen maken – en die uit vele duizenden delen bestaan – al lang buiten het bereik van niet-ingewijden zijn gebracht; het verdwijnen van de omvangrijke heilige en occulte geschriften uit Babylon; het verlies van die sleutels die als enige de duizend raadsels van de Egyptische hiërogliefengeschriften zouden kunnen oplossen; de overlevering in India dat de echte geheime toelichtingen, de enige die de Veda’s begrijpelijk maken, hoewel niet meer zichtbaar voor niet-ingewijden, er nog zijn voor de ingewijden, verborgen in geheime grotten en gewelven; ten slotte een zelfde geloof bij de boeddhisten met betrekking tot hun geheime boeken.
19: Het gevaar was, dat leringen zoals die van de planeetketen of de zeven rassen direct een sleutel geven tot de zevenvoudige natuur van de mens, want ieder beginsel staat in verband met een gebied, een planeet en een ras, en de menselijke beginselen staan op elk gebied in verband met zevenvoudige occulte krachten waarvan die van de hogere gebieden een geweldige energie bezitten. Zo geeft iedere zevenvoudige verdeling direct een sleutel tot geweldige occulte krachten, waarvan het misbruik onberekenbaar kwaad voor de mensheid zou veroorzaken. Een sleutel die misschien geen sleutel is voor de huidige generatie – vooral niet voor de westerlingen – die immers worden beschermd, juist door hun blindheid en onwetend materialistisch ongeloof in het occulte; maar een sleutel die niettemin heel reëel zou zijn geweest in de vroege eeuwen van het christelijke tijdperk, voor mensen die ten volle overtuigd waren van de realiteit van het occultisme en die een cyclus van ontaarding ingingen die hen vatbaar maakte voor misbruik van occulte krachten en tovenarij van de ergste soort.
22: Hetzelfde zal worden gezegd van de Geheime Archaïsche Leer, wanneer bewijzen worden gegeven van haar onbetwistbare bestaan en van haar geschriften. Maar het zal eeuwen duren vóór er veel meer van wordt gegeven. Over de sleutels tot de geheimen van de Dierenriem, die bijna voor de wereld verloren zouden zijn, merkte de schrijfster ongeveer tien jaar geleden in
‘Isis Ontsluierd’ op dat ‘de genoemde sleutel zeven keer moet worden omgedraaid vóór het hele stelsel is onthuld. Wij zullen hem maar éénmaal omdraaien en zo de oningewijde één vluchtige blik in het mysterie toestaan. Gelukkig is hij die het geheel begrijpt!’
Hetzelfde kan men zeggen van het hele esoterische stelsel. In
‘ISIS’ werd de sleutel één keer omgedraaid en niet meer. In deze delen wordt veel meer uitgelegd. In die dagen kende de schrijfster de taal waarin het boek werd geschreven nauwelijks en het openbaren van veel waarover nu vrij wordt gesproken, was verboden. In de twintigste eeuw zal mogelijk een beter geïnformeerde en veel geschiktere leerling door de Meesters van Wijsheid worden gezonden om afdoende en onweerlegbare bewijzen te leveren dat er een wetenschap bestaat die men gupta-vidya noemt en dat, evenals de eens geheimzinnige bronnen van de Nijl, de bron van alle nu aan de wereld bekende religies en filosofieën gedurende vele eeuwen was vergeten en voor de mensen verloren, maar tenslotte is gevonden.
H.P. Blavatsky: De Geheime Leer Deel I, Proloog (p. 32/33):
Sinds het begin van het bestaan van de mens, vanaf het eerste verschijnen van de bouwmeesters van de bol waarop de mens leeft, werd de ongeopenbaarde godheid erkend en beschouwd vanuit haar enige filosofische gezichtspunt – universele beweging, de trilling van de scheppende adem in de Natuur. Het occultisme vat het ‘ene Bestaan’ als volgt samen: ‘De godheid is een geheim, levend (of bewegend) VUUR, en de eeuwige getuigen van deze ongeziene aanwezigheid zijn licht, warmte en vocht’ – deze drieëenheid omvat en is de oorzaak van elk verschijnsel in de Natuur3. Beweging binnen de kosmos is eeuwig en onophoudelijk; kosmische beweging (de zichtbare of waarneembare) is eindig en periodiek. Als een eeuwige abstractie is zij de ALTIJD-AANWEZIGE; als een manifestatie is zij eindig, zowel in de richting van wat gaat komen als in de tegenovergestelde richting; beide vormen de
alfa en de omega van opeenvolgende reconstructies. De Kosmos – het NOUMENON – heeft niets te maken met de oorzakelijke relaties van de wereld van de verschijnselen.
37/38: Wanneer dus de pantheïsten de Upanishads herhalen, die evenals de Geheime Leer verklaren dat
‘dit’ niet kan scheppen, dan ontkennen zij niet een schepper, of liever een verenigd totaal van scheppers, maar zij weigeren slechts, heel logisch, om ‘schepping’ en in het bijzonder ‘vorming’, iets eindigs, aan een oneindig beginsel toe te schrijven. Voor hen is Parabrahmam een passieve, want een absolute oorzaak, het onvoorwaardelijke mukta. Alleen beperkte alwetendheid en almacht worden aan het laatste ontzegd, omdat dit nog eigenschappen zijn (zoals die worden weerspiegeld in de voorstellingen van de mens) en omdat Parabrahm, het ‘allerhoogste AL’, de altijd onzichtbare geest en ziel van de Natuur, onveranderlijk en eeuwig, geen eigenschappen kan hebben. ‘Het absolute’ immers sluit vanzelfsprekend ieder denkbeeld van samenhang met het eindige of het voorwaardelijke uit. En wanneer de aanhanger van de Vedanta stelt dat eigenschappen eenvoudig tot de uitstraling ervan behoren en deze ‘iswara plus maya’ en avidya noemt (d.i. agnosticisme en niet-weten, eerder dan onwetendheid), is het moeilijk in deze opvatting enig atheïsme te ontdekken7. Omdat er noch twee ONEINDIGHEDEN noch twee ABSOLUTEN kunnen zijn in een Heelal dat wordt verondersteld grenzeloos te zijn, kan men zich nauwelijks voorstellen dat dit zelf-bestaan persoonlijk scheppend is. Voor het gevoel en de waarnemingen van eindige ‘wezens’ is DAT niet-‘bestaand’, in de zin dat het HET enige ZIJN is, want in dit AL ligt zijn eeuwig bestaande en gelijktijdige uitstraling of inherente radiatie verborgen die, wanneer zij periodiek Brahma wordt (het mannelijk-vrouwelijke vermogen), zich tot het gemanifesteerde Heelal uitbreidt, dus dit Heelal wordt. Narayana, die zich beweegt op de (abstracte) wateren van de Ruimte, wordt veranderd in de concrete wateren die worden bewogen door hem, die nu het gemanifesteerde WOORD of de logos wordt.
7) Niettemin zouden bevooroordeelde en nogal fanatieke christelijke oriëntalisten willen bewijzen dat dit zuiver atheïsme is. Voor een bewijs hiervan zie men majoor Jacobs ‘Vedanta Sara’. Toch weerklinkt door de hele oudheid deze gedachte uit de Vedanta:
Omnis enim per se divom natura necesse est (For every one that it is necessary, by the very nature of
Immortali aevo summa cum pace fruatur.’ To enjoy the immortal life in the deepest)
46: (1.) Het
ABSOLUTE, het Parabrahm van de Vedantaleer of de éne Werkelijkheid, SAT, dat zoals Hegel zegt, zowel het absolute Zijn als Niet-zijn is.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 2 Het denkbeeld van differentiatie (p. 92):
De ‘goddelijke gedachte’ houdt niet het denkbeeld van een goddelijke denker in. Het Heelal, niet alleen van het verleden, het heden en de toekomst – wat een menselijk en eindig begrip is, uitgedrukt door een eindige gedachte – maar in zijn totaliteit, het sat (een onvertaalbare term), het absolute zijn, met het verleden en de toekomst in een eeuwig heden gekristalliseerd, dit Heelal is die goddelijke gedachte zelf, weerspiegeld in een secundaire of gemanifesteerde oorzaak. Brahma (onzijdig), evenals het Mysterium Magnum van Paracelsus, is voor het menselijke verstand een volkomen mysterie.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 3 Het ontwaken van de kosmos (p. 99/100):
(b) Dit heeft betrekking op het niet gescheiden zijn van alles wat leeft en bestaat, hetzij in actieve, hetzij in passieve toestand. In één betekenis is Oeaohoo de
‘wortelloze wortel van alles’ en dus één met Parabrahmam; in een andere betekenis is het een naam voor het gemanifesteerde ENE LEVEN, de eeuwig levende Eenheid. De ‘wortel’ betekent, zoals al werd verklaard, zuivere kennis (sattva)3, eeuwige (nitya) onvoorwaardelijke werkelijkheid of SAT (satya), of we het nu Parabrahmam of Mulaprakriti noemen, want dit zijn de twee aspecten van het ENE.
3) Het oorspronkelijke woord voor ‘inzicht’ is sattva, dat Sankara (acharya) aanduidt als antahkarana. ‘Verfijnd’, zegt hij, door offers en andere heiligmakende handelingen’. In de Katha, op blz. 148, zegt Sankara dat sattva buddhi betekent – een gewoon gebruik van het woord. (‘The BHAGAVADGITA with The Sanatsugatiya and The Anugita’, vertaald door Kashinath Trimbak Telang, M.A.; onder redactie van Max Müller.) Welke betekenis verschillende scholen ook aan de term mogen hechten, sattva is de naam die door beoefenaars van het occultisme van de Aryasanga-school wordt gegeven aan de tweevoudige monade of atma-buddhi, en atma-buddhi op dit gebied komt overeen met Parabrahm en Mulaprakriti op het hogere gebied.
107: Zeno, de grondlegger van de stoa, was niet de enige die leerde dat het Heelal evolueert, wanneer de oorspronkelijke substantie ervan wordt omgezet uit de toestand van vuur in die van lucht, dan in die van water, enz. Heraclitus van Efeze beweerde dat het enige beginsel dat aan alle natuurverschijnselen ten grondslag ligt, het vuur is. De intelligentie die het Heelal laat bewegen is vuur, en vuur is intelligentie. En terwijl Anaximenes hetzelfde zei over lucht en Thales van Milete (600 v. Chr.) over water, verzoent de esoterische leer al deze filosofen door aan te tonen dat, hoewel ieder van hen gelijk had, geen van hun stelsels volledig was.
109: Het heeft geen zin te proberen het
mysterie volledig uit te leggen. Materialisten en de mensen van de moderne wetenschap zullen het nooit begrijpen, want om er een duidelijk begrip van te krijgen, moet men allereerst de vooronderstelling maken van een universeel verspreide, alomtegenwoordige en eeuwige godheid in de Natuur. In de tweede plaats moet men tot de ware kern van het mysterie van de elektriciteit zijn doorgedrongen. Ten derde moet worden erkend dat de mens op het aardse gebied het zevenvoudige symbool is van de Ene Grote EENHEID (de logos), die zelf het teken met de zeven klinkers is, de adem die is gekristalliseerd tot het WOORD20.
20) Dit vertoont opnieuw overeenkomst met de
leer van Fichte en de Duitse pantheïsten. Eerstgenoemde vereert Jezus als de grote leraar, die de nadruk legde op het één-zijn van de menselijke geest met de goddelijke geest (de Advaita-leer) of het universele beginsel. Het is moeilijk om in de westerse metafysica ook maar één enkele speculatie te vinden, waarop niet is vooruitgelopen door de archaïsche oosterse filosofie. Van Kant tot Herbert Spencer is alles een min of meer verwrongen echo van de Dvaita, de Advaita en van de Vedantaleer in het algemeen.
111: Hij verschijnt bij elk manvantara als Narayan of Swayambhuva (de zelfbestaande), dringt het wereld-ei binnen en komt aan het eind van de goddelijke incubatie eruit te voorschijn als Brahma of prajapati, een voorvader van het toekomstige Heelal, waarin hij zich uitzet. Hij is purusha (geest), maar ook prakriti (stof). Pas nadat hij zich in twee helften heeft verdeeld – Brahma-vach (de vrouwelijke) en Brahma-viraj (de mannelijke), wordt de prajapati de mannelijke Brahma.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 5 Zij brengen fohat voort (p. 140):
(c) Omdat fohat een van de belangrijkste, zo niet de allerbelangrijkste rol speelt in de esoterische kosmogonie, moet hij nauwkeurig worden beschreven. Evenals in de oudste Griekse kosmogonie, die sterk verschilde van de latere mythologie, Eros de derde persoon is in de oorspronkelijke drie-eenheid: Chaos, Gaea, Eros – die overeenkomt met het kabbalistische En-Soph (want Chaos is RUIMTE, [chaino]), ‘leegte’), het grenzeloze AL, Shekinah en de Oude van Dagen, of de Heilige Geest – zo is fohat in het nog ongemanifesteerde Heelal iets anders dan in de kosmische wereld van de verschijnselen. In laatstgenoemde is hij die occulte elektrische levenskracht die, door de wil van de scheppende logos, alle vormen verenigt en samenbrengt en deze de eerste impuls geeft, die te zijner tijd wet wordt. Maar in het ongemanifesteerde Heelal is fohat dit niet, evenmin als Eros de latere schitterende gevleugelde Cupido of LIEFDE is.
De Geheime Leer Deel I Stanza 5. Fohat: het kind van zevenvoudige hiërarchieën (p. 150):
De ‘eerste is de tweede’, omdat de ‘eerste’ eigenlijk niet als de eerste kan worden geteld of beschouwd, want dat is het gebied van de noumena in de oorspronkelijke manifestatie daarvan: de drempel naar de wereld van de waarheid, of SAT, waardoor de directe energie die uitstraalt van de ENE WERKELIJKHEID – de naamloze godheid ons bereikt. Ook hier zal waarschijnlijk de onvertaalbare uitdrukking SAT (Zijn-heid) tot een foutieve opvatting leiden, want wat is gemanifesteerd, kan niet sat zijn, maar heeft betrekking op een verschijnsel en is niet eeuwig en in feite ook niet altijddurend. Het bestaat gelijktijdig met het Ene Leven, ‘zonder een tweede’, maar als manifestatie is het toch een maya – evengoed als het overige. Deze ‘wereld van waarheid’ kan met de woorden van de Toelichting alleen worden beschreven als ‘een heldere ster, neergedaald uit het hart van de eeuwigheid, het baken van de hoop, aan de zeven stralen waarvan de zeven werelden van het Zijn hangen’. Inderdaad, want dat zijn de zeven lichten waarvan de menselijke onsterfelijke monaden de weerspiegelingen zijn – de atma of uitstralende geest van ieder lid van de menselijke familie.
De Geheime Leer Deel I, Stanza 7 De voorvaderen van de
mens op aarde (p. 285):
Alles wat de laya-toestand verlaat, wordt actief leven; het wordt in de maalstroom van de BEWEGING getrokken (het alchimistische oplosmiddel van het leven); geest en stof zijn de twee toestanden van het ENE, dat noch geest noch stof is; beide zijn latent het absolute leven.’ (Boek van Dzyan, Toel. III, par. 18). . . . ‘Geest is de eerste differentiatie van (en in) de RUIMTE, en stof de eerste differentiatie van geest. Wat noch geest noch stof is – dat is HET– de oorzaakloze OORZAAK van geest en stof, die de oorzaak van de Kosmos zijn. En DAT noemen wij het ENE LEVEN of de binnen-kosmische adem.’
294,295: Zo verlopen de cyclussen van de zevenvoudige evolutie in de zeventallige natuur: de geestelijke of goddelijke; de psychische of halfgoddelijke; de verstandelijke, die van de hartstochten, de instinctieve of cognitieve; de halflichamelijke en de zuiver stoffelijke of fysieke natuur. Deze evolueren en vorderen alle cyclisch; ze gaan op twee manieren in elkaar over, middelpuntvliedend en middelpuntzoekend; ze zijn in hun diepste essentie één, maar zeven in hun aspecten. Het laagste aspect is natuurlijk afhankelijk van en ondergeschikt aan onze vijf fysieke zintuigen. Tot dusver ging het over het individuele, menselijke, waarnemende, dierlijke en plantaardige leven; elk de microkosmos van zijn hogere macrokosmos. Hetzelfde geldt voor het Heelal, dat zich periodiek manifesteert ten behoeve van de gezamenlijke vooruitgang van de talloze levens, de uitademingen van het Ene Leven; opdat door het eeuwig wordende elk kosmisch atoom in dit oneindige Heelal – terwijl het uitgaande van het vormloze en het niet-stoffelijke, via de gemengde naturen van het half-aardse, tot volledig ontwikkelde stof wordt, en dan weer terugkeert en in elk nieuw tijdperk hoger en dichter bij het einddoel komt – door individuele verdienste en inspanning dat gebied kan bereiken waarop het opnieuw het ene onvoorwaardelijke AL wordt. Maar tussen de alfa en de omega is er het moeizame ‘pad’, omgeven door doornen, dat ‘eerst naar beneden voert en dan
Steeds omhoog kronkelt
Ja, tot het einde toe. . . .’
De pelgrim, die de lange reis onbevlekt is begonnen, die steeds verder is afgedaald in de zondige stof, en zich heeft verbonden met elk atoom in de gemanifesteerde Ruimte, die elke levens- en bestaansvorm heeft doorworsteld en daarin heeft geleden, is nog maar tot de bodem van het dal van de stof gekomen, halverwege zijn cyclus, als hij zich heeft vereenzelvigd met de collectieve mensheid.
Deel I, Samenvatting hoofdstuk Kern van de Geheime Leer (p. 311):
‘Uit pradhana (oorspronkelijke substantie), beheerst door kshetrajna (belichaamde geest?), komt de evolutie van die eigenschappen voort. . . .
Uit het grote beginsel mahat (universeel verstand of denkvermogen) . . . komt de oorsprong van de ijle elementen voort en daaruit ontstaan de zintuigen . . .’ (Deel I, ii.)
Zo kan worden aangetoond dat alle grondwaarheden van de natuur in de oudheid algemeen verbreid waren en dat de basisideeën over geest, stof en het heelal of over God, substantie en de mens dezelfde waren. Als men de twee oudste religieuze filosofische stelsels van de wereld, het hindoeïsme en het hermetisme, aan de geschriften van India en Egypte ontleent, is de overeenkomst tussen die twee gemakkelijk in te zien.
316: (xx.) ‘Materie of substantie is zowel in onze wereld als daarbuiten zevenvoudig. Bovendien is elk van haar toestanden of beginselen in zeven graden van dichtheid verdeeld. SURYA (de zon) toont in zijn zichtbare weerspiegeling de eerste of laagste toestand van de zevende of hoogste staat van de
ALOMTEGENWOORDIGHEID, de allerzuiverste, de eerste gemanifesteerde adem van het steeds ongemanifesteerde SAT (het Zijn). Alle centrale stoffelijke of objectieve zonnen zijn naar hun substantie de laagste toestand van het eerste beginsel van de ADEM. Geen enkele van deze is meer dan de WEERSPIEGELING van zijn BEGINSELEN, die voor ieders blik zijn verborgen, behalve voor die van de Dhyan-Chohans, van wie de lichaamssubstantie behoort tot de vijfde afdeling van het zevende beginsel van de moedersubstantie en daarom vier graden hoger ligt dan de weerspiegelde zonnesubstantie. Evenals er zeven dhatu (hoofdsubstanties in het menselijke lichaam) zijn, zijn er ook zeven krachten in de mens en in de hele Natuur.
355: Volgens het moderne taalgebruik zou men laatstgenoemde beter KOSMISCHE VERBEELDING kunnen noemen – geest – en het eerstgenoemde KOSMISCHE SUBSTANTIE – stof. Deze, de alfa en de omega van het Zijn, vormen slechts de twee facetten van het ene Absolute Bestaan.
De Geheime Leer Deel I, Hoofdstuk 14
De vier elementen (p. 514,515):
Laten wij besluiten met de lezer eraan te herinneren dat men, zonder het minste spoor van bijgeloof, kan geloven in de tweevoudige natuur van elk voorwerp op aarde – in de geestelijke en stoffelijke, de zichtbare en onzichtbare natuur, en dat de wetenschap dit feitelijk bewijst, hoewel zij haar eigen bewijsvoering ontkent. Want als, zoals Sir William Grove zegt, de elektriciteit waar we mee omgaan, slechts het gevolg is van beïnvloeding van gewone stof door iets
, het ‘uiteindelijke voortbrengende vermogen’ van elke kracht, de ‘ene alomtegenwoordige invloed’, dan is het niet meer dan natuurlijk dat men gelooft wat de Ouden geloofden, namelijk dat elk element tweevoudig van aard is. ‘ETHERISCH vuur is de emanatie van de eigenlijke KABIR; het luchtvuur is slechts de vereniging (wisselwerking) van het eerstgenoemde met het aardse vuur, en de leiding en toepassing ervan op ons aardse gebied zijn de taak van een kabir van lagere rang’ – misschien een elementaal, zoals een occultist het zou noemen; en hetzelfde kan men zeggen van elk kosmisch element.
Niemand zal ontkennen dat de mens verschillende krachten bezit: magnetische, sympatische, antipatische
, nerveuze, dynamische, occulte, mechanische, mentale – krachten van elke soort; en dat de fysieke krachten alle in essentie biologisch zijn, omdat zij zich vermengen en vaak samensmelten met die krachten die we verstandelijk en moreel hebben genoemd – waarbij de eerste om zo te zeggen de voertuigen, de upadhi, zijn van de tweede. Niemand die de ziel in de mens niet ontkent, zou aarzelen te zeggen dat hun aanwezigheid en vermenging de essentie zelf van ons wezen vormen, dat in feite het ego in de mens daaruit bestaat. Deze vermogens hebben zowel hun fysiologische, fysische en mechanische als hun nerveuze, extatische, helderhorende en helderziende verschijnselen, die nu zelfs door de wetenschap als volkomen natuurlijk worden beschouwd en erkend. Waarom zou de mens de enige uitzondering in de natuur zijn en waarom kunnen zelfs de ELEMENTEN niet hun voertuigen, hun ‘vahans’ hebben in wat wij de FYSISCHE KRACHTEN noemen? En vooral, waarom moet zo’n geloof samen met de oude religies ‘bijgeloof’ worden genoemd?
De Geheime Leer Deel I, Hoofdstuk 15 Over Kwan-shi-yin en Kwan-yin (p. 515/516):
De Geheime Leer zegt: ‘Hij die bij de hernieuwing als eerste zal verschijnen, zal vóór de wederopneming (pralaya) als laatste komen.’ Zo zijn de logoi van alle volkeren, van de vedische Visvakarma van de mysteriën tot de Heiland van de tegenwoordige beschaafde volkeren, het ‘Woord’, dat ‘in het begin’ (of bij het opnieuw ontwaken van de energiegevende krachten van de Natuur) bij het Ene ABSOLUTE was. Geboren uit vuur en water, voordat deze verschillende elementen werden, was het de ‘maker’ (vormer of vormgever) van alle dingen; ‘zonder hem is niets gemaakt dat is gemaakt’; ‘in wie het leven was, en het leven was het licht van de mensen’; en die tenslotte de alfa en de omega van de gemanifesteerde Natuur kan worden genoemd, zoals hij altijd is genoemd. ‘De grote draak van wijsheid is uit vuur en water geboren en met hem zal alles weer in vuur en water worden opgenomen’ (Fa-Hwa-King).
De Geheime Leer Deel I, Hoofdstuk 8 Leven, Kracht of Zwaartekracht (p. 587):
Er wordt ongetwijfeld een nieuw licht geworpen op de wijsheid van het oude en middeleeuwse occultisme en zijn aanhangers. Want Paracelsus schreef hetzelfde meer dan driehonderd jaar geleden, namelijk in de zestiende eeuw, en wel op de volgende manier:
‘De hele microkosmos bevindt zich potentieel in de liquor vitae, een zenuw-fluïdum . . . dat de aard, de hoedanigheid, het karakter en de essentie van wezens omvat’ (De Generatione Hominis) . . . ‘De archaeus of liquor vitae is een essentie die gelijkelijk in alle delen van het menselijke lichaam is verdeeld . . . De spiritus vitae vindt zijn oorsprong in de spiritus mundi. Omdat hij een uitstraling is van laatstgenoemde, bevat hij de elementen van alle kosmische invloeden, en is zo de oorzaak waardoor de werking van de sterren (kosmische krachten) op het onzichtbare lichaam van de mens (zijn vitale lingasharira) kan worden verklaard.’ (De Viribus Membrorum. Zie Life of Paracelsus door Franz Hartmann, M.D., lid van de Theosophical Society.)
681: Deze transcendentale toepassing van de meetkunde op de kosmische en goddelijke theogonie – de alfa en omega van de mystieke gedachte – kreeg na Pythagoras door toedoen van Aristoteles veel minder betekenis. Door het punt en de cirkel weg te laten en geen rekening te houden met de top, verminderde hij de metafysische waarde van de gedachte en beperkte zo de belangrijke leer tot een eenvoudige triade – de lijn, het vlak en het lichaam. Zijn hedendaagse erfgenamen, die liefhebberen in het idealisme, hebben deze drie meetkundige figuren geïnterpreteerd als ruimte, kracht en stof – ‘de vermogens van een met zichzelf in
wisselwerking staande eenheid’. De materialistische wetenschap, die slechts de basis van de gemanifesteerde ‘driehoek’ – het gebied van de stof – waarneemt, vertaalt deze praktisch als (vader)-stof, (moeder)-stof en (zoon)-stof, en theoretisch als stof, kracht en wisselwerking.
Hoofdstuk 10 De kracht van de toekomst (p. 614):
Naar de bescheiden mening van de occultisten en van zijn naaste vrienden stond en staat Keely uit Philadelphia nog maar op de drempel van enkele van de grootste geheimen van het Heelal, en voornamelijk van dat waarop het hele mysterie van de fysieke krachten en de esoterische betekenis van de symboliek van het ‘wereld-ei’ is gebouwd. De occulte filosofie, die de gemanifesteerde en niet-gemanifesteerde Kosmos als een eenheid ziet, symboliseert het ideële begrip van de eerstgenoemde door dat ‘gouden ei’ met zijn twee polen. De positieve pool werkt in de gemanifesteerde wereld van de stof, terwijl de negatieve zich verliest in de onkenbare absoluutheid van sat – het Zijn.
Hoofdstuk 16 Cyclische evolutie en karma (p. 703):
Het ENE LEVEN staat in nauw verband met de ene wet die de wereld van het Zijn beheerst – KARMA.
704: De cyclussen zijn ook onderworpen aan de gevolgen die door deze activiteit ontstaan. ‘Het ene kosmische atoom wordt zeven atomen op het gebied van de stof, en elk wordt in een energiecentrum omgezet; datzelfde atoom wordt zeven stralen op het gebied van de geest, en de zeven scheppende natuurkrachten, die van de wortel-essentie uitstralen . . . volgen, de ene het rechter-, de andere het linkerpad, gescheiden tot het einde van de kalpa en toch nauw met elkaar verbonden. Wat verenigt ze? KARMA.’ De atomen die uit het centrale punt zijn uitgestraald, emaneren op hun beurt nieuwe energiecentra, die onder de latente adem van fohat hun werk van binnen naar buiten beginnen en zich vermenigvuldigen tot andere kleinere centra. Deze vormen in de loop van de evolutie en de involutie op hun beurt de wortels of de oorzaken van nieuwe gevolgen, van werelden en ‘mensendragende’ bollen tot de geslachten, soorten en klassen van alle zeven rijken (waarvan wij er maar vier kennen). Want ‘de gezegende werkers hebben in de eeuwigheid het Thyan-kam ontvangen’ (‘De aforismen van Tson-ka-pa''’).
De Geheime Leer Deel I, hoofdstuk 17 De dierenriem en zijn ouderdom (p. 721):
Pythagoras en na hem Philo Judaeus beschouwden het getal 12 als heel heilig. ‘De dodecaëder is een VOLMAAKT getal.’ Het is het getal van de tekens van de Dierenriem, voegt Philo eraan toe, die de zon in twaalf maanden bezoekt, en het is ter ere van dat teken dat Mozes zijn volk in twaalf stammen verdeelde, de twaalf koeken (Levit. xxiv, 5) van het toonbrood instelde en twaalf edelstenen plaatste rond het gewaad van de hogepriesters. (Zie De Profugis.)
Volgens Seneca onderwees Berosus het voorspellen van elke toekomstige gebeurtenis en ramp op basis van de Dierenriem; en de door hem vastgestelde tijd voor de grote wereldbrand (pralaya) en die voor een zondvloed blijken overeen te stemmen met de tijd die wordt gegeven in een oude Egyptische papyrus. Die tijd komt bij elke vernieuwing van de cyclus van het siderische jaar van 25.868 jaar. De namen van de Akkadische maanden werden genoemd naar en ontleend aan de namen van de tekens van de Dierenriem, en de Akkadiërs zelf waren er veel eerder dan de Chaldeeën. Proctor toont in zijn Myths and Marvels of Astronomy aan, dat de sterrenkundigen van de oudheid in 2400 v.Chr. een heel nauwkeurig sterrenkundig stelsel hadden verkregen; de hindoes rekenen hun kaliyuga vanaf een grote periodieke conjunctie van de planeten, die 31 eeuwen vóór Christus plaatsvond; en toch waren het de Grieken die behoorden tot de veldtocht van Alexander de Grote, die de Arische hindoes in de sterrenkunde zouden hebben onderwezen!
722: Of de oorsprong van de Dierenriem nu Arisch of Egyptisch is, deze is in ieder geval ontzaglijk oud. Simplicius (6de eeuw n.Chr.) schrijft dat hij altijd had gehoord dat de Egyptenaren gedurende de laatste 630.000 jaar sterrenkundige waarnemingen hadden bijgehouden en opgetekend. G. Massey schijnt door deze mededeling te zijn geschrokken; hij merkt hierover in zijn Natural Genesis (Deel II, blz. 318) op: ‘Als wij dit aantal jaren als maanden lezen, die de Egyptenaren volgens Euxodus jaren noemden, dan zou dat nog de duur van twee precessiecyclussen (of 51.736 jaar) opleveren.’ Diogenes Laërtius voerde de sterrenkundige berekeningen van de Egyptenaren terug tot 48.863 jaar vóór Alexander de Grote (Proloog, 2). Martianus Capella bevestigt dit door het nageslacht mee te delen dat de Egyptenaren de sterrenkunde meer dan 40.000 jaar lang in het geheim hadden bestudeerd, voordat zij hun kennis aan de wereld schonken (Astronomy of the Ancients, Lewis, blz. 264).

Een welbekend voorbeeld hiervan is het Tafereel van het Oordeel op de Papyrus van Ani. Een kopie van deze tekst in het British Museum is bijna 2,40 m lang en de ouderdom wordt geschat op 3 à 4 duizend jaar. In een bepaald gedeelte zien we Ani, die de zojuist overledene – of de initiant – vertegenwoordigt, die naast de Weegschaal der Rechtvaardigheid staat waarop zijn hart in de ene schaal wordt gewogen tegen de Veer der Waarheid in de andere.

De Geheime Leer Deel II, Inleidende opmerkingen (p. 1):
Wat betreft de evolutie van de mensheid stelt de Geheime Leer drie nieuwe stellingen voorop, die lijnrecht in strijd zijn met zowel de moderne wetenschap als de gangbare religieuze dogma’s: zij leert
(a) de gelijktijdige evolutie van zeven mensengroepen op zeven verschillende delen van onze aardbol;
(b) de geboorte van het astrale lichaam vóór het stoffelijke, waarbij het eerste een model is voor het laatste; en
(c) dat de mens in deze Ronde aan alle zoogdieren in het dierenrijk voorafging – de mensapen daarbij inbegrepen.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 1 Het begin van bewust leven (p. 25):
De opsomming van de stanza’s in Deel I liet zien dat de genesis2 van goden en mensen voortkwam uit een en hetzelfde punt, dat de ene universele, onveranderlijke, eeuwige en absolute EENHEID is. In zijn eerste gemanifesteerde aspect hebben wij het zien worden: (1) in de sfeer van objectiviteit en fysica, de oorspronkelijke substantie en kracht (middelpuntzoekend en middelpuntvliedend, positief en negatief, mannelijk en vrouwelijk, enz.); (2) in de wereld van de metafysica, de GEEST VAN HET HEELAL of kosmische verbeeldingskracht, door sommigen de LOGOS genoemd.
Deze
LOGOS is de top van de driehoek van Pythagoras. Wanneer de driehoek volledig is, wordt hij de tetraktis, of de driehoek in het vierkant, en wordt het tweevoudige symbool van het vierletterige tetragrammaton in de gemanifesteerde Kosmos, en van zijn fundamentele drievoudige STRAAL in het ongemanifesteerde, of zijn noumenon.
Meer
metafysisch uitgedrukt wordt de hier genoemde classificatie van kosmische basisbeginselen meer voor het gemak gegeven dan wegens haar absolute filosofische nauwkeurigheid. Bij het begin van een groot manvantara manifesteert parabrahman zich als mûlaprakriti en vervolgens als de logos. Deze logos is gelijkwaardig aan het ‘onbewuste universele denkvermogen’, enz., van de westerse pantheïsten. Hij vormt de basis van de SUBJECT-kant van het gemanifesteerde zijn, en is de bron van alle manifestaties van individueel bewustzijn. Mûlaprakriti, of oorspronkelijke kosmische substantie, is de grondslag van de OBJECT-kant van de dingen – de basis van alle objectieve evolutie en van het ontstaan van de Kosmos. Kracht komt dus niet met de oorspronkelijke substantie uit de verborgenheid van parabrahman tevoorschijn. Ze is de omzetting in energie van het boven-bewuste denken van de logos, die vanuit de potentiële verborgenheid in de ene werkelijkheid – bij wijze van spreken – wordt gegoten in de objectivering van de logos.
2) Volgens de geleerde definitie van dr. A. Wilder is genesis, γένεσιϛ, niet voortplanting, maar ‘een komen uit het eeuwige naar de Kosmos en de Tijd’: ‘een komen van esse tot existere’, of ‘van HET ZIJN tot het zijnde’ – zoals een theosoof zou zeggen.
46: Er heerst vaak verwarring over de
eigenschappen en stambomen van de goden in hun theogonieën – zoals die aan de wereld zijn gegeven door de halfingewijde schrijvers, brahmaanse en bijbelse – de alfa en omega van de geschriften van die symbolische wetenschap.
Deel II, Stanza 2 Zonder hulp faalt de natuur (p. 61):
In de vormen die door de lha’s (
pitri’s) worden geprojecteerd, dalen de twee letters2 (de monade, ook de dubbele draakgenoemd) af uit de sferen van verwachting.3 Maar ze zijn als een dak zonder muren, en zonder zuilen om op te rusten.’ . . .
3) De tussenliggende sferen waarin de monaden die nirvåña niet hebben bereikt, tussen de manvantara’s in een
onbewuste niet-actieve sluimertoestand zouden verkeren.
63: Wie voor ogen houdt dat het beginsel MAHAT of intellect, het
‘universele denkvermogen’ (letterlijk ‘het grote’), dat de esoterische filosofie de gemanifesteerde alwetendheid’ noemt – het ‘eerste voortbrengsel’ van pradhana (oerstof) zoals het Vishnu Purana zegt, maar volgens het occultisme het eerste kosmische aspect van Parabrahm of het esoterische SAT, de universele ziel3 – aan de wortel van het ZELF-bewustzijn ligt, zal begrijpen waarom. De zogenaamde ‘demonen’ – die (esoterisch) het zelf-bewuste en (intellectueel) actieve beginsel zijn – zijn om zo te zeggen de positieve polen van de schepping, en zijn dus het eerst voortgebracht. Dit is in het kort het proces, zoals het in de Purana’s allegorisch wordt verteld.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 7 VAN HET HALFGODDELIJKE RAS TOT DE EERSTE MENSENRASSEN (p. 190):
Inderdaad, maar ‘de paleozoïsche vissen’ staan lager op de boog van de evolutie van vormen, en deze Ronde begon met de astrale mens, de weerspiegeling van de Dhyan-Chohans, de ‘bouwers’ genoemd.
De mens is de alfa en de omega van de objectieve schepping. Zoals in Isis Ontsluierdwordt gezegd, ‘alle dingen hadden hun oorsprong in de geest – want de evolutie gaat oorspronkelijk van boven naar beneden, in plaats van omgekeerd, zoals de theorie van Darwin leert14’. Daarom is de neiging waarover de boven aangehaalde voortreffelijke bioloog spreekt, inherent aan elk atoom. Maar wanneer men haar zou toepassen op beide kanten van de evolutie, zouden de gemaakte opmerkingen in strijd zijn met de hedendaagse theorie, die nu bijna (darwinistische) wet is geworden.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk De oorspronkelijke manu’s van de mensheid (p. 350):
Zoals iemand – kolonel Vans Kennedy, als wij ons niet vergissen – heeft opgemerkt, ‘is het eerste beginsel in de religieuze filosofie van de hindoes eenheid in verscheidenheid’. Dat al die Manu’s en Rishi’s met één soortnaam worden aangeduid, is toe te schrijven aan het feit dat zij alle de gemanifesteerde energieën van één en dezelfde LOGOS zijn, zowel de hemelse als de aardse boodschappers en uitingen van dat Beginsel dat altijd in een toestand van werkzaamheid is; bewust in het tijdperk van de kosmische evolutie, onbewust (vanuit ons gezichtspunt) tijdens de kosmische rust, terwijl de logos slaapt in de schoot van DAT wat ‘niet slaapt’, noch ooit waakt – want het is SAT of het Zijn, en niet een wezen.
353: In de symboliek van alle volkeren staat ‘de zondvloed’ voor chaotische ongeordende stof – de Chaos zelf – en het water voor het vrouwelijke beginsel: de ‘grote diepte’.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 12 Het vijfde ras en zijn Goddelijke leermeesters - Slangen en draken in verschillende stelsels van symboliek (p. 401):
Deze ‘draak’ heeft een zevenvoudige betekenis, waarvan de hoogste en de laagste kunnen worden meegedeeld. De eerstgenoemde komt overeen met de ‘zelfgeborene’, de logos (de aja van de hindoes). Bij de christelijke gnostici, die Naaseniërs of slangenvereerders worden genoemd, was hij de tweede persoon van de drieëenheid, de ZOON. Zijn symbool was het sterrenbeeld de Draak1. De zeven ‘sterren’ daarvan zijn de zeven sterren die door de ‘Alfa en de Omega’ in de Openbaring in de hand worden gehouden. In zijn meest aardse betekenis werd de term ‘draak’ toegepast op wijze mensen.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk Esoterische leringen in alle heilige geschriften bevestigd (p. 509\510):
Het moet ernstig worden betwijfeld of onze tijd met al zijn verstandelijke scherpzinnigheid is bestemd om in elk westers volk ook maar één niet-ingewijde geleerde of filosoof te ontdekken die in staat is de geest van de archaïsche filosofie volledig te begrijpen. Men kan dat ook van niemand verwachten, voordat de ware betekenis van deze woorden, de alfa en de omega van de oosterse esoterie, de woorden Sat en Asat – waarvan in de Rig Veda en elders zo’n ruim gebruik wordt gemaakt – grondig wordt begrepen. Zonder deze sleutel tot de Arische wijsheid loopt de kosmogonie van de rishi’s en de arhats gevaar voor de gemiddelde oriëntalist een dode letter te blijven. Asat is niet alleen maar de ontkenning van Sat en evenmin het ‘nog niet bestaande’; want Sat is op zichzelf noch het ‘bestaande’, noch het ‘zijnde’.
Sat is de onveranderlijke, de altijd aanwezige en eeuwige wortel, waaruit en waardoor alles voortkomt. Maar het is veel meer dan de potentiële kracht in het zaad, die het proces van ontwikkeling, of wat nu evolutie wordt genoemd, voortstuwt. Het is het altijd wordende, hoewel het zich nooit manifesteert1. Sat wordt geboren uit Asat, en ASAT wordt voortgebracht door Sat: inderdaad de eeuwige cirkelgang; maar een cirkel waar-van alleen bij de hoogste inwijding, op de drempel van paranirvana, de kwadratuur kan worden gevonden.
1) De leer van Hegel, die het Absolute Zijn of ‘Zijn-heid’ gelijk stelt met ‘Niet-Zijn’, en het Heelal voorstelt als een eeuwig worden, komt overeen met de Vedantafilosofie.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 24 Het kruis en het pythagorische tiental (p. 661):
Tien of de decade brengt al deze getallen terug tot eenheid, en daarmee eindigt de tabel van Pythagoras. Daarom was deze figuur – , eenheid binnen de nul – het symbool van de godheid, van het Heelal en van de mens. Dit is de geheime betekenis van ‘de sterke greep van de leeuwenklauw, van de stam van Juda’ tussen twee handen (de ‘meestergreep van de vrijmetselaars’), waarvan het gezamenlijke aantal vingers tien is.
Als we nu aandacht schenken aan het Egyptische kruis of de tau, kunnen we ontdekken dat deze letter, die door de Egyptenaren, Grieken en Joden zo hoog werd vereerd, in een geheimzinnig verband staat met de decade. De tau is de alfa en de omega van de geheime goddelijke wijsheid, die wordt gesymboliseerd door de eerste en de laatste letter van Thot (Hermes). Thot was de uitvinder van het Egyptische alfabet en de letter tau stond aan het eind van de alfabetten van de Joden en de Samaritanen, die dit letterteken het
‘einde’ of de ‘vervolmaking’, ‘culminatie’ en ‘veiligheid’ noemden.
De Geheime Leer Deel II, Hoofdstuk 24 Het kruis en het pythagorische tiental (p. 668):
De kiem van alle groei en ontwikkeling kan tot het kruis worden teruggevoerd. En dat kruis is voorchristelijk en heidens in een half dozijn verschillende vormen. De cultus begon met het kruis, en Julianus had gelijk toen hij zei dat hij ‘oorlog met het X’ voerde dat, zoals hij blijkbaar geloofde, door de agnostici en mytholators was overgenomen om er een onmogelijke betekenis14 aan te geven. Eeuwenlang stelde het kruis de Christus voor, en werd het aangeroepen alsof het een levend wezen was. Het werd eerst goddelijk gemaakt en tenslotte vermenselijkt.’
14) Zo was het, en het kon niet anders zijn. Julianus (de keizer) was een ingewijde, en als zodanig kende hij heel goed de
‘mysteriebetekenis’, zowel de metafysische als de fysieke.
Weinig wereldsymbolen zijn meer beladen met echte occulte betekenis dan de
swastika. Ze wordt gesymboliseerd door het cijfer 6; want ze wijst evenals dat cijfer in haar concrete uitbeelding, als het ideogram van dat getal, naar het zenit en het nadir, naar het noorden, zuiden, westen en oosten; men vindt de eenheid overal, en die eenheid weerspiegeld in alle eenheden en elke eenheid. Het is het embleem van de activiteit van fohat, van de voortdurende omwenteling van de ‘wielen’ en van de vier elementen, de ‘heilige vier’, in hun mystieke en niet alleen in hun kosmische betekenis; verder zijn de vier rechthoekig omgebogen armen, zoals elders is aangetoond, nauw verbonden met de pythagorische en hermetische talstelsels. Wie is ingewijd in de mysteriën van de betekenis van de swastika, zeggen de Toelichtingen, ‘kan daarop met wiskundige nauwkeurigheid de evolutie van de Kosmos en het hele tijdperk van Sandhya volgen’, evenals ‘de relatie van het zichtbare tot het onzichtbare’, en ‘de eerste voortplanting van mens en soort’.

G. de Purucker Wind van de geest Kennis brengt verantwoordelijkheid met zich (p. 295):
Soms moet u uw sterke rechterhand gebruiken. Soms is de politieman even hard nodig als de verpleegster en we kunnen zeggen dat de juiste inzet van beiden tot de rechterzijde behoort. Misbruik van de een of van beiden behoort tot de linkerzijde. Kracht brengt ereplicht met zich. Kennis ereschuld. Noblesse oblige – een mooi oud Frans spreekwoord dat betekent dat adeldom verplichtingen met zich meebrengt. Het kenmerk van adeldom is de bereidheid zich op te offeren en verantwoordelijkheid voor anderen te dragen – lastdrager, helper te zijn. Niemand heeft zelfs in deze tijd het recht zich een gentleman te noemen als hij zijn eigen belangen laat voorgaan. Dat is niet het kenmerk van een gentleman.

Gottfried de Purucker behandelt in Deel I, hoofdstuk 7 van zijn boek Grondslagen der Esoterische Wijsbegeerte de Heilige tetraktys van Pythagoras. Pythagoras onderwees de esoterische leer van de Monade, Duade, Triade en de Tetrade. Hoofdstuk 7 bevat de essentie van de levensboom en de ‘Monade, Duade, Triade en Tetrade’.

Omraam Mikhaël Aïvanhov boek De mysteriën van Jesod (p. 17): De spirituele scheikunde is de wetenschap van al de elementen waarmee God de wereld geschapen heeft. Het zijn er 22 (letters van het Hebreeuwse alfabet) en het eerste element, Alef, heeft het vermogen te transformeren, te sublimeren, te verlichten, terwijl het laatste, Tav, bewaart en tegen verwoesting beschermt. Wanneer Jezus zei: ‘Ik ben de Alfa en de Omega’ (Openb, 1:8), bedoelde hij: ‘Ik bezit de twee elementen van de hemelse scheikunde: het ene geeft mij de mogelijkheid alles te sublimeren en het andere laat mij toe de Hemel op aarde te verwezenlijken.’Ziedaar de betekenis van Alfa en Omega, Alef en Tav.

Emanuel Swedenborg Over het woord - over de Heilige Schrift of het Woord van de Heer
De Verbo hoofdstuk 18.
47. Ik ga voorbij aan duizenden andere ondervindingen waardoor ik bevestigd ben dat de letterlijke zin van
ons Woord die uitwerking te voorschijn brengt. Ja zelfs dat de geestelijke zin zonder de begeleider, de natuurlijke zin, geen gemeenschap geeft met de hemel. Dit komt omdat de Heer vanuit eersten door laatsten invloeit, dus uit Zich in de natuurlijke zin van het Woord, en daaruit de geestelijke en hemelse zin oproept of ontrolt, en aldus de engelen verlicht, leert en leidt. Daarom wordt de Heer in het Woord de Eerste en de Laatste Alpha en Omega geheten. Vanuit deze dingen blijkt dat een leer der kerk, tenzij zij verzameld en bevestigd is vanuit de letterlijke zin van het Woord, niets vermag, omdat zij geen gemeenschap geeft, maar wel de leer vanuit de letterlijke zin, en tesamen met die.

Marcus 13,24-32 Heilig Evangelie van Jezus Christus.
Maar die openbaring stelt zich niet op het gebied van de wetenschap, en spreekt ook niet dezelfde taal. "Dringend: tolken gevraagd": want door zijn openbaring wil God het wetenschappelijk onderzoek (en de filosofie) niet buitenspel plaatsen, maar wel een leiding, een richting geven. De zekerste conclusies van de meest vooraanstaande wetenschappers en filosofen zullen de orthodox-christelijke openbaring nooit tegenspreken, juist omdat de éne ware God niet alleen het Omega (de voleinding) is van de Schepping, maar tevens het Alpha (de oorsprong). Om het nog anders uit te drukken: God is de Schepper van het menselijk verstand, dat de filosofie en de wetenschap mogelijk maakt. En het is dezelfde - en geen andere - God die zich aan de mensen openbaart door middel van het geloof. Tegenspraak is dus onmogelijk. Het vraagt soms wel veel moeite om dat grondig in te zien.

====

Neer- en Opgaande boog (Eeuwige beweging, Adam en Eva, Yang en Yin, Involutie en Evolutie, Friedrich Nietzsche)

H.P. Blavatsky Een toelichting op de De geheime leer: stanza’s I-IV
Vr. Maar is het niet juist om te zeggen dat ook in pralaya de ‘grote adem’ bestaat? (p. 10):
Antw. Zeker: want de ‘grote adem’ kent geen ophouden en is als het ware het universele en eeuwige perpetuum mobile.
Gottfried de Purucker: Terwijl we steeds dieper afdalen in de stof, bereiken we het menselijke stadium en verwerven daar zelf-bewustzijn – een zelfbewustzijn dat met de tijd steeds groter wordt; en evolutie is niets anders dan een zich voortdurend beter tot uitdrukking brengen. Zo breidt zich het zelfbewustzijn weer uit tot universeel bewustzijn, wanneer we het keerpunt van de meest grove fysieke materie passeren en onze blik weer richten op de lange, lange weg omhoog naar het einde van onze planetaire periode.
Annie Besant Bewustzijn en leven zijn identiek, twee namen voor het zelfde, beschouwd van het innerlijke en uiterlijke standpunt. Er is geen leven zonder bewustzijn; er is geen bewustzijn zonder leven ...
Julian Huxley: De mens is de evolutie, die zich van zichzelf bewust is geworden.
Osama bin Laden, het symbool van het kwaad is opgeruimd. Nu het kwaad nog. (Volkskrant 10 mei 2011)

Het rapport 'E i V' onderzoekt de relatie tussen 'Wat en Hoe', Structure follows Strategy (These + Antithese = Synthese) of met andere woorden legt verbindingen, zoekt naar de complementariteit tussen Rechter - en Linker hersenhelft, Sympathische en Parasympathische zenuwstelsel, Man en Vrouw (Nature-Nurture-debat) , Natuur en Cultuur, Sturing en Zelfsturing, Bestuurders en Bestuurden (Overheid-Burger, Zo boven Zo beneden), Individu en Collectief, Burgerschap en Broederschap, Generalist en Specialist, ' Professionals en Politicals, Optimist en Pessimist, Positief en Negatief, Formeel en Informeel, Aantrekking en Afstoting en de kennis van Goed en Kwaad (Recht en Onrecht).

Het boek H.P. Blavatsky Een introductie tot De Geheime Leer en de samenvatting van Robert Bowen laten zien hoe 135 jaar geleden het magnus opus van H.P. Blavatsky tot stand is gekomen. Het in haar oeuvre verborgen balansmechanisme is nog hoogst actueel.

Het is mijn taak de kwaadheid te koesteren (Kader Abdola Volkskrant 8 september 2018 Opinie p. 4):
Schrijver Kader Abdolah (63) veranderde van mening over wraak en woede jegens het regime van Iran.
Nieuwe opvatting
‘Als mens is het voor je eigen rust misschien goed te vergeven en te vergeten. Maar een kunstenaar mag niet alleen aan zichzelf denken. Dat is de grote les die ik heb geleerd. Het is juist mijn taak als schrijver om de kwaadheid te koesteren en de misdaden tegen de mensheid levend te houden. God heeft mij een pen in mijn handen gedrukt om de wraak op papier te zetten en zo de hele wereld te laten weten wat er in Iran speelt.
Ik laat de woede in mijn hart vloeien. Nooit zal ik het Iraanse regime vergeven dat het mijn familieleden de meest pijnlijke dingen heeft aangedaan, mijn zussen gevangen heeft genomen, mijn vrienden en kameraden heeft geëxecuteerd. En hiermee doorgaat.’
Een schrijver in Iran kan zijn wraak niet op papier zetten. Maar ik leef in Nederland in absolute vrijheid, ik moet zo hard mogelijk werken om de pijn, het verlangen, de kwaadheid en het verdriet dat de ayatollahs de mensen heeft aangedaan om te zetten in literatuur.’

Dalai lama verrassend mild over China (Marije Vlaskamp Volkskrant 8 september 2018 p. en 6-7 en interviewt de dalai lama katern Zaterdag p. 1-5):
De dalai lama wil zo graag op bezoek naar een Chinees pelgrimsoord dat hij zijn eerdere voorwaarden voor een visite aan de Volksrepubliek China laat schieten.
Han-Chinezen komen tegenwoordig naar Dharamsala voor uw openbare lessen en zegening. Heeft de groeiende populariteit van het Tibetaans boeddhisme in de Volksrepubliek China invloed op de kwestie Tibet?
Wie met de dalai lama sympathiseert, is per definitie tegen de Chinese staat. Die heeft het hem nooit vergeven dat hij vanuit India opriep tot onafhankelijkheid voor Tibet, compleet met een eigen vlag, een grondwet en een regering in ballingschap. Beijing vat een aanspraak op een vierkante centimeter Chinees territorium al op als verraad en de dalai lama claimde meer dan een vijfde van de Chinese landmassa. Nog steeds schrijft Beijing onrust onder de zes miljoen Tibetanen in de Volksrepubliek toe aan de ‘separatistische kliek rond de dalai lama’ en verwijt hem dubbelhartigheid: internationaal cultiveert hij een vredig spiritueel imago maar ondertussen wakkeren volgelingen in zijn naam onrust binnen China’s landsgrenzen aan, vindt Beijing.
Wat betekent verchinezing van religie voor het Tibetaans boeddhisme?
Neem die katholieke leiders met dat seksueel misbruik. Als er zelfdiscipline is, gebeuren dat soort dingen niet.’
Met levendige gebaren vertelt hij hoe hij op werkbezoek in Mexico een kardinaal aansprak op zijn mijter.
‘Bepaalt kleding ons geloof? In je habijt ben je heilig, als je het uittrekt niet meer?
Religie moet in het hart gedragen worden, niet in uiterlijkheden. Ik zie in meer landen culturele invloeden op het boeddhisme, van Sri Lanka tot Birma (Myanmar). En ook bij ons Tibetanen. Dus die sinificatie, verchinezing, oké. Geen probleem.’
Welk nut heeft u dan voor China?
‘Ik ben de promotie van menselijke waarden zeer toegewijd. Het Chinese volk deelt die betrokkenheid voor het welzijn van anderen, vooral voor mensen uit de arbeidersklasse. Om tastbaar socialisme te scheppen.’
Wat vindt u van westerlingen die hun hoop vestigen op de dalai lama?
'Dat is totaal verkeerd. Ik een gewone boeddhistische monnik. En een menselijk wezen. Als ik God was, dan had ik ook niet zo'n last van mijn problematische knieёn.'

De boeddhistische blik: Van Dis en de dalai lama (29 augustus 2018 NPO2):
In het interview met Van Dis verwoordt de dalai lama de Vrijheid van denken, de drie doeleinden van de Theosofische Vereniging.

Intiemere vrienden dankzij de app (Sander van Walsum interviewt Marjolijn Antheunis Volkskrant 6 september 2018 p. 3):
Hoogleraar Marjolijn Antheunis pleit voor een nieuwe definitie van vriendschap in digitale tijden: "Meer digitale contacten leiden tot een grotere verbondenheid tussen mensen."

'In Nederland is het een verrassing wat ik onder autoriteit versta' (Frank van Zijl interviewt Paul Verhaeghe Volkskrant 6 september 2018 p. 21):
Wat kan Nederland leren van een buitenstaander? We vragen het buitenlandse ervaringsdeskundigen. Als laatste de Belg Paul Verhaeghe over de Nederlandse opvoeding.
In Nederland, zegt Paul Verhaeghe (62) met de nodige slagen om de arm, is het anti-autoritaire denken in de opvoeding doorgeslagen. Hij vermoedt dat dit komt doordat Nederlandse tradities voor de jaren zestig en zeventig strenger waren dan in België. Alles wat maar enigszins naar autoriteit zweemde, werd hier dus overboord gegooid.
Gaat de opvoeding in België beter, omdat daar gezagsdragers met autoriteit rondlopen? Verhaeghe durft die conclusie niet aan. Ook de Vlaamse jeugd gaat gebukt onder gedragsstoornissen en slikt ritalin. 'Maar ik gaf laatst een lezing in Maastricht − dat is misschien niet bepaald Nederland, maar toch:
daar hoorde ik dat ouders hun kinderen naar Vlaamse scholen sturen. Dat heeft te maken met structuur en autoriteit. Ze zeiden: de leraren hier hebben te weinig gezag.'

‘Het perpetuum mobile van de liefde’ Renate Dorrestein (Saskia Pieterse De Groene Amsterdammer 6 september 2018 p 36-37):
De moeder de landmijn
Renate Dorrestein uit ongecensureerd haar woede over de schadelijke gevolgen van verstikkende rolpatronen en de achterstelling van vrouwen in de literatuur. Haar inzichten zijn nog onverminderd van waarde.
Het perpetuum mobile van de liefde (1988) is een van haar indringendste boeken. Het werk is ontsprongen aan een persoonlijk trauma: de zelfmoord van haar jongste zusje. Zij had ook schrijftalent maar leed aan ongeneeslijke dwang- en eetstoornissen.\\ Of dit lukt? Na dit emotioneel crescendo volgt de – alweer droogkomische – constatering dat het de hoogste tijd is een kopje thee te zetten voor de verwarde Lydia. Het feminisme bevrijdt de schrijver kortom niet op toverslag van de diepgevoelde familiare lotsverbondenheid met andere vrouwen. Het perpetuum mobile van de liefde en het perpetuum mobile van de literaire verbeelding blijven op een intieme manier met elkaar verbonden, in een onophoudelijk afstoten en aantrekken.

'Vol majesteijt' (Elsbeth Etty De Groene Amsterdammer 6 september 2018 p. 53):
Het Rijksmuseum in Amsterdam bereidt een grote tentoonstelling voor over slavernij en slavenhandel. Ik voorspel dat dan ook de vraag aan de orde komt hoe normaal of toelaatbaar deze praktijken eertijds in Nederland werden gevonden, en daarbij kan de vervloeking die Bredero in 1615 uitsprak niet buiten beschouwing blijven:
Onmenschelyck ghebruyck! Godlóóse schelmery!
Datmen de menschen vent, tot paartsche slaverny!
Hier zynder oock in stadt, die sulcken handel dryven,
In Farnabock: maar ’tsal Godt niet verhoolen blyven.
De veroordeling van de slavernij als onmenselijk en goddeloos, niet alleen in Pernambuco (Farnabock) waar de Portugezen slaven haalden, maar ook in Amsterdam waar men mensen als paarden verhandelde, komt uit Bredero’s blijspel Moortje. Het citaat is – ook door mij – herhaaldelijk aangevoerd als getuigenis van de ook toen bestaande afkeer van slavernij en als tegenwicht aan het argument dat zulke misdaden nu eenmaal ‘naar de normen van die tijd’ als normale, verdedigbare handel bezien werden.
Grootes zette vraagtekens bij de kwestie of Bredero zijn toneelpersonages als spreekbuis gebruikte om zijn eigen standpunten aan het publiek te presenteren. Hij betwijfelde dat, omdat uitspraken van fictieve personages niet aan de auteur kunnen worden toegeschreven.
Aan de andere kant golden indertijd conventies die de toeschouwers en lezers duidelijk maakten dat morele en sociale oordelen niet alleen binnen de toneelwerkelijkheid golden, maar ook bedoeld waren om stelling te nemen.
De biograaf laat het enigszins in het midden.
Moortje is in zijn analyse een spel over de invloed op het menselijk gemoed van hartstochten die het verstand benevelen:
Moortje is vooral een spel van wanen, vergissingen en bedriegerij. Iedereen blijkt speelbal van zijn eigen
begeerten.’ De dubbelzinnigheid neemt volgens mij niet weg dat Bredero aansloot bij een door zijn publiek algemeen gedeelde morele veroordeling. De calvinisten waren nog niet zo ver dat zij in de bijbel een rechtvaardiging wisten te ontdekken om de slavenhandel in overeenstemming met hun leer te brengen.
We weten nog steeds meer niet dan wel over Bredero. Wat we weten is dat hij schreef in de geest van Erasmus. Hij was Amsterdammer (niet: Hollander, laat staan Nederlander), maar ook en vooral kosmopoliet, door Van Stipriaan bewonderd, vereerd en op waarde geschat.

De staatsbank als back-up (Dirk Bezemer De Groene Amsterdammer 6 september 2018 p. 9):
Het cliché van de maand is ‘lessen trekken uit de crisis’. Ik heb er wel een paar. Je zou bijvoorbeeld denken dat er in die tien jaar wel een back-upsysteem ontwikkeld werd. Volgens sommigen ontstond midden in de crisis inderdaad een alternatief voor ons geldsysteem.
Is er dan geen back-upsysteem denkbaar voor ons fragiele financiële stelsel? Zeker wel, en eenvoudiger dan via de blockchain en coin farms. Herintroduceer in elke economie één bank in overheidsbeheer. Die is er niet om winst te maken of te innoveren, maar om in tijden van crisis of stress het betalingsverkeer en een minimumniveau aan kredietverlening veilig te stellen. Commerciële banken kunnen zich toeleggen op andere, risicovoller activiteiten, die ook nodig zijn. Gaat het eens mis – en dat is onvermijdelijk – dan hoeven we ze niet te redden omdat anders de continuïteit van het betalingsverkeer gevaar loopt of de kredietverlening wegvalt. Banken dienen zo de economie, zonder haar te kunnen gijzelen. Het is een saaier, realistischer en effectiever back-upsysteem dan cryptomunten. Maar op een of andere manier is het ons in die tien jaar toch niet gelukt dit te realiseren.

Essay Het corps als microkosmos van het neoliberalisme (Thijs Lijster De Groene Amsterdammer 6 september 2018 p. 28-31):
De stront van de baas eten
Ondanks berichten over gewelddadige en vernederende excessen melden zich deze dagen opnieuw talloze studenten vrijwillig bij het corps.
Daar kunnen ze vast oefenen voor de neoliberale maatschappij waarin de zwakke moet boeten en de sterke moet zegevieren.
Martje van der Brug schreef over haar tijd bij het corps een roman, Zo doen we dat hier (2018), waarin ze het vergeleek met een totalitair systeem en met religieus fundamentalisme: er heerst een grote angst om buiten de boot te vallen, leden passen zowel hun gedrag als hun interesses aan om erbij te horen en andersdenkenden worden buitengesloten. Wat Dostojevski zei over de mens geldt zo a fortiori voor de corpsstudent: ‘[Hij] heeft geen kwellender zorg dan iemand te vinden, aan wie hij zo gauw mogelijk dat geschenk der vrijheid, waarmee dat ongelukkige schepsel ter wereld komt, kan overdragen.
Ook de ongekende populariteit van de Canadese psycholoog Jordan Peterson, de nieuwe held van de alt-right in binnen- en buitenland, past perfect in dit plaatje. Met zijn opvoedadviezen (kin omhoog, schouders recht, ruim je kamer op!), zijn sociaal-darwinistisch wereldbeeld (the world is a tough place!) en zijn haat tegen de cultuurmarxistische ‘slachtoffercultus’ is Petersons bestseller 12 Rules for Life (2018) zo’n beetje het handboek voor de neoliberale persoonlijkheid.
Bovendien zien we in zijn werk een vreemde dubbelheid: de harde wetten van de natuur zijn in zijn ogen niet alleen noodzakelijk en in steen gebeiteld, maar we moeten die wetten ook zelf actief naleven en zelf willen. Dat is de identificatie met de agressor ten voeten uit.
Waar het traditionele liberalisme, ten tijde van de Verlichting, erop uit was de natuur te overwinnen, daar wordt de neoliberale persoonlijkheid er juist toe opgeroepen zich te onderwerpen aan de natuur, dat wil zeggen aan de ‘natuurlijke orde’ van de markt, waar het recht van de sterkste geldt. Vandaar zijn obsessie met macht en autoriteit.

De grootste omissie in de wetenschappelijke wereld is te onderkennen dat een computer wel het denken maar niet het voelen, de menselijke emoties kan simuleren. De demonstraties op het Tahirplein en Maidan-plein laten zien dat Marjolijn Antheunis in zoverre gelijk heeft dat moderne sociale media nuttig kunnen zijn bij het verdrijven van een dictator. Maar wanneer de dictator eenmaal is vertrokken zijn de moderne sociale mediakanalen twitter, facebook en instagram zeer beperkt om te laten zien wat de verschillende partijen met elkaar verbindt. De vertrossing van John de Mol zorgt er voor dat we ons lijdzaam aan het economisme, het selling point van de VVD aanpassen. Het gedrag van amorfe gnoes komt met groupthink overeen. De vraag komt naar voren in hoeverre Oekraïne op termijn beter af is met de grootkapitalisten uit het Westen of de oligarchen in het Oosten?

Voor (bio)fotonen geldt hetzelfde als voor neutronen, moleculen, synapsen, gedachten en gevoelens ze verschijnen en verdwijnen.
Het is het zelfbewustzijn, het reflexieve bewustzijn dat mensen kenmerkt. Voor het zelfbewustzijn speelt het spiegelneuron een cruciale rol.
Stelling: Zo epigenetica 'nature en nurture' verbindt zo leggen de memen (Weltstoff) een relatie tussen de genen van het DNA en de hersencellen (neuronen), tussen genetica en celbiologie. Gedachten en gevoelens, ratio en emoties, sluiten elkaar niet uit maar vullen elkaar aan. Het monadische bewustzijn brengt onze ziel of tussennatuur voort.

Het hart, de ziel is een weerspiegeling van de anima mundi, het universele denkvermogen, de grote wereldziel. Het centrale basisprincipe is mens ken uzelve. Van de zeven chakra's (p. 9) is de vierde het hartchakra. De auteurs van Genesis schreven middels de wijsheid van het hart en niet met de kennis van het verstand. Het evolutionaire denken verklaart de verschijningsvormen, het hoe van het leven, daarentegen het evolutionaire voelen de verschijningsinhoud, het wat. Bewustzijn wordt vaak met intelligentie verwart. Bij de snaartheorie gaat het om de kennis van het verstand. Het gaat niet om Genesis of Darwin. Het gaat namelijk om beide gezichtspunten, Darwinisten en Anti-Darwinisten, de complementariteit.

George Politzer combineert het idealisme van George_Berkeley met het dialectische materialisme van Marx en Engels.

Het Marxisme plaatst tegenover het idealisme het materialisme.

De verborgen 5e Dimensie komt in de vierde Anti-Dühring wet naar voren.
Jasper Schaaf geeft in zijn boek Boeddhisme en betrokkenheid (p. 53) een vierde Anti-Dühring wet, de 'wet' van de Spirale Form der Entwicklung, oftewel de spiraalvorm van de ontwikkeling. Wanneer door tegenspraak iets nieuws ontstaat is er sprake van een ontwikkeling, één met een richting.
Zo kan bijvoorbeeld in de economie een spiraalvormige keten van interacties gedurende langere tijd de richting bepalen naar hoogconjunctuur of naar crisis. Geen eeuwige richting, wel een van langere duur.

Pythagoras (De Gulden Verzen van Pythagoras) en Plato richten zich zowel op de vergankelijkheid als de onvergankelijke wereld. De controverse tussen Plato en Aristoteles kan met de gezichtspunten van Hegel en Marx worden vergeleken. Het Ether-paradigma (5D-concept) is zowel op de filosofie van Plato en Aristoteles als op de dialectische filosofie van Hegel en Marx (Engels) gebaseerd.

Liever geen klimaatminister (Martin Sommer Volkskrant 9 september 2017 p. 5):
Zullen we een serieus gesprek beginnen over energie? Mij gelooft u niet, maar in de verkiezingstijd schreef Louise Fresco in NRC een column debat over energie. Met demonisering en moralisering van het klimaatdebat schieten we niets op, schreef Fresco. Er is geen blauwdruk voor de transitie, ook groene energie en energiebesparing hebben een (hoge) prijs. Laten we vooral ons best doen voor een objectieve beoordeling van alle mogelijke maatregelen en keuzen. Zullen we niet iedereen verdacht maken die het aandurft kritische vragen te stellen?
Om het klimaatbeleid vorm en inhoud te geven is er gezien de complexiteit van het klimaatvraagstuk juist behoefte aan een klimaatminister of een minister voor een duurzame samenleving om het klimaatdebat te coördineren en te effectueren en een duurzame vrede te bevorderen.

Bas van Bavel, hoogleraar Transities van Economie en Samenleving legt de nadruk op de inputmarkten van de economie, de bouwstenen van het leven. Hierbij gaat het om 'Grond, Arbeid en Kapitaal', die veel belangrijker en wezenlijker zijn, dan de outputmarkten 'Goederen, Diensten en Producten'.

Energie: mijnenveld vol halve waarheden(Louise Fresco NRC 27 december 2016):
We krijgen nu een potpourri voorgeschoteld: een plukje wind op zee, beetje zon, elektrisch rijden, nog wat gas en bezuinigen… Juist daarom moet er dringend een nationale energiedialoog komen.
Keuzes over de energietransitie onttrekken zich aan bijna alle Nederlanders, terwijl het hun leven en dat van hun kinderen meer zal beïnvloeden dan de status van Oekraïne. Let op, energie wordt een van de belangrijkste onderwerpen in de kabinetsformatie, doordat het niet gaat om consumptieve uitgaven maar om investeringen in de toekomstige economie. Dat vereist een zo volledig mogelijke, transparante afweging. Energie is een mijnenveld van halve waarheden en sterke opinies – en feitenvrij pluralisme ligt op de loer. We krijgen nu een potpourri voorgeschoteld: een plukje wind op zee, beetje zon, elektrisch rijden, nog wat gas en bezuinigen… Juist daarom moet er dringend een nationale energiedialoog komen.

Kapitalisme loopt op laatste benen (Peter de Waard interviewt Bas van Bavel Volkskrant 5 juli 2016 p. 23):
De Utrechtse hoogleraar Bas van Bavel herkent vaste patronen in opkomst, bloei en neergang van markteconomieën. Als zijn analyse klopt, ziet het er niet best uit voor het huidige systeem.
'Het huidige kapitalistische stelsel loopt op zijn laatste benen. Net als markteconomieën eerder in de geschiedenis is het al bezig in verval te raken. Symptomen daarvan zijn de toenemende vermogensongelijkheid, economische stagnatie en het uiteenspatten van speculatiebubbels. 'In de geschiedenis leidden deze symptomen telkens tot het einde van de markteconomie. Daar is geen enkele uitzondering op.' Goed, de geschiedenis herhaalt zich dus. Maar 2016 is toch wel een heel andere tijd dan de vroege Middeleeuwen. Kun je die perioden wel zo naast elkaar zetten?
'Niet in alle opzichten. De technologie heeft zich veel meer ontwikkeld. De schaal is groter en de interactie is mondiaal. Toch zijn de fundamentele mechanismen hetzelfde.' Waaraan ziet u dat de neergang is ingezet?
'Omdat de bezitsongelijkheid nu nieuwe hoogten bereikt en financiële markten en speculatie en steeds groter gewicht krijgen. Maar vooral omdat de marktelite begint haar geld te gebruiken om politieke invloed uit te oefenen. In Amerika zie je dit bijvoorbeeld in de financiering van verkiezingscampagnes en in de invloed van mediatycoons op de publieke opinie.'

Democratie en Markt (Deelnemers debat - NPO2 16 juli 2017):
Historicus Bas van Bavel werkt als hoogleraar Transities van Economie en Samenleving aan de Universiteit Utrecht. In zijn laatste boek,The invisible hand onderzoekt hij opkomst en verval van markteconomieën.
Kim Putters directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en bijzonder hoogleraar Beleid en Sturing van de Zorg in de Veranderende Verzorgingsstaat aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Begin dit jaar werd Putters benoemd als kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER).
De Duits-Nederlandse historicus en romanschrijver. Philipp Blom studeerde in Wenen en Oxford en heeft historische werken als To Have and to Hold en Enlightening the World op zijn naam staan. Hij schrijft o.a. voor The Times Literary Supplement, The Independent, Frankfurter Allgemeine Zeitung en Die Zeit.
Econoom, gepromoveerd in de geldtheorie. Fieke van der Lecq werkt als deeltijdhoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en is kroonlid van de SER. Daarnaast is zij lid van diverse raden van commissarissen en raden van toezicht, voornamelijk in de financiële sector.
De globalisering heeft de nationale politiek grondig veranderd. Nationale politici dragen, ingegeven door de internationalisering van markten, steeds meer macht over aan supranationale instanties. Moet de politiek de economische ontwikkelingen willen bijhouden of zelfs beheersen? Is ze daar überhaupt toe in staat zonder het volk van zich te vervreemden? Of ondermijnt de markteconomie de democratie?

Bas van Bavel stelt (na ca. 9 min) dat het bij een markt niet alleen gaat om 'Vraag en Aanbod' maar ook om het onderscheid tussen 'Outputmarkten en Inputmarkten'. Bij outputmarkten gaat het om 'Goederen, Diensten en Producten' en bij inputmarkten van de economie, de bouwstenen van het leven gaat het om 'Grond, Arbeid en Kapitaal', die veel belangrijker en wezenlijker zijn. Een ondernemer, de vierde productiefactor, is een persoon die zich ten doel stelt zich een inkomen te verschaffen door met een bepaalde combinatie van arbeid, kapitaal en kennis (maar ook de grondstof zelfkennis volgens Plato) een bedrijf te leiden of in stand te houden.

We maken deel uit van de eeuwige natuurlijke ordening. We zijn allemaal afhankelijk van de gezondheid van de natuur. De uitdaging voor de 21ste eeuw is om in de micro-economie zowel de vierde productiefactor ondernemerschap als de factor arbeid weer de plaats te geven die het verdient. Wanneer we rekening houden met het milieubeheer gaat het er om de opbrengsten van kapitaal en arbeid rechtvaardiger te verdelen. Het is nuttig meer bewust te worden van de achtergronden van noodzakelijke lange termijn veranderingen en niet alleen ad hoc korte termijn vraagstukken op te lossen. De begripsverwarring ontstaat hoofdzakelijk doordat we ons met halve waarheden bezig houden. De technocraten, de 'topeconomen' in Den Haag en Brussel dienen voorstellen uit te werken om een grotere tweedeling in de maatschappij te vermijden. Binnen de traditionele hiërarchische structuren zijn de huidige complexe vraagstukken niet meer op te lossen. In plaats van dat we de systemen steeds complexer en ondoorzichtiger maken moeten we terug naar wat al in 1973 door de econoom E.F. Schumacher in zijn boek Small Is Beautiful, het spreiden van risico's is aangegeven.

In de kloof tussen verwachting en werkelijkheid groeide de aversie tegen het establishment, de topbestuurders. Anderzijds overmoed, hoogmoed ligt aan de onmacht is kernprobleem EU (Arnout Brouwers Volkskrant 26 oktober 2016 p. 23) ten grondslag. De kloof tussen Bestuurders en Bestuurden (Zo boven Zo beneden), Werkgevers en Werknemers, Politici en Burgers geldt niet alleen voor de Verenigde Staten, maar ook in Nederland zijn bestuurders losgezongen van de werkvloer.

De VVD heeft door het economisme, de centralisatie van het politie-apparaat, de bonnetjesaffaire, 130 km 'Beter en Betrouwbaar' en het LOM op te doeken het draagvlak onder de Nederlandse samenleving, lees de bestuurbaarheid van Nederland niet verbeterd, maar juist de chaos vergroot. De manier waarop de VVD de kloof tussen de ‘dikke-ik mentaliteit’ , Probleem en Oplossing, tussen Theorie en Praktijk tracht te overbruggen werkt contraproductief. Door de reclameslogan van Nederland ‘het gaafste land van de wereld’ te maken bedrijft onze premier struisvogelpolitiek en verhult op deze manier zijn incompetentie. De reclameslogan van de VVD lijkt verdacht veel op America First van Donald Trump. Bij de VVD is het maskerkwadrant populair. De PvdA heeft zich aan het VVD beleid gecommitteerd en schiet door het wanbeleid van de VVD met de mantel der liefde te bedekken in eigen voet. Donald Trump heeft echter gelijk wanneer hij stelt dat de oorlog in Irak een kapitale fout van Bush was. Als de nieuwe darling van De Derde weg van Tony Blair heeft met name Wouter Bos de neergang van de PvdA ingeluid.

Joris Luyendijk verwijst in de documentaire naar Tony Blair, Axel Weber, Wim Kok, Trude Maas-de Brouwer (PvdA), Peter Balkenende, Joop Wijn, Karien van Gennip (CDA), Gerrit Zalm, Hans Wiegel en Ed Nijpels. Tot slot doet Joris Luyendijk in de documentaire een beroep op het geweten, het moreel kompas van bankiers. Andere opties zijn op dit moment niet voorhanden. De '200 van Mertens' leven voort. Adriaan Schouten heeft gelijk nu de Britten er niet meer zijn als tegenhanger voor Frans-Duitse plannen heeft Nederland een probleem. Door het heilig verklaren van Wouter Bos, Gerrit Zalm en Wim Kok heeft Jeroen Dijsselbloem niet echt aan een circulaire economie, de ecologische economie bijgedragen.

Depressieve miljarden-inners (Robert Giebels en Alexander Leeuw Volkskrant 12 augustus 2017 p. 10-11):
De Belastingdienst doet alles om goede mensen te lozen - en dat kost zo'n 700 miljoen
Met een opbrengst van 1 miljard euro per werkdag zijn de 30 duizend medewerkers van de Belastingdienst voor Nederland van onschatbare waarde. Vreemd genoeg doet de dienst er zelf alles aan om goede mensen kwijt te raken. 'Het is langzamerhand een geweldige puinhoop bij de Belastingdienst, waar je in 1977 nog met trots werkte', schrijft een ambtenaar op de interne website van de Belastingdienst. Een collega valt hem bij: 'Grote betrokkenheid is omgeslagen in een 'ach, laat maar'-gevoel.' Een derde mengt zich in de chat-discussie: 'Waarom zijn we zo loyaal? Is het: hoe slechter de ouders, hoe trouwer het kind?'

Onderzoek Falend toezicht door de Belastingdienst (Femke Awater en Karlijn Kuijpers De Groene Amsterdammer 8 februari 2017):
Inspecteurs zonder inspectiebevoegdheid
In 2011 voerde de Belastingdienst een toezichtsysteem in dat voornamelijk is gestoeld op vertrouwen in goed gedrag van de bedrijven. Naïef en onverantwoord, oordelen controleurs. ‘Het moet bedrijven naar Nederland trekken.’ Afgelopen december schreef de Vereniging van Hogere ambtenaren bij het Ministerie van Financiën dat ze goed toezicht niet meer kan garanderen door nieuwe bezuinigingen en een te hoge werkdruk. En twee weken geleden verscheen alweer zo’n vernietigend rapport. Volgens de Commissie onderzoek Belastingdienst, die was ingesteld om naar de reorganisaties bij de dienst te kijken, heeft de top van de Belastingdienst te weinig kennis van belastingen en is de kloof tussen het management en de werkvloer te groot geworden, met alle gevolgen van dien.
Maar hoe vreemd ook: falend toezicht is inmiddels officieel beleid. De Belastingdienst doet bij bijna een kwart van de grote bedrijven geen boekenonderzoeken meer en vertrouwt enkel op de aangifte van het bedrijf zelf. Het toezicht is bewust afgebroken. Inspecteurs, die nu ‘relatiebeheerder’ of ‘klantmanager’ heten, mógen niet inspecteren, ze moeten op gelijkwaardige voet werken aan een goede relatie met bedrijven.
‘Het idee voor het nieuwe toezichtmodel bij de Belastingdienst kwam na het Enron-schandaal, in een brainwave’, vertelt een betrokken ambtenaar die nu weg is bij de dienst en niet bij naam genoemd wil worden. Begin deze eeuw vallen de Amerikaanse energiegigant Enron, telecombedrijf WorldCom en nog wat grote Amerikaanse bedrijven om. Miljarden dollars gaan in rook op wanneer omvangrijke boekhoudschandalen aan het licht komen. Jarenlang zijn winsten te rooskleurig voorgesteld om aandeelhouders groene cijfers te kunnen voorhouden. Na de schandalen blijkt dat de cijfers al jaren dieprood hadden moeten zijn.
Is het niet bizar om in die boekhoudschandalen inspiratie te vinden voor minder toezicht? Nee, zeggen de voorstanders, want sinds de boekhoudschandalen willen bedrijven zich beter gedragen en zijn er nieuwe regels voor betere transparantie en bedrijfsvoering. In Nederland wordt de Code Tabaksblat ingevoerd. In de Verenigde Staten komt een wet die bedrijven verplicht hun financiële en fiscale risico’s te publiceren. ‘Als bedrijven vanwege die Amerikaanse wet zelf hun belastingzaken controleren, hoeven wij dat niet meer te doen. We willen geen dubbel werk doen, dat is weggegooide moeite’, zegt dezelfde betrokken ambtenaar. ‘We leven in een heel net land, verreweg de meeste bedrijven willen het goed doen. Daar moeten we gebruik van maken’, vindt Theo Poolen, geestesvader van het nieuwe toezichtmodel. Onder zijn aanvoering gaat de Belastingdienst een gelijkwaardige relatie aan met bedrijven.
Hoogleraar accountancy Marcel Pheijffer, die in 2012 in de commissie-Stevens onderzoek deed naar horizontaal toezicht, sluit zich bij die kritiek aan. ‘Met horizontaal toezicht ontstaat het risico van allemaal kleine rechtssysteempjes in achterkamertjes’, zegt hij. Volgens Peter Essers is het wachten op het moment dat de Europese Commissie horizontaal toezicht gaat onderzoeken op staatssteun. ‘Er wordt binnen de wetenschap al een tijd over gesproken. Een logische volgende stap is dat de Commissie zich erover gaat buigen’, zegt hij.

Blind vertrouwen in bedrijven nekt Belastingdienst (Karlijn Kuijpers & Femke Awater 8 februari 2017)
In 2015 deed de Belastingdienst 26 duizend boekenonderzoeken; 12 duizend minder dan het jaar ervoor en zelfs bijna 58 duizend minder dan in 1996. Over de hele periode nam het aantal af met bijna zeventig procent.

'Belastingdienst loopt miljarden mis door horizontaal toezicht' (Accountant 8 februari 2017):
Het aantal boekenonderzoeken bij bedrijven is in twintig jaar tijd met 70 procent gedaald en een kwart van de grote bedrijven wordt niet meer gecontroleerd.
Dat blijkt uit onderzoek van Investico voor Trouw en de Groene Amsterdammer. De Belastingdienst maakt volgens de onderzoekers te veel gebruik van 'horizontaal toezicht'. Horizontaal toezicht werd in 2005 als experiment ingevoerd. Bedrijven die hun administratie op orde hebben en bepaalde informatie met de Belastingdienst delen kunnen hieraan deelnemen en worden dan in principe niet meer met een boekenonderzoek geconfronteerd.

De voorspelling van Jeffrey Sachs in augustus 1999 is aardig uitgekomen. Het probleem is dat er Nederlandse politici zijn, die ook tot de groep van de wereldspelers willen behoren en belastingontwijking, Nederland als belastingparadijs in het buitenland, promoten. Als uitvloeisel van het 'belastingparadijs' Nederland heeft men bij de belastingdienst nieuwe achterkamertjes gecreëerd. ‘Met horizontaal toezicht ontstaat het risico van allemaal kleine rechtssysteempjes in achterkamertjes’. In plaats van 'horizontaal toezicht' te promoten, dient innerlijk leiderschap centraal te staan. Het selling point voor de VVD is het economisme dat Jesse Klaver bestrijdt.
Of met andere woorden Frans Weekers had de lat voor het bedrijfsleven niet lager moeten leggen, maar innerlijk leiderschap moeten bevorderen. Wat organisaties echt nodig hebben, is een samenspel van bezieling en zakelijkheid. De paradox is dat het economism van de VVD, het staatskapitalisme propageert.

De economische groei stagneert omdat de moraal buiten het verkoopverhaal wordt gehouden. De toekomst ligt in het verleden besloten (Zaaien en Oogsten). Wanneer je haat zaait zul je geen liefde oogsten. De evolutie van de mensheid (de gemanifesteerde werkelijkheid) op macroschaal, die op de psyche van de anonieme massa berust, creëert op aarde golfbewegingen (bv. Biogeochemische cyclus, Epigenetica, Conjunctuurgolf, Kondratiev-cyclus). Alles wat gebeurt, is altijd historisch. De geschiedschrijving (Akasha-kronieken) legt de macro evolutie vast. In elke cel van ons lichaam, en dat van andere levende wezens, bevindt zich een geweldig rijk archief. Het boek Mens tussen hemel en aarde van Willem Schulte Nordholt laat het euvel zien dat we nog steeds niet bereid zijn van de geschiedenis te leren. De geschiedenis is de vrucht van de innerlijke wereld. Maar is het wetenschappelijk bezien interessant dat door ‘trial and error’ bestuur het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden? Het rapport ‘E i V’ behandelt het thema Meta-leren. De kredietcrisis is het gevolg van de creatie van een fantasiewereld en leert dat het 'Geven en Ontvangen' tussen Bestuurders en Bestuurden (Overheid-Burger, Zo boven Zo beneden) volledig in onbalans is geraakt.

Alt-right (Loes Reijmer de Volkskrant 14 augustus 2017, p. 2):
In de krochten van het internet tieren de radicalen welig
Blijf praten met radicaliserende jongeren, zo luidde de boodschap van pedagoog
Micha de Winter zaterdag in de Volkskrant. Het was een mooi portret van een optimist, ondanks of juist dankzij zijn tragische Joodse familiegeschiedenis. Jongeren met 'monsterlijke ideeën' worden op een gegeven moment niet meer tegengesproken, analyseerde de pedagoog. Ouders geven het op, scholen verbieden extremistische uitlatingen. En dan kunnen jongeren ondergronds gaan. 'Dat is pas echt gevaarlijk', aldus De Winter, 'want dan ben je ze kwijt.'
'Ik bemoei me niet met zijn politieke denkbeelden', zegt ze een paar keer. Ze moest op zijn kat passen omdat hij naar een rally ging. Was het niet iets met Trump? Wacht, hij had nog meer verteld. 'Iets met alt...?'
Alt-right, vullen de verslaggevers aan. 'Organisaties die ultra-conservatief zijn, in witte superioriteit geloven.'
In de video van twee minuten zit veel: de begripsverwarring rondom het veelkoppige alt-right, de vraag of Trump en zijn medewerkers aan de beweging gelieerd zijn. Maar vooral valt op dat de 20-jarige Fields blijkbaar vanachter zijn toetsenbord heeft kunnen radicaliseren, buiten het blikveld van de moeder die niet met haar zoon over politiek wil praten. Hij is 'ondergronds' gegaan, zoals De Winter dat noemt.
De pedagoog is een optimist, maar met de gebeurtenissen in Charlottesville op de achtergrond baarde zijn analyse mij ook zorgen. Het sociale leven van jongeren speelt zich tegenwoordig vooral online af, bleek onlangs nog uit een artikel van The Atlantic met de dystopische kop 'Heeft de smartphone een generatie verwoest?' Ze spreken minder af met vrienden, gaan minder uit en praten nog maar weinig met hun ouders. Dat is al problematisch voor pubermeisjes die op Instagram de hele dag hun onzekerheid zitten te voeden, maar ook voor jonge mensen die dreigen te radicaliseren. Want hoeveel mogelijkheden zijn er nog om gedachten bij te sturen?
De extreem-rechtse demonstranten in Charlottesville zijn al zo ver dat ze zich trots als racist of neo-nazi aan de wereld tonen. De vraag is hoe we de honderdduizenden anonieme cijfertjes en aliassen van fora als 4chan en Reddit weerwoord blijven bieden. Donald Trump vond het al te veel moeite om het extreem-rechtse geweld direct te veroordelen. Van hem hoeven we weinig te verwachten.

Trump geeft ultrarechtse randgroepen nieuwe hoop (Arie Elshout Volkskrant 14 augustus 2017 p. 4-5):
Vijftig jaar na de Summer of Love is er nu de zomer van het geweld, lijkt het. Er klinkt schelle oorlogstaal. In Charlottesville in het Amerikaanse zuiden eindigt een dag vol demonstraties en tegendemonstraties in een bloedige aanslag met een auto. Dreiging en tweespalt alom, het hangt in de lucht als een zware onweerswolk die langzaam voor de zon schuift. Er wordt gekeken naar Donald Trump. Heeft het iets te maken met zijn presidentschap? Beest bij de naam noemen
Trump veroordeelde de aanslag, maar noemde de blanke nationalisten niet bij naam. De schuld voor alle 'haat, onverdraagzaamheid en geweld' ligt bij 'vele partijen', zei hij. De president kreeg meteen de volle laag, ook van conservatieven uit zijn eigen Republikeinse partij. Senator Marco Rubio uit Florida twitterde dat de president moet zeggen waar het op staat: dit was een 'terreuraanslag door white supremacists'.
Wat heeft Trump bewogen het beest niet bij de naam te noemen?
Trump realiseert zich dit te weinig. Hij bedient zich vaak van een retoriek van de verschroeide aarde, niet alleen buitenlands maar ook binnenslands. Met dat laatste heeft hij het monster van extreem-rechtse randgroeperingen nieuw leven ingeblazen. Misschien is 'Charlottesville' voor hem een leermoment.
Trump ontkent alles: 'Ik ben de minst racistische persoon die je ooit ontmoet hebt.' Hij mag er graag op wijzen dat zijn schoonzoon en dochter belijdende joden zijn. 'Ongeacht onze kleur, afkomst, religie of politieke partij, wij zijn ALLEMAAL EERST AMERIKANEN', beklemtoonde de president zondag in een verklaring.
Trump realiseert zich dit te weinig. Hij bedient zich vaak van een retoriek van de verschroeide aarde, niet alleen buitenlands maar ook binnenslands. Met dat laatste heeft hij het monster van extreem-rechtse randgroeperingen nieuw leven ingeblazen. Misschien is 'Charlottesville' voor hem een leermoment.

De nieuwe favoriete vijand van rechts Nederland (Sander van Walsum Volkskrant 21 juli 2017 p. 12-13):
Ze groeide op in het Gooi, in een gezin waar de keuze voor links niet direct voor de hand lag. Toch belandde de 23-jarige Anne Fleur Dekker in het links activisme, en vervolgens in een safehouse.
Waarom zeg je niet gewoon: de mensen van Zwart Blok zijn eikels?
'Om niet toe te geven aan het onderscheid dat de media maken tussen good activist en bad activist. We laten ons niet tegen elkaar uitspelen. Bovendien richt de elite met haar oorlogen en haar klimaatverandering oneindig meer ellende aan dan een handjevol anarchisten in de straten van Hamburg.'

Homo sapiens (Antropisch principe, Cybernetica, Regelkringen)Geestkunde (Geest)Bezieling (Bezieling)NatuurkundeWereldbrein (Global brain)
 Invoer -Verwerking -Uitvoer -Feedback - Feedforward
H.P. Blavatsky (Esoterie)MicrokosmosReciprociteitMacrokosmosParadigmawisseling (Hoofdroute)
 GeestZielLichaam (Ruimte)
Unificatietheorie (Broederschap)GeesteswetenschappenGammawetenschappenBètawetenschappen
 geboorte,leven,dood enONSTERFELIJKHEID
Pelgrim (levensweg)OpgaanBlinken enVerzinkenOvergang
Ho’oponoponoGoedVerstrengeling (Entanglement)KwaadOrdening (Chaostheorie, Optimistische pessimist)
 AnthropogenesisTegenstellingen (Complementariteit)Cosmogenesis (Fohat)Non-lokaal bewustzijn (Eenheid der tegendelen)
Stelling: Alleen een interdisciplinaire grensoverschrijdende benadering, een integrale denktrant, de synthese van de alfa-, béta- en gammawetenschappen, het onderkennen van de twee kanten van één medaille brengt de Theorie van alles een stapje verder. De unificatietheorie kan niet worden uitgevonden want het is de status quo van de alfa-, béta- en gammawetenschappen.

Om dus voor de homo sapiens op aarde het evenwicht, de harmonie te herstellen laten de gammawetenschappen zien hoe het mogelijk is de alfa- en bèta-wetenschappen, Geestkunde en Natuurkunde, de 5 bij 5 matrix met de 4 bij 4 matrix te verbinden.

De unificatietheorie kan niet worden uitgevonden want het is de status quo van de alfa-, béta- en gammawetenschappen. De filosofische opvatting van de Indiase metafysica plaatst de wortel van het kwaad in de differentiatie van het homogene in het heterogene, van het ene in het vele. Het is juist religie, de keerzijde van de medaille, de verborgen 5e Dimensie, het metafysische perspectief, dat het fundament bevat om de mensheid te verenigen, met elkaar te verbinden of met andere woorden Burgerschap en Broederschap te bevorderen.

Het hoe de pelgrimage en het wat persoonlijke ontwikkeling (zelfrealisatie), het 'Hoe en Wat' i n de aardse microkosmos, de mens staat tegenover het 'Wat en Hoe' in de hemelse macrokosmos, het universum. Het wat is de bron en het hoe is de liefdeskracht, het cement van het heelal.

Avichi kent vele stadia of graden. De natuur heeft alle dingen in zich; als ze hemelen heeft waar goede en waarachtige mensen rust en vrede en gelukzaligheid vinden, heeft ze ook andere sferen en toestanden waar diegenen toe worden aangetrokken die een uitingsmogelijkheid moeten vinden voor de kwade hartstochten die in hen branden. Aan het einde van hun avichi vallen ze uiteen en worden ze keer op keer vermalen, en verdwijnen ten slotte zoals een schaduw zich oplost in het zonlicht — vermalen in het laboratorium van de natuur.
Achtste sfeer of planeet van de dood
Terwijl avichi een toestand is waarin heel slechte mensen ‘sterven en zonder onderbreking opnieuw worden geboren’, maar niet zonder hoop op een uiteindelijke verlossing — iets wat in het geval van heel slechte of zielloze mensen zelfs op ons fysieke gebied kan plaatsvinden — vertegenwoordigt de achtste sfeer een veel grotere mate van psychomentale degeneratie. Zoals zojuist al is aangeduid, bestaat zelfs in avichi de mogelijkheid om opnieuw door de straal van de spirituele monade te worden bezield; in de achtste sfeer of planeet van de dood verdwijnt deze mogelijkheid echter voorgoed en de entiteit die tot de planeet van de dood is gezonken, is wat in de esoterische filosofie een ‘verloren ziel’ wordt genoemd. In de achtste sfeer worden de verloren zielen telkens weer in het laboratorium van de natuur vermalen, en hun samenstellende psychoastrale bestanddelen of levensatomen vallen ten slotte uiteen.

H.P. Blavatsky De SLEUTEL tot de THEOSOFIE
Hoofdstuk II Exoterische en esoterische Theosofie (p. 22):
Het verschil tussen Theosofie en Occultisme
Vr.: Wat bedoelt u?
HPB: Ik heb al gezegd dat een echte theosoof het
hoogste ethische ideaal in praktijk moet brengen, zich bewust moet worden dat hij één is met de hele mensheid, en onophoudelijk voor anderen moet werken. Als een occultist dit alles niet doet, werkt hij egoïstisch, voor zijn eigen persoonlijk belang; en als hij meer vermogens heeft gekregen dan andere gewone mensen, wordt hij onmiddellijk een veel gevaarlijker vijand voor de wereld en zijn omgeving dan de gewone sterveling. Dat is duidelijk.
Hoofdstuk V De Grondleringen van de Theosofie (p. 60):
Vr: Maar hoe verklaart u dan die gevallen waarbij volledig succes werd geboekt? Waar zoekt een theosoof de kracht om zijn
hartstochten en zelfzucht te beteugelen?
HPB: Bij zijn
hoger Zelf, de goddelijke geest of de god in hem, en bij zijn karma. Hoelang moeten wij nog herhalen dat de boom wordt gekend aan zijn vruchten, de aard van de oorzaak aan zijn gevolgen? U spreekt over het beteugelen van hartstochten en over goed worden door en met de hulp van God of Christus. Wij vragen, waar vindt u deugdzamer, schuldelozer mensen die zich van zonde en misdaad onthouden, in het christendom of in het boeddhisme — in christelijke of in heidense landen? Etc.

Keuzes (Dhammapada, Dhammapada) Theosofia december 2001):
Een troebel denkvermogen is als een slecht dak. Hartstocht stort zich als regen op het huis. Maar als het dak sterk is, biedt het bescherming.
Geef de oude manieren op Van
hartstocht, vijandigheid en dwaasheid. Ken de waarheid en vind vrede. Deel met anderen.

In de menselijke natuur wijst het kwade alleen op de polariteit van stof en geest, een strijd om het bestaan tussen de twee gemanifesteerde beginselen in Ruimte en tijd; deze beginselen zijn uit zichzelf één, omdat ze zijn geworteld in het Absolute. In de Kosmos moet het evenwicht bewaard blijven. De werkingen van de twee tegengestelden brengen harmonie voort, evenals de middelpuntzoekende en middelpuntvliedende krachten, die onderling afhankelijk en voor elkaar noodzakelijk zijn – ‘opdat beide kunnen leven’. Indien de ene wordt tegengehouden, zal de werking van de andere onmiddellijk tot zelfvernietiging leiden. (De Geheime Leer, Deel I, hoofdstuk Demon est deus inversus p. 456)

De ’Hoofdroute’ heeft op de Gulden middenweg, de lichtzijde, het Rechterpad op Balancerend leiderschap betrekking. Het ‘en-en’/’of-of’ mechanisme geeft ook het RECHTER en het LINKER pad weer.

Het geheim van vitaliteit
Vitaliteit is een opgaande spiraal van verbinding maken, terwijl depressiviteit (het verlies van vitale energie) een neergaande spiraal is. Hoe vitaler je je voelt, hoe meer je je bezighoudt met geven en ontvangen.
Hoe meer verbindingen je maakt, hoe meer energie, hoe vitaler je wordt.
Hoe meer depressief je bent, hoe meer je je terugtrekt van mensen en activiteiten, hoe minder energie je kunt bijtanken.
Als je de opgaande spiraal van contact maken aangaat, zet je de ontwikkeling van vitaliteit in gang.

In a cycle, where all is ascending and descending, the Adepts must wait until the time comes before they can aid the race to ascend. They cannot, and must not, interfere with Karmic law. Thus they begin to work actively again in the spiritual sense, when the cycle is known by them to be approaching its turning point.

De evolutie van de mensheid (de gemanifesteerde werkelijkheid) op macroschaal, die op de psyche van de anonieme massa berust, creëert op aarde golfbewegingen (bv. Biogeochemische cyclus, Epigenetica, Conjunctuurgolf, Kondratiev-cyclus). Alles wat gebeurt, is altijd historisch. De geschiedschrijving (Akasha-kronieken) legt de macro evolutie vast. In elke cel van ons lichaam, en dat van andere levende wezens, bevindt zich een geweldig rijk archief. Het boek Mens tussen hemel en aarde van Willem Schulte Nordholt laat het euvel zien dat we nog steeds niet bereid zijn van de geschiedenis te leren. De geschiedenis is de vrucht van de innerlijke wereld. Maar is het wetenschappelijk bezien interessant dat door ‘trial and error’ bestuur het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden?

De opwaartse - en neerwaartse spiraaldynamiek (beweging) brengt de eeuwige terugkeer van Friedrich Nietzsche tot uitdrukking.
Voor Alpha en Omega, die door een punt worden gesymboliseerd, is er maar een route.
Het is mogelijk de éne werkelijkheid vanuit een nieuw gezichtspunt te belichten. Het rapport 'E i V' wil aantonen dat de kwintessens van het verhaal echter gelijk blijft. De structuur van de eeuwige wederkeer impliceert een Droste-effect. Dit proces van zelfverwijzing heet recursie (chaostheorie).
Om de spiraalwerking te verklaren biedt, net als het boek Het spiegelende brein van Marco Iacoboni, de fractale zelfgelijkvormigheid een handvat.
Het is het zelfbewustzijn, het reflexieve bewustzijn dat mensen kenmerkt.
Reactie van Jules Ruis naar aanleiding van mijn vraag Is zelfgelijkvormigheid een eigenschap die zelfbewustzijn mogelijk maakt?
Jules Ruis veronderstelt dat het ontstaan van elementen in de natuur (net zo als dat pixeltje op het scherm) door bepaalde informatie wordt aangestuurd. De opgeslagen informatie heeft naar zijn mening iets met genen, memen en zelfbewustzijn te maken. Het samenspel van genen en memen noemt hij het speelveld van de ziel.

Michael Fromfeld (artikel Een Elektrisch Universum PRANA nr. 171, feb/mrt 2009) verbindt de lineaire beweging met Shiva, de spiraal beweging met Vishnu en de circulaire beweging met Brahma. De spiraal beweging is als het ware de combinatie van een lineaire (eerste aspect) en circulaire (tweede aspect) beweging. In een zwaartekrachttheorie is een spiraal beweging uitzondering, in een elektrodynamische theorie praktisch regel. Van het kleinste deeltje tot de grootste galactische formatie is er een web van elektrische circuits dat alles in de natuur verbindt en verenigt, sterrenstelsels organiseert, sterren energie geeft, planeten geboren doet worden, en op onze eigen wereld het weer controleert en biologische organismes tot leven brengt. In een elektrisch universum zijn er geen geïsoleerde eilanden.

Het zegel van de Theosofische Vereniging De twee driehoeken
De Slang met haar staart in de bek: Een heel oud symbool dat de eeuwigheid uitbeeldt en de voortgang van de cyclische tijd. Net als de bijbelse slang uit het verloren Paradijs vertegenwoordigt ze, mystiek opgevat, de wijsheid en, op grond van haar vermogen haar huid af te werpen, vernieuwing en wedergeboorte. Als cirkelvormig symbool betekent het voor de hindoes het uitademen en inademen van Brahmâ ('uitbreider'), de kosmische schepper: als Brahmâ uitademt, komen de werelden tot aanzijn; als hij inademt, wordt alles weer in de goddelijke essentie opgenomen. De neergaande boog van het slangenlichaam duidt op werelden die in de stof afdalen, de opgaande boog op hun evolutie naar de geest. De spiraalbeweging is eeuwig en duidt op evolutie in de loop van de tijd. De cirkel zelf vertegenwoordigt volmaking en het herstel van de universele harmonie, en ook het grenzeloze waaruit alle manifestatie voortkomt en waarin alles weer terugkeert. Men vindt het symbool ook in het oude Egypte, Griekenland en West-Afrika en bij boeddhisten en jains, gnostici en alchemisten.

H.P. Blavatsky boek Isis ontsluierd Deel I:
Hoofdstuk 8 Enkele natuurgeheimen (p. 341):
De langzame ontwikkeling uit vroeger bestaande vormen was een lering van de rozenkruiser-illuminati. De tres matres (
drie moeders) toonden Hermes de mysterieuze voortgang van hun werk, vóór ze zich aan de alchemisten van de middeleeuwen openbaarden. Deze drie moeders zijn, in de hermetische taal, het symbool van licht, warmte, en elektriciteit of magnetisme; de laatste twee zijn even omzetbaar als alle krachten of werkingen die een rol spelen bij de moderne ‘wisselwerking van krachten’. Synesius vermeldt stenen boeken die hij in de tempel van Memphis vond, waarop de volgende zin stond gegraveerd: ‘De ene natuur verheugt zich in de andere, de ene natuur zegeviert over de andere, de ene natuur schuift de andere terzijde, en alle tezamen zijn één.’2
2) Toegeschreven aan de zoroastriër
Osthán, of Hostanes.
380: Alleen geest heeft geen vorm, daarom kan men van hem niet zeggen dat hij bestaat. Wanneer de mens (de etherische, innerlijke mens) dat punt bereikt
waarop hij geheel spiritueel, dus vormloos, wordt, dan heeft hij een toestand van volmaakte gelukzaligheid bereikt. DE MENS als objectief wezen wordt vernietigd, maar de spirituele entiteit met haar subjectieve leven zal eeuwig leven, want geest is onvergankelijk en onsterfelijk.
Uit de geest van de leringen van Boeddha en Pythagoras kunnen we gemakkelijk inzien dat hun leer identiek is. De allesdoordringende universele ziel, de anima mundi, is nirvåña, en boeddha als algemene term is de antropomorf voorgestelde monade van Pythagoras.
Hoofdstuk 9 Cyclische verschijnselen (p. 383,384):
De ‘rokken van vellen’ die volgens hoofdstuk 3 van Genesis aan Adam en Eva werden gegeven, worden door bepaalde filosofen uit de oudheid verklaard als de lichamen van vlees waarmee in de loop van de cyclussen de voorouders van de mensheid werden bekleed. Ze beweerden dat de goddelijke, fysieke vorm steeds grover werd totdat het onderste punt van wat de laatste spirituele cyclus kan worden genoemd was bereikt, en de mensheid aan de opgaande boog van de eerste menselijke cyclus begon. Toen begon een onafgebroken reeks cyclussen of yuga’s; het juiste aantal jaren waaruit elk daarvan bestond bleef een onschendbaar geheim binnen de muren van de heiligdommen, en werd alleen aan de ingewijden onthuld.
390: Maar de mens moet niet ‘gelijk één van ons’ zijn, zegt de scheppende godheid, één van de elohim ‘aan wie het vervaardigen van het lagere dierlijke is toevertrouwd’.1 En zo kwam het dat de
mensen van het eerste ras hun evenwicht verloren toen ze de top van de eerste cyclus hadden bereikt; hun tweede omhulsel, het grovere kleed (astraal lichaam), trok hen langs de tegenovergestelde boog naar omlaag.
1 Zie Plato’s Timaeus.
Hoofdstuk 12 De ‘onoverkomelijke afgrond’ (p. 539):
Het is voldoende te zeggen dat ze aan Darwin voorafgingen, bijna al zijn theorieën over natuurlijke selectie en de evolutie van de soorten omvatten, en de keten aan beide uiteinden belangrijk hadden uitgebreid. Bovendien waren deze filosofen even moedige onderzoekers op psychologisch als op fysiologisch en antropologisch gebied. Ze weken nooit af van het dubbele, parallel verlopende pad dat hun door hun grote meester Hermes was gewezen. ‘Zo boven, zo beneden’ was steeds hun axioma; en de fysieke evolutie verliep volgens hen gelijktijdig met de spirituele.

H.P. Blavatsky Een introductie tot De Geheime Leer, Deel II, Conclusies, p. 84,85/500,501:
De
schrijfster is volkomen bereid en is er trots op in het gezelschap te verkeren van deze brahmanen en andere historische ‘leugenaars’, zoals onze moderne Dugald Stewarts hen beschouwen. Ze heeft te lang geleefd en haar ervaring is te gevarieerd en persoonlijk geweest om niet ten minste iets over de menselijke natuur te weten. ‘Als u twijfelt, handel dan niet’, zegt de wijze Zarathoestra; zijn voorzichtige spreuk wordt door het dagelijks leven en de ervaring telkens weer bevestigd. Toch blijkt deze wijze uit vroegere eeuwen, evenals Johannes de Doper, een roepende in de woestijn te zijn, in gezelschap van een meer hedendaagse filosoof, namelijk Bacon, die hetzelfde waardevolle stukje black%aanbiedt. Hij zegt: ‘Wanneer iemand bij zijn overdenkingen’ (bij alle vraagstukken die kennis betreffen, voegen we eraan toe) ‘begint met zekerheden, zal hij eindigen met twijfels; maar als hij zich ermee tevreden stelt met twijfels te beginnen, zal hij eindigen met zekerheden.’

H.P. Blavatsky Isis ontsluierd Deel II Hoofdstuk 9 De veda's en de Bijbel (p. 496):
Onze planeet heeft, evengoed als de mens en elk ander levend wezen daarop, haar spirituele en fysieke evolutie gekend. Van een ongrijpbare ideële gedachte werd deze bol onder de scheppende wil van hem van wie we niets weten en die we ons in onze verbeelding slechts vaag kunnen voorstellen, vloeibaar, en halfspiritueel, en verdichtte zich meer en meer, totdat zijn fysieke uitvloeisel – de stof, de verleidende demon – hem ertoe dreef zijn eigen scheppend vermogen uit te proberen. De stof trotseerde de GEEST, en de aarde kende ook haar ‘val’. De allegorische vloek waaronder ze zwoegt, is dat ze alleen voortbrengt, en niet schept. Onze fysieke planeet is slechts de dienstmeid, of beter gezegd de meid voor al het werk, van haar meester, de geest. ‘De aarde zal vervloekt zijn . . . dorens en distels zal ze voortbrengen’ laat men de elohim zeggen. ‘In ellende zul je kinderen baren.’1 De elohim zeggen dit zowel tegen de aarde als tegen de vrouw. En deze vloek zal voortduren tot het kleinste stofdeeltje op aarde zijn tijd heeft gehad, tot elk stofkorreltje door geleidelijke transformatie als gevolg van evolutie onderdeel zal zijn geworden van een ‘levende ziel’, en tot deze laatste de cyclische boog opnieuw zal beklimmen, en ten slotte – als haar eigen metatron of
bevrijdende geest – zal staan aan de voet van de bovenste trap van de spirituele werelden, evenals in het eerste uur na haar emanatie. Daarachter ligt de grote ‘Diepte’ – EEN MYSTERIE!
508: Laten we vooral de
massoreten dankbaar zijn, maar laten we tegelijkertijd beide kanten van de medaille bekijken.
536,537: De echte sabaeïsche
astrologie leerde in het geheim dat in dit dubbele teken de verklaring verborgen lag van de geleidelijke transformatie van de wereld: van haar spirituele, subjectieve toestand in de ‘dubbelslachtige’, ondermaanse toestand. De twaalf tekens werden daarom in twee groepen verdeeld. De eerste zes werden de opgaande genoemd, of de lijn van de macrokosmos (de grote spirituele wereld); de laatste zes de neergaande lijn, of de microkosmos (de kleine secundaire wereld) – slechts de weerspiegeling van eerstgenoemde, om zo te zeggen. Deze verdeling werd het rad van Ezechiël genoemd, en werd op de volgende manier ingevuld: Eerst kwamen de vijf opgaande tekens (die in de aartsvaders zijn verpersoonlijkt), Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw; de groep werd afgesloten door Maagd-Schorpioen. Vervolgens kwam het keerpunt, de Weegschaal. Daarna werd de eerste helft van het teken Maagd-Schorpioen gekopieerd, en geplaatst aan het hoofd van de lagere of neergaande groep van de microkosmos, die liep tot aan de Vissen, of Noach (de zondvloed).
542: RAD VAN EZECHIËL (exoterisch)
Macrokosmos (
opgaand) versus Microkosmos (neergaand)
Hoofdstuk 11
Een vergelijking van de resultaten van boeddhisme en christendom (p. 608):
Maar de christenen vatten deze postmortale avonturen van hun god, die uit die van hun heidense voorgangers zijn samengesteld en vier eeuwen vóór onze jaartelling door Aristophanes belachelijk zijn gemaakt, letterlijk op! De dwaasheden van Nicodemus werden in de kerk voorgelezen, evenals die van De herder van Hermas. Irenaeus citeert laatstgenoemd werk onder de naam Geschrift, een goddelijk geïnspireerde ‘openbaring’. Hiëronymus en Eusebius dringen beiden eropaan dat het in de kerken zou worden voorgelezen aan het publiek, en Athanasius merkt op dat de kerkvaders ‘het voorschreven om te worden gelezen ter versterking van geloof en vroomheid’. Maar dan komt de
keerzijde van de medaille, en dit toont nog eens aan hoe standvastig en betrouwbaar de meningen van de sterkste steunpilaren van een onfeilbare kerk waren. Hiëronymus, die het boek in zijn lijst van kerkelijke schrijvers roemt, noemt het in zijn latere commentaren ‘apocrief en dwaas’! Tertullianus, die zolang hij katholiek was niet genoeg loftuitingen voor De herder van Hermas kon vinden, ‘begon de spot ermee te drijven toen hij montanist was geworden’.1
Hoofdstuk 12 Conclusies en voorbeelden (p. 702):
En Simon Magus wachtte ook niet tot hij in trance was om voor de ogen van de apostelen en vele getuigen door de lucht weg te vliegen.
‘Er zijn geen bezweringen en ceremoniën voor nodig; het maken van cirkels en wierook branden is niets dan onzin en goochelarij’, zegt Paracelsus. De menselijke geest is zo groots dat geen mens die in woorden kan uitdrukken; zoals God zelf eeuwig en onveranderlijk is, zo is het menselijke bewustzijn dat ook. Als we de vermogens ervan goed begrepen, zou niets op aarde voor ons onmogelijk zijn. Door te vertrouwen op onze wilskracht wordt de verbeelding versterkt en ontwikkeld. Vertrouwen moet de verbeelding versterken, want vertrouwen schenkt wilskracht.

Je mag je van laag naar hoog bewegen, van de materie naar het etherische, met deze niveaus of gebieden van belang van de achtvoudige yoga in je leven opklimmend naar de hemel, maar even zo goed kan je van concrete handelingen en aanwezigheid zijn op deze manier. Dit vermogen om je opwaarts en neerwaarts te bewegen is de (âroha/avaroha) kwaliteit van het gerijpt zijn in de filognosie, of van het hebben van die liefde voor de kennis die jij en de rest van de wereld nodig heeft om te overleven, gemotiveerd te zijn en je te verheugen (zie ook: vereniging, waarden, principes, niveaus; De yoga-sûtra's van Patañjali voorgelezen).

Samadhi (yoga) is de achtste en laatste stap op het achtvoudige yogapad uit de Yogasoetra's van Patanjali.

H.P. Blavatsky Geheime Leer Deel I Stanza III Het ontwaken van de kosmos (p. 107):
(c) De Ouden gaven het weer door een slang, want fohat sist terwijl hij (zigzag) heen en weer glijdt’. De Kabbala geeft het aan met de Hebreeuwse letter teth ט, waarvan het symbool de slang is, die zo’n belangrijke rol speelde in de Mysteriën. Haar algemene getalswaarde is negen, want het is de negende letter van het alfabet en de negende deur van de vijftig poorten die leiden naar de verborgen mysteries van het zijn. Het is het magische agens par excellence en duidt in de Hermetische filosofie het ‘leven’ aan ‘dat de oerstof doordringt’, de essentie waaruit alle dingen zijn samengesteld en de geest die hun vorm bepaalt. Maar er zijn twee geheime Hermetische werkwijzen, de ene geestelijk, de andere stoffelijk, en deze staan met elkaar in relatie en zijn voor altijd verenigd. ‘Gij zult de aarde scheiden van het vuur, het ijle van het vaste . . . dat wat van de aarde opstijgt naar de hemel en weer neerdaalt van de hemel naar de aarde. Het (ijle licht) is de sterke kracht van iedere kracht, want het overwint alle ijle dingen en dringt door in alle vaste. Zo werd de wereld gevormd’ (Hermes).
Zeno, de grondlegger van de stoa, was niet de enige die leerde dat het Heelal evolueert, wanneer de oorspronkelijke substantie ervan wordt omgezet uit de toestand van vuur in die van lucht, dan in die van water, enz. Heraclitus van Efeze beweerde dat het enige beginsel dat aan alle natuurverschijnselen ten grondslag ligt, het vuur is. De intelligentie die het Heelal laat bewegen is vuur, en vuur is intelligentie. En terwijl Anaximenes hetzelfde zei over lucht en Thales van Milete (600 v. Chr.) over water, verzoent de esoterische leer al deze filosofen door aan te tonen dat, hoewel ieder van hen gelijk had, geen van hun stelsels volledig was.
Geheime Leer Deel I Theosofische misvattingen (p. 191/192):
De betekenis is echter eenvoudig deze: iedere ‘Ronde’ brengt een nieuwe ontwikkeling en zelfs een volkomen verandering teweeg in de verstandelijke, psychische, geestelijke en lichamelijke gesteldheid van de mens, waarbij al deze beginselen trapsgewijs in opgaande lijn evolueren. Hieruit volgt dat personen die, zoals Confucius en Plato, psychisch, verstandelijk en geestelijk tot de hogere evolutiegebieden behoorden, in onze vierde Ronde even ver waren als de gemiddelde mens zal zijn in de vijfde Ronde, waarvan de mensheid is bestemd om op deze evolutieladder veel hoger te staan dan onze tegenwoordige mensheid. Op dezelfde manier was Gautama Boeddha – de geïncarneerde wijsheid – nog hoger en groter dan de genoemde mensen, die vijfde-ronders heten, en worden Boeddha en Sankaracharya allegorisch zesde-ronders genoemd. Vandaar de verborgen wijsheid van de destijds ‘ontwijkend’ genoemde uitspraak, ‘dat een paar regendruppels nog geen moesson maken, al kondigen ze die aan’.
195: ‘. . . Indien psychische en geestelijke leringen vollediger werden begrepen, zou het vrijwel onmogelijk worden zich een dergelijke ongerijmdheid zelfs maar in te denken. Tenzij men minder moeite doet om het onverenigbare te verenigen, dat wil hier zeggen de metafysische en geestelijke wetenschappen met de fysische of natuurfilosofie – waarbij ‘natuur’ voor hen (de geleerden) een synoniem is van die stof, die valt binnen het waarnemingsgebied van hun lichamelijke zintuigen – kan geen werkelijke vooruitgang worden bereikt. Zoals vanaf het begin werd geleerd, is onze bol op het laagste punt van de neergaande boog, waar de stof die we waarnemen, zich in haar grofste vorm vertoont. . . . Het is dan ook logisch dat de bollen die onze aarde overschaduwen, op andere en hogere gebieden moeten liggen. Kortom, als bollen HANGEN ZE SAMEN met onze aarde, maar zij hebben niet DEZELFDE SUBSTANTIE als onze aarde en behoren daarom tot een geheel andere bewustzijnstoestand. Onze planeet is (evenals alle andere die we zien) aangepast aan de bijzondere toestand van haar mensheid, die toestand die ons in staat stelt met het blote oog de hemellichamen te zien die in essentie één zijn met ons aardse gebied en onze aardse substantie, evenals de bewoners van Jupiter, Mars en andere planeten onze kleine wereld kunnen waarnemen: omdat onze bewustzijnsgebieden, die hoewel in graad verschillend, toch naar soort gelijk zijn, zich in dezelfde laag van gedifferentieerde stof bevinden. . . .
196: ‘Leid het leven dat noodzakelijk is voor het verkrijgen van die kennis en vermogens, en wijsheid zal vanzelf tot u komen. Steeds wanneer u in staat bent om uw bewustzijn af te stemmen op een van de zeven snaren van het ‘universele bewustzijn’; die snaren die zijn gespannen op het klankbord van de Kosmos en die trillen van eeuwigheid tot eeuwigheid; wanneer u 'muziek van de sferen' grondig hebt bestudeerd, pas dan zult u geheel vrij zijn om uw kennis te delen met hen met wie dit veilig is. Maar wees intussen voorzichtig. Geef niet de grote waarheden, die het erfdeel zijn van de toekomstige rassen, aan onze tegenwoordige generatie. Probeer niet het geheim van het zijn en het niet-zijn te onthullen aan hen die niet in staat zijn de verborgen betekenis te begrijpen van het ZEVENSNARIGE instrument van Apollo – de lier van de stralende god: in elk van haar zeven snaren wonen de geest, de ziel en het astrale lichaam van de Kosmos, waarvan nu alleen de schil in handen van de moderne wetenschap is gevallen. . . . Wees voorzichtig, zeggen wij, voorzichtig en wijs, en vooral, let erop wat degenen die van u leren, geloven; opdat zij niet door zichzelf te misleiden, ook anderen misleiden . . . want dat is het lot van iedere waarheid waarmee de mensen nog niet zijn vertrouwd. . . . Laat liever de planeetketens en de andere boven- en onderkosmische mysteries een dromenland blijven voor degenen die niet kunnen zien en ook met geloven dat anderen dat kunnen. . . .
De Geheime Leer Stanza 7 Deel I, De voorvaderen van de mens op aarde (p. 249):
(g) De zesde en de zevende groep hebben deel aan de lagere eigenschappen van het Viertal. Het zijn bewuste, etherische entiteiten, even onzichtbaar als ether, die als de takken van een boom uitgaan van de eerste centrale groep van de vier, en zich op hun beurt vertakken in talloze zijgroepen, waarvan de lagere de natuurgeesten of elementalen van talloze soorten en variëteiten zijn; vanaf de vormloze en onstoffelijke – de ideële GEDACHTEN van hun scheppers – tot de atomaire, hoewel voor de menselijke waarneming onzichtbare, organismen toe. De laatste worden beschouwd als de ‘geesten van de atomen’, want ze zijn één stap (terug) verwijderd van het stoffelijke atoom – bewuste, zo niet verstandelijke schepsels. Ze zijn alle onderhevig aan karma, en moeten dat in elke cyclus uitwerken. Want de leer zegt dat er in het heelal, hetzij in ons eigen of in een ander stelsel, in de uiterlijke of de innerlijke werelden geen bevoorrechte wezens zijn, zoals de engelen van de westerse en de joodse religie.
258/259: (a) ‘Wanneer de ENE twee wordt, verschijnt het drievoud’: namelijk, wanneer het Ene Eeuwige zijn weerspiegeling laat vallen in het gebied van de manifestatie, dan wordt het ‘water van de Ruimte’ door die weerspiegeling, ‘de straal’, gedifferentieerd; of, in de bewoordingen van het ‘Dodenboek’: ‘De Chaos eindigt door de glans van de straal van het oorspronkelijke licht, dat met behulp van de grote magische kracht van het WOORD van de (centrale) zon alle duisternis verdrijft.’ De Chaos wordt mannelijk-vrouwelijk, het water wordt voortgebracht door het licht, en het ‘drievoudige wezen komt als zijn eerstgeborene tevoorschijn’. ‘Osiris-Ptah (of RA) schept zijn eigen ledematen (zoals Brahma), door de goden te scheppen die zijn bestemd om tijdens de cyclus zijn fasen te verpersoonlijken’ (xvii, 4). De Egyptische Ra, die uit de DIEPTE tevoorschijn komt, is de goddelijke universele ziel in haar gemanifesteerde aspect, en hetzelfde geldt voor Narayana, de purusha, ‘verborgen in akasa en aanwezig in de ether’.
260: Iedere ‘Ronde’ (op de neergaande boog) is slechts een herhaling in meer concrete vorm van de Ronde die eraan voorafging, en zo is ook elke bol – tot aan onze vierde bol (de huidige aarde) – een grovere en meer stoffelijke kopie van de meer schimachtige bol, die op de drie hogere gebieden daar telkens aan voorafgaat. (Zie het diagram bij Stanza VI, Toelichting 6.) Op haar weg omhoog langs de opgaande boog maakt de evolutie, om zo te zeggen, de algemene aard van alles meer geestelijk en etherisch, en brengt deze op dezelfde hoogte als het gebied waarop de tweelingbol aan de tegenovergestelde kant zich bevindt. Het gevolg hiervan is dat, wanneer de zevende bol is bereikt (in welke Ronde ook), de aard van alles wat zich ontwikkelt, terugkeert naar de toestand waarin deze was bij het beginpunt – maar elke keer met een nieuwe en hogere graad van bewustzijn. Zo wordt het duidelijk dat de zogenaamde ‘oorsprong van de mens’ in onze tegenwoordige Ronde of levenscyclus op deze planeet dezelfde plaats moet innemen en in dezelfde volgorde moet komen als in de vorige Ronde – afgezien van details in verband met plaatselijke omstandigheden en met de tijd. Bovendien moet worden verklaard en moet men bedenken dat, evenals het werk van elke Ronde – zoals men zegt – wordt toebedeeld aan een andere groep van zogenaamde ‘scheppers’ of ‘architecten’, dit ook het geval is met elke bol; d.w.z. dit werk staat onder toezicht en leiding van speciale ‘bouwers’ en ‘wachters’ – de verschillende Dhyan-Chohans.
261: Filosofisch beschouwd is de mens in zijn uiterlijke vorm eenvoudig een dier, nauwelijks volmaakter dan zijn aapachtige voorvader uit de derde Ronde. Hij is een levend lichaam, geen levend wezen, omdat het besef van bestaan, het ‘ego-sum’, zelfbewustzijn vereist, en een dier kan alleen rechtstreeks bewustzijn of instinct hebben.
263: Als de occultist dus zegt, dat de
‘duivel de schaduwzijde van god is’ (het kwaad, de keerzijde van de medaille), bedoelt hij niet twee afzonderlijke werkelijkheden, maar de twee aspecten of facetten van dezelfde Eenheid.
265: (a) De uitdrukking ‘door de zeven werelden van maya’ heeft hier betrekking op de zeven bollen van de planeetketen en de zeven ronden of de 49 fasen van actief bestaan, die de ‘vonk’ of monade vóór zich heeft bij het begin van elke ‘grote levenscyclus’ of manvantara. De ‘draad van fohat’ is de eerder genoemde levensdraad.
275: Op het stoffelijke gebied zullen twee gelijksoortige polen elkaar altijd afstoten, terwijl de negatieve en de positieve pool elkaar wederzijds aantrekken; op dezelfde manier staan geest en stof tegenover elkaar – de twee polen van dezelfde homogene substantie, het wortelbeginsel van het heelal.
277: Toen kwam de eerste gemanifesteerde STOF, vuur, de hete vlammen, de zwervers aan de hemel (kometen); de hitte brengt vochtige damp voort; deze vormt vast water (?); dan droge nevel, daarna vloeibare waterachtige nevel, die de lichtglans van de pelgrims (kometen?) dooft en vaste waterachtige wielen (STOF-bollen) vormt. Bhumi (de aarde) verschijnt met zes zusters36. Deze brengen door hun ' voortdurende beweging het lagere vuur voort, warmte en een waterachtige nevel, die het derde wereld-element – WATER – oplevert; en uit de adem van alle wordt (atmosferische) LUCHT geboren. Deze vier zijn de vier levens van de eerste vier perioden (Ronden) van het manvantara. De laatste drie zullen volgen.’
36) Volgens een lering uit de Veda’s ‘zijn er drie aarden, die overeenkomen met drie hemelen, en onze aarde (de vierde) wordt bhumi genoemd’. Deze uitleg wordt gegeven door onze exoterische westerse oriëntalisten. Maar de esoterische betekenis en de verwijzing daarnaar in de Veda’s is, dat deze betrekking heeft op onze planeetketen: drie ‘aarden’ op de neergaande boog en drie ‘hemelen’ – die ook de drie aarden of bollen zijn, maar veel etherischer – op de opgaande of geestelijke boog. Met de eerste drie dalen wij af in de stof, met de andere drie stijgen wij op tot de geest; de laagste bol, bhumi, onze aarde, vormt om zo te zeggen het keerpunt, en bevat potentieel evenveel geest als stof. Wij zullen dit later behandelen.
De Geheime Leer Deel I De zonnetheorie (p. 598):
De
occulte filosofie heeft dit sinds het bestaan van de menselijke spraak en van de talen onderwezen en voegt er alleen volgens het beginsel van de onveranderlijke wet van de analogie – ‘zo boven, zo beneden’ – dat andere axioma aan toe, nl. dat er in werkelijkheid geen geest en ook geen stof is, maar alleen talloze aspecten van het Ene altijd verborgen IS (of Sat). Het homogene oorspronkelijke element is alleen op het aardse gebied van bewustzijn en gewaarwording eenvoudig en enkelvoudig, omdat de stof tenslotte niets anders is dan het gevolg van onze eigen bewustzijnstoestanden, en de geest een denkbeeld van de psychische intuïtie.
608: Een
dubbele lus voor de neerwaartse evolutie, van geest naar stof; een andere spiraalvorm misschien op het weer-involuerende pad naar boven, van stof naar geest, en het noodzakelijke geleidelijke en uiteindelijke weer opgaan in de layatoestand, wat de wetenschap op haar eigen manier noemt ‘het wat elektriciteit betreft neutrale punt’, enz., ofwel het nulpunt. Dit zijn de feiten en de verklaring die het occultisme biedt. Men kan het met de grootste zekerheid en het grootste vertrouwen aan de wetenschap overlaten om ze eens te rechtvaardigen. Laten we echter wat meer vernemen over dit genetische oertype van de symbolische staf van Mercurius.
610: Terwijl het machtige brandpunt van scheppende energie rondgaat, zien we het in opeenvolgende cyclussen in een deel van de ruimte zaden zaaien van lithium, kalium, rubidium, en caesium; in een ander deel chloor, broom, en jodium; in een derde, natrium, koper, zilver, en goud; in een vierde, zwavel, selenium, en tellurium; in een vijfde, beryllium, calcium, strontium, en barium; in een zesde, magnesium, zink, cadmium, en kwik; in een zevende, fosfor, arsenicum, antimoon, en bismut, [wat enerzijds zeven groepen oplevert; en nadat het] in andere delen de andere elementen [heeft gezaaid], nl. aluminium, gallium, indium, en thallium; silicium, germanium, en tin; koolstof, titanium, en zirconium, [voegt hij eraan toe:] Terwijl voor de drie groepen elementen die door
prof. Mendelejev zijn verbannen naar een soort hospitaal voor ongeneeslijke zieken – zijn achtste familie – een natuurlijke plaats bij de neutrale as (Middenzuil, Axis mundi, Staf van Hermes ) wordt gevonden.

De Geheime Leer Deel II, Stanza 6 De goddelijke hermafrodiet (p. 143):
Bij de esoterische verklaring van het wiel van Ezechiël werd over Jodhevah of Jehova gezegd:
‘Wanneer het drietal in het begin van het
tetragram wordt genomen, drukt het de goddelijke schepping geestelijk uit, zonder enige vleselijke zonde; van de tegenovergestelde kant beschouwd, geeft het uitdrukking aan deze zonde: dan is het vrouwelijk. De naam van Eva bestaat uit drie letters; die van de oorspronkelijke of hemelse Adam wordt met één letter geschreven, jod of yodh; daarom moet men niet Jehova maar Ieva of Eva lezen. De Adam van het eerste hoofdstuk is de geestelijke en dus zuivere, androgyne Adam Kadmon. Als de vrouw voortkomt uit de rib van de tweede Adam (van stof), wordt de zuivere Maagd gescheiden, vervalt ‘tot voortplanting’ of de dalende cyclus en wordt Schorpioen, het embleem van zonde en stof. Terwijl de opgaande cyclus wijst op de zuiver geestelijke rassen, of de tien voordiluviaanse aartsvaders, worden de prajapati’s en sephiroth geleid door de scheppende godheid zelf, die Adam Kadmon of Yod-cheva is. Geestelijk is de lagere (Jehova) de leider van de aardse rassen; deze worden aangevoerd door Henoch of Weegschaal, de zevende die, zoals men zegt, omdat hij half goddelijk, half aards is, levend door God is weggenomen. Henoch, Hermes en Weegschaal zijn één.’
Geheime Leer Deel II Stanza 8 EVOLUTIE VAN DE ZOOGDIEREN. DE EERSTE VAL (p. 202):
(a) De occulte leer zegt dat in deze Ronde de zoogdieren een later product van de evolutie waren dan de mensen. De evolutie verloopt in cyclussen. De grote manvantarische cyclus van zeven Ronden, die in de eerste Ronde begint met de delfstof, de plant en het dier, eindigt zijn evolutionaire werk op de
neergaande boog in het midden van het vierde Ras, bij het einde van de eerste helft van de vierde Ronde. Dit middenpunt is dus bereikt op onze aarde (de vierde sfeer, en de laagste) en in de tegenwoordige Ronde. En omdat de monade na haar ‘eerste immetallisatie’ op bol A door de delfstoffen-, plantaardige en dierlijke werelden is gegaan in elke graad van de drie stoftoestanden, behalve de laatste graad van de derde of vaste toestand, die zij pas bereikte op het ‘middenpunt van de evolutie’, is het alleen maar logisch en natuurlijk dat bij het begin van de vierde Ronde op bol D de mens het eerst moet verschijnen; en ook dat zijn lichaam moet bestaan uit de ijlste stof die met objectiviteit verenigbaar is. Om het nog duidelijker te maken: als de monade haar cyclus van incarnaties door de drie objectieve natuurrijken op de neergaande boog ;begint, is het noodzakelijk dat zij ook de opgaande boog van de sfeer als mens betreedt. Op de neergaande boog wordt het geestelijke geleidelijk getransformeerd in het stoffelijke. Op het midden van de basis zijn geest en stof in de mens met elkaar in evenwicht. Op de opgaande boog doet de geest zich langzaam weer gelden ten koste van het fysische of de stof, zodat de monade bij het einde van het zevende Ras van de zevende Ronde even vrij zal zijn van de stof en al haar eigenschappen als zij in het begin was; terwijl zij bovendien de ervaring en de wijsheid heeft verkregen die de vrucht is van al haar persoonlijke levens, zonder het kwaad en de verleidingen ervan.
Geheime Leer Deel II De rassen met het 'derde oog' (p. 338):
Dit verklaart waarom de pijnappelklier haar hoogste ontwikkeling bereikte bij de laagste stoffelijke ontwikkeling. Bij de gewervelde dieren treedt zij het meest op de voorgrond en is zij het meest objectief, en bij de mens is zij heel zorgvuldig verborgen en ontoegankelijk, behalve voor de anatoom. Hierdoor wordt eveneens licht geworpen op de toekomstige lichamelijke, geestelijke en verstandelijke toestand van de mensheid, in tijdperken die langs parallelle lijnen verlopen en overeenkomen met perioden uit het verleden, en altijd langs lijnen van opgaande en neerwaartse cyclische evolutie en ontwikkeling. Zo werd een paar eeuwen vóór het kali-yuga – de zwarte eeuw, die bijna 5000 jaar geleden begon – gezegd (overgebracht in begrijpelijke bewoordingen):
338/339: ‘Wij (het vijfde Wortelras) in onze eerste helft (van duur) op weg (op de nu OPGAANDE boog van de cyclus), zijn op het midden van (tussen) het eerste en het tweede Ras – die omlaagvallen (d.w.z. de rassen waren toen op de neergaande boog van de cyclus) . . . Maak uw eigen berekening, lanoo, en zie.’ (Toelichting xx.)
We zijn pas in de vierde Ronde, en in de vijfde zal de volledige ontwikkeling van manas , als een directe straal van het universele MAHAT – een straal, niet door de stof belemmerd – tenslotte zijn bereikt.
De Geheime Leer Deel II, Stanza 12 De ‘vloek’ vanuit een filosofisch gezichtspunt (p. 474):
En tegelijk met hen zullen hun schaduwen verdwijnen, de duistere aspecten van al die godheden, in de exoterische legenden altijd voorgesteld als hun ‘tweelingbroeders’ en scheppingen, en in de esoterische filosofie als hun eigen weerspiegeling op aarde. De Ahrimans en Typhons, de Samaëls en satans moeten allen op die dag worden onttroond, wanneer elke duistere kwade
hartstocht zal zijn overwonnen.
Er is in de natuur één eeuwige wet, die er altijd naar streeft tegenstellingen te vereffenen en een uiteindelijke harmonie teweeg te brengen. Dankzij deze wet, waardoor de geestelijke ontwikkeling de stoffelijke en zuiver intellectuele verdringt, zal de mensheid worden bevrijd van haar valse goden en zal zij tenslotte DOOR ZICHZELF ZIJN VERLOST.
In haar uiteindelijke openbaring staat de oude mythe van Prometheus – van wie de proto- en antitypen in elke oude theogonie worden gevonden – in elk van deze aan de oorsprong van het stoffelijke kwaad, want zij staat aan de drempel van het stoffelijke menselijke leven. KRONOS is de ‘tijd’, en het is zijn eerste wet dat de volgorde van de successieve en harmonische fasen van het evolutieproces tijdens de cyclische ontwikkeling strikt in acht zal worden genomen – op straffe van abnormale groei met al zijn gevolgen. Het was niet de bedoeling van de natuurlijke ontwikkeling dat de mens – ook al is hij een hoger dier – onmiddellijk in intellectueel, geestelijk en psychisch opzicht de halfgod zou worden die hij op aarde is, terwijl zijn stoffelijke lichaam zwakker, hulpelozer en vergankelijker blijft dan dat van bijna alle grote zoogdieren. De tegenstelling is te grotesk en te scherp; het tabernakel is zijn inwonende god veel te onwaardig.
De Geheime Leer Deel II, hoofdstuk 25 De mysteriën van het zevental (p. 672):
Deze heilige getallen (3, 4, 7) zijn de heilige getallen van licht, leven en eenmaking – vooral in het tegenwoordige manvantara, onze levenscyclus, waarvan het getal zeven de bijzondere vertegenwoordiger of het factorgetal is. Dit moet nu worden aangetoond.
674: Geloof in ‘scheppers’ of verpersoonlijkte natuurkrachten is in werkelijkheid geen polytheïsme, maar een filosofische noodzaak. Evenals alle andere planeten van ons stelsel heeft de aarde zeven logoi – de emanerende stralen van de ene ‘vaderstraal’ – de protogonos of de gemanifesteerde ‘logos’: hij die zijn Esse (of vlees, het Heelal) opoffert, opdat de wereld leeft en elk schepsel daarin bewust bestaan heeft.
674/5: De getallen 3 en 4 zijn respectievelijk mannelijk en vrouwelijk, geest en stof, en hun vereniging is het embleem van het eeuwige leven in de geest op zijn opgaande boog, en in de stof als het steeds herrijzende element – door voortplanting en voortbrenging. Zoals die alchemisten het uitdrukken: ‘Wanneer de drie en de vier elkaar kussen, voegt het viertal zijn middelste natuur bij die van de driehoek’ (of triade, d.w.z. het oppervlak van een van zijn vlakken wordt het middenvlak van de andere), ‘en wordt een kubus; dan pas wordt hij (de uitgevouwen kubus) het voertuig en het getal van het leven, de vader-moeder zeven.’
De tetraktis in verband met de zevenhoek (p. 686):
Maar de
pythagoreeërs beschouwden het getal zeven of de heptagoon als een religieus en volmaakt getal. Het werd telesphoros genoemd, omdat door dit getal alles in het Heelal en de mensheid tot zijn einde, d.w.z. zijn hoogtepunt, wordt gevoerd' (Philo, de Mund. opif.). De leer van de sferen, vanaf de tijd van Lemurië tot aan Pythagoras, toont aan dat zowel de zeven krachten van de aardse en ondermaanse natuur, die onder het bestuur van de zeven heilige planeten staan, als de zeven grote krachten van het Heelal, te werk gaan en zich evolueren in zeven tonen, die de zeven noten van de toonladder zijn. De heptade (ons zevental) werd beschouwd ‘als het getal van een maagd, omdat het ongeboren is’ (evenals de logos of de ‘aja’ van de aanhangers van de Vedānta); ‘zonder een vader of een moeder, maar rechtstreeks uit de monade voortkomend, die de oorsprong en de kroon van alle dingen is’ (Pythag. Triangle, blz. 174). En als men de heptade rechtstreeks uit de monade laat voortkomen, dan is zij, zoals in de Geheime Leer van de oudste scholen wordt onderwezen, het volmaakte en heilige getal van ons mahāmanvantara.
Het zevental of de heptade was inderdaad aan verschillende goden en godinnen gewijd; aan Mars met zijn zeven volgelingen, aan Osiris, van wie het lichaam in zeven en tweemaal zeven stukken werd verdeeld; aan Apollo (de Zon), tussen zijn zeven planeten, die op zijn zevensnarige harp de hymne aan de zevenstralige speelt; aan Minerva, de vaderloze en moederloze, en aan anderen.

G. de Purucker boek Beginselen van de esoterische filosofie (p. 71-3):
Hoofdstuk De neergaande boog en de opgaande boog
Er zijn mij twee vragen gesteld die ik nu wil beantwoorden. De eerste is: als we afdalen langs de schaduwboog geraken we in de stof; onze mooie geestelijke vleugels worden gekortwiekt. Als we omhooggaan uit de stof langs de opgaande boog, worden onze vleugels weer sterk; we vliegen als het ware de ether in. De neergaande boog werkt verdichtend; de opgaande boog heeft een tegenovergestelde werking, maakt etherischer. Wil dat zeggen dat we bij het afdalen langs de neergaande boog dingen doen – en door de ons omringende krachten bijna gedwongen worden te doen – die we op de opgaande boog slecht of verdorven zouden noemen? Met andere woorden, is zelfzucht op de neergaande boog iets waar de natuur om vraagt, of niet?
De andere vraag is: Wat is het in de mens dat hem doet zondigen, de oorzaak van wat wij mensen kwaad doen of zelfzucht noemen?
Op de eerste vraag antwoord ik dat volgens mij De Stem van de Stilte dit alles prachtig samenvat: Werk met de natuur mee; dat betekent met de stroom van de evolutie, in welke richting die ook vloeit, wat wil zeggen de wil en de energie van de goden; de natuur zal zich dan voor u buigen en u meester noemen. Zodra we proberen tegen de stroom in te zwemmen, in adversum flumen, stellen we ons tegenover de stroom van de zich ontvouwende of zich invouwende evolutionaire vooruitgang van de natuur; we gaan dan tegen haar zogenaamde ‘wetten’ in, d.w.z. tegen haar wil; daardoor worden we tovenaars. Ik geloof dat dit alles is samengevat in het citaat uit De Stem van de Stilte: Werk met de natuur mee, doe wat de natuur wil en ze zal zich voor u neerbuigen.
Hoofdstuk 46 HET CHELALEVEN. ZEVEN EN TIEN LEVENSGOLVEN: DE GANG VAN DE MONADEN LANGS DE ZEVEN BOLLEN; WETTEN VAN VERSNELLING OP DE NEERGAANDE EN VAN VERTRAGING OP DE OPGAANDE BOOG. VIJFDE- EN ZESDERONDERS. HET HEILIGE WOORD (p. 581-94):
Misschien begrijp ik dit deel van de vraag niet helemaal; want het ligt voor de hand, dat we later alle bollen op de opgaande boog zullen gebruiken, en natuurlijk klimmen we omhoog. Of bedoelt de vraagsteller misschien drie van de vijf verborgen bollen, de drie op de opgaande boog; in dat geval luidt het antwoord eveneens ‘ja’.

G. de Purucker boek De Esoterische Tradities (Opgaande - en Neergaande boog, de pelgrimstocht)
149: De gebruikelijke verdeling Berê’shîth bårå’ ’elohîm betekent: ‘In het begin beeldhouwden (of sneden of vormden) de ’elohîm’ – de twee hemelen en de aarde. De andere verdeling van de Hebreeuwse letters: Berê’sh yîthbårê’ geeft een totaal andere betekenis. Rê’sh of ro’sh betekent hoofd, wijsheid, kennis, het hogere deel, de eerste in een reeks; en het woord yithbårê’ is de wederkerige vorm van het werkwoord bårå’, en betekent ‘zichzelf maken’ – tot de twee hemelen en de aarde. Met andere woorden, de betekenis van de op die manier verdeelde eerste twee woorden is dat de goden of kosmische geesten, door wijsheid, door kennis, door de voornaamste of eerste vormende krachten te zijn, zichzelf maakten tot de hemelen en de stoffelijke sfeer.

G. de Purucker boek Bron van het Occultisme
5,6: In de wereldliteratuur werden geheimen van mystieke waarheden daarom in de vorm van een heldenverhaal geschreven, om tegemoet te komen aan het spirituele klimaat van die tijden. Maar daarachter stonden de esoterische scholen* die waarheid en mededogen op een meer directe manier onderwezen, zoals Lao-tse in China: ‘De weg van tao betekent niet strijden.’ Dat is het tegenovergestelde van berusting, want berusting is gewoonlijk spirituele verdoving, terwijl het hele streven juist erop gericht moet zijn om in ons leven en in elke vezel van ons wezen een actieve geest van mededogen voor de hele mensheid tot uitdrukking te brengen.
*) Elk stelsel van religieus-filosofisch denken heeft zijn eigen term gehad voor deze universele esoterische leer. In de hindoegeschriften van het voor-boeddhistische tijdperk wordt ernaar verwezen als brahmavidyå, åtmavidyå en
gupta-vidyå, wat resp. betekent kennis van het verhevene, kennis van het zelf en geheime kennis; ook als rahasya, een woord dat mysterie betekent en dezelfde betekenis heeft als het mysterion van de Grieken en de gnosis van het neoplatonisme en de gnostische scholen. In het boeddhisme was en is het nog bekend onder namen zoals åryajnåna, edele of verheven kennis, en bodhidharma, de wet of het pad van wijsheid.
Hoofdstuk Het aurische ei: kosmisch en microkosmisch (p. 160):
Elk van de verschillende monaden die samen de volledige constitutie van een wezen vormen, wordt omgeven door een kern of verdichting van deze levende en intelligente aura, die gedeeltelijk emaneert uit elke monade en gedeeltelijk behoort tot het algemene aurische ei. En die kern werkt dus als een spirituele, psychovitale zenuwknoop of -centrum voor elk gebied en voor de monade die door deze kern wordt omringd. Al deze verschillende kernen of brandpunten van actief bewustzijn, die zich uitstrekken van het goddelijke tot het fysieke, kunnen worden voorgesteld als een zuil van licht. Zo heeft de zon zijn eigen individuele aurische ei waardoorheen, als in een elektrisch veld, de
neerdalende en opklimmende krachten en substanties werken, die voortdurend in zijn constitutie actief zijn en zich vermengen. Bovendien heeft elk van de twaalf bollen van de zonneketen zijn eigen geïndividualiseerde aurische ei, wat overeenkomt met de verschillende monaden in de menselijke constitutie. Met elke planeetketen is het precies zo: elke bol ervan, en daarom onze aarde, heeft zijn geïndividualiseerde aurische ei, maar het grotere aurische ei van de hele keten omsluit ze alle.
Hoofdstuk De geboorte van een bol (p. 270-5)
Wanneer we op de bollen E, F en G van de
opgaande boog zijn, zullen we de overeenkomstige bollen van de neergaande boog ‘zien’, namelijk de bollen C, B en A; maar het is zonder meer duidelijk dat we ze alleen zien als de bol of bollen waarop we ons dan bevinden op de opgaande boog precies gaan door het sub-subgebied waarop de bollen van de neergaande boog zich dan bevinden.
Hoofdstuk Loka’s en tala’s (p. 283-7)
Verder zal het opvallen dat de tala’s zich in het bijzonder op de neergaande boog bevinden, dat de loka’s en tala’s elkaar op bol D, het keerpunt van onze keten, in evenwicht houden, en dat de loka’s zich in het bijzonder op de opgaande boog bevinden. De werkelijke betekenis is dat de loka’s de lichtende boog vormen, of beter gezegd die ontwikkelingsgang van de natuur en van entiteiten waarin geest overheerst; terwijl de tala’s de schaduwboog vormen of die ontwikkelingsgang van de natuur en van wezens waarin stof domineert. Dit moet niet ten onrechte zó worden uitgelegd dat er op de neergaande boog geen loka’s zijn en op de opgaande boog geen tala’s. Het gaat erom dat de tala’s zich in het bijzonder op de neergaande boog ontvouwen en dat de loka’s daar betrekkelijk recessief zijn; terwijl op de opgaande boog de loka’s zich speciaal manifesteren en de tala’s betrekkelijk recessief zijn. Iedere loka vormt met zijn overeenkomstige tala een paar, en elk van deze paren is onscheidbaar, hoewel er tijden zijn dat òf de loka- òf de tala-eigenschap het meest op de voorgrond treedt.
Hoofdstuk De menselijke levensgolf in de loka-tala’s (p. 288-93)
Evolutie voltrekt zich langs wat we een doorgaande lijn kunnen noemen van het spirituele via alle tussenliggende gebieden tot we aan het einde van de evolutieboog komen, zoals blijkt uit het schema van de bollen van een planeetketen; en wanneer dan het laagste punt van de boog wordt bereikt, begint de opstijging naar de geest, maar niettemin gaat het evolutieproces altijd vooruit. De evoluerende levensgolven vorderen gestaag rond de planeetketen en door de verschillende bollen, eerst op de neergaande boog en dan, na het keerpunt, stijgen ze langs de opgaande boog tot opnieuw de geest wordt bereikt – waarbij de levensgolven voortdurend vanuit zichzelf alle mogelijke krachten, vermogens, kenmerken en eigenschappen ontvouwen die de evolutiereis met zich meebrengt.
Hoofdstuk 7 De leer over de sferen
-
Magnetisme van zon en aarde, p. 348:
Het
noorder- en zuiderlicht zijn in feite zeer nauw betrokken bij de omzwervingen van de eenvoudig ontelbare menigten monaden die onze aardbol voortdurend binnenkomen of verlaten, maar op bepaalde vaste tijden doen ze dit in veel grotere aantallen of menigten – als ingaande en uitgaande stromen; en de poollichtverschijnselen, d.w.z. de psychomagnetische en vitale uitbarstingen, treden gewoonlijk op tijdens deze perioden van in- en uitstroming.
-
Aard en kenmerken van de planeten (p. 362-73):
Iedere planeet verkeert in wezen in een ander evolutiestadium en bezit spirituele eigenschappen die van die van elke andere planeet verschillen; ze heeft haar wortels in haar eigen spirituele gebied, en tijdens de hele evolutiereis van haar huidige pelgrimstocht zal dat ene spirituele gebied niet veranderen. Daarbij komt nog dat de ene planeet wat de tijd van haar evolutie betreft verder kan zijn dan een andere, of daarbij achterblijft, hoewel ze in feite spiritueel hoger of lager kan staan.
Alle planeten doorlopen hun fase van stoffelijk bestaan, staan aan verleidingen bloot, net als wij van de aarde, vroeger en in de toekomst. Hoe hoger een planeet zich bevindt op de ladder van het bestaan, hoe minder zijwegen of kronkelpaden er natuurlijk zijn die de entiteiten op hun lange pelgrimstocht volgen. Er zijn planeten geweest waarvan de mensheden zijn ‘mislukt’, in die zin dat zulke planeten met hun krioelende mensheden niet zijn geslaagd en achteruitgingen – het was
karma, een deel van het ontvouwen van hun ' evolutie dat zich zo voltrok. Maar deze gevallen zijn zeer zeldzaam.
Er is een nauwe analogie tussen de spoel van een dynamo en de aarde die draait binnen het haar omgevende continent van kosmisch stof. Zoals gezegd zijn de
grote klimatologische veranderingen op aarde, zoals ijstijden, een rechtstreeks gevolg van dit continent van kosmisch stof. Zelfs zulke dingen als stormen, onweer, en zware regens, het noorderlicht en het zuiderlicht, en de veranderingen in temperatuur, kunnen in laatste instantie worden teruggevoerd tot de elektromagnetische uitwisselingen tussen de aarde zelf en dit bolvormige continent of deze sluier van meteoorstof.
De geheimen van de ware aard, bouw, kenmerken en bewegingen van de planeten van ons zonnestelsel zijn nog niet ontdekt. Eens zullen de astronomen tot de ontdekking komen dat deze bewegingen, zoals men ze nu begrijpt,
grotendeels mayavisch, illusoir zijn, hoe vreemd dat misschien ook klinkt.
Hoofdstuk Goed en kwaad (p. 468-71)
Wat is goed? Wat is kwaad? Zijn het op zichzelf bestaande dingen of zijn het toestanden waar wezens doorheen gaan? Goed is harmonie omdat het betrekkelijke volmaaktheid is en kwaad is disharmonie want het is onvolmaaktheid; en deze twee, goed en kwaad, hebben voorzover het ons betreft alleen betrekking op onze hiërarchie. Ons ‘goed’ is ‘kwaad’ voor entiteiten die in een hogere hiërarchie leven. Kwaad betekent een toestand van een entiteit of een groep entiteiten die zich in meerdere of mindere mate tegen de voorwaartse beweging van de evolutiestroom van leven verzetten.
Goed wordt niet geschapen. Kwaad wordt niet geschapen. Het zijn twee kanten van dezelfde zaak.
In essentie is de stof dus even goddelijk als de geest, want ze is slechts de schaduw of de voertuiglijke kant van de geest.
Hoofdstuk Verloren zielen en het pad van de linkerhand (p. 502-9)
Verloren zielen zijn die menselijke entiteiten die, omdat ze in een reeks levens bijna ononderbroken een slecht leven leiden en alle aspiratie naar hun innerlijke god ontbreekt, zo zijn verstrikt in het lagere viertal met zijn sterke en onophoudelijke aantrekking naar de absolute stof, dat de ‘schakel’ of het antahkarana, die de persoonlijke mens met de spirituele mens verbindt, is verbroken, waardoor de spirituele monade is bevrijd en het persoonlijke ego bijna geheel wordt overheerst door de energieën en substanties van de stof. Verloren zielen zijn dus mensen die zijn gescheiden van hun hogere natuur.
De scheidslijn is deze: als we leven en werken voor onszelf, bevinden we ons op het pad van de linkerhand; wanneer we onpersoonlijk voor allen werken, zijn we op het pad van de rechterhand.

G. de Purucker Occulte Woordentolk Een handboek van oosterse en theosofische termen (p. 30):
Drie bollen gaan op de neergaande boog (Schaduwboog) van evolutie aan haar vooraf en drie bollen volgen haar op de opgaande boog — we doelen hier op de zeven gemanifesteerde bollen.
Opgaande boog of lichtende boog
Deze term, zoals die in het theosofische occultisme wordt gebruikt, betekent de weg omhoog die wordt gegaan door de levensgolven of levensstromen van evoluerende monaden langs, op en door de bollen van de keten van een hemellichaam, bijvoorbeeld de aardketen. Elk hemellichaam (ook de aarde) maakt deel uit van een beperkte reeks of groep van bollen. Deze bollen bestaan op verschillende kosmische gebieden in een opklimmende reeks. Tijdens een manvantara van zo’n keten cirkelen of wentelen de levensgolven of levensstromen in periodieke golven of volgens periodieke impulsen langs deze bollen. De gang omhoog vanaf de fysieke bol wordt de opgaande boog genoemd; de afdaling langs de meer spirituele en etherische bollen tot aan de fysieke bol wordt de neergaande boog genoemd. (Zie ook planeetketen.)
52: Men kan de hiërarchie van de samengestelde mens beschouwen als iets wat zich ontwikkelt uit het immanente zelf: dit laatste is de kiem van egoïteit op de zeven (of misschien beter, zes) gebieden van stof of manifestatie. Op elk van deze zeven (of zes) gebieden ontvouwt of ontwikkelt het immanente zelf of de paramåtman een omhulsel of gewaad; de hogere zijn geweven uit geest, de lagere uit ‘schaduw’ of stof. Elk van deze
omhulsels of gewaden is een ‘ziel’, en tussen het zelf en zo’n ziel — elke ziel — bevindt zich het ego. Zo is åtman de goddelijke monade die het aanzijn geeft aan het goddelijke ego en uit dit laatste ontwikkelt zich het monadische omhulsel of de goddelijke ziel; jîvåtman, de spirituele monade, heeft zijn kind dat het spirituele ego is, dat op zijn beurt de spirituele ziel of het spirituele individu voortbrengt; en de combinatie van deze drie, opgevat als een eenheid, is buddhi; bhûtåtman, het menselijke ego — de hogere menselijke ziel, die de lagere buddhi en het hogere manas omvat; pråñåtman, het persoonlijke ego — de lagere menselijke ziel, of de mens. Dit omvat manas, kåma en pråña; en ten slotte het dierlijke ego — de vitaal-astrale ziel: kåma en pråña. (Zie deze verschillende termen.)
81: Wanneer daarentegen op de opgaande of lichtende boog de geïnvolueerde monadische essenties zich weer beginnen te verheffen naar hun oorspronkelijke spirituele bron, beginnen ze zich te ontvouwen of te ontrollen, zoals ze zich tevoren op de neergaande boog hadden ingevouwen of ingewikkeld. Maar dit proces van ontvouwing of evolutie van de monadische essenties verloopt tegelijk met de inwikkeling, het invouwen, de involutie van de stoffelijke energieën en vermogens.
150: De gang omhoog vanaf de fysieke bol wordt de opgaande boog genoemd; de afdaling langs de meer spirituele
en etherische bollen tot aan de fysieke bol wordt de neergaande boog genoemd. (Zie ook planeetketen.)
160: Onze aardbol is de vierde en laagste van alle gemanifesteerde zeven bollen van onze aardketen. Drie bollen gaan aan haar vooraf op de neergaande of schaduwboog, en drie bollen volgen op haar op de opgaande of lichtende boog van de evolutie. De geheime leer van H.P. Blavatsky en het latere werk Beginselen van de esoterische filosofie bevatten voor de student die belangstelling heeft voor dit aspect van de esoterische filosofie veel stof tot nadenken. (Zie ook opgaande boog.)

G. de Purucker Occulte Woordentolk Een handboek van oosterse en theosofische termen
Involutie. Involutie is het omgekeerde van het evolutieproces. Terwijl evolutie het ontvouwen, loswikkelen of ontrollen betekent van wat al bestaat en latent aanwezig is, zo betekent Involutie het invouwen, inwikkelen of ingaan van wat tevoren bestond of zich had ontvouwd, enz. Men kan zich van Involutie en evolutie in geen geval een goede voorstelling vormen als men meent dat de één los van de andere werkt: ieder evolutiegebeuren is een Involutie-gebeuren en omgekeerd. Als toelichting: zoals geest en stof in wezen één zijn en toch eeuwig samenwerken en op elkaar inwerken, zo zijn Involutie en evolutie twee namen voor twee fasen van hetzelfde groeiproces, die eeuwig samenwerken en op elkaar inwerken. De zogenaamde 'afdaling' van de monaden in de stof, bijvoorbeeld, betekent een Involutie of inwikkeling van geestelijke krachten in stoffelijke voertuigen die in samenhang daarmee en gelijktijdig, door de onweerstaanbare drang van de involuerende energieën, hun eigen latente vermogens ontvouwen, ontwikkelen en ontrollen; en dat is de evolutie van de stof. Wat dus de Involutie van de geest is, is tegelijkertiJd en pari passu de evolutie van de stof. Wanneer daarentegen op de klimmende of lichtende boog de geïnvolueerde monadische essenties zich weer beginnen te verheffen naar hun oorspronkelijke geestelijke bron, beginnen ze zich te ontvouwen of te ontplooien, zoals ze zich tevoren op de neergaande boog hadden ingevouwen of ingewikkeld. Maar dit proces van ontvouwing of evolutie van de monadische essenties vindt gelijktijdig en pari passu plaats met de inwikkeling, het invouwen, de Involutie van de stoffelijke energieën en vermogens.

18e Gr. Ridder van het Rozekruis
Deze tekst komt uit het boek Maçonnieke Beschouwingen van A. van Leeuwen (1949).
Wanneer men - hetgeen kabalistisch en gnostisch voorgeschreven is - dit Evangelie van 20 Hoofdstukken (het 2lste is veel later daaraan toegevoegd, zij het dan vermoedelijk door dezelfde schrijver) verdeelt in een Involuerend en een Evoluerend gedeelte, elk van 10 Hoofdstukken, dan kan men ze plaatsen op de Kabalistische Levensboom. De eerste 10 nederdalend als een, bliksemschicht’, de laatste 10 opstijgend als een omhoog geheven ,vlammend zwaard’. Doet men dat, dan blijkt het 6de Hoofdstuk, waarin het bedoelde Wonder is beschreven en de diep-geestelijke betekenis daarvan door de Leraar in 10 stadia aan Zijn discipelen wordt verklaard, samen te vallen met de Sephira Tiphareth, de Centrale Fontein: Heerlijkheid, Glorie, Volmaaktheid, Straling en Schoonheid.
Nog groter betekenis krijgt het Mysterie, wanneer blijkt, dat bij de plaatsing van de 2de helft van het Evangelie als de opgaande boog op de Levensboom, de Sephira Tiphareth coïncideert met Jezus’ rede over de mystieke Wijnstruik. Daar is het Wijnmysterie, het mysterie van de Geest, het centrale gebeuren; zoals op de neergaande boog het Brood-mysterie, het mysterie van de Materie of ook van de Vorm, het Middelpunt moest wezen.
Wat de geestelijke en esoterische Vau is op het neergaande Pad: die Boodschap van de Schepper aan Zijn schepsel, dat is de geestelijke en esoterische Sameck op het opgaande Pad: het Antwoord van het schepsel aan zijn Schepper.

Universele broederschap, aspect van het ENE eeuwige
Dualisme
Vanuit onze geestelijke onbewustheid (de allegorie van het paradijs in de bijbel en de Satya Yuga in de Hindoe leer) zijn we door karmische oorzaak met de materie in aanraking gekomen waardoor het dualisme in het wezen ontstond. Op de neergaande boog van afdaling in de materie ontstond de paren van tegenstellingen wat de kosmos in stand houd.
Onder - boven, warm – koud en uiteindelijk door de bipolaire energie in de mens, ook de scheiding van de geslachten zoals we nu zijn in vrouwen en mannen. Hierdoor ontstond in het wezen inzicht en onderscheidingsvermogen en uiteindelijk zelfbewustzijn, de fase die we mens noemen, het zelfbewust denken' wezen. Dualisme was een noodzaak op de neergaande boog.
Beëindiging van het Dualisme is een noodzaak voor onze geestelijke ontwikkeling.
Door het dualisme ontstond in het wezen inzicht en onderscheiding vermogen en uiteindelijk
zelfbewustzijn,de fase die we mens noemen, het zelfbewust denkend wezen. Dualisme was een noodzaak op de neergaande boog, op de opgaande boog vormt ze een belemmering in onze geestelijke ontwikkeling.

Het derde oog en de evolutie van de mens
Volgens de theosofie was het vierde wortelras in het begin drie-ogig en leefde in de meest stoffelijke periode van de fysieke evolutie van de mens, toen geest en stof in evenwicht waren op de neergaande boog. Zij moeten enorm groot zijn geweest, met titanische kracht en een grote intelligentie die hen in staat stelde hoogontwikkelde beschavingen voort te brengen.

Verborgen wijsheid van slangen en draken
Slangen en draken staan in de verhalen van vrijwel elke cultuur aan de wieg van de mensheid. Of het nu gaat om Adam en Eva of de Chnouphis van de oude Egyptenaren, Quetzlcoatl van de Tolteken of de vele draken van China, altijd zijn ze van grote betekenis voor de jonge mensheid geweest.
De neergaande boog van het slangenlichaam duidt op werelden die in de stof afdalen, de opgaande boog op hun evolutie naar de geest.

====

De zevenvoudige samenstelling der planeten (Tetragrammaton, 5D-concept)

De grens tussen leven en dood (Boeddhistische blik 8 januari 2024, NPO2):
In het Westen wordt de dood beschouwd als iets definitiefs. Maar een
bijzonder Tibetaans fenomeen toont aan dat de grens tussen leven en dood soms helemaal niet zo duidelijk is.
In wat de Tibetanen
tukdam noemen, sterven boeddhisten op gecontroleerde manier in meditatie. En hoewel ze klinisch dood zijn verklaard, blijven ze vaak rechtop zitten in een meditatiehouding. Hun lichamen vertonen dagen en soms wekenlang geen tekenen van verval. Vanuit het Tibetaans-boeddhistisch standpunt is de persoon nog niet overleden, het bewustzijn is nog steeds aanwezig en behoedt het lichaam voor ontbinding.

De Boeddhistische Blik: Goed leven, goed sterven (Boeddhistische blik 24 en 25 december 2023, NPO2):
We volgen het ontstaansproces van dit oratorium door de ogen van de makers. Kennen zij het Tibetaanse dodenboek? Wat is hun ervaring met dood in hun leven? Beïnvloed kennis over leven en sterven hun bijdrage aan het muziekstuk? En, op welke manier heeft dit project hen verrijkt?
Sebo Ebbens, schrijver, boeddhist en kenner van het Tibetaanse dodenboek gaat met musici en het koor in gesprek over de relatie tussen leven en sterven. Hij vertelt over de ziekte van zijn zoon van 24. De directe ervaring van het stervensproces maakte hem duidelijk wat het Tibetaans dodenboek je over ‘goed leven en goed sterven’ kan leren. Zijn conclusie is: ‘Ben er helemaal, sta open voor de situatie en speel of zing als je op het podium bent. Je hebt geen keus, net als na de dood. Besef dat het leven eindig is, doe in het leven wat voor jou betekenisvol is. En zeg dat iemand mag gaan wanneer het sterven dichtbij is.’

De vraag van Ervin Laszlo blijft actueel hoe heeft het universum zich kunnen ontwikkelen tot een toestand waarin de biologische evolutie überhaupt kon plaatsvinden? Het lijkt mogelijk een verband te leggen tussen het standaardmodel en de driehoek van Pythagoras. Het is een aanzet, niet om vanuit de natuurkunde, maar met name vanuit de geestkunde verschillende disciplines in één model samen te voegen. Het ontstaan en de eerste ontwikkeling van de mensheid heeft zich niet op aarde maar in de geestelijke wereld afgespeeld. De relatie tussen geest (ongemanifesteerde, hogere Zelf) en lichaam, de ziel staat nog steeds centraal.

Het antwoord op deze vraag ligt in het Swabhâva besloten. De godheid En Soph zonder eigenschappen, namelijk het universum zal er eeuwig zijn. De tegenwoordigheid van God in de schepping wordt wel Sjechinah genoemd.
De vorm wordt niet alleen door het DNA, maar ook door de geest gecreëerd.

PythagorasMetafysica,Esoterie:  De zevenvoudige samenstelling der planeten:Fysica
Monade1e Logos:Het Ene1./7A/GWereld der archetypen;Zwaartekracht
Duade2e Logos:Geest-Stof2./6.B/FIntellectuele (verstandelijke) of scheppende wereld;Spiegelsymmetrie
Triade3e Logos:Akasha, Ether3./5.C/EAstrale of formatieve wereld (de vormende wereld);Materiesymmetrie
TetradeVuur, Lucht,Water en Aarde4.DStoffelijke wereldTijdsymmetrie

De natuurfilosoof Empedocles van Agrigento beschrijft de vier onveranderlijke elementen aarde, water, lucht en vuur. De eeuwige, natuurlijke kringloop (lemniscaat, verbindt het aardse met het hemelse) van de seizoenen:

Blavatsky Deel III, p. 514:  
VuurLuchtWaterAarde
Lente (Oost)Zomer (Zuid)Herfst (West)Winter (Noord)
Tastzin (voelen, Huid)Gezicht (zien, Ogen)Smaak (proeven, Tong)Reuk (ruiken, Neus)
KindsheidAankomende leeftijdVolwassenheidOuderdom

Voor de mens geldt de goddelijke geboorte, de adolescentie, volwassenheid (geestelijke groei) en de ouderdom (overgang).

Hans Stolp, auteur van diverse boeken op new-age gebied, houdt in ons land lezingen onder de titel DE BIJZONDERE TIJD WAARIN WIJ LEVEN die als volgt werd aangekondigd:
De Maya-kalender de Tzolkin vertelt, dat wij in 2012 een grote sprong gaan maken in onze ontwikkeling en de vierde dimensie zullen binnentreden. De Egyptische traditie vertelt, dat vanaf 17 september 2001 (!) nieuwe energien vanuit de kosmos naar de aarde en de mensheid zullen gaan toestromen om de mensheid te verheffen naar een hogere dimensie. De Oosterse traditie vertelt, dat wij aan het einde van het donkere tijdperk het Kali Yuga genoemd leven en dat wij vanuit dit diepste donker de overgang zullen maken naar een nieuw Gouden Tijdperk, dat alleen maar vrede, liefde en wijsheid kent. Als je op deze en vele andere eeuwenoude voorspellingen let, dan leven wij kennelijk in een heel bijzondere tijd. Een tijd waarin de energie-trilling verhoogd wordt, waarin mensen weer leren zullen geestelijk te denken en waarin een nieuwe eerbied ontwaakt voor de aarde, de dieren en de natuur. Maar wel is voor die grote overgang die voorspeld wordt, ons aller inzet nodig!

Wat Hans Stolp stelt is echter niet in overeenstemming met de Bhagavad Gita. Kali Yuga is in length 432,000 years according to the old Indian calculation, and we are now coming to the end of its first five thousand years, that preliminary period being reckoned from the death of Krishna. Het IJzeren tijdperk is dus pas net begonnen.

De vier Yuga-Avatâra’s van de Hindoetraditie:
Avatâra's die in de vier verschillende yuga's bij de overgang van de ene naar de andere yuga verschijnen om de geëigende zelfverwerkelijkings-methode voor het betreffende tijdvak te verkondigen.

  • Râma (einde van Tretâ begin Dvâpara),
  • Krishna (einde van Dvâpara begin Kali),
  • Kalki (einde van Kali, begin Satya).
  • In Satya heeft Hij als een celibatair voorafgaande aan Tetrâ yuga een vierarmige gedaante met samengeklit haar, kleding van boombast, en een zwart hertenvel. Hij is er dan voor de meditatie. In verschillende namen al naar gelang de aard van de toewijding noemt men Hem Hamsa, Suparna, Vaikunthha, Dharma, Yoges'vara, Amala, Îs'vara, Purusha, Avyakta en Paramâtmâ (zie betekenisverklaring (S.B. 11.5: 21-23).

De vier yuga-avatâra's zijn: (1) sukla (wit) in Satya-yuga (S.B. 11.5: 21), (2) rakta (rood) in Tretâ-yuga (S.B. 11.5: 24), (3) s'yâma (donkerblauw) in Dvâpara-yuga (S.B. 11.5: 27) en (4) algemeen krishna (zwart) maar in speciale gevallen pîta (geel) zoals Caitanya Mahâprabhu in Kali-yuga (S.B. 11.5: 32 en S.B. 10.8: 13).

In het boek Wat Darwin niet kon weten start Gerrit Teule zijn gezichtspunt met betrekking tot psychomaterie vanuit de hardware. Het rapport ‘E i V’ vertrekt daarentegen ook vanuit de 'mentale software' (Geert Hofstede), het 5D-concept, namelijk de doelmatige ordening van de informatievoorziening.

Macrokosmos:Brian Greene The Elegant Universe:Carl Jung projectie enMikrokosmos:Rapport 'E i V'Macro-Micro:
5. "Fifth" SynthesePart V: UnificationUnus Mundus 5e DimensieAbsolute tijd
4. RigvedaPart IV: String TheoryCollectief onbewuste4. Alchemist4e DimensieRelatieve tijd
3. AtharvavedaPart III: The Cosmic SymphonyCollectief bewustzijn3. Soror3e Dimensie
2. YajurvedaPart II: The Dilemma of Space, TimeOnbewuste persoonlijkheid2. Anima2e Dimensie
1. SamavedaPart I: The Edge of KnowledgeBewuste persoonlijkheid1. Animus1e Dimensie

Wim van den Dungen, Levensboom (Sepher Yetzirah) Eenheid der tegendelen: Als we op deze wijze de Sephiroth bewust polariseren dan wordt onze aandacht onverwijld naar 'het midden' getrokken. De polarisatie tussen Links & Rechts is een noodzakelijke voorwaarde om een Midden Pilaar te bekomen die ontstaat als gevolg van de spanning die bewust tussen Linker- & Rechterpool geschapen werd. De Midden Pilaar impliceert dat de polaire posities harmoniseren (equilibreren) waardoor groei en manifestatie van het resultaat mogelijk worden. M.a.w. het 'midden' betreft de 'Gulden Middenweg' (de 'Gulden Snede') die mogelijk wordt zodra de polen als twee tegendelen begrepen worden (en niet als tegenstellingen).

Wanneer de twee niet-geplooide zijden van het geplooide blad tegen elkaar worden gehouden (zodat er een cilinder of een 'kanaal' ontstaat) dan wordt het duidelijk dat 'begin' en 'einde' in elkaar vervat liggen. Door dit circulariteitsprincipe worden de tegenstellingen tegendelen die elkaar complementair aanvullen en versterken. Een ander voorbeeld wordt ons gegeven door de cirkel. Van zodra men de radius oneindig denkt, wordt de cirkelkromming 0, d.w.z. er ontstaat een lijn. Nog een ander voorbeeld : de Sephiroth-paren (2/3 ; 4/5 7/8 ; 1/6 ; 9/10) definiëren telkens een oneindige lijn. De 'eindpunten' van elke lijn komen samen in een 'point at infinity'. De Ruimte wordt als het ware door dit punt omsloten. Wim van den Dungen, boek Sepher Yetzirah (p. 23, 39):

Een hyperkubus heeft 32   
(2 tot de macht 5) uiteinden   Blavatsky, Deel I, p. 228; Charles Poncé, boek Kabbalah p. 55:
Nà Atziluth komen de wereldenYodVuurGeestelijke wereldAziluth is de wereld van de Goddelijke uitstraling
der manifestatie:   
a) de wereld der scheppende ideeënWaterMentale wereldBriah is de wereld van de schepping
b) de wereld van de beeldende vormVauLuchtPsychische wereldYetzirah is de wereld van de vormgeving
c) de wereld der realisatieAardeFysieke wereldAssiah is de wereld van de natuur en het menselijke bestaan

Wereld der realisatie: De 'nominale', vierdimensionale werkelijkheid (waarin spirituele energie een onomkeerbare dichtheid vertoont.

====

De 7 gemanifesteerde 'missing links' (Gebroken symmetrie)

Astronoom Dr. Jelle Ritzerveld (Volkskrant 21 april 2007) over de oerknal: Elk verhaal heeft een begin. Dat van het heelal begint 13,7 miljard jaar geleden, als de ruimte en tijd zelf ontstaan, en het heelal begint uit te dijen.

Esoterie:

Pythagoras De mens  
  1e Logos, Monade3e Logos, TriadeAntroposofieRudolf Steiner 
MonadeTriadeGod (Spiritueel) ----Geest (Geestelijk)Geestmens ----Geestzelf (omgevormd Astraallichaam)
||||||
TetradeDuade4. Lichaam (Fysiek) ----Zoon (Psychisch)Fysiek lichaam ----Levensgeest (omgevormd Etherlichaam)
  Tetrade2e Logos, Duade(Wederkerigheid) 
  Snijpunt 1./2. en 3./4.Geest en Ziel 

Universal Spirit In the hierarchy of cosmic principles, the unmanifest or First Logos; in the human constitution, atman or atma-buddhi.

De theosofie spreekt over tien natuurrijken: drie rijken van elementalen, het minerale -, het planten -, het dieren - en het mensenrijk (7 gemanifesteerd), alsmede drie godenrijken of rijken van Dhyân Choans (3 ongemanifesteerd). Vier Goddelijke vonken (missing links) zijn voor het ontstaan van de vaste materie, het minerale rijk, het ruimte-continuüm verantwoordelijk en drie Goddelijke vonken voor de overgang van het mineralenrijk via het plantenrijk en dierenrijk naar het mensenrijk.

Het rechter kompaskwadrant is samengesteld op basis van (kies) Natuurrijk karakteristieken.

Vuur -LuchtVuur -LuchtAziluthYetzirah
1. Oerknal -3. Gasvorming1./7. -3./5.7. Mensenrijk -5. Plantenrijk
||||||
4. Aarde -2. Vloeibare stoffen4. -2./6.4. Delfstoffenrijk -6. Dierenrijk
Aarde -WaterAarde -WaterAssiahBriah
    8. Universele rijk(snijpunt 1./2. en 3./4.)

Gottfried de Purucker boek Grondslagen der Esoterische Wijsbegeerte, Deel I, Hoofdstuk 18 DE GEESTELIJK-PSYCHISCHE HIËRARCHIE VAN ADEPTEN. HET WONDERLIJKE WEZEN, DE BOEDDHA’S, NIRMÂNAKÂYA’S, DHYÂN-CHOHANS:
De dhyâni-boeddha’s vormen een van de tien klassen van wezens die uit het voorafgaande planetaire manvantara naar onze bol kwamen. We noemen ze als volgt: de drie elementalenrijken, de laagste; het delfstoffenrijk; het plantenrijk; het dierenrijk. [De schrijver gebruikt hier voor dierenrijk het woord ‘beast kingdom’ en niet ‘animal kingdom’.] Ik onderbreek even om een opmerking te maken. Spreek in dit verband niet over ‘animal’. We moeten precies zijn. ‘Animal’ betekent een wezen dat een anima of een ‘levende ziel’ bezit. De mens is in die zin ook een ‘animal’, maar geen ‘beast’ [dier]. Zijn vitaal-astraal-stoffelijk lichaam is een dier en hij werkt in en met een menselijke ziel door een vitale of dierenziel, verlicht door een geestelijke ziel. We hopen later tijd te hebben dit punt vollediger toe te lichten.
Na het dierenrijk komt nog een rijk: het mânusha-rijk of rijk van de mens. Tot zover hebben we dus drie elementalenrijken, 3; dan het delfstoffenrijk, 4; het plantenrijk, 5; het dierenrijk, 6; en het mensenrijk, 7. Dan beginnen de dhyân-chohans die uit drie klassen bestaan. De mens is in zijn hogere natuur in de kiem een dhyân-chohan, een heer van meditatie.

Volgens de Purucker correspondeert echter volgens dit diagram de Mens met Water en de Dieren met Aarde? Het diagram vat de bouw van de kosmos samen. Het diagram laat zien dat er van analoge patronen in de ontwikkeling van de mens en de kosmos sprake is.

Voor het weergeven van het NU van de aardse werkelijkheid wordt de kubus van Freek van Leeuwen gebruikt.

<< vorige || volgende >>

Categorie: Artikelen | Rapport | Auteur: Harry Nijhof


Deze pagina werd sedert 16 dec. 2007 keer bekeken.